Qfon froelmz
en
Christendom en HistorieChr- Vo|ks|ect""r
Het Prinsenjacht „Piet Hein"
DE OPKOMST VAN EEN NIEUW
POLITIEK IDEALISME
Het Gezelschap van Christelijke Historici
in Nederland heeft de goede gewoonte tel
kens na een periode van rijf jaar een keur
uit de halfjaarlijkse voordrachten te bun
delen en deze verzameling niet alleen
zijn leden ter nadere overweging en bestu
dering aan te bieden, maar ze ook zij 't
in beperkt aantal voor breder kring
belangstellenden beschikbaar te stellen.
Enkele maanden geleden kon dit nog jeug
dig instituut zijn derde lustrumbundel de
wereld inzenden.1) Met hoeveel moeite en zorg
het uitgeven van een dergelijk werk ge
paard gaat, daar het uiteraard maar een
Groen van Prinsterer
gering debiet mag verwachten, daarvan
legt de inleiding in deze sobere bewoordin
gen getuigenis af: „Slechts bieden we onze
verontschuldiging aan voor het feit, dat de
bundel een jaar later uitkomt dan wij ons
hadden voorgesteld".
Hoezeer deze bundel waard is zij het
niet in particulier» verzamelingen, dan
toch zeker in Christelijke bibliotheken
een plaats te vinden, opdat hij tooh binnen
het bereik kome van velen, die er te ge
legen©)- tijd iets van hun gading in kun
nen vinden, daarvan moge deze aankondi
ging den lezer overtuigen.
Niemand mene n.1., dat we hier uitslui
tend te doen hebben met een verzameling
speciale vakstudies, die den ontwikkelden
en belangstellenden leek onverschillig zou
den laten, integendeel, verschillende funda
mentele vraagstukken van actueel belang
worden hier principieel en wetenschappe
lijk behandeld. De lezing der artikelen
biedt een retrospectie over de problemen, die
ons de laatste jaren hebben bezig gehou
den. Het is dan ook meer dan een toeval
ligheid, dat de helft van het aantal ppstel-
len zich bezighoudt met politieke kwesties
,van de dag, die door historische belich
ting enerzijds meer relief krijgen en waar
aan anderzijds door het ruimer verband,
waarin ze worden geplaatst, hun absolute
en acute waarde ontnomen wordt, daar ze
onder andere vorm ook in vroeger tijden aan
de orde gesteld blijken te zijn.
Ik heb hier speciaal op het oog de op
stellen van dr Bruins Slot „Over de be-
teekenis van de Natie voor de politiek bij
Groen van Prinsterer", van dr Scholten
„Groen en de Parlementaire crisis van 1866-
1868" en van dr H. J. Smit „Over ont-
1). N.V. G. J. A. Ruys' Uitg. Mij, Zut-
fen, 1937.
staan en wezen van den standenstaat". Voor
al de uitvoerige en diepgaande historische
weerlegging van de corporatieve staat, de
principiële afwijzing van de eenheid tus
sen kerk en staat en anderzijds de krach
tige verdediging van de constitutionele
monarchie zij in veler aandacht aanbevolen;
in 't bizonder politieke leiders zullen hier
veel van hun gading vinden. Ook het op
stel van prof. Sneller over de „Economi
sche inzichten van Maarten Luther" ver
dient de aandacht in veel ruimer kring dan
die van het Gezelschap alleen. Niet alleen
vindt het renteprobleem, dat wij tegenwoor
dig veelal zo zonder enige schroom als on
ontbeerlijk en juist aanvaarden, hier dui
delijke historische belichting, waaruit nog
weer eens goed naar voren treedt, welk een
zwaar vraagstuk dit voor onze vaderen Is
geweest, toen bij de grote omkeer in de
wereldhandel in de 16e eeuw in West-
Europa deze kwestie plotseling van vitaal
belang werd; maar ook zullen velen er be
in stellen te weten hoe Luther over
deze aangelegenheden dacht, juist nu in
deze tijd van verschillende kant de belang
stelling wordt gewekt voor de verhouding
tussen Kapitalisme en Calvinisme.
De veelzijdige samenstelling van het Ge
zelschap blijkt uit de afgestane bijdragen.
Naast historici met sterke politieke Inte
resse en met economische belangstelling,
vindt men er ook den zuiveren historiebe
oefenaar en den literatuur-historicus. Prof.
van Schelven en dr Van den Laan ver
tegenwoordigen in deze bundel de beide
laatste groepen. Het spreekt van zelf, dat
zij hun lezers meer zullen vinden onder
een andere categorie. Maar hun woord is
niet minder actueel. Prof. Van Schelven be
handelt in zijn opstel „Biographiek", naar
de neventitel aangeeft: „de kunst van
levensbeschrijving van Plutarchus tot Emil
Ludwig". Helder en overzichtelijk is de be
handeling van de discussies der vakmen
sen rondom het werk van Ludwig. Het refe
rerend geheel wint ten zeerste in waarde
door de scherp geformuleerde en concrete
conclusies, die we hier t©r overdenking en
ter opwekking om met de bewijsvoering
kennis te maken den lezer voorleggen. Ze
zijn: 1. Levensbeschrijving en geschiedbe-
echrijving zijn twee totaal verschillende
acties; 2. Een biographie is te beter naar
mate zij dat onderscheiden-van-de-geschied-
beschrijving-zijn te sterker markeert; 3. Hoe
zeer van de historiographie te onder-
scheiden mag de biographiek daarvan toch
nooit gescheiden zijn.
In de lustrumpeiriode valt ook het Eras-
musjaar 1936. Het spreekt haast van zelf,
dat ook aan het werk van den groten 16en-
eeuwer aandacht wordt besteed. Dr van der
Laan geeft een buitengewoon interessante
beschouwing over een van de felste satiren
tegen den Paus, die ooit geschreven is; zo
fel, dat de schrijver het raadzaam heeft ge
oordeeld levenslang zijn auteurschap te
loochenen om de wel zeer onaangename ge
volgen ongetwijfeld daaraan verbonden, te
ontgaan. Dr van der Laan meent op goede
gronden te mogen aannemen, dat Erasmus
inderdaad deze dialoog op zijn naam heeft:
Julius Exclusus e Coelis is een geschrift
'an Erasmus, dat staat wel vast. Een zeer
nauwgezette vertaling van grote gedeelten
an dit natuurlijk in het Latijn geschreven
hekelschrift, maakt het toegankelijk voor
allen, die óf het Latijn niet verstaan, Ö1
er niet zo licht toe komen zich met opzet
met de lezing in het oorspronkelijk bezig
te houden.
Summa summarum: Een keurig uitge
geven en inhoudrijk boek, dart, waard is in
veler handen te komen.
Dr J. KARSEMEYER.
Tj ailing wil wat anders. G. Mulder.
N.V. J. H. Kok. Kampen. 1937,
In deze kolommen hebben wij bij een
vorige publicatie van dezen schrijver, G.
Mulder een
vernieuwers
zer christelijke
volkslectuur
noemd.
Mulder blijft
doorwerken; hij
heeft blijkbaa.
stof genoeg hij
is bovendien jie
type van eèi
impulsief, levend
mens, doch
lukkig ook op zijn
tijd* een dromer.
Er zijn critici
die geen weg met
hem weten.
G. Mulder Zij meten zijn
werk met de voile
„letterkundige" maat en worden dan teleur
gesteld.
Deze critici hebben weinig of geen oog
voor het goed recht van het christelijke
volksverhaal. Zij vergissen zich daardoor
keer op keer.
De literator zowel als de volksschrijv
hebben ieder hun eigen opgave.
Persoonlijk acht ik het van groter belang
voor ons volk als er jaarlijks tien goede
„volksverhalen" verschijnen, dan een of twee
literair volwaardige romans welke in ie
meeste gevallen slechts voor een beperkt
publiek toegankelijk zijn en dan nog e.u:
lezerspubliek, dat voor het overige zeker
niet te kort komt.
Maar het vólk wat leest de massa? Dr
is van het allergrootste belang voor onze
geestelijke volksgezondheid.
En nu is het verblijdend, dat onze chris
lelijke volkslectuur tegenwoordig jaar op
jaar wordt verrijkt met goede boeken.
Dat er onder de volksschrijvers nog weer
kenmerkende gradueele verschillen zijn aan
te wijzen is te begrijpen. Mulder bijvoorbeeld
schrijft volmaakt anders dan Norel.
In Mulder leeft zeker een sterk tempera
ment. Hij is onberekenbaar, slordig, soms
praatziek, doch telkens verrast hij ons
en stappen wij toch weer over de bezwaren
heen. Meestal accepteren wij hem ten slotte
zoals hij is. En is dit niet de grootste lof
voor een schrijver? Dat bewijst, dat hij bij
machte is, hoezeer anders „ingesteld", het
algemeen menselijke in ons te raken.
Mulders werk, zij 't dan niet gaaf genoeg
om te worden gerekend tot de literatuur,
heeft fragmenten, welke in uitbeelding en
psychologie „officieel erkend werk" ver
achter zich laven.
De redactie van het Chr. Letterk. Maand
schrift „De Werkplaats" heeft dit begrepen,
zodat wij in de laatste tijd meermalen werk
van Mulder in dit blad aantreffen.
Ziehier dan het vervolg op Mulders eerste
boek .Deining".
Het is maar niet een vervolg-breiwerk
..omdat het zoo lekker gaat", doch het plan
van een Friese trilogie stond vast, reeds
ander 't schrijven van „Deining".
„Deining" was als eerste werk ontegenzeg
gelijk een fris, aantrekkelijk boek. Hei
was wat gedurfd hier en daar, en Tjallings
schommeling tusschen His en Gelske wat
realistisch voor ons doen, doch de sfeer van
Gaasterland was voor velen nieuw.
De lezer herinnert zich. dat Tjalling ge
lukkig His, de dochter van iboer Tjaarda,
en niet de dartele Gelske tot zijn meisje
koos.
e hemel en His. Dat was zoo onge
veer het slot van Deining.
In dit vervolg worden wij ingelicht over
hev vervolg dezer vrijage. Tjaarda, de drank-
uchtige boer, sterft en His komt piet haar
moeder in betrekkelijke armoede. Tjalling
gaat in dienst en brengt als erfenis uit de
sol datenwereld mee, dat" hij „wat anders"
wil.
Psychologisch zeer zuiver heeft Mulder
deze late puberteitsschommeling geteekend.
Tjalling wil geen boerenarbeider worden.
Het is de zeer natuurlijke reactie op het
knechtschap. Hij wil „studeren".
Zie hem ploeteren met de boekjes. Het is
tragisch en komisch tegelijk. Zie hem straks
onder de ogen van zijn grootmoeder, op
de zelfde morgen dat hij de boel-dag heeft
meegemaakt op Tjaarda's boerderij. (Een
der beste stukjes beschrijvingskunst). Zie
hem ten slotte toch in het boerenwerk blij
ven en met His, die toch een boerendochter
is, als boerenarbeider op 't boerderijtje van
schele Nanne terecht komen.
Ten bloedens toe gevochten voor „wat
ders", en ten slotte in het bekende gareel.
Hier raakt Mulder aan de echt mense
lijke trek en zucht naar „wat anders".
Zeker, Tjalling komt er nog beter af dan
menigeen,doch veldwachter is hij niet kun
nen worden. Het is hem uit de handen 'ge
slagen. Hij heeft zich moeten verzoenen
zijn lot „in het tegenwoordige".
Dit is de diepe zin van het verhaal, dat
nog door een derde deel zal worden gevolgd,
waarmede dan, naar wij vernamen, het ver
haal van Tjalling en His een „einde zal
hebben".
Dat vele lezers benieuwd zijn naar het
slot-deel is te begrijpen. Mulder heeft zich
een groote lezerskring veroverd. Laat hem
dat" tot troost zijn, als hij spijt heeft, deze
verhalen niet in het Fries geschreven te
hebben.
P..J. RISSEEUW.
MENSCHEN. T>TE MEETELLEN* doo
A. van Hoogstrste nS c h o q I
J. IJ. Kok, te Kampen.
In dezen vlot geschreven en boelenden noma
eantwoordt Mevr. van HoogstratenSchoc
e vraag, wie nu elgonlHk de mensohen z(Jt
in beteekenls zijn voor God
herderin ken i
iw Barts'.ra. die als huismoeder op de boi
lofstede. zulk een echt Christelijke sfe<
t te scheppen, dat zijn menschen. die mei
Cadenslus. dli
'en hebben in de wereld. Voor haair Ls het
door zijn huwelijk met de predikantsdochti
It Tweerteloo, zoo geheel andere opvattinge
?eft. Hoewel zelf door wetenschappeHIke be-
wanimheden een eervolle positie bekleedi
voor hem als positief Christen het wa
vensdoel niet gelegen In titel of rang. m
'ch der Schrift.
Koninkrijk Gods. de
•an tweeën bljzondi
?g hebben, zich geheel
>ud.igen arbeid in
als hellssoldai
het geloof overwint ln dien
rrooten steun vindt In Ana
nirne bevelen we dit boek
Er dreigt gevaar, dat Christene
and verplicht i
Dffelijke
aeld In Gods Koninkrijk ti
oowel God d-cn persooi
1 den persoon de stoffelijk!
ilUke".
ien enkele opmerking willen we maken. Dat
kinderen van Ruiger en Anneken zoo echt
ef aan grootmoeder vertellen van wat zU
thuis als heilige levensovertuiging leerden ken-
vonden we in dezen roman meesterlijk ge-
tot. Maar de manier, waarop ze op pag. 210
grootvader een Bijbelbespreking va/n een
kampcommandant weergaven, leek ons minder
list geteekend. Jongens gebruiken in hun
srtelllng niet licht woorden als „lmponeeren"
uitdrukkingen als: „al die narigheid hoort
una btJ je opvoeding", zelfs niet dan. wanneer
Overigens verdient dit boek èn om zijn u!t-
bmende strekking, èn om den boetenden stöl
roote waardeering.
Levensgeschiedenis van De Ruyter
H. P. Leopold, Den Haag
Leopold te Den
toejuichen. In dat verleden bevinden zich bron-
waarult de mensch van heden kracht kan
putten bij tegenslag en beproeving.
s het niet H.M. de Koningin welke in
persoonlijk woord tot de natie bU de her
denking van de geboor11 van den ZwUgor, deze
gedachte aldus vorm gaf:
,.ïk voel de bezieling en de kracht, die er
an het verleden uitgaat, om ons door aanpas-
m, taaie volharding en eensgezindheid, den
greep van den tijd te doen trotseeren en met
den Ijver en de wilskracht, die de omstandig
heden gebieden, de handen ineen te slaan en
illen te zamen te offeren en te arbeiden, voor
rat. wat God geve, eenmaal een betere toe-
lomst zal zijn."
Een keurig uitgevoerd herinnerings-album
De verloving en het huwelijk van Prinses
Juliana en Prins Bernhard hebben ons Ne-
derlandsche volk vele hoogtijdagen gebracht.
En 't is goed de herinnering aan deze echt
nationale dagen ook voor 't nageslacht te
bewaren.
Daarom is het plan toe te juichen, dat de
Kon. Ned. Boekdrukkerij H. A. M. Roe-
la n ts te Schiedam een gedenkboekje heeft
uitgegeven over de tewaterlating, proefvaart
en overdracht van het Prinsenjacht „Piet
Hein", een belangrijk onderdeel van het
nationaal huwelijksgeschenk aan ons zoo ge
liefd Prinselijk paar.
We hebben dit fraaie album met groot ge
noegen doorbladerd en twijfelen niet of ve
len onzer lezers zullen er prijs op stellen het
te bezitten.
Mr. Trip schreef in zijn kwaliteit van
voorzitter van het Algemeen Comité tot Aan
bieding van een Nationaal Huwelijksge
schenk een Voorwoord. De voorzitter van do
Technische Commissie, belast met den bouw
van het Prinselijk Jacht, de heer Ernst
C r o n e, schreef het hoofdstuk over de tot
standkoming van het jacht, terwijl de heer
H.C. A, vanKampen, hoofdredacteur vaii
,De Waterkampioen", o.m. de beschrijving
van 't jacht verzorgde, onder gebruikmaking
van de gegevens door de Technische Com-,
missie verstrekt. Verder werkten aan di(
album mee lcol. J. C. M. Warnsinck, G,
C. E. Crone en Ir. W. P. A. van Lami
meren.
Zeer veel zorg werd «ujn de illustraties be
steed. Bij de levensschets van Piet Hein!
werd, naast diverse gravures in zwart, een,
fraaie kleurenplaat van den aanval op San;
Salvador opgenomen. Ook bij de afbeeldin
gen van het jacht bevinden zich illustraties
in kleurendruk.
Het meest bijzonder als illustratie is ech
ter wel de bijna 1 meter lange, uitslaande,
panorama-foto van de vlootrevue, die spe<
ciaal voor dit boek gemaakt werd, en dank1
zij de gunstige weersomstandigheden uit
stekend slaagde.
Hieronder geven we een verkleinde repro
ductie van de in het album opgenomen!
aardige gravure van de verovering der Zil*
vervloot door Piet Hein.
Inderdaad, wat to ar voor leder pereoonltJ*
voor heel ons volk ontzagrltjk veel uit de
geschiedenis te leeren. Ook uit de geschiedenis
in De Ruyter!
Hoe Is deze ejouwermariazoon. dit proleta-
ërskind, geworden tot Neerland.* grootsten
lmlraal, geëerd door vriend en vijand, een
die werd genoemd „de waterleeuw, de
Ocee
dei
adelbrieven"?
hebben geëerd i
zUn de elgensohappen van moed en be
leid, maar niet minder van rechtvaardigheid
:n eerlijkheid, bedachtzaamheid en besluitvaar
digheid, welke De Ruyter als vlootvoogd steeds
:n gekenmerkt. HtJ hoeft Hollands vloot
_anlseerd en gedisciplineerd, zoodajt zij In
1672 m^e heit land van den wissen ondergang
a de vaste hand van zijn discipline wendden
skaders. wendde de geheele vloot en als de
van een degen drong z1J« scheepsmacht
Ijsterend-onverw&aht ln de vloot van den
id, brak door diens linie, zeilde, heim de
ontnemend, al kanonneerend voorbij,
knelde het afgesneden gedeelte tusschen de
In eskaders en schiep de wanorde,
delijke vloot desorganiseerde, de
vrijheid van handelen deed verliezen en hem
zelf de overwinning bradht".
Naast de maritieme bekwaamheden vallen
De Ruytens beeld op zijn groote eenvoud,
oordkarigheid, huiselijke aanleg, kameraad-
happelijkheid, eerbied voor en gehoorzaam
heid aan zijn superieuren en het vaderland en
.1 godvruchtigheid.
„BU De Ruyti
ilvinist opgevoed dit hoewel
n drukfout of een blunder tr
:r en met den Bijbel als zijn gestage 1l
zijn vroomheid g«en sleur of traditie,
natuurlijk
-kgan-
deed
nederig en vredelievend man. HU zocht den
't-rijd niet, maar minde de rust van den vrede.
In toch kwam hij en streed hij, toen het
aderland hem riep.
Uit De Ruyters levenshistorie is veel te lee-
en. Zijn machtig karakter imponeert en van
en omgang met zulke mannen van beteekenls
.is volk veel te lei
Zeker, de ver"
dan in de 17e
onae oorlogsvloot hangt het bestajan van onze
natie niet meer af. En toch in wezen is alles
hetzelfde gebleven: een volk, dat niet bereid Is,
zUn onafhankelijkheid en positie In de wereld
te verdedigen, ls waard, belde vrUheld en positie
te verliezen.
Van Wessem staat lang stil bU de t
van de vloot ln de 17de eeuw. geeft i
uiteenzetting hoe de zeeslagen toen
werden en vestigt ook telkens weer
dacht op de schandelijke verwaarloozlng
vloot tot aan het bew
i Jan de Witt
Het was eerst deze raadpensloiinarls, die' ln'
samenwerking met De Ruyter de vloot heeft
?emaakt tot wat zij toen behoorde te zijn: het
wapen, niet om anderen te vernietigen, maar del
aanvallen van anderen, welke de vernietiging
van Nederland als handelsnatie ten doel had
den. af te weren. Het ls n u als t o e n. In andero
vormen. Maar ln wezen hetzelfde: de plaats van
onze natie kèn en mèg en moét worden verdei
digd tegen bruut geweld, van welke zijde ook.
Maar uit deze juiste stelling volgen onont-
koombare oonclusles!
TRYGVE GULBRANSSEN OVER
ZIJN TRILOGIE1) door Bert Bakker
Een klein boekje, dat ons m.l. te weinig
van Gulbranssen en veel te veel van Bert
Bakker vertelt. Toch zal het ongetwijfeld
lezers vinden, omdat ieder, die met belang
stelling G's trilogie las en hoevelen zijn!
dat er niet? graag iets naders omtrent
den auteur en zijn opvattingen zal ver-i
nemen. De stijl is op vele plaatsen slecht;
het geheel maakt de indruk weinig over
dacht en niet geordend te zijn. Mocht een;
herdruk eerlang noodig zijn, dan zij denl
schrijver een grondige herziening van zijni
stijl en een geduchte besnoeiing van do
autobiografische bekentenissen ten zeerste'
aanbevolen. K.
1)- J. H. Kok, Kampen, 1937.
Daar is dit voorjaar een boek verschenen,
dat algemeen de aandacht heeft getrokken,
omdat het misschien de beste analyse is
van Amerika in 1937. De schrijver» rijn twee
sociologen, en bovendien man en vrouw. In
1920 hebben ze de voorlooper van dit boek
uitgegeven, een studie over een typisch
Amerikaansche stad aan het begin van het
tijdperk van den valschen voorspoed, toen
het nieuwe spreekwoord opgang begon te
maken: The sky is the limit, de hemel
is de grens! Dit nieuwe boek, getiteld Mid
dle t o w n in transition Middelburg m
de overgangsperiode, toont helder aan wat er
jnet de staten gebeurd is sinds de gemoede
lijke en .zachtzinnige" generatie de teugels
beeft overgegeven aan een jonger geslacht.
Omstreeks 1910 begonnen de revolutionaire
proefnemingen, gesteund door de propagan
da van ©en jong liberalisme, dat bazelde
van een nieuwe consciëntie, een nieuwe mo
raal, een nieuwe religie. Het makke colo-
nialisme werd afgeschud. En na tien jaren
begon de doorsnee-mensch in Amerika zich
wijs te maken, dat massa-productie en vrije
liefde een wonderbare wereld zouden
scheppen.
De groote veranderina
Het tijdperk van 1920 tot 1930 heeft
©en duizelingwekkende verandering
gebracht, waarvan zich de tegenwoor
dig© jongelui maar geen begrip kun
nen maken. Dé wereldsteden hebben
hun skyline gekregen, dat zijn haar
trotsche wolkenkrabbers, die zich ver
waten afteekenen tegen de dunblauwe
lucht boven de horizon.
En men is gaan bouwen nieuwe wijken
met allerlei Europeesche architectuur, en
ook hier en daar in de nieuwe stijl, reusach
tig© regeeringsgebouwen. paleizen van scho
len, kathedralen van kerken, doolhoven van
hotels en kasteelen van banken. De indus
trie breidde zich op kolossale wijze uit en
schiep bepaalde centra met een bepaald ach
terland. De loonen en salarissen werden ver
Naar aan'eiding van 't verschijnen van
een be/angrijk boek.
dubbeld en verdriedubbeld. Ieder kon krijgen,
wat hij hebben wou. De banken leenden geld
aan Jan en alleman, om zaken te doen, om
huizen te bouwen, om een reis naar Europa,
de Levant of om de wereld te maken, en zelfs
om te speculeeren. Tot in 1929 de crash
kiwam en in 1933 de nacht waarin Amerika
in zak en asch zat, en de wereld met haar.
De ommekeer
Na de gay twenties kwamen de s a d
thirties. Honderden en duizenden verlo
ren al hun bezittingen, tot het scnoonehuis
toe, dat ze zich gebouwd hadden. De salaris
sen werden verminderd tot op de helft
soms. De loonen tot op een derde. En wat
erger is: vijftien millioen menschen raakten
zonder werk. Vader Staat moest nu werk
en kost scheppen. Er werd gemorst en ge
luierd en verkwist op een ongekende schaal.
Uit de staatsruif was het goed eten. Maar
de voorspoed liet op zich wachten. Toen de
lijn eindelijk omboog, was elk bevreesd, dat
het niet duren zou. De jongelui vooral maak
ten een ellendige tijd door, want het scheen
alsof er geen toekomst meer was voor het
jeugdig geslacht. Vele avontuurlijke geesten
begonnen zioh over te geven aan rooverij.
Gansche steden, vooral de wereldsteden,
werden geterroriseerd door benden gauwdie
ven, die het eene bedrijf na het andere aan
belasting onderwierpen en het leven der
gefortuneerd en op allerlei gruwelijke ma
nieren ellendig maakten.
Eindelijk verschenen er rechters,
die onbevreesd dit rot der maat
schappij aantastten en het vertrou
wen in de regeering herstelden. Niet
het minst höbben we den terugkeer
der goede tijden te danken aan presi
dent Roosevelt, die durfde beweren,
dat het rot niet alleen in lage, maar
bovenal in hooge plaatsen gevonden
werd.
1 Hervorming moet er komen
In enkele jaren lag het economisch libe
ralisme met zijn laat-maar-waaien-politiek,
legen den grond. Het is nog niet geheel uit
gestorven. Doch het ligt te stuiptrekken.
Want het begint te beseffen, dat er revolu
tie komen zal, tenzij er orde op zaken wordt
gesteld. Roosevelt moge mei" zijn N.R.A. mis
getast hebben. Hij moge zijn pogingen om
het opperste gerechtshof te veranderen op
gegeven hebben. Hij moge te veel naar ra
dicale professors geluisterd hebben. Dit is
zeker, dat de sit-down strikes ieder
een overtuigd hebben, dat er hervorming
moet komen. Er is een hoogstgevaarlijke on
derstroom op te merken. De jongelui, die
'als kinderen gedurende de twintiger jaren
bedorven zijn, begrijpen nog heel weinig,
dat de wereld niet door geweld kan veran
derd worden. Er is een geest van ongebrei
delde criviek, die op één slag aan al de
ellende en ongerechtigheid een eind wil ma
ken. En het kan niet ontkend worden, dat
Roosevelt dien geest aangevuurd heeft,
toen het tijd was olie op de wateren ve stor
ten, gezwegen heeft. Gelukkig hebben we
tegenwoordig eerste-klas-journalisten. waar
onder Walter Lippmann een voorname
plaats inneemt, die hebben aangemaand vot
soberheid en matiging. De publieke opinie
heeft zich gekeerd tegen het valsche opti
misme van mannen als Lewis en Martin,
even goed als tegen de valsche gerustheid
der groot-kapitalisven. Het lijkt er op, alsof
we zachtaan een nieuw decennium ingaan,
dat Lippmann niet onaardig centrism
genoemd heeft, omdat het de uitersten wil
vermijden. En daar is goede hoop, dat dit
nieuwe streven slagen zal, want de Ameri
kaan heeft in de loop der gesohiedenis ge
leerd, dat het beter is problemen te bespre
ken aan de koffietafel, dan uit te vechten
achter de barricaden. Er is nog een zekere
ongerustheid ln de lucht, doch het lijkt
op, alsof de herleving van de bouwindustrie
en van de fabricage van duurzame goede-
en dezen herfst, of althans het volgend
'oorjaar weer normaal zaj zijn. Natuurlijk
moeten we niet vergeten, dat die herleving
voor een zeker deel samenhangt met de toe
nemende bewapening der natiën, en ook
Amerika, doch de wereldoorlog ligt, zoo
hopen we, nog te versch in het geheugen,
om nu reeds voor een herhaling van den
chaos van 1914 tot '18 l"e vreezen. En, al
het slechts uitwendig, is het niet waar, dat
de volkeren terugbeven voor een nieuw
bloedbad en een nieuwe depressie? Het is
niet de ware vreeze! Doch laat ons ook uit
wendige zegeningen op prijs stellen, want
die maken het mogelijk voor de kerk des
Heeren om de vaan des Evangelies weer
opnieuw op te heffen.
Een oppervlakkige bekeering
Toch kunnen we niet gelooven, dat
deze nieuwe soberheid een algemee-
nen terugkeer naar de ware religie
voorspelt. De bekeering van Amerika is
als de bekeering van Ninevé. Het is
een volksbekeering, ze is oppervlak
kig, want ze komt voort uit zelfzuch
tige motieven. Men begint te zien, dat
men niet op de oude manier kan
voortsukkelen, omdat er dan geen
Norman Thomas, de leider der socialisten,
heeft dit duidelijk aangetoond in zijn Hu
man Exploitation. Hij heeft voor goed
®en eind eemaakt aan de illusie, dat er in
Amerika werk en brood, kleeding en behui
zing voor iedereen is. En het was hoog tijd,
dat die ij dele droom verstoord werd! Doch
ook de radicale jongeren beginnen water in
de wijn te doen. Zij beginnen te beseffen
dat stakingen en mishandelingen en ver-
voestingen geen heil brengen, en dat her-
ormingen niet tot stand komen in een paar
jaren. Maar deze nieuwe gematigdheid heeft
geen godsdienstige achtergrond. Ze is het
product van ervaring en bespiegeling. Ze is
een nieuwe vorm der aloude Grieksohe wijs
heid van de gulden middenweg. De groote
iournalisten, en de groote staatslieden roe
pen niet terug naar de Schrift. Er is geen
aanmaning tot verootmoediging. Er is geen
wijzen op individueele en nationale zonden.
Men wil de sociale en economische en po
litieke misbruiken eenezen door het volk
tot redelijkheid aan te sporen. De stemmen
van Lutherschen, Calvinisten en Fundamen
talisten. die zonde en genade prediken, zijn
geen nationale stemmen. De groote meerder
heid van het Amerikaansche volk en van
zijn populaire en wetenschappelijke leiders
zijn gematigde idealisten, of althans opti
misten. die vreemd zijn aan het optimisme
des geloofs, en niet vasthouden aan de
eeuwige beginselen van het recht, zooals die
ons in den Bijbel geopenbaard zijn.
Drie kernen
Dat de nieuwe wending in liet volksle
ven, die wel eiens kan uitloopen op een
nieuwe politieke partij-formatie, of althans
op een reorganisatie der bestaande par
tijen, geen religieuze wortel heeft, blijkt ook
uit de onrvastiheid der programma's. Men
heeft gesproken van Roosevelte zigzag-poli
tiek. En daar is veel van aan. Dat komt,
omdat binnen, de groep, die Lippmann
„Cenfcristen" genoemd heeft feitelijk drie
kennen gevonden worden.
De eene kern ziwt heil in meer centrali
satie en wordt daarom beschuldigd van
fascistische neigingen.
Een tweede kern ziet heil in socialistische
ondernemingen, zooals de TSVJL op het
gebied der electriciteit.
Eten derde kern slechts vociste
geving, doch beseft vaak niet waar de gren-
zen der Overheidsbemoeiing gevonden wor-i
den. Zoo dobberen we voort op den oceaan'
der proefnemingen. Amerika durft het daar
wel op wagen. Het is voil van den geest der
experimental ie. Die geest wordt op de scho-
len de jongelui ingegeven met lepels vol'.
Want de nadruk valt op de technische en
formeöle training. En mien hecht weinig ge-
loof aan de lessen der geschiedenis, en aan'
de voorzichtigheid der ware wijsheid. De
godsdienst hoort op de Zondagsschool en in
de kerk, zoo heeft Horace Mann, de vader
der publieke school, Amerika geleerd. En
voor de rest van het leven schippert men,
zooveel aJs men wil en zooveel als men kam
Geen nationale verootmoediging
Ten slotte is er nog iets in de ij dele toe-1
komstmuarek van deze centristen dat
mij niet bevalt. Men rekent niet met
het feit der zonde, en daarom ook niet hier'
mee, dat er op aarde nooit een paradijs g^
6chapen kan worden. Men heeft wel ge-
leerd, dat niet iedereen milliomair of zei te
gefortuneerd kan worden. Doah men maakt
zich zelf wijs met den ouden Plato, dat het
verstand een harmonisch volksleven kati
scheppen, zoodat de mensch tevreden en
gelukkig zal zijn, en ten slotte rechtvaardig
rechtschapen zal worden, omdat hij ziet,
dat dit verreweg het beste is.
De leus van Groen vaa Prinsterer: Geen
taatsman, maar een evangelie
bed ij der, wordt in Amerika nog niet ver-
staan. Men is verstandiger, soberder, mati
ger, redelijker, wijzer dan vroeger. DocK
daar blijft het dan ook bij! Men wil uiter
sten vermijden, doch niet erkennen, waar;
de wortel der ellende ligt Da Costa's vlam
mende woorden:
Op den bodem aller vragen
Ligt der wereld zondeschuld,
vinden geen ingang. Men zingt nog steeds
het loflie/d van het humanisme. Dooh er is
geen nationale verootmoediging. Men wil!
verbetering langs lijnen van geleidelijkheid,
Doch geen bekeering. Men wil moderatie,
dooh geen reformatie naar de lijnen der
Schrift
HENRY J. VAN ANDEfl
Calvin College
Grand Rapids, Midfi. Aug. 1937