Centrale Diaconale Conferentie
DONDERDAG 9 SEPTEMBER Ï937
DERDE BLAD PAG. 9
Diaconale commissiesSteun aan
stakers hij de werkverschaffing
Diaconale administratie
Goedkoope levensmiddelen
Lange rijen auto's, geparkeerd bij de Zui-
derkerk te Zwolle, kondigden den voet
ganger aan, dat er „wat te doen" was. He',
was de Centrale Diaconale Conferentie der
Gerei. Kerken, die haar 48e vergadering
hield en de prachtige, niet zoo kleine kerk
tot zelfs op de gaanderijen vulde. Door een
blauwe rooknevel speelden orgelklanken en
op het podium was er het gebruikelijk va-
et-vient van een nog niet 'bezette bestuurs
tafel.
Met het zingen van Ps. 6814 en 17, de
lozing van Lucas 10 2537 en gebed werd
de vergadering geopend. De voorzitter, de
heer J. H. V e e n k a m p van Amersfoort
heette dan de vele bezoekers welkom, en
inzonderheid de adviseurs Mr. A. J. L. v.
Bee ck Ca lk oen en Dr. J. Hoek, cn
de afgevaardigden van den kerkeraad van
Zwolle. Voorts herdenk*, hij den in Juli
overleden len secretaris der Conferentie den
heer M C W ij n b e e k.
Daji deelt Spr. mede, dat het Comité
tot secretaris benoemd heeft den heer
J. D. F. v. Halsema te Assen, ter
wijl spr. zelf als (voorzitter werd aan
gewezen.
„Een wolkje als een mans hand" noemt
spr de teekenen van opleving, die na som
bere crisisdagen te bemerken zijn. In zorgen-
tijd kunnen we kleinmoedig worden, maar
het kan ook zoo worden, dat de zorgen ons
prikkelen tot geloofsactiviteit, de verant
woordelijkheid van het ambt scherper ga
zien en gevoeld wordt.
Barmhartigheid is letterlijk: met de arm
bij het hart. en niet allereerst de portemon-
naie bij den arm, hetgeen spr. toelicht uit
de gelijkenis van den barmhartigen Sama
rilaan. De Barmhartige in den volsten zin
des woords is echter Jezus Christus, die
zich zelf gaf. Op Hem te zien, zal ons hart
bewogen maken, ons geloof versterken en
in dezelfde mate onze kracht vermeerde
ren. Het volle licht der aan Christus' liefde
on*stoken lampen moet vallen op den Brui
degom, den ontfermenden Christus.
De afgetreden voorzitter der vorige Con
ferentie, de heer J. H. Donner van Rot
terdam, wordt bij acclamatie en applaus
tot lid der Commissie van Advies benoemd.
D-> heer Donner neemt deze benoeming
aan (applaus).
Jier denking M. C. Wijnbeek
Naar aanleiding van het bekende woord
üit Rom. 14 Christus' heerschappij over
ons leven en over onze dood spreekt
Mr. A. J. L. v. Beeck Calkoen een
v/oord van nagedachtenis aan den overle
den secretaris, den heer ML C Wij n b e &k.
Met zijn talenten heeft dezo gewoekerd
voor het werk aan den binnenkant der
Conferentie. Aan hem was te danken de
keurige voorbereiding der Conferentie, tal
man jaren lang. Dan ook gedenken wij hem
als den man, die de evenwijdigheid van
onze taak met den inhoud van. het Corresp.
blad handhaafde.
Met het oog op de zelfstandigheid 'der
Diaconieën heeft de Conferentie, dank «ij
het inzicht van br. Wijnbeek, steeds alleen
gediend, slechts adviezen gegeven, en
dusdoende gearbeid binnen de kerkrechte
lijke grenzen, door het Geref. beginsel aan
gegeven.
Veertien jaren lang was br. Wijnlbeek de
spil van alles wat er ten deze geschied
de. Zoo sterke God ook zijn opvolger, br.
Jorrit de Jong, om deze gewichtige
taak te vervullen.
'Stand houden, rustig voortgaan', vol
ijverig arbeiden, zoo houdt de H. Schrift
het ons voor, waar arbeiders heengaan, en
de arbeid blijft.
.Vraagpunten
'Aan de orde Ts thans het vraagpunt van de
'diaconie te Amersfoort, luidende: Is het
mogelijk en gewensoht dat een diaconie zich
door een comité van broeders uit de ge
meente, dat in nauw contact met de diaconie
staat, laat voorlichten, inzonderheid bij die
werkzaamheden, die meer in 't bijzonder
door de economische depressie noodzakelijk
zijn geworden?
De heer Donner (Rotterdam) licht dit
vraagpunt toe. na vooraf te hebben dank
gezegd voor zijn benoeming tot adviseur.
Spr. merkt op, dat de diaken stellig behoefte
heeft aan voorlichting op speciale gebieden
van het economische leven. De diaconale
vergaderingen, het Diac. Handboek, het Cor
resp. blad, het Adviesbureau, bieden zulk
een voorlichting. Hoewel de „behulpsels" der
Diaconie zich beperken tot het uitvoe
ren der Diac. taak, de voorschotkassen e.a
hun hulpdiensten bewijzen, kunnen ook le
den der gemeente buiten het ambt van
nut zijn.
Echter gaat, wat 'Amersfoort vraagt, ver
der. Een comité van voorlichting is iets
anders, de Diaconie kan haar verantwoor
delijkheid niet deelen. Geschikte krachten in
de gemeente mobiliseeren, is uitnemend,
maar dan niet collectief.
De heer Klein (Middelburg) pleit voor
het kiezen van zulke diakenen, als voor be
paalde doeleinden dienstig is. Het werk der
Diaconie moet geheim blijven.
Ds. de Graaf (Schiedam) heeft groot
bezwaar tegen een comité, omdat het zich
zelf benoemt. Beter is z.i. een diaconale
commissie.
De Voorzitter licht nog nader het
vraagpunt toe, en acht daarmee het bezwaar
.Van Ds. de Graaf vervallen.
Dr. J. Hoek (Den Haag) deelt de bezwa
ren niet, mits de Diaconie een commissie
.van advies zelf aanwijze. Activeering van
gemeenteleden op dit terrein zou langs
dezen weg tot gelding komen, iets wat spr.
zeer zou toejuichen.
De heer Donner blijft vreezen, dat com
missies de zelfstandigheid en verantwoorde
lijkheid zullen schaden. De conclusie is: mo
biliseeren van gemeenteleden is gewenscht
doch niet collectief.
De vergadering vereenigt zich met deze
Conclusie, nadat de heer Donner nog heeft
opgemerkt, dat de Diaconie allereerst
lette op het verkiezen van diakenen met ca
paciteiten voor bepaalde belangen.
Vraagpunt Deventer
een gezin dat door staking z'n inkomsten
derft?
De heer Kuiper (Deventer) herinnert
aan het conflict tusschen arbeiders aan
Twente-Rijnkanaal en de Rijkswerkverschaf
fing, tengevolge waarvan de Diaconie be
sloten heeft, bij nood te steunen, ook als do
staking onrechtmatig is ontstaan.
De heer 'tLam (Utrecht) acht het stand
punt van Deventer juist; met omzichtigheid
moeten echter gezinnen geholpen
De heer Lengkeek (Hillegersberg) wijst
op de moeilijke verhouding, welke met de
vakbonden kan ontstaan, wanneer de Dia
conie steunt.
De heer van Halsema (Assen) wiist
op het feit, dat de stakers in dit geval
werkloozen zijn, zoodat de Diaconie hier
geen taak heeft, tenzij om in hoogen nood
hulp in natura te verleenen.
Mr. J. W. Noteboom (Den Haag) licht
den aard van den arbeid in werkverschaf
fing, die ste1 n is, toe. Het is in strijd met
de roeping der Diaconie, die overheidssteun
te bemoeilijken door stakende werkloozen te
steunen. Slechts in enkele uitzonderingen
(broodelooeheid) mag niettemin de barmhar
tigheid spreken. Spr. zou willen adviseeren.
geen steun te verleenen bij rechtvaardige in
trekking van den overheidssteun als tucht
maatregel bedoeld.
Dr J. H o e k wijst er op, dat de Minister
zelf den steun in natura door de burger
lijke gemeente Deventer heeft toegelaten.
Daarom kart de Diaconie dit ook doen.
Mr Noteboom repliceerend, hand
haaft zijn conclusies en gaat aceoord met de
toevoeging van Dr. Hoek (hierboven ver
meld). Inzake de kerkelijke tucht meent spr.
dat rekening moet gehouden worden met de
zedelijke werking van Diaconalen steun
(bijv. steun aan het gezin van een dronk
aard, die als zoodanig object van tucht is).
De voorzitter stelt voor alleen de
eerste conclusie van Mr. Noteboom aan t
nemen, luidende:
De Diaconie behoort geen 6teun te ver
leenen aan personen, die weigeren, in de
werkverschaffing werk op zich te nemen.
Deze conclusie werd aanvaard, nadat
Mr. v. Beeck Calkoen met klem erop
gewezen had, dat van dez© Conferentie be
hoort uit te gaan het getuigenis, dat ge
hoorzaamheid aan de overheid
eerste plicht is voor den Christen, die in
werkverschaffing arbeidt
Comité-verkiezing
De voorzitter deelt mede dat er 226 afge
vaardigden aanwezig zijn (dus meer dan -in
1936).
Tot leden van het Comité zijn gekozen de
heeren Mr. A. W. Haan (Friesland) te
Sneek en de heer J. Th. Oude ge est (Gro
ningen) te Groningen.
De Diaconie van Mijdrecht stelt een
vraag welke aan het Adviesbureau ter hand
gesteld zal worden (verhuizing van onder
steunden).
Besloten worde een telegram van hulde en
heilbede, aanhankelijkheid en trouw, aan de
Koningin te verzenden.
MIDDAGVERGADERING
Na het ringen van Ps. 97 6 heet de voor
zitter Prof. Dr. G. M. den Hartogh van
Kampen welkom. Aan diens rede gaat nog
vooraf de behandeling van enkele vraag
punten.
Allereerst is aan de orde het
vraagpunt-Eindhoven
luidende: Kan de Conferentie eenige alge-
meene richtlijnen geven betreffende de admi
nistratie en de contróle der gelden onder het
beheer der Diaconie?
De heer Jorrit de Jong (Groningen)
licht deze vraag toe met verwijzing naar het
Diac. Handboek, naar wat in „Het Diaco
naat" door Prof. Biesterveld gezegd is en naar
enkele citaten uit referaten. Voorts raadt
SDr. aan, bij verkiezing van diakenen roke
ning te houden met speciaal voor de admini
stratie geschikte gemeenteleden. Op een
solide boekhouding inzonderheid komt het
aan, op het vinden van goede rentmeesters
over de gelden voor Christus' armen be
stemd. Als minimum eischen wil spr.
Ie dienen alle ontvangsten en uitgaven
door voldoende schriftelijke bewijsstukken ta
worden gestaafd;
2e. moet de boekhouding duidelijk en
overzichtelijk rijn en daardoor gemakkelijk
te controleeren;
men een controle-commissie aan
bestaande uiit tenminste 2 broeders, die eens
de 3 of 6 maanden, naar gelang de
grootte der Diaconieën de geheele admi
nistratie naziet en van haar bevinding zoo
wel mondeling als schriftelijk tijdig en vol
ledig rapport uitbrengt;
4e. een Controle-commissie uit den Ker
keraad, bestaande uit tenminste 1 ouderling
en 1 diaken (niet lid van de Commissie uit
de Diaconie) onderzoekt eens in het jaar ds
geiheele jaarrekening, nadat deze door de
Diaconie aan den Kerkeraad ter goedkeuring
is aangeboden;
bij het collecteeren, vervoeren, tellen
en verantwoorden der gelden, ©venals bij het
uitreiken, dient nauwlettend gezox-gd, dat
zelfs de schijn des kwaads worde vermeden.
De heer Buiten (Eindhoven) vraagt
hoe de controle te regelen is voor uitgaven,
door de diakenen persoonlijk onverwacht
gedaan.
De heer Jorritde Jong antwoordt, dat
i gebruik zijn bonboekjes, waardoor con
tróle op elke uitreiking mogelijk is. Spr.
bepleit, dal' de diakenen de ondersteuningen
niet alleen zullen uitreiken.
Handteekening onder elke uitgave acht
spr. niet noodig, en ook niet gewenscht bij
elke uitkeering.
Dr. J. Hoek acht de conlröle afdoende,
als de diakenen bij tweeën de ondersteunin
gen uitkeeren. Contróle over bijzondere uit
gaven blijft echter noodig.
Aan de oi*de is het
Vraagpunt-Den Haag-Oost
luidende:
Is het gewenscht en zoo ja, welke midde
len meent de Conferentie te kunnen aan
wenden, teneinde ook de bestaande Regee-
ringsmaatregelen inzake verstrekking van
goedkoope levensmiddelen ten goede te
doen komen aan onze ondersteunden?
Hierbij sluit zich aan de vraag van de
Diaconie ie Dieren, betreffende het noe
men van namen van ondersteunden
Mr. J. W. Noteboom acht het onjuist
dat namen aan het gemeentebestuur wor
den ongegeven om goedkoope levensmidde
len te bekomen (tenzij betrokkenen het zelf
goedvinden).
Wat de vraag-Den Haag-Oost betreft,
merkt spr. op, dat „Sociale Zaken" inzake
de goedkoope levensmiddelen alleen let op
do werkloozen en niet op andere steunbe-
hoevenden. De Regeering schenke len deze
vertrouwen aan de Diaconieën; voorts geve.
zij gelegenheid, rechtstreeks van Rijkswege
zulke levensmiddelen te betrekken, indien
het gemeentebestuur zulks niet doet. Spr..
adviseert, dat de Conferentie ten deze zich
tot den minister van Sociale Zaken wende.
De heer 't Lam (Utrecht) deelt mede,
dat de Diaconie van Utrecht van het Ge^
meen re be stuur bons ontvangt, zonder ver
plichting tot het opgeven van namen.
Do heer Zandbergen (Hoogeveen) ziet
in de vraag om goedkoope levensmiddelen
afwijking van het principe der Diaconale
taak. Spr. prefereert, dat de Regeering de
distributie inperkv en de eerste levensmid
delen goedkooper maakt.
De heer v. Haarlem (Den Haag-Oost)
onderstreept het plan tot overleg met So
ciale Zaken.
De heer Klein (Middelburg) deelt medte,
dal zijn Diaconie weigert namen op te ge^
ven bij verstrekking van goedkoope levens
middelen.
.Mr. Noteboom repliceert. Met dubbele
bedeeling heeft dit onderwerp niets te ma
ken. Spr. sielt voor het (niet aangevallen)
overleg met Soc. Zaken goed te keuren.
De vergadering gaat hiermede per ap
plaus accoord.
Referaat Prof. den Hartogh
Het woord is nu aan Prof. Dr. G. M. den
Hartogh, van Kampen, voor het houden var»
zijn referaat „Christus en de sociale noo-
den".
Christus heeft met betrekking tot de sociale
nood en.
Mét de zonde hebben ook de sociale noo-
den hun intrede in de wereld gedaan. Mè:
de volkomen verlossing der gemeente door
Christus zal de nieuwe menschheid deel
hebben aan de nieuwe hemel en de nieuwe
aarde, waarop geen sociale nooden meer
zullen worden gevooden.
Zoo lang de volheid der tijden nog ni<*
is aangebroken blijft er door de zonde el
lende in de menschen<gemeensohap. Maar
de geloovigen ervaren het, dat door Hem,
Die alles hoeft volbracht, dc ergste, de
eigenlijke prikkel van den socialen nood is
weggenomen.
Daarbij heeft Christus het groote gebod
der liefde tot God, en tot den naaste in God.
gegeven. De door den Heere gewilde con
crete toepassing van den onveranderlijkcn
liefde-eisch draagt voor verschillenden le
venskring een verschillend karakter, waar
door bijv. de overheidspersonen en de ou-
derdanen in den staat anders moeten op
treden dan de ambtsdragers en de overige
leden in de gemeente van Christus, en
ouders en kinderen in het gezin weer an
ders dan werkgevers en werknemers in be
drijf en onderneming. Maar vanuit eiken
kring is door het ter harte nemen van den
door Christus gestelden eisch van het Ko
ninkrijk der hemelen veel gedaan en kan
er nog veel meer gedaan worden ter voor
koming en opheffing en leniging van al
lerlei sociale nooden.
Vervolgens ging Spr. na op welke wijze
Christus gedurende Zijn omwandeling op
aarde enkele bepaalde maatschappelijke
toestanden en verhoudir^en is tegemoet ge
treden. Allereerst werd gewezen op Chris
tus' houding ten opzichte van het gezin.
Achtereenvolgens werd geihandeld over
Christus' waardeering van het huwelijk,
van de vrouw, van het kind. Aangetoond
werd, hoe de social© nooden in uitgebreid
heid en diepte aanzienlijk zouden afnemen,
wanneer mannen en vrouwen, ouders cn
kinderen in den geest van Christus alles
zouden doen, wat in hun vermogen is, om
het familieleven te sterken en wanneer ook
de kerk en de overheid en de maatschap
pelijke organisaties, ieder voor haar deel,
zich zouden beijveren om het gezinsleven
te verheffen.
Op, dezelfde wijze werd behandeld Chris
tus' leer en voorbeeld ten aanzien van den
arbeid Christus heeft den arbeid vrijge
maakt van de vooroordeelen der toenmalige
wereld en Hij heeft de fundamenten onder
het ongoddelijk instituut der slavernij weg
genomen-
Vervolgens werd Christus' optreden ten
.aanzien van rijkdom en armoede bespro
ken. Rijkdom op zichzelf werd door Hem
niet veroordeeld, maar krachtig wees Hij
op de gevaren om. den mammon te stellen
in plaats van den levenden God.
Christus heeft niet alle armoede op een-
In een samenkomst met de gemeente van Kralingen heeft gisteravond Ds. G. R.
Kuijper zijn zilveren ambtsjubileum her-dacht. Ds. en Mevr. Kuijper te midden v
an de feesthoudende menigte.
maal willen opheffen. „De armen hebt gij
altijd met u", zeide Hij tot Zijn discipelen.
Maar Hij wild© hun leed verzach*en.
Christus heeft ons geleerd, dat de diepst*
grond van de sociale nooden van geestelij
ken aard is en bestrijding van die nooden
allereerst met geestelijke middelen moet ge
schieden.
Tenslotte wees Spr. op de taak, waartoe
Christus de diakenen, Zijn ambtsdragers in
den kerkelijken dienst der barmhartigheid,
ten aanzien van de sociale n»den van de
zen tijd roept.
De vooraitter dankt den spreker voor zijn
geestdriftig en versterkend woord.
Nadat de voorzitter woorden van dank
heeft gericht tot de Regelingscommissie, de
adviseurs, den kerkeraad van Zwolle en
Ds. M u n n i k voor zijn slotwoord, neemt
spreker afscheid van de Comité-leden de
brs. P. de Jong van Franeker en Jorrit
de Jong ie Groningen; den laatste inzon
derheid dankend voor de waarneming van
het penningmeesterschap en het 2e secreta
riaat. (ApplausV
Slotwoord Ds. H. A. Munnik
Aan het einde der Conferentie sprak Ds.
H. A. Munnik van Zwolle een opwekkend
woord.
De opwekking tot een slotwoord wil spr.
ontleenen aan de ambtservaring en de
ambtspractijk. Dan zal iemand opmerken:
daaraan kan men niets opwekkends ontlee
nen, want de ambtservaring en praktijk
brengen niets dan moeilijkheden en onaan
gename dingen.
De vraag moet gesteld: is de ontmoeting
met allerlei moeilijkheden en allerlei onaan
genaams wel ambtservaring en ambts
praktijk? Heeft ieder, die vooral in het so
ciale leven een taak te vervullen heeft die
De groote vraag is: heeft de diaken ambts-
besef, geen ambtshoogheid? De arbeid in
het rechte ambt&besef brengt zeker in aan
raking met de gebreken der zichtbare kerk.
maar doet anderzijds ook slaan in de kracht
en mogendheid des Heeren. waardoor men
gesterkt wordt tot het werk. Het betoonen
van Christelijke barmhartigheid aan hei el
lendige en nooddruftige moet de eere
blijven van den diaken maar ook zijn bljjd-
schap. Als het rechte ambtsbesef een stem
pel drukt op ambtservaring en ambtsprac-
tijk, zal de diaken zich altijd weer opge
wekt gevoelen tot het vervullen van zijn
roeping en daarin met blijdschap den Heer»
dienen.
Na het zingen van Ps. 89 7 en 8 gaat Ds.
Munnik in dankgebed voor en wordt de
vergadering te ruim half 5 gesloten.
Calvinistische Studenten-Beweging
Het twintigste Congrès te
Lunteren
Gemeenschap en strafrecht
Kimstenaar engemeenschap
Psychoanalyse
en Christendom
Lunteren, 8 Sept. 1937.
Nu het congres enkelé dagen loopt, kan
langzamerhand beoordeeld worden, in hoe
verre hel in zijn opzet zal slagen. En dan
kan nu reeds vastgesteld worden, dat de
stemming niets te wenschen overlaat. Dat
bleek vanmorgen bij de discussies, dat bleek
ook vanmiddag aan tafel. Congresvoorziiter
kampcommandant gaven onder groote
vroolijkheid van de aanwezigen een steek
spel in aanklacht en verdediging terzake
van een hachelijk incident Men had „trip
pelvoetjes" geconstateerd. Als niet-jurist
dieigde onze wakkere ..kampco" het ondei'-
spit te delven. Snel riep hij hulptroepen op
in de vorm van eenige hooggeleerden, waar
onder één in het kerkelijk rocht, die. hoe
kon het ook anders, een schoone oplossing
zag in een alzijdig saamgestelde „commis
sie". Zelfs de siadig neerplassende regen
vermocht de stemming niet te bederven
Nadat mej. IJ. Kalbfleisch de dag met on
geopend had, hield Prof- Dooyeweerd
zijn referaat over:
De verhouding van Privaat Bezit en
Gemeenschap naar Romelnsche en
Germaansche opvatting
Spr. ving aan met er op te wijzen dat in
onze dagen, nu de gemeenschapsgedachte
zich met een waar absolutisme tegen de
individueele vrijheid keert en niet slechts
in de dictatuurstaten maar ook in ons eigen
land het burgerlijk eigendomsrecht op
essentieele punten wordt ondergraven, het
goed is zich rekenschap te geven van di
juiste beteekenis van hetburgerrechtelijk
eigendomsbegrip en van de evolutie wélke
dit begrip heeft doorgemaakt.
Spr. gaf daartoe allereerst een uitvoerig
overzicht van de rechtshistorische ontwik
kelingsgang van h©t eigenlijke burgerlijk
recht, zooals dat in de moderne burgerlijke
wetboeken is neergelegd om daarna nader
het probleem inzake de verhouding van
individueel recht en algemeen gemesn
schapsbelang te bespreken. Hierbij stelde
spr. in het licht dat alleen de Heilige
Schrift hier de juiste verhouding openbaart
tusschen individu en gemeenschap met
betrekking tot het private bezit. Eenerzijds
indt hier toch de individueele private
rechtsfeer van den mensch als zoodanig
volledige erkenning. Anderzijds wordt
iedere tijdelijke gezagssfeer in de mensche-
lijke samenleving hier teruggevoerd op het
absolute dominium Gods. Dit beteelkent
tegelijkertijd de innerlijke begrenzing van
ieder tijdelijk gemeenschapsgezag door den
eigen aard der samenlevingsverhouding
welke God in Zijn wereldorde verordineerd
heeft. De souvereiniteit Gods over heel de
menschelijke samenleving is de oorsprong
en waarborg van de souvereiniteit in eigen
kring van iedere samenlevingsvorm naar
zijn eigen innerlijke levenswet. En deze
souvereiniteit in eigen kring geeft ook
innerlijke begrenzing aan de juridische
competentie der overheid tegenover d©
irivate eigendom. Zoolang de idee van het
r#;emeen belang wordt gevat in ongedif-
fcrentieerden zin van de totalitaire staats
beschouwing, kan het private burgerlijke
eigendomsrecht nimmer een rechtsgarantii
tegenover den staat hebben. Maar de ide©
van het algemeen belang dient zelve binnen
de grenzen der souvereiniteit in eigen kring
te worden gevat en kan dan naar
heele structuur van het staatsinstituut
slechts als eeiv wezenlijke rechtsidee
publiek karakter worden gezien: In*; ji*ip;
social©: wetgeving heeft de staat er tegen
te waken dat de burgerlijke vrijheid van
den mensch als zoodanig weer ten offei
zou vallen aan een exclusief ongedifferen
Meerd dominium van private belangen
gemeenschappen. Met name het private
grootkapitaal als grondslag voor het gezag
in het moderne grootbedrijf bezit de tan
denz tot een exclusief dominium in onge
differentieerden zin over de arbeidskracht
der in het bedrijf werkzamen te verworrlen.
Hiertegen heeft de publieki-echtelijke wet
geving van den staat in het goed begrepen
„algemeen belang" een stevige slagboom te
stellen. Wanneer echter de staat in modern-
totalitairen zin zichzelf een ongedifferen
tieerd absoluut dominium over het bedrijfs
leven gaat toekennen, valt het individueele
burgerlijk eigendomsrecht reddeloos ten
offer aan de despotie en wordt het burger
lijk recht in zijn grondslagen gedenatureerd
en ondergraven door een valsche abso.u
ustische gemeenschapsgedachte. Het Calvi
nisme heeft ook in deze een wereldroeping
te vervullen, doch zonder compromis tegen
over de leer van het exclusieve en absolute
dominium van den staat de Schiiftuurlijke
eigendomsopvatting te stellen, gegrond
eenerzijds in het absolute dominium Gods
en anderzijds in de souvereiniteit in eigen
kring.
De discussie liep o.a. over de kwestie0
van de eigendom bezien als „rentmeester
schap", het blijvende in de Mozaïsche wet
geving, de Christelijke en de heidensche oc-
vatting van de verhouding van gemeen
schapsverband en individu.
Ook het steeds verder ingrijpen van do
Slaat in de economische gemeenschappen
werd ter sprake gebracht, waartegen de re
ferent met klem waarschuwde-
Ten slotte bracht Prof. Dooyeweerd
nog eens met klem naar voren, hoe alleen
het radicaal ernst maken met de volheid
van dc Schriftuurlijke openbaring van he*
lichaam van Christus ook .oor zondige ah-
soluteering hetzij van de gemeenschap, het
zij van het privaatbezit kan bewaren.
Des middags werd door een groep deelne
mers een excursie gemaakt naar de land
kolonie „de Batelaar" van het Leger de»
Heils. Ook arriveerden er nog verschillende
gasten, o.a. Prof. Dr. D. H. Th. Vollenho
en en Dr. Schreuder.
Dës avonds sprak de heer F L. van der
Bom over „Geef ons heden ons dagelijksch
brood". Van dit referaat hopen wij morgen
verslag te geven.
VIERDE DAG
De vierde Congresdag was ten deele he
zet met sectievergaderingen. Als eerste
spreker in de
juridische sectie
trad hedenmorgen
Na een historisch overzicht 'der ontwik
keling van het begrip straf, die oorspronke
lijk niets dan de bloote, ongereglementeerd©
wraak van een beleedigd man was. wees
spr. erop, dat de straf heel lang in de
privaatrechtelijke sfeer is gebleven. Het
tempo van het voortdringen der gem een-
schapsgedachte werd bepaald door de macht
van het centrale gezag en ten slotte trok de
Overheid, mede onder de invloed van de
Kerk, het geheele strafrecht aan zi^h
De spanning tusschen individu en ge-
meerschap was daarmede niet geëindigd; zij
In het formeele strafrecht toont da iCi
kens veranderende rechtspositie van den
verdachte daarvan den neerslag. Bij accen -
tueering der gemeenschapsgedachte gaat de
procesyorm in inquisitoriale richting; bij
raeer individualistisch strafrecht ne'gf het
proces naar den accusatoiren vorm. Spreker
schetst de verschillen tusschen be-cl© vor
men. In onzen tijd zien wij een reactie:
opnieuw gaat de wijzer door den evenaar,
•Sn vertoont zich duidelijk de neiging trr.
'tiet inquisitóire stelsel.
Spr. betoogt dat dit samenhangt met de
structuur der maatschappij-vormen en ni
de gedachten uit de wereld des geest*—
waarvan het strafrecht altijd den neerslag
vertoont Met voorbeelden uit den loop dei
historie wordt dit geadstrueerd, waaiuxj
dan met name wordt nagegaan de invloed
van de tegenstelling tusschen individu
gemeenschap op het strafrecht
De individualistische beschouwing ziet
de maatschappij als optelsom van indivi
duen en beschouwt liet recht in overeen
stemming daarmede als bewaker df
grenzen van ieders bevoegdheidskrini
Binnen dien kring is ieder geheel vrij.
Bij meer organische maatschappijbeschou
wing, die den nadruk legt op de gemeen
schap, krijgt het recht een opbouwende
leidende en ordenende functie, n.l. om aan
ieder in het geheel de eigen plaats, be
voegdheden en verplichtingen te wijzen.
Spr. komt dan tot den invloed van dez*
tegenstelling op het huidige strafrecht, dat
ook ten onzent, al meer plaats inruimt
voor de gemeenschap. De positie van den
verdachte verandert, bij ons vooral n
baar in het crisistuchtrecht; symptomatisch
belangrijk is ook het jongste voorstel tot
wetswijziging betreffende diens zwijgrecht
Voor vormen en formalistische bepalingen
toont men weinig eerbied.
Spreker werkte dit nader uit. veelal zijn
voorbeelden ontleenend aan de crisisrecht
spraak, die meer dan het gewone straf
recht het beeld van den nieuwen geest
aangeeft.
Tot een eigen waarde-oordeel komend
blijkt spreker in die veranderingen
onderscheidene verbeteringen te zien.
Inderdaad waren wij ver gegaan in
de richting van ontbinding en indiv4-
dualiseering ook op strafrechtsgebied.
Het nastreven van materieele gerech
tigheid en het meer doordringen in hot
recht van moreele en ideëele waarden
verdienen bijval.
Maar veel sterker legt spreker den nadruk
op de bezwaren der nieuwe stroomiruen,
welker zuigkracht ongemerkt zeer groot is.
De rechtszekeiheid kan in het gedrang
komen: de individueele vrijheid en ver
antwoordelijkheid dreigen onnoodig ts
worden beperkt: het belang van de ge
meenschap kan licht prevaleeren boven
het recht van den enkeling; de rechts
staat met zijn waarborgen loopt gevaar;
de grens tusschen recht en moraal
vervaagt; de eerbied voor het onvol
maakte maar nochtans noodzakelijke
positieve recht wordt ondermijnd.
Dit zijn riet alle de noodzakelijke conse
quenties. maar wel de logische tendenties,
die wij te onderkennen en te bestrijden
hebben. Spreker eindigt met een opwek
king, n.'et onnadenkend zich op den stroom
des tijds te laten meevoeren, maar zien
steeds bewust af te vragen, welke o /er
geleverde waarden behouden dienen te
blijven en in een tijd als de onze verdediging
behoeven.
In de litteraire sectie sprak Dr J. van
am van Leiden, over „Kunstenaar en ge
meenschap",
Referaat Dr Van Ham
J
als het publiek niet hoort en het uiter
lijk conflict van kunstenaar eu gemeen
schap, de verhouding van dichter en tijd,
leidt de inleider alle vragen af, die zijn
onderwerp raken.
Hij spreekt over den aard van de dich
terlijke eenzaamheid, de beteekenis van
den kunstenaar voor de maatschappij en
zijn waarde als tijdbepalende factor, den
zin van het dichterschap in wereld, volk
en gemeente; het middel der kunst: de
verbijzondering van het gewone, dat ver
klaart waarom het schijnbaar dadenlooze
litteraire leven zoo effectief is en waarom
oen kunstwerk niet door een brochure of
een eravamen kan worden vervangen.
Daarna behandelt Spr. rechten en eischen
van kunstenaar en maatschappij, de ver
houding overheid en kunstenaar, die in zijn'
consequenties aan de actueele vragen be
treffende neutralen en belijdenden staat
raakt. Hieraan knoopt Spr. enkele beschou
wingen vast over de verhouding van kun
stenaar cn volk, over ingewijden en bui
tenstaanders, over goed en slecht lezen,
over verantwoordelijkheid.
Ten slotte spreekt hij over het eigen ac
cent, dat al deze kwesties krijgen, al6 we
gaan zeggen: Christelijk kunstenaarschap,
Christelijke gemeenschap, verantwoordelijk
heid van den Christen. Het spreken over
deze dingen bracht in Ojüvaartsche Wegen
verdeeldheid. Zal voor de Christelijke
kunst niet het kwaad geleden zijn, als
waarachtige Christelijke gemeenschap is?
Dr. A. Hutter, geneesheer-directeur
van het bekende Chrisjelijk sanatorium
voor zenuwlijders te Zeist, sprak voor dg
medici over „Psychoanalyse en Christen
dom".
Referaat dr. A. Hutter
Wij verstaan, aldus Spr., onder psycho
analyse meer dan het woord zegt- Van'
levenskennis is de psychoanalyse lo«
vensleer, levensbeschouwing geworden.
Men moet, aldus Spr., tegenover de psy
choanalyse van Freud niet komen in een
positie als de kerk tot Galileï. Het weten
schappelijk licht kan door God overal ont-«
stoken worden. Het gaat hier over de psy
choanalytische wereldbeschouwing en haar
verhouding met het Christendom.
Dankbaar wordt geconstateerd, hoe meer
synthetisch werkende zielkundigen a:s
Adler, Jung, Künkel, Maeder, die een doel
in het zieleleven erkenden en de verant
woordelijkheid aanvaardden, de Christelijk©
zielsbcsch omving nader kwamen. Sinds
Freud edhter woordelijk de religie een
illusie noemde, en het Godsbeeld uit het
menschelijk Vaderbeeld afleidde, staan met
het Freudianisme nu de zwaarden gekruist*
Merkwaardig is de zoogenaamde troef der
psychoanalyse, die haar bestrijders zelv©
analyseert door op hun „verdringing" t©
wijzen. Spr. wijst op Jaspers en op Micha©*
lis, die aantoonden hoe Freud het hooper
geestelijke verdrong; aldus speelden ze den
troef van Freud tegen hem zelf uit.
Aan het eimd wordt door 6pr. de melan*
cholie ondej- het gezichtspunt van Freud en
onder het pezichtsnunt van de godsdienat-
nsvchologie van Otto beschouwd. Aange
toond wordt, dat hoewel waars Fr en 1 ook
zeide. men de melancholische existentie al-
lpen onder biibelsoh licht verstaat. Dit wordt
uitvoerig gedocumenteerd.
De Freudsohe psychoanalyse is van
het Christendom uit niet door haar t»
negeereu te bestrijden. Ze is daar veel
te gevaarlijk voor. Men kan ze ook
niet antithetisch verwerpen. Ze is er
te belangrijk voor; als beschrijvende
zielskenius tenminste.
Ale men zich haar feitelijke resultaten lri
het belang van zijn zielsingicht in de gene
zing goassimil'-rd heeft, is h*ri zaak er met
Gods hulp boven uit te gaan en de Christe
lijke zielsleer, ermee verrijkt, uit te bouwen,
in het belang van allen die hulp cn ziels
zorg zoeken,