Vogelenzang-Bennebroek: wereldstad NIET ZONDER DEN RIJN.... DINSDAG 3 AUGUSTUS 1937 TWEEDE BLAD PAG. 5 Een Armeensche boeren bruiloft Romantische sfeer rond het kampvuur „Heete gloed, gij doet ons goed" Van onzen Jamboree-verslaggever) Vogelenzang, Maandagavond In de morgenuren is het hier uit den aard der zaak zeer rustig geweest, daar het pulbliek geen toegang had. Nauwe lijks was de klok van twaalf evenwel koud, of het stroomde van alle kanten aan en reeds om één uur was het een drukte van belang in het heele kamp. Breede rijen bezoekers flaneerden langs de laan, op zoek naar eventueele beken den, enkele duizenden bezoekers ver- zékerden zich van een goed plaatsje op de tribunes van de Arena, waar uitge breide demonstraties gehouden zouden worden en ook de theatertent tenslotte liep al spoedig voL Daar waren het overigens voornamelijk padvinders, die naar de prestaties van hun landigenoo- ten kwamen kijken en luide van hun bewondering blijk gaven in alle moge lijke talen. Overigens was het weer het meest aan lokkelijk voor de openluchtdemonstraties: een weliswaar bedekte lucht, maar een ideale temperatuur. Demonstraties in de Arena Zoo dachten blijkbaar ook de chief scout en generaal Behrens er over. We zagen tenminste al even over half drie op de eere-tribune staan, vol belangstelling voor het défilé. Al weer een défilé? Inderdaad. Telkens als er demonstraties in de Arena gehou den worden, gaat daaraan vooraf een défilé ,van enkele vertegenwoordigers der verschil lende contingenten. Waarbij men het met dat „enkele" niet zoo heel precies moet nemen, want de Enge Is oh en bijvoorbeeld verschenen ook nu weer met een dikke duizend man! Op de tonen van vroolijke marschmuziek trokken ze wederom voorbij, de vertegenwoordigers der veertig naties en al was het dan niet zoo grootseh als Zaterdag, het was toch wederom een aardig schouwspel, dat door het publiek met dacht gevolgd werd. Datzelfde kan gezegd worden van de 'demonstraties. Het is dan ook iets zeer aparts om de verschillende landen te zien vertoonen, hoe vaardig de jongens wel zijn jn het spel van verkennen, dat hier op wél zeer groote schaal beoefend wordt. De Schotten met hun typische, maar ove rigens vrij onsmakelijke rokjes, wat men noemt „Schotsch geruit", kwamen het eerst aan. bod. Onder het gejank der doedelzak- Aen er is geen beter woord voor en het geroffel der drums, kwamen ze, duizend man sterk, opmarcheeren, zich in wijde kringen opstellend voor de aardige en zeer correct uitgevoerde volksdansen, die verge zeld gingen van het uitstooten van luide yeils, kreten, die eenigszins doen denken aain Indianengehuil. Hulde voor de wijze, waarop deze massale demonstratie werd uitgevoerd! Onze Hollandsche verkenners, met elkaar vijftienhonderd man sterk, werden al spoe dig daarop door de microfoon aangekondigd en daar waren ze ook reeds, zeven jongen* voorop met een bord. dat een der letters van ons visite-kaartje „Holland" bevatte. Op de tonen van „0, schitterende kleuren van Nederlands vlag", gaven de verken ners eerst hun vaardigheid in het rope spinning te zien, waarbij de kleuren ook werden getoond door enkele deelnemers die al zwaaiend boven het hoofd als hot ware een rood-wit-blauwe parasol vorm den. Een groep Limburgers kwam bewijzen, dat. Holland niet voor niets het land van de fietsers genoemd wordt. Zij wisten ten minste al heel knappe kunststukjes op hun stalen rossen uit te voeren. Onder deze bedrijven door hadden andere scouts in no time achteraan 1 veld hun tenten en zeilen opgezet en toen ook de vendelzwaaiers zich vast achteraan opstelden met groote oranje kleurige dundoeken, was er een aller aardigste achtergrond gevormd voor de jongens, die met vlaggetjes kwamen seinen. Al hun bewegingen hadden een vaste beteekenis, naar padvinders ons verzekerd hebben, doch we moeten eer lijk toegeven, dat we er geen lor van snapten. Wel konden we constateeren, dat alles heel mooi gelijk ging. Dade lijk daarop kwamen enkele verkenners toonen, hoe men zonder lucifers vuur kan maken; intusschen waren achter aan al weer enkele hooge torens van latten verschenen en als slotnummer kwam het vendelzwaaien, waarvan al leen vermeld zij, dat de demonstranten hun best deden. Het Wilhelmus weerklonk en toen ver dwenen de Hollanders rap, om een plaatsje te zoeken op de tribunes, waar alle deel nemers aan het défilé zich ook verzameld hadden, zoodat het toen eivol was. Het programma werd vervolgd: de Noren kwamen demonstreeren. dat er bij hen weer heel andere volksdansen in zwang zijn dan hij de Schotten en de Armeniërs die slechts met een klein groepje zijn lieten aan de verkenners van alle landen zien, .hoe het er op een Armeensche boe renbruiloft toegaat. Zeer de moeite waard! De IJslanders tenslotte hebben met veel geestdrift een demonstratie van worstelen gegeven, luide toegejuicht door het ipad- vinderspubliek. dat zichtbaar genoot van dit strijdlustig schouwspel, waarbij ever wel geen bloed gevloeid is. Hoe interessant het kampvuur was 's Middags was er iets heel interes sants te beleven, maar 's avonds dat is iets onvergetelijks geworden! Duizenden en duizenden jongens en belangstellenden hadfien: zich op de Noordelijke kampvuurpraats verza meld, om met elkaar te beleven het romantische schouwspel, dat een kampvuur steeds biedt. Ditmaal was het wel zeer roman tisch. Een uitgezocht plekje: een soort duinpan met naar achteren een zachte glooiing, die ieder mogelijk maakte het geheel e schouwspel te zien en te hooren. Een bónte, golvende hoofden- massa contrasteerde prachtig met de egale, schemerende avondlucht. Op Indiaansohe wijze werd het vuur ont stoken, waarbij een viertal jongens van ver schillende landen hun toortsen ontstaken aan het natuurlijk verwekte vuur. Terwijl van hen het eerste vuur in de gereed liggende takken bracht, kwamen de anderen om beurt in verschillende talen een spreuk zeggen, zooals „Roode gloed, roode gloed, Uw honger zal worden gevoed", of: „Vergeet ons niet, heete gloed. Heete gloed, gij doet ons goed". Terwijl langzaam het vuur zich uit breidt en steeds grootere houtblokken wor den ingelegd, zeggen Hollandsche en In dische padvinders met elkaar plechtig in spreekkoor de toch telkens weer even aan grijpende padvinderswet en dan verklaart kampvuurleider, die z'n taak uitnemend venstaat, de kampvuurbijeenkomst voor ge opend. Dan komt het vroolijke gedeelte. Heel erg vroolijk. en waarlijk niet alleen voor de padvinders? Vierstemmig verwelkomen de scouts met een Engelsche yell het publiek, dat eveneens vierstemmig, maar in het Hol- landsch antwoordt. Waarbij blijkt, dat de verkenners dit kunstje heel wat beter ken- De dames en heeren bezoekers lij ken een beetje schuchter! Het orkest van de Tsjedhen komt vroo lijke muziek brengen. Het Jamboree-lied wordt gespeeld en in verschillende talen capper meegezongen en er barst een dave rend applaus los. Nee, zegt dan de kamp vuurleider, dat moet ge anders doen. En hij leert ons, hoe we rhythmisch moeten applau- disseeren, steeds sneller, dan een aparte „klap" achteraan, steeds vlugger ra-ra-ra zeggen, dan spellen B-R-A-V-0 en tenslotte heel vlug „Bravo, bravo, bravo". Het gaat schitterend en het maakt een heerlijk effect tusschen de lage heuvels. Steeds meer valt de schemering over het golvende toon eel en de vonken van het kampvuur schieten hoog in de lucht De laaiende vlammen zetten de toeschouwers, die het dichtst bij zitten, in een spookach tig schijnsel. Tooverachtig. We hebben al veel gezien, maar dit maakt op ons nog wel even indruk! Het programma gaat voort De padvinders uit Indië demonstreeren op komische en aanschouwelijke wijze hoe het er bij de visohvangst op de Molukken toegaat, met elkaar gillen we de „Vogelenzang-yell", juist zooals de Big-Ben ieder half uur z'n trillend geluid doet hooren. Het woord „Hol land" spellend bootsen we zwaar dreunend de slag na, nog eens gillen we „Vogelen zang", we piepen als kanaries en tenslotte schreeuwen we luid „Holland". In bonte kleedij komen de Polen, als boe rinnen en boeren verkleed, twee keurige volksdansen demonstreeren, de „Springbok- kenband" uit Haarlem begeleidde een num mertje community-singing, de Schotten ko men met hun doedelzak-spelers en hun. prachtig werkende drummers een muziek-1 nummertje geven, Hollandsche verkenners dansen een paar Hollandsche boerendansen, o.a. de bekende „Driekusman", de Franschen voeren een dol-komisoh nummer op gaat het maar door. Iets prachtigs, iets on vergetelijks! Door al deze interessante bedrijven was het al laat, voor de rust in Jamboree-stad weerkeerde. Doch er is maar eens in de vier jaar een jamboree! Prins Tsitsjiboe (links) bracht gisteren een bezoek aan het Japansche kamp. Hij werd door Lord Baden Powell (rechts) ontvangen Op bezoek bl] den Chief-acont Er is op de Wereldjamboree een pers- oommissie, aie ons de meest mogelijke mede werking verleent We hebben een temt ge kregen om te slapen, een keurige perskamer om copie uit te werken, als we maar wen ken hebben we een voortrekker naast ons om ons in te lichten, maar.... dat ieder zoo op z'n eigen houtje maar eens een be zoek mocht gaan brengen aan Baden Powell, dat kregen zelfs deze heeren niet gedaan. De dhicf, die zooveel nis de koning oer padvinders is, kan men niet te spreken krijgien. Daarom hebben we met blijdschap het aanbod aanvaard, om gezamenlijk een onderhoud te hebben met den internationa len leider, die zich met z'n tachtig jaren wat moet ontzien. In z'ini kamer in huize Teylingerbosdh de chief-scout logeert overigens in Bloemen- daal heeft de krasse taohtigjarige enkele vragen beantwoord, die onder andere ge steld werdien door baron Krayenhoff, den voorzitter van de pers- en propaganda- commissie. Of liever, we hoefden niet veel te vragen, want Baden Powell vertelde zelf wel wat we weten wilden. Hij betuigde nogmaals z'n vreugde over het feit, dat de Jambroee in het mooie Hol land gehouden kon worden. Alle factoren Een luchtopname van het noordelijk deel der Jamboree-terreinen te Vogelenzang (Luchtfoto K.L.M.) zijn hier aanwezig om de jongens te anf 1 meeren voor het parool: vrede te brengen onder de mensohien. Maar dan op een an dere wijze dan hun vaderen dat tevergeefs gepoogd hebben: door het sluiten van vriend eohap, door het verwekken van sympathie. Daarin geven de Hollandsche jongens vol gens B. P. een goed voorbeeld. Dat is een schitterend compliment! Typisch was het antwoord op de vraag, hoe de chief uit duizenden jongens den waren padvinder herkent „Ik merk dat", zoo zei-ie Baden Powell, „aan de vriendschapsbanden, die hij aanknoopt aan de connecties met an deren die hij heeft". Ten slotte heeft Baden Powell er op ge wezen, dat de vredesbedoelingen van de padvinderij wel duidelijk worden aange toond door het feit, dat de Vredesprijs van de Carnegie-stichting haar wei I toegekend. En toen gebood de beleefdheid ons, weer te vertrekken! GEMENGD NIEUWS Ontslag bij de Ford-fabrieken Bij den aanvang der vacantie voor 't per soneel der Ford-fabriek te Amsterdam heeft de directie aan ongeveer tachtig leden van het personeel ontslag aangezegd. Naar de directie heeft medegedeeld, is het niet uitgesloten, dat deze arbeiders na ver- olop van tijd weder te werk zullen worden gesteld, daar het ontslag verband houdt met den aanvang van een nieuw fabricage- program, dat tijdelijk de medewerking van een aantal arbeiders overbodig maakt. Auto-ongeluk bij Middelburg Eén doodt, één zwaar gewonde Gisteravond reed de heer K. M. Jr., uit Middelburg, in een door hem gehuurde auto, piet als mede-passagier .den 35-jarigen heer H. C. Wielandt, assuradeur te Middelburg, met vrij groote snelheid naar V e e r e. In een bocht van den weg verloor de heer M. de macht over het stuur. De wa gen zwaaide naar links, daarna naar rechts en botste toen in volle vaart tegen een boom. De schok was zóó hevig, dat de boom geheel in de wagen drong en het voertuig vernielde. Toegesnelde hulp trof den heer Wie- landt met gespleten schedel aan. Hij gaf nog eenige teekenen van leven, doch bezweek weldra. De heer M. had verschillende min of meer ernstige verwondingen en boven dien een hersenschudding. Zoowel de ge wonde als de doode zijn naar het Gasthuis te Middelburg overgebracht. Vrachtwagen over den kop geslagen Tusschen D runen en Heusden is vrachtauto, bestuurd door den chauffeur K. E. uit Tilburg, in de bocht van den weg met groote vaart tegen een telefoonpaal gereden en, na over den kop te zijn geslagen, in een droge sloot terechtgekomen. De chauffeur bekwam een hersenschudding, terwijl hij voorts eenige ribben brak. In zorgwekkenden toestand is de man naar het ziekenhuis te Tilburg vervoerd. BOERDERIJ AFGEBRAND Gistermiddag omstreeks half vier is brand ontstaan in de boerderij van Vink aan de Smalle Steeg te Nijmegen. De boerderij brandde geheel af. Van de inboedel kon zoo goed als niets worden gered, terwijl van de veestapel een varken in de vlammen om kwam. De oorzaak van den brand is onbe kend. De schade wordt slechts gedeeltelijk door verzekering gedekt Laat Uw vacantie niet bederven! door zoo'n schele hoofdpijn, door warmte of ongewone vermoeienis. Zorg altijd xoo'n lakdoosje met 3 „AKKERTJES" bij U te heb ben van SO et Ze helpen direct, maken ^fü* R0FFELR1JMEN AAN ZEE 't Is fijn eens echt eruit te zijn En in een hutje bij de zee Te deelen in het ruim genot Van zilte lucht en zoete vree De hemel, deftig effen grijs, Beschermt ons tegen zonnebrand. De wind houdt vlag en wimpel strak En stevig in gewenschte stand. Ver in het rond staat tent aan tent Der roode broeders vrijheidskamp. De roode zusters achten wel De rokkendracht een groote ramp: Zij lieten burgerlijkf' fatsoen Alsmee een deel beschaving thuis. De roode jeugd ziet in mijn vlag En simpel wimpeltje een kruis; Ja zelfs het rijpere geslacht Tikt op z'n achterdeel of bol, Zoo valt mijn klapperende vlag In dit stuk Holland uit z'n rol. Maar verder is de vriendschap ruim En breed, gelijk de gidle groet Die opwelt uit de warme bron Van het gelijkgestemd gemoed. Wij plukken bloemen, kuieren En maken marschen, mijlen lang, En luisteren, bij 't windgeruisch, Naar vinkeslag en vogelzang Terwijl de zee het oude lied Zingt langs de uitgestrekte kust, Het lied van 't eeuwige beweeg En zoete tijdelijke rust (Nadruk verboden) LEO LENS En dan natuurlijk per Rijnboot! Wie een reis gaat ondernemen, streeft er naar zooveel en zoo rijk mogelijke in drukken op te doen en iederen dag en ieder uur in overeenstemming met het doeleinde der reis zij het ontspanning, amusement of ontwikkeling nuttig te Daartoe behoort zeer zeker de overweging, dat dit doeleinde niet eerst op de plaats van bestemming worde verwezenlijkt, maar dat ook de reisroute naar of van de bestemmingsplaats dusdanig gekozen dient te worden, dat de weg naar 't reis doel niet als onaangenaam tijdverlies ge voeld wordt. De heenreis of de terugreis behooren door den aard van hun route en niet in de laatste plaats door de soort der gebruikte verkeersmiddelen de genoegens van het komende verblijf in het vacantie- oord voor te bereiden of aan den ten einde gaanden vacantietijd een zoo prettig moge lijk slot te verleenen. Deze overwegingen leiden er toe ons reizend -publiek er eens bijzonder op te wijzen, hoezeer de R ij n voorons Neder landers als vacan- tieroute naar of van het meerendeel onzer belangrijkste vacantieoorden ge schikt is en hoe zeer deze route de eigen schap bezit de voorbereiding of het slot van het reisgenot te veraangenamen. Dat de Rijn en de aangrenzende gebieden ook een belangrijke rol spelen als doel, dius als vacantieterrein, vermelden wij thans slechts terloops. Voor allen, die uit Nederland de bergen van Midden-Duitschland, de Zuid-Duitsche ontspanningsoorden van het Zwarte Woud, van de Palts, van Obeitbeiern, van 't Boden- meer opzoeken, is de Rijnroute de geogra fisch noodzakelijke heenweg en in vele ge vallen ook wel de terugweg naar 't vader land. Twee redenen zijn er, die de keuze van de Rijn-reisroute aanbevelenswaardig doen zijn: in de eerste plaats de wereldberoemde schoonheid van 't landschap, die eenig in haar soort is. Ten tweede echter, dat een werkelijke Rijmreiis een boottocht is. De gelegenheid om de zeer bijzondere bekoorlijkheden en genoegens van een boot- tocht op een rivier of stroom te genieten, zijn pp zich zelf niet zeer talrijk. Het is daarom reeds iets bijzonders om zich toe te vertrouwen aan een Rijnboot en de ge noegens te smaken, welke van een water tocht als zoodanig uitgaan, die juist den veelbereisde een welkome afwisseling in 't anders zoo eentonige van de trein- of auto- reis biedt Hieraan moet worden toegevoegd, dat dit reisgenot door aard en inrichting der Rijn booten welke de „K1 n-Düsseldorfer Rheindampfschifffahrt" en de „Ne derlandsche Stoom b. 1 Reeder ij" in haar uitgebreid vaarplan van April tot' October in bedrijf heeft, in elk opzicht ge waarborgd wordt Naast den ruimen bouw trant die den passagiers voldoende be wegingsvrijheid zoowel in cLe glasddchte lichte zalen en salons als pp de groote promenadedekken verleent, moet in het bijzonder gewezen worden op de moderne comfortabele en doeltreffende inrichting dezer vaartuigen. De vijf zeer groote expres- en snelbooten (waaronder de prachtige „Juliana, Prinses der Nederlanden" van de Nederiandsche Stoomboot Reederij), welke als de mooiste rivierstoomschepen van Europa in het internationale reiswezen be kend zijn en gewaardeerd worden, staan in dit opzicht vooraan. 1 Dat naast de Rijnstoomboot en, oolc 'de „kleine" motorschepen zoodanig gebouwd en ingericht zijn, dat zij alle een volledig, aan alle eischen voldoend restaurantbe drijf aan boord hebben, is een helaas nog niet overal bekend feit. Men vindt er goede verzorging en niet te duur! Hoe belangrijk 'dit ver keersmiddel od den Rijn is, blijkt daaruit, dat rond 40 schepen in den zomer dage lijks in de vaart zijn, welké tezamen een vervoercapaci- teit van 60.000 personen heb ben. Dertig vaartuigen daar* van zijn „Köln-Düsseldorfer". sahepen. Tenslotte zij er nog in het bijzonder op gewezen, dat men met de stoomsche pen voor passagiers- en goe derenvervoer der „Nederiand sche Stoomb. Reederij" (Rot terdam. Pr. Hendrikkade 59) zijn Rijnboottocht van Rotterdam uit reeds kan beginnen. Bedoelde stoomschepen hebben slaap* cabines aan boord en voor volledig pension worden zeer matige prijzen berekend. Wie dus het doel van zijoi vacantiereis in een gebied zoekt dat zonder groote moeilijkheden via de Rijn- route te bereiken is, die sahepe zich in aan boord van een der comfortabele Rijn schepen. Petrus Tittelman is nog lang niet klaar. Hij zal het ver hoor voortzetten, langdurig, afmattend. Anderhalf uur lang vraagt hij, herhaalt hij zijn vragen, onvermoeid. De span ning in de zaal vermindert, verflauwt. Sommigen spreken zacht met elkaar. Hubrecht Dhulle onderhoudt zich met den overdadig rijk gekleeden schepen Van der Does en be spreekt met hem plannen over „gepaste" ontspanning. Enkelen hebben zich om den inkwisiteur geschaard en vol gen het verloop van de zaak. Voor De Grave zijn het moeilijke uren. De pijn brandt in zijn leden, meer en meer bekruipt hem een overmatige moe heid en zwaarder leunt hij aan de hooge zetel. Het gonst en hamert in zijn hoofd en soms duikt een nevel op voor zijn oogen, waardoor alles om hem heen draait en hij wel dron ken lijkt. Hij dwingt zich te luisteren naar den man, die daar voor hem staat, frisch, hoog opgericht en sterk. Hoe ver langt hij naar het einde, hoe is het vuur in hem gedoofd bij deze marteling. Straks zal zijn weerstand gebroken zijn. Petrus Tittelman hoopt en verwacht dit» Snel en listig stelt hij zijn vragen, fel, hartstochtelijk soms Is zijn aanval. Bij alle heiligen, deze ketter is toch niet van ijzer en staal? Zal hij hem niet kunnen klein krijgen! De inkwisiteur wordt ongeduldig. Hij betoogt, heftig, wel sprekend, in een overstelpende woordenstroom. Jan De Grave kan hem niet meer volgen, hij laat de vloedgolf over zich gaan en dit prikkelt den ij veraar .tot grooter opwin ding. Met groote passen loopt hij heen en weer, blijft dan staan voor den gevangene, buigt zijn hoekige kop tot bij het uitgeteerde gelaat van den weerbarstige, en vraagt weer, vraagt weer, met heftige gebaren, en laat dit vragen direct volgen door beschuldigingen, die zijn slachtoffer als steenen bedelven. Tot hij, na een gestelde vraag plotseling zwijgt, wachtend op antwoord, oogenschijnlijk rustig nu, met de armen weer gekruist over de borst. De Grave antwoordt niet, hij zwijgt. Weet hij dat er op antwoord wordt gewacht? Weet hij waar hij is op dit oogenblik? Hij staart voor zich uit en klemt zich vast aan de stoel, welks steun hij niet ontberen kan, en hij staat ineengedoken als een armzalige. Merkt hij iets van de belangstelling, die in de zaal herleeft? De fluistergesprekken staken, deze en gene komt naderbij- Hubrecht Dhulle verheft zich van zijn zetel en richt zijn blikken naar de groep bij het vuur. Weet de lijder wat er gebeurt? Hij staat en zwijgt en er heerscht een stilte in de zaal, die de spanning verhoogt. Allen wach ten met ingehouden adem. Dan, als er geen antwoord komt, voelt Tittelman zich bovenmatig driftig worden. O, hij dorst niet naar het bloed van dezen zieligen map, die stijfhoofdig bij zijn dwaasheid volhardt, hij zoekt de eer der kerk en het heil van dezen dwaalzieken mensch, maar zoo ïs het niet uit te houden. Het begint In hem te gisten, te trillen. Hij kan zich niet meester blijven langer. Hij doet een stap vooruit, grijpt den gevangene bij de arm, schudt hem ruw heen en weer, onder het uiten van heftige, booze woorden. Dan laat hij De Grave los, heft de arm op, en haalt uit voor de slag, die den on buigzame treffen zal. De geweldige gestalte van Hendrik Vliet is tusschen twee andere schepenen doorgeschoven en staat op dat oogenblik vlak voor den woedenden inkwisiteur. Nog juist bijtijds om diens arm te weerhouden. „Sla dezen man niet, heer inkwisiteur, hem moet recht geschieden." Bezadigd en kalm klinken zijn woorden. Zijn rustige klare oogen ontmoeten die van Tittelman en deze komt tot zich zelf. Hij laat de arm zakken, strijkt zich over het vochtig voorhoofd en zegt: „U hebt gelijk, mijnheer, ik was een oogenblik tot het uiterste gebracht. We zullen voortgaan." Ook Jan De Grave is tot zichzelf gekomen. De harde greep van des inkwisiteurs stevige vuist is hem zeer pijn lijk geweest en deed hem uit zijn verdooving ontwaken. Er is bijna geen plek aan zijn lichaam, die hij niet pijnlijk voelt. Zoo even was alles donker en nevelig voor zijn oogen. De woordenstroom van zijn ondervrager zoemde hem door het hoofd als een ver en vaag geruisch, aanzwellend en ver vloeiend, zonder d<* hij de klanken onderscheidde. Nu is hij zich weer bewust waar hij is en wat er met hem gebeurt. Tittelman is kalm nu en bleek. Het is voor allen duidelijk dat hij zich de halsstarrigheid van dezen ketter zeer aan trekt. Het verhoor heeft nog niet lang genoeg geduurd naar zijn oordeel, want opnieuw richt hij zich tot De Grave- „Gelooft gij. Jan De Grave, dat bij de Mis brood en wijn wezenlijk verandert in het lichaam en bloed onzes Heeren'" De gepijnigde schudt het hoofd. Dan haalt hij uit zijn wambuis een klein boekje, dat hij omhoog houdt. Langzaam zinkt Zijn hand op de rand van de stoel, waar hij aan leunt want zelfs die geringe inspanning valt hem zwaar. Dan zea- hij, de kring rondziende: „Hier heb ik het Nieuwe Testament, waarin mij van Godswege geleerd wordt, bij monde van Petrus, dat God met woont m tempelen met handen gemaakt, daar zelfs de hemel, ja, de hemel der hemelen Hem niet kan bevatten. Hoe wilt gij dan uw God in kelk en ouwel besluiten? Zie, als ge mij antwoordt, doe het met woorden uit dit boek. en ik zal mij laten overtuigen." De inkwisiteur grijpt naar het boekje, dat De Grave in de hand heeft. Deze laat dit toe. meenende dat Tittelman het gebruiken wil bij hun verder twistgesprek. Maar dere doet kalm een stap achterwaarts en werpt het Testamen- m het lustig brandende vuur. „Dat hebben we niet van noode". zegt hij met een grim- mige trek om de mond. „Bovendien weet ge zeer wel, dat dit geschrift verboden is. Ge moet u door de kerk laten onderwijzen." De Grave laat zijn steunpunt los en maakt een beweging als wil hij het dierbare boek uit het vuur halen. Maar hij wankelt, grijpt zich haastig weer vast en duizelig als hij is, sluit hij een oogenblik de oogen. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5