Vogelenzang-Bennebroek: wereldstad
NIET ZONDER DEN RIJN....
DINSDAG 3 AUGUSTUS 1937
TWEEDE BLAD PAG. 5
Een Armeensche boeren
bruiloft
Romantische sfeer rond het
kampvuur
„Heete gloed, gij doet ons goed"
Van onzen Jamboree-verslaggever)
Vogelenzang, Maandagavond
In de morgenuren is het hier uit den
aard der zaak zeer rustig geweest, daar
het pulbliek geen toegang had. Nauwe
lijks was de klok van twaalf evenwel
koud, of het stroomde van alle kanten
aan en reeds om één uur was het een
drukte van belang in het heele kamp.
Breede rijen bezoekers flaneerden langs
de laan, op zoek naar eventueele beken
den, enkele duizenden bezoekers ver-
zékerden zich van een goed plaatsje op
de tribunes van de Arena, waar uitge
breide demonstraties gehouden zouden
worden en ook de theatertent tenslotte
liep al spoedig voL Daar waren het
overigens voornamelijk padvinders, die
naar de prestaties van hun landigenoo-
ten kwamen kijken en luide van hun
bewondering blijk gaven in alle moge
lijke talen.
Overigens was het weer het meest aan
lokkelijk voor de openluchtdemonstraties:
een weliswaar bedekte lucht, maar een
ideale temperatuur.
Demonstraties in de Arena
Zoo dachten blijkbaar ook de chief scout
en generaal Behrens er over. We zagen
tenminste al even over half drie op de
eere-tribune staan, vol belangstelling voor
het défilé.
Al weer een défilé? Inderdaad. Telkens
als er demonstraties in de Arena gehou
den worden, gaat daaraan vooraf een défilé
,van enkele vertegenwoordigers der verschil
lende contingenten. Waarbij men het met
dat „enkele" niet zoo heel precies moet
nemen, want de Enge Is oh en bijvoorbeeld
verschenen ook nu weer met een dikke
duizend man! Op de tonen van vroolijke
marschmuziek trokken ze wederom voorbij,
de vertegenwoordigers der veertig naties
en al was het dan niet zoo grootseh als
Zaterdag, het was toch wederom een aardig
schouwspel, dat door het publiek met
dacht gevolgd werd.
Datzelfde kan gezegd worden van de
'demonstraties. Het is dan ook iets zeer
aparts om de verschillende landen te zien
vertoonen, hoe vaardig de jongens wel zijn
jn het spel van verkennen, dat hier op wél
zeer groote schaal beoefend wordt.
De Schotten met hun typische, maar ove
rigens vrij onsmakelijke rokjes, wat men
noemt „Schotsch geruit", kwamen het eerst
aan. bod. Onder het gejank der doedelzak-
Aen er is geen beter woord voor en
het geroffel der drums, kwamen ze, duizend
man sterk, opmarcheeren, zich in wijde
kringen opstellend voor de aardige en zeer
correct uitgevoerde volksdansen, die verge
zeld gingen van het uitstooten van luide
yeils, kreten, die eenigszins doen denken
aain Indianengehuil. Hulde voor de wijze,
waarop deze massale demonstratie werd
uitgevoerd!
Onze Hollandsche verkenners, met elkaar
vijftienhonderd man sterk, werden al spoe
dig daarop door de microfoon aangekondigd
en daar waren ze ook reeds, zeven jongen*
voorop met een bord. dat een der letters
van ons visite-kaartje „Holland" bevatte.
Op de tonen van „0, schitterende kleuren
van Nederlands vlag", gaven de verken
ners eerst hun vaardigheid in het rope
spinning te zien, waarbij de kleuren ook
werden getoond door enkele deelnemers
die al zwaaiend boven het hoofd als hot
ware een rood-wit-blauwe parasol vorm
den. Een groep Limburgers kwam bewijzen,
dat. Holland niet voor niets het land van
de fietsers genoemd wordt. Zij wisten ten
minste al heel knappe kunststukjes op hun
stalen rossen uit te voeren.
Onder deze bedrijven door hadden
andere scouts in no time achteraan 1
veld hun tenten en zeilen opgezet en
toen ook de vendelzwaaiers zich vast
achteraan opstelden met groote oranje
kleurige dundoeken, was er een aller
aardigste achtergrond gevormd voor de
jongens, die met vlaggetjes kwamen
seinen. Al hun bewegingen hadden een
vaste beteekenis, naar padvinders ons
verzekerd hebben, doch we moeten eer
lijk toegeven, dat we er geen lor van
snapten. Wel konden we constateeren,
dat alles heel mooi gelijk ging. Dade
lijk daarop kwamen enkele verkenners
toonen, hoe men zonder lucifers vuur
kan maken; intusschen waren achter
aan al weer enkele hooge torens van
latten verschenen en als slotnummer
kwam het vendelzwaaien, waarvan al
leen vermeld zij, dat de demonstranten
hun best deden.
Het Wilhelmus weerklonk en toen ver
dwenen de Hollanders rap, om een plaatsje
te zoeken op de tribunes, waar alle deel
nemers aan het défilé zich ook verzameld
hadden, zoodat het toen eivol was.
Het programma werd vervolgd: de Noren
kwamen demonstreeren. dat er bij hen
weer heel andere volksdansen in zwang
zijn dan hij de Schotten en de Armeniërs
die slechts met een klein groepje zijn
lieten aan de verkenners van alle landen
zien, .hoe het er op een Armeensche boe
renbruiloft toegaat. Zeer de moeite waard!
De IJslanders tenslotte hebben met veel
geestdrift een demonstratie van worstelen
gegeven, luide toegejuicht door het ipad-
vinderspubliek. dat zichtbaar genoot van
dit strijdlustig schouwspel, waarbij ever
wel geen bloed gevloeid is.
Hoe interessant het kampvuur was
's Middags was er iets heel interes
sants te beleven, maar 's avonds
dat is iets onvergetelijks geworden!
Duizenden en duizenden jongens en
belangstellenden hadfien: zich op de
Noordelijke kampvuurpraats verza
meld, om met elkaar te beleven het
romantische schouwspel, dat een
kampvuur steeds biedt.
Ditmaal was het wel zeer roman
tisch. Een uitgezocht plekje: een soort
duinpan met naar achteren een zachte
glooiing, die ieder mogelijk maakte
het geheel e schouwspel te zien en te
hooren. Een bónte, golvende hoofden-
massa contrasteerde prachtig met de
egale, schemerende avondlucht.
Op Indiaansohe wijze werd het vuur ont
stoken, waarbij een viertal jongens van ver
schillende landen hun toortsen ontstaken
aan het natuurlijk verwekte vuur. Terwijl
van hen het eerste vuur in de gereed
liggende takken bracht, kwamen de anderen
om beurt in verschillende talen een spreuk
zeggen, zooals „Roode gloed, roode gloed, Uw
honger zal worden gevoed", of: „Vergeet ons
niet, heete gloed. Heete gloed, gij doet ons
goed". Terwijl langzaam het vuur zich uit
breidt en steeds grootere houtblokken wor
den ingelegd, zeggen Hollandsche en In
dische padvinders met elkaar plechtig in
spreekkoor de toch telkens weer even aan
grijpende padvinderswet en dan verklaart
kampvuurleider, die z'n taak uitnemend
venstaat, de kampvuurbijeenkomst voor ge
opend.
Dan komt het vroolijke gedeelte. Heel erg
vroolijk. en waarlijk niet alleen voor de
padvinders? Vierstemmig verwelkomen de
scouts met een Engelsche yell het publiek,
dat eveneens vierstemmig, maar in het Hol-
landsch antwoordt. Waarbij blijkt, dat de
verkenners dit kunstje heel wat beter ken-
De dames en heeren bezoekers lij
ken een beetje schuchter!
Het orkest van de Tsjedhen komt vroo
lijke muziek brengen. Het Jamboree-lied
wordt gespeeld en in verschillende talen
capper meegezongen en er barst een dave
rend applaus los. Nee, zegt dan de kamp
vuurleider, dat moet ge anders doen. En hij
leert ons, hoe we rhythmisch moeten applau-
disseeren, steeds sneller, dan een aparte
„klap" achteraan, steeds vlugger ra-ra-ra
zeggen, dan spellen B-R-A-V-0 en tenslotte
heel vlug „Bravo, bravo, bravo". Het gaat
schitterend en het maakt een heerlijk effect
tusschen de lage heuvels.
Steeds meer valt de schemering over het
golvende toon eel en de vonken van het
kampvuur schieten hoog in de lucht De
laaiende vlammen zetten de toeschouwers,
die het dichtst bij zitten, in een spookach
tig schijnsel. Tooverachtig. We hebben al
veel gezien, maar dit maakt op ons nog wel
even indruk!
Het programma gaat voort De padvinders
uit Indië demonstreeren op komische en
aanschouwelijke wijze hoe het er bij de
visohvangst op de Molukken toegaat, met
elkaar gillen we de „Vogelenzang-yell",
juist zooals de Big-Ben ieder half uur z'n
trillend geluid doet hooren. Het woord „Hol
land" spellend bootsen we zwaar dreunend
de slag na, nog eens gillen we „Vogelen
zang", we piepen als kanaries en tenslotte
schreeuwen we luid „Holland".
In bonte kleedij komen de Polen, als boe
rinnen en boeren verkleed, twee keurige
volksdansen demonstreeren, de „Springbok-
kenband" uit Haarlem begeleidde een num
mertje community-singing, de Schotten ko
men met hun doedelzak-spelers en hun.
prachtig werkende drummers een muziek-1
nummertje geven, Hollandsche verkenners
dansen een paar Hollandsche boerendansen,
o.a. de bekende „Driekusman", de Franschen
voeren een dol-komisoh nummer op
gaat het maar door. Iets prachtigs, iets on
vergetelijks!
Door al deze interessante bedrijven was
het al laat, voor de rust in Jamboree-stad
weerkeerde. Doch er is maar eens in de vier
jaar een jamboree!
Prins Tsitsjiboe (links) bracht gisteren een bezoek aan het Japansche kamp. Hij
werd door Lord Baden Powell (rechts) ontvangen
Op bezoek bl] den Chief-acont
Er is op de Wereldjamboree een pers-
oommissie, aie ons de meest mogelijke mede
werking verleent We hebben een temt ge
kregen om te slapen, een keurige perskamer
om copie uit te werken, als we maar wen
ken hebben we een voortrekker naast ons
om ons in te lichten, maar.... dat ieder
zoo op z'n eigen houtje maar eens een be
zoek mocht gaan brengen aan Baden
Powell, dat kregen zelfs deze heeren niet
gedaan. De dhicf, die zooveel nis de koning
oer padvinders is, kan men niet te spreken
krijgien. Daarom hebben we met blijdschap
het aanbod aanvaard, om gezamenlijk een
onderhoud te hebben met den internationa
len leider, die zich met z'n tachtig jaren
wat moet ontzien.
In z'ini kamer in huize Teylingerbosdh
de chief-scout logeert overigens in Bloemen-
daal heeft de krasse taohtigjarige enkele
vragen beantwoord, die onder andere ge
steld werdien door baron Krayenhoff, den
voorzitter van de pers- en propaganda-
commissie. Of liever, we hoefden niet veel
te vragen, want Baden Powell vertelde zelf
wel wat we weten wilden.
Hij betuigde nogmaals z'n vreugde over
het feit, dat de Jambroee in het mooie Hol
land gehouden kon worden. Alle factoren
Een luchtopname van het noordelijk deel der Jamboree-terreinen te Vogelenzang
(Luchtfoto K.L.M.)
zijn hier aanwezig om de jongens te anf 1
meeren voor het parool: vrede te brengen
onder de mensohien. Maar dan op een an
dere wijze dan hun vaderen dat tevergeefs
gepoogd hebben: door het sluiten van vriend
eohap, door het verwekken van sympathie.
Daarin geven de Hollandsche jongens vol
gens B. P. een goed voorbeeld. Dat is een
schitterend compliment!
Typisch was het antwoord op de vraag,
hoe de chief uit duizenden jongens den waren
padvinder herkent „Ik merk dat", zoo zei-ie
Baden Powell, „aan de vriendschapsbanden,
die hij aanknoopt aan de connecties met an
deren die hij heeft".
Ten slotte heeft Baden Powell er op ge
wezen, dat de vredesbedoelingen van de
padvinderij wel duidelijk worden aange
toond door het feit, dat de Vredesprijs van
de Carnegie-stichting haar wei I toegekend.
En toen gebood de beleefdheid ons, weer
te vertrekken!
GEMENGD NIEUWS
Ontslag bij de Ford-fabrieken
Bij den aanvang der vacantie voor 't per
soneel der Ford-fabriek te Amsterdam
heeft de directie aan ongeveer tachtig leden
van het personeel ontslag aangezegd.
Naar de directie heeft medegedeeld, is het
niet uitgesloten, dat deze arbeiders na ver-
olop van tijd weder te werk zullen worden
gesteld, daar het ontslag verband houdt met
den aanvang van een nieuw fabricage-
program, dat tijdelijk de medewerking van
een aantal arbeiders overbodig maakt.
Auto-ongeluk bij Middelburg
Eén doodt, één zwaar gewonde
Gisteravond reed de heer K. M. Jr., uit
Middelburg, in een door hem gehuurde
auto, piet als mede-passagier .den 35-jarigen
heer H. C. Wielandt, assuradeur te
Middelburg, met vrij groote snelheid naar
V e e r e. In een bocht van den weg verloor
de heer M. de macht over het stuur. De wa
gen zwaaide naar links, daarna naar rechts
en botste toen in volle vaart tegen een
boom. De schok was zóó hevig, dat de boom
geheel in de wagen drong en het voertuig
vernielde.
Toegesnelde hulp trof den heer Wie-
landt met gespleten schedel aan. Hij gaf
nog eenige teekenen van leven, doch bezweek
weldra. De heer M. had verschillende min
of meer ernstige verwondingen en boven
dien een hersenschudding. Zoowel de ge
wonde als de doode zijn naar het Gasthuis
te Middelburg overgebracht.
Vrachtwagen over den kop
geslagen
Tusschen D runen en Heusden is
vrachtauto, bestuurd door den chauffeur K.
E. uit Tilburg, in de bocht van den weg met
groote vaart tegen een telefoonpaal gereden
en, na over den kop te zijn geslagen, in een
droge sloot terechtgekomen. De chauffeur
bekwam een hersenschudding, terwijl hij
voorts eenige ribben brak.
In zorgwekkenden toestand is de man
naar het ziekenhuis te Tilburg vervoerd.
BOERDERIJ AFGEBRAND
Gistermiddag omstreeks half vier is brand
ontstaan in de boerderij van Vink aan de
Smalle Steeg te Nijmegen. De boerderij
brandde geheel af. Van de inboedel kon zoo
goed als niets worden gered, terwijl van de
veestapel een varken in de vlammen om
kwam. De oorzaak van den brand is onbe
kend. De schade wordt slechts gedeeltelijk
door verzekering gedekt
Laat Uw vacantie
niet bederven!
door zoo'n schele hoofdpijn, door warmte of
ongewone vermoeienis. Zorg altijd xoo'n
lakdoosje met 3 „AKKERTJES" bij U te heb
ben van SO et Ze helpen direct, maken ^fü*
R0FFELR1JMEN
AAN ZEE
't Is fijn eens echt eruit te zijn
En in een hutje bij de zee
Te deelen in het ruim genot
Van zilte lucht en zoete vree
De hemel, deftig effen grijs,
Beschermt ons tegen zonnebrand.
De wind houdt vlag en wimpel strak
En stevig in gewenschte stand.
Ver in het rond staat tent aan tent
Der roode broeders vrijheidskamp.
De roode zusters achten wel
De rokkendracht een groote ramp:
Zij lieten burgerlijkf' fatsoen
Alsmee een deel beschaving thuis.
De roode jeugd ziet in mijn vlag
En simpel wimpeltje een kruis;
Ja zelfs het rijpere geslacht
Tikt op z'n achterdeel of bol,
Zoo valt mijn klapperende vlag
In dit stuk Holland uit z'n rol.
Maar verder is de vriendschap ruim
En breed, gelijk de gidle groet
Die opwelt uit de warme bron
Van het gelijkgestemd gemoed.
Wij plukken bloemen, kuieren
En maken marschen, mijlen lang,
En luisteren, bij 't windgeruisch,
Naar vinkeslag en vogelzang
Terwijl de zee het oude lied
Zingt langs de uitgestrekte kust,
Het lied van 't eeuwige beweeg
En zoete tijdelijke rust
(Nadruk verboden)
LEO LENS
En dan natuurlijk per
Rijnboot!
Wie een reis gaat ondernemen, streeft
er naar zooveel en zoo rijk mogelijke in
drukken op te doen en iederen dag en
ieder uur in overeenstemming met het
doeleinde der reis zij het ontspanning,
amusement of ontwikkeling nuttig te
Daartoe behoort zeer zeker de overweging,
dat dit doeleinde niet eerst op de plaats
van bestemming worde verwezenlijkt,
maar dat ook de reisroute naar of van
de bestemmingsplaats dusdanig gekozen
dient te worden, dat de weg naar 't reis
doel niet als onaangenaam tijdverlies ge
voeld wordt. De heenreis of de terugreis
behooren door den aard van hun route en
niet in de laatste plaats door de soort der
gebruikte verkeersmiddelen de genoegens
van het komende verblijf in het vacantie-
oord voor te bereiden of aan den ten einde
gaanden vacantietijd een zoo prettig moge
lijk slot te verleenen. Deze overwegingen
leiden er toe ons reizend -publiek er eens
bijzonder op te wijzen, hoezeer de R ij n
voorons Neder landers als vacan-
tieroute naar of van het meerendeel
onzer belangrijkste vacantieoorden ge
schikt is en hoe zeer deze route de eigen
schap bezit de voorbereiding of het slot
van het reisgenot te veraangenamen. Dat
de Rijn en de aangrenzende gebieden ook
een belangrijke rol spelen als doel, dius
als vacantieterrein, vermelden wij thans
slechts terloops.
Voor allen, die uit Nederland de bergen
van Midden-Duitschland, de Zuid-Duitsche
ontspanningsoorden van het Zwarte Woud,
van de Palts, van Obeitbeiern, van 't Boden-
meer opzoeken, is de Rijnroute de geogra
fisch noodzakelijke heenweg en in vele ge
vallen ook wel de terugweg naar 't vader
land.
Twee redenen zijn er, die de keuze van
de Rijn-reisroute aanbevelenswaardig doen
zijn: in de eerste plaats de wereldberoemde
schoonheid van 't landschap, die
eenig in haar soort is. Ten tweede echter,
dat een werkelijke Rijmreiis een boottocht
is. De gelegenheid om de zeer bijzondere
bekoorlijkheden en genoegens van een boot-
tocht op een rivier of stroom te genieten,
zijn pp zich zelf niet zeer talrijk. Het is
daarom reeds iets bijzonders om zich toe
te vertrouwen aan een Rijnboot en de ge
noegens te smaken, welke van een water
tocht als zoodanig uitgaan, die juist den
veelbereisde een welkome afwisseling in 't
anders zoo eentonige van de trein- of auto-
reis biedt
Hieraan moet worden toegevoegd, dat dit
reisgenot door aard en inrichting der Rijn
booten welke de „K1 n-Düsseldorfer
Rheindampfschifffahrt" en de „Ne
derlandsche Stoom b. 1 Reeder ij"
in haar uitgebreid vaarplan van April tot'
October in bedrijf heeft, in elk opzicht ge
waarborgd wordt Naast den ruimen bouw
trant die den passagiers voldoende be
wegingsvrijheid zoowel in cLe glasddchte
lichte zalen en salons als pp de groote
promenadedekken verleent, moet in het
bijzonder gewezen worden op de moderne
comfortabele en doeltreffende inrichting
dezer vaartuigen. De vijf zeer groote expres-
en snelbooten (waaronder de prachtige
„Juliana, Prinses der Nederlanden" van de
Nederiandsche Stoomboot Reederij), welke
als de mooiste rivierstoomschepen van
Europa in het internationale reiswezen be
kend zijn en gewaardeerd worden, staan in
dit opzicht vooraan.
1 Dat naast de Rijnstoomboot en, oolc 'de
„kleine" motorschepen zoodanig gebouwd
en ingericht zijn, dat zij alle een volledig,
aan alle eischen voldoend restaurantbe
drijf aan boord hebben, is een helaas nog
niet overal bekend feit. Men vindt er goede
verzorging en niet te duur!
Hoe belangrijk 'dit ver
keersmiddel od den Rijn is,
blijkt daaruit, dat rond 40
schepen in den zomer dage
lijks in de vaart zijn, welké
tezamen een vervoercapaci-
teit van 60.000 personen heb
ben. Dertig vaartuigen daar*
van zijn „Köln-Düsseldorfer".
sahepen. Tenslotte zij er nog
in het bijzonder op gewezen,
dat men met de stoomsche
pen voor passagiers- en goe
derenvervoer der „Nederiand
sche Stoomb. Reederij" (Rot
terdam. Pr. Hendrikkade 59)
zijn Rijnboottocht van
Rotterdam uit reeds
kan beginnen. Bedoelde
stoomschepen hebben slaap*
cabines aan boord en voor
volledig pension worden zeer
matige prijzen berekend.
Wie dus het doel van zijoi
vacantiereis in een gebied
zoekt dat zonder groote
moeilijkheden via de Rijn-
route te bereiken is, die
sahepe zich in aan boord van
een der comfortabele Rijn
schepen.
Petrus Tittelman is nog lang niet klaar. Hij zal het ver
hoor voortzetten, langdurig, afmattend. Anderhalf uur lang
vraagt hij, herhaalt hij zijn vragen, onvermoeid. De span
ning in de zaal vermindert, verflauwt. Sommigen spreken
zacht met elkaar. Hubrecht Dhulle onderhoudt zich met den
overdadig rijk gekleeden schepen Van der Does en be
spreekt met hem plannen over „gepaste" ontspanning.
Enkelen hebben zich om den inkwisiteur geschaard en vol
gen het verloop van de zaak.
Voor De Grave zijn het moeilijke uren. De pijn brandt in
zijn leden, meer en meer bekruipt hem een overmatige moe
heid en zwaarder leunt hij aan de hooge zetel. Het gonst en
hamert in zijn hoofd en soms duikt een nevel op voor zijn
oogen, waardoor alles om hem heen draait en hij wel dron
ken lijkt. Hij dwingt zich te luisteren naar den man, die daar
voor hem staat, frisch, hoog opgericht en sterk. Hoe ver
langt hij naar het einde, hoe is het vuur in hem gedoofd bij
deze marteling. Straks zal zijn weerstand gebroken zijn.
Petrus Tittelman hoopt en verwacht dit» Snel en listig
stelt hij zijn vragen, fel, hartstochtelijk soms Is zijn aanval.
Bij alle heiligen, deze ketter is toch niet van ijzer en staal?
Zal hij hem niet kunnen klein krijgen!
De inkwisiteur wordt ongeduldig. Hij betoogt, heftig, wel
sprekend, in een overstelpende woordenstroom. Jan De
Grave kan hem niet meer volgen, hij laat de vloedgolf over
zich gaan en dit prikkelt den ij veraar .tot grooter opwin
ding. Met groote passen loopt hij heen en weer, blijft dan
staan voor den gevangene, buigt zijn hoekige kop tot bij het
uitgeteerde gelaat van den weerbarstige, en vraagt weer,
vraagt weer, met heftige gebaren, en laat dit vragen direct
volgen door beschuldigingen, die zijn slachtoffer als steenen
bedelven. Tot hij, na een gestelde vraag plotseling zwijgt,
wachtend op antwoord, oogenschijnlijk rustig nu, met de
armen weer gekruist over de borst.
De Grave antwoordt niet, hij zwijgt. Weet hij dat er op
antwoord wordt gewacht? Weet hij waar hij is op dit
oogenblik?
Hij staart voor zich uit en klemt zich vast aan de stoel,
welks steun hij niet ontberen kan, en hij staat ineengedoken
als een armzalige. Merkt hij iets van de belangstelling, die
in de zaal herleeft? De fluistergesprekken staken, deze en
gene komt naderbij- Hubrecht Dhulle verheft zich van zijn
zetel en richt zijn blikken naar de groep bij het vuur. Weet
de lijder wat er gebeurt? Hij staat en zwijgt en er heerscht
een stilte in de zaal, die de spanning verhoogt. Allen wach
ten met ingehouden adem.
Dan, als er geen antwoord komt, voelt Tittelman zich
bovenmatig driftig worden. O, hij dorst niet naar het bloed
van dezen zieligen map, die stijfhoofdig bij zijn dwaasheid
volhardt, hij zoekt de eer der kerk en het heil van dezen
dwaalzieken mensch, maar zoo ïs het niet uit te houden.
Het begint In hem te gisten, te trillen. Hij kan zich niet
meester blijven langer. Hij doet een stap vooruit, grijpt den
gevangene bij de arm, schudt hem ruw heen en weer, onder
het uiten van heftige, booze woorden. Dan laat hij De Grave
los, heft de arm op, en haalt uit voor de slag, die den on
buigzame treffen zal.
De geweldige gestalte van Hendrik Vliet is tusschen twee
andere schepenen doorgeschoven en staat op dat oogenblik
vlak voor den woedenden inkwisiteur. Nog juist bijtijds om
diens arm te weerhouden.
„Sla dezen man niet, heer inkwisiteur, hem moet recht
geschieden."
Bezadigd en kalm klinken zijn woorden. Zijn rustige klare
oogen ontmoeten die van Tittelman en deze komt tot zich
zelf. Hij laat de arm zakken, strijkt zich over het vochtig
voorhoofd en zegt:
„U hebt gelijk, mijnheer, ik was een oogenblik tot het
uiterste gebracht. We zullen voortgaan."
Ook Jan De Grave is tot zichzelf gekomen. De harde
greep van des inkwisiteurs stevige vuist is hem zeer pijn
lijk geweest en deed hem uit zijn verdooving ontwaken. Er
is bijna geen plek aan zijn lichaam, die hij niet pijnlijk voelt.
Zoo even was alles donker en nevelig voor zijn oogen. De
woordenstroom van zijn ondervrager zoemde hem door het
hoofd als een ver en vaag geruisch, aanzwellend en ver
vloeiend, zonder d<* hij de klanken onderscheidde. Nu is
hij zich weer bewust waar hij is en wat er met hem gebeurt.
Tittelman is kalm nu en bleek. Het is voor allen duidelijk
dat hij zich de halsstarrigheid van dezen ketter zeer aan
trekt. Het verhoor heeft nog niet lang genoeg geduurd naar
zijn oordeel, want opnieuw richt hij zich tot De Grave-
„Gelooft gij. Jan De Grave, dat bij de Mis brood en wijn
wezenlijk verandert in het lichaam en bloed onzes Heeren'"
De gepijnigde schudt het hoofd. Dan haalt hij uit zijn
wambuis een klein boekje, dat hij omhoog houdt. Langzaam
zinkt Zijn hand op de rand van de stoel, waar hij aan leunt
want zelfs die geringe inspanning valt hem zwaar. Dan zea-
hij, de kring rondziende:
„Hier heb ik het Nieuwe Testament, waarin mij van
Godswege geleerd wordt, bij monde van Petrus, dat God
met woont m tempelen met handen gemaakt, daar zelfs de
hemel, ja, de hemel der hemelen Hem niet kan bevatten.
Hoe wilt gij dan uw God in kelk en ouwel besluiten? Zie,
als ge mij antwoordt, doe het met woorden uit dit boek. en
ik zal mij laten overtuigen."
De inkwisiteur grijpt naar het boekje, dat De Grave in
de hand heeft. Deze laat dit toe. meenende dat Tittelman
het gebruiken wil bij hun verder twistgesprek. Maar dere
doet kalm een stap achterwaarts en werpt het Testamen-
m het lustig brandende vuur.
„Dat hebben we niet van noode". zegt hij met een grim-
mige trek om de mond. „Bovendien weet ge zeer wel, dat
dit geschrift verboden is. Ge moet u door de kerk laten
onderwijzen."
De Grave laat zijn steunpunt los en maakt een beweging
als wil hij het dierbare boek uit het vuur halen. Maar hij
wankelt, grijpt zich haastig weer vast en duizelig als hij is,
sluit hij een oogenblik de oogen.
(Wordt vervolgd)