rtllOJ PRINS BERNHARD BIJ DE VIERDAAGSCHE DONDERDAG 29 Juli 1937 TWEEDE BLAD PAG. 5 WERELDKERKEN CONFERENTIE Van verscheidene internationale organisa ties zijn telegrammen met geLuikwenschen binnen gekomen, waaronder van het „Inter- nationaal-Arbeidsbureau", van den Presby ter iaanschen Wereldbond en van het Wereld- convent der Lubhersche kerken. Moties, gericht aan de Russisch-Orbhodoxe kerken en de Koptische kerk in Abessynië werden eenstemmig aangenomen, terwijl het dagelijksch bestuur overweegt, wat inzake den noodtoestand van het Spaamsche Protes tantisme gedaan moet worden. In de slotzitting werd de „Boodschap van de Wereldconferentie M Oxford aan de Christelijke ker ken" aan de conferentie voorgelegd. Met groote ontroering hoorden hier de deelne mers, afgevaardigden en uifgenoodigden als eersben aan, wat straks alle kerken hooren zullen: Algemeene boodschap aan alle Christelijke kerken De zeer uitvoerige boodschap behelst eenige fragmenten, welke kenmerkend voor ihet karakter der Conferentie -zijn en alge meene belangstelling verdienen. Zoo wordt gewezen op het karakter der j,werkelijke wereldgemeenschap" dei- Kerken, waarvan de eenheid niet is opge bouwd uit haar deelen zooals een sta'en- bond. „Zij is gegrondvest in de souvereim- teit en de verzoenende daad var haar eenen Heer. Haar eenheid vloeit niet voort uit de overeenstemming van menschelijk willen, maar uit Jezus Christus, wiens leven stroomt door de Kerk als zijn lichaam en het veel vuldig willen der menschen aan ijn wil onderwerpt. De Christen ziet de verschillen tusschen de rassen als deel van Gods bevloe ien om de monschheid met verscheiden I id yan gaven te verrijken. Rassentrots of ras- senstrijd moet de Kerk onverbiddellijk af wijken als opstand tegen God" Inzake den oorlog luidt de boodschap: „Als de universeele Kerk haar oog laat gaan over de volken der wereld, in elk waar van zij nu wortel heeft geschoten, moet zij een onvoorwaardelijke veroordeeling van den oorlog uitspreken. Oorlog kan alleen uitbreken als vrucht en uiting van zonde Juist wanneer oorlog uitbreekt, heeft de Kerk de taak duidelijk voor een ieder Kerk te zijn, nog steeds één als het ééne lichaam ,van Christus, ofschoon de volken, waarin zij geworteld is, elkander bevechten. Zij moet bewust dezelfde gebeden opzenden, dat Gods Naam worde geheiligd, Zijn Koninkrijk kome en Zijn wil geschiede in beide of alle strijdende volken. Deze gebedsgemeenschap moet, wat het ook koste, worden bewaard". De verhouding t. o. 'V. den Staat wordt al- 'dus omschreven: „Wij erkennen den Staat als hoogste gezag op zijn eigen gebied. Hij heeft het van God gegeven doel op dat ge bied recht en orde te handhaven en het le ven van het volk te dienen, doch daar alle gezag uit God is, staat ook de Staat onder Zijn oordeel. God zelf is de bron van gerech tigheid, waarvan de Staat niet is de heer maar de dienaar. De Christen kan slechts God erkennen als hoogste gezag. Zijn gehoor zaamheid aan den Staat is slechts deel van zijn gehoorzaamheid aan God; deze gehoor zaamheid aan den Staat mag zich nooit op de plaats dringen van die primaire en al leen volstrekte gehoorzaamheid". De betrekkelijkheid van het gezag der Con- 'leTentie komt duidelijk uit in deze zinsne den: i(pe vragen, die de aandacht der Confe rentie het meest in beslag hebben genomen, zijn vragen, die in de practijk slechts door leeken afdoende behandeld kunnen worden. Zij, die aansprakelijk zijn voor de dagelijk- sche leiding van industrie, het staatsbeheer en het openbare leven moeten voor zichzelf ontdekken welke de juiste beslissing is in een eindelooze verscheidenheid van con crete situaties. Om hun de hulp te verschaf fen, die zij noodig hebben, om verantwoorde Christelijke beslissingen te nemen, moet de Kerk nieuwe vormen van haar diemsï scheppen". Een deel van de huidige taak der Kerk I noemt de boodschap haar deel hebben in de opvoeding. Het slot luidt: „Wij hebben getracht gedurende deze 'dagen te Oxford zonder illusies te zien naar den chaos en de verwording der wereld, naar de ongerechtigheden van de maat schappelijke orde en de bedreiging en de verschrikking van den oorlog. De wereld is beklemmend en verwarrend en vol van smart en vrees. Wij zijn bezorgd maar wij wanhopen niet, want onze hoop is veran kerd in God. In Chrisvus, in het verbond van God met den mensch en daardoor van mensch met mensch, dien Hij geschapen j heeft heeft het leven zelfs in het gezicht yan al dit kwaad, een zin. „In Zijn Naam wagen wij het als dienaren van God en in Hem van elkander de op dracht' te aanvaarden van verkondiging van Gods boodschap der verzoening, van een leven als Zijn kinderen en van een strijd tegen onrecht wreedheid en haat. „De Kerk kan goedsmoeds zijn. Zij hoort het Woord van haar Heer: Ik heb de wereld overwonnen! Pcins Bernhard slaat te Wijchen het voor- bijtrekken der wandelaars gade. N ij m e g e n. Woensdagavond. De tweede dag van de Vierdaagsche is geheel geabsorbeerd door het bezoek van Z.K.H. Prins Bernhard. Den Prins te zien, dat was het eerste en groote doel van ieder looper, waarvoor blaren werden vergeten en waarvoor men zich nog eens extra in spande als Wijchen zoo héél, héél ver weg lag. En Prins Bernhard maakte dien wensch van allen gemakkelijk vervul baar door groote stukken van het par cours met zijn auto af te leggen en overal op ongedwongen wijze van zijn belangstelling blijk te geven. Daarna heeft de Prins in de kazerne te Nijme gen nog urenlang vertoefd en er zich alles haarfijn laten uitleggen. Het werd een ware gloriedag voor den N. B. v. L. O. maar ook voor Nij megen, dat nog niet de eer van een Prinselijk bezoek genoot en nu den Prins der Nederlanden in haar midden had als een enthousiast bewonderaar van de afstandsmarschen. Een mistige morgen Het druilde toen al weer heel vroeg in den morgen de eerste drommen loopers de kazernepoort uit trokken en het weer bleef ook verder in den morgen boos doen. Tegen 11 uur zag het er weer naar uit, of een fiksche regenbui zou neerkomen. De ijle verten van het land van Maas en Waal werden er door verdoezeld en het goud van de te velde staande korenschoven werd er door verdoft. Voor de loopers was het weer echter nog altijd uitstekend en het beetje kou was alleen lastig bij de rust, wanneer men werkelijk op moest passen het niet te pakken te krijgen. Gelukkig: 's middags kwam de zon prachtig door. Wat we al vermoed hadden is gebeurd... de trekkracht van de stroomatras is van morgen verschillende loopers te machtig geworden. Niet minder dan 21 zijn op den tweeden dag niet gestart Daaronder was maar één militair, die gister al met moeite was binnengekomen. Kranig, zooals onze jongens zich weer houden. Ondanks de geringe oefentijd, die ons leger heeft blijkt ze in marschvaardig- heid alle buitenlandsche troepen naar de kroon te kunnen steken. En nu had men ze vandaag bij het binnenkomen nog eens voor Prins Bernhard moeten zien paradeeren. Tanden op elkaar en ferm in de houdingze lépten het toch maar! De lange Deensche looper, die men gister op het plaatje in de krant heeft zien staan, bleek óók te zijn uitgevallen. Te hard ge- loopen? Kapt. Breunesse had nog zóó ge waarschuwd! Drie van zijn landgenooten zagen we vanmorgen bij Bergharen tippelen, bijna aan den kop. Dat snelwandelen schijnt men toch onder de buitenlanders moeilijk te kunnen afleeren, vooral in de Scandinavi sche landen. De meeste Hollandsche groepen doen het veel kalmer aan en de waarschuwingen om van de Vierdaagsche geen wedstrijd te ma ken, blijken wel invloed te hebben gehad. „Set is eenvoudig prachtig, hapitein De zon breekt door Nog loopers op het pad Te veel ongetralnden De ingewijden op de Vierdaagsche consta teerden echter, dat er dit jaar nog weer veel te veel nieuwelingen bij waren, die on voldoende getraind hadden ingeschreven. Zooiets ziet men direct. Ze loopen nog, nu jaJ maar het is niet van harte. Echte Vierdagenaars, die komen lachepd en vroolijk de kazerne weer binnen, zooals het vroolijke meisje, dat sinds gister glim mend van pleizier door het leven loopt aan de zijde van een aardigen tweeden luite nant, met wten ze de bananen en chocomel deelt Het tweetal had op den Daalschenweg menig applausje in ontvangst te nemen. Over het meeloopen van ongetrainden klaagde ook Jan van Santen, Jan met de baard, de in Nijmegen over-bekende Rot terdammer. „Nu is het nog mooi weer ge weest", zeide hij,' „maar let. U eens op, hoe veel er morgen thuis blijven! Ze hebben het er maar op gewaagd en sommigen hou den het misschien ook wel vol, jnaar wat hebben ze er op die manier aan?" „Neen", was het oordeel van Van Santen „wie met zulk een marsch wil meedoen moet grondig getraind hebben". En we zijn het volkomen met hem eens. Wijchen In feesttooi Wijchen is het aardigste Vierdaag- sche-florp. Nergens heeft men zoo'n vriendelijk, met geschoren boomen begroeid marktplein, nergens kan men de Vierdaagsche prettiger treffen dan in Wijchen. Maar vandaag was Wijchen bovendien Oranje-dorp. Waar het, vandaan kwam, daar kwam het vandaan, maar te voorschijn kwam he» vaderlandsche dundoek en het werd uitge hangen ook. Soms wat onbehouden, zooals bij de boe renhoeve, waar men de eerste de beste paal had gegrepen om als noodvlaggestok te dienen, maar de vlag wèpperde en er stak een feestelijke bos oranjebloemen boven uit, het welkom aan den Prins-Gemaal. Al heel vroeg in den morgen was het halve land van Maas en Waal er op uit. getrokken om in Wijchen den Prins te zien en aangezien bovendien half Nijmegen van den anderen kant was gekomen kan men zich voorstellen, hoe vol het er was. Daar kwamen dan de Vierdaagsche- loopers, die zich gehaast hadden om den Prins te zien, nog bij. De marechaussees met hun zware kol bakken op, kregen het hard te verantwoor den en toen om even tien uur Prins Bern hard in zijn open sportauto verscheen, toen was er geen houden aan. Vrouwen met hun breede geblauw- selde kantmutsen staken de kinderen omhoog om den Prins te laten toejube- lei^ duizenden hoeden gingen de lucht in en er was een toomelooze deining van gejuich, vermengd met flarden van het Wilhelmus totdat ten slotte de staf-, muziek van de Marine, die volgens or der aan het bezoek geen officieel karak ter mocht geven, ook al meegegrepen werd en het volkslied inzette. Prins Bernhard was reeds vroeg in gezel schap van Jhr. Roëll, zijn w.n. secretaris, per auto van Soestdijk gekomen en werd te Nijmegen in het Oranjehotel ontvangen door het bestuur van den N. B. v. L. O., waarvan Jhr. Mr. von Weiier, de voorzitter de verschillende autoriteiten, w.o. burge meester Vieweg, de garnizoenscommandant, overste Land, de kapitein van de Kol. Re serve, Kapt v. d. Berge en de staf van de Afstandsmarschen aan den Prins voorstelde Snel ging het toen op Wijchen aan, waar de burgemeester met de wethouders ter be groeting aanwezig waren. Het was een zeldzaam aardig tafe reel toen verschillende groepen Vier daagsche loopers het Marktplein kwa men opdraaien en zich plotseling voor den Prins bevonden. Juichend werd aan Z.K.H. voorbij- gemarcheerd en de militaire detacne- menten achtten het natuurlijk een eer nog eens extra te laten zien wat ze kon den presteéren. Het bezoek aan Wijchen duurde maar kort, want de Prins had den wensch te kennen gegeven de loopers ondenveg gade te slaan. Ook dóór speelden zich, naar we van enthousiaste loopers hoorden, vele aar dige tafereeltjes af. Zoo b.v. wanneer een militair detachement, dat juist had afge pakt" de tijding kreeg, dat de Prins in aan tocht was, en inen niet meer in de houding kon vliegen. De Prins had er dan groote schik in en lachend beduidde hij, dat men zich niet in z'n rust moest storen. Tegen twaalf uur kwam de auto van Prins Bernhard weer in Wijchen terug, wat zulk- een rush veroorzaakte, dat er maar nauwelijks ruimte voor de passage over bleef. Joviaal lachte en wuifde de jonge Prins, die gewoontjes in een bruin colbert gekleed was, de duizenden toe. De jeugd van Wijchen, uitgedost In oranjekielen en met strikken in het haar, holde achter de auto aan, in de hoop, dat er verderop in het dorp nog wel een stagna tie zou komen, maar een vóórrijdende auto had al ruim baan gemaakt, zoodat de auto met. den Prinselijken standaard voorop, on gehinderd Nijmegen kon bereiken. In de kazerne Na in de stad 'de lunch te hebben ge bruikt, kwam Prins Bernhard omstreeks 2 uur in de Prins Hendrik-kazerne aan. Er waren toen al heel wat deelnemers Ook dit jaar was de firma Boldoot weer op 't appèl om de deelnemers aan de Vierdaagsche met eau de cologne te verfrisschen Het theebureau zorgde voor een bij het koele weer wel zeer gezochte versnapering binnen, maar de groote stroom moest toch nog komen. Heel Nijmegen was rond de kazerne op de been om den Prins toe ie juichen Nadat de Mavbachauto tot voor het bu reau van de Vierdaagsche was gereden heeft lapt adj. Breunesse zijn medewer kers aar. den Prins voorgesteld. Vergezeld van Jhr. von Weiier en den heer Breunesse bracht de Prins daarna eerst een bezoek aan het tentenkamp. Het bleef niet bij een vluchtige inspectie: zeer nauwkeurig wenschte Prins Bernhard van alles op de hoogte te worden gesteld. In de... Prins Bernhardstraat werd een wil lekeurige slaaptent bezocht en even later dreunde het „geeft acht" bij een der eet- tenten. Kampbewoners, die waren toegesneld juichten luide als de Prins voorbij kwam en de koloniaaltjes stonden als standbeel den! Het lag in de bedoeling, dat alleen het tentenkamp zou worden bezocht en de af zetting was daarop ingesteld, dochde Prins brak daar finaal doorheen. Hij wenschte de keuken en de ambulance ook te zien en de reserve had moeite genoeg om de orde te bewaren toen de juichende Vierdagenaars sterk opdrongen. Dr. Avenarius was in de ambulance aan wezig en moest den Prins precies uitleggen wat de medische dienst al zoo aan de voet euvelen kan verhelpen. Na het bezoek aan de ambulance kwam de Prins voorbij het kastje met de te beha len prijzen en aandachtig bestudeerde hij de verschillende kruisen. Luid gejuich begroette den Prins weer bij het startbureau,- waarvan Z.K.H. zich de administratie volledig liet uitleggen. Onderwijl kwamen verschillende groe pen en detachementen binnen. De Stormbrigade van de Haagsche politie met de zwarte helmen op, stond Juist in het gelid toen de Prins met Zijn gezelschap van het tentenkamp terug keerde en even later kwamen bepaald voorbeeldig de grenadiers, het keur korps uit de residentie voorbij. Dat ging zoo maar niet, want de ka pitein werd op verzoek van Prins Bern hard door Jhr. Roëll teruggehaald en hartelijk gecomplimenteerd. Steeds nieuwe groepen kwamen bin nen, waarvan sommige wel en andere niet wisten dat de Prins op het kazerne plein wachtte. Velen hebben in den ©envoudigen Jongeman, die zoo plezant met Jhr. von Weiier stond te praten, den Konink lijken bezoeker niet opgemerkt Maar de Prins zelf lette scherp op. Zoo had hij groote belangstelling voor het hu- zarendetachement van Jhr. v. d. Goes en van de individueele loopers, liet hij o.m. Baron de Vos van Steenwijk, president van het Arnhemsch Gerechtshof, een oude be kende op de Vierdaagsche, aan zich voor stellen. Volle drie uur is de Prins op het kazerneplein gebleven. Zijn enthousiasme voor de marschen hoorden we hem tegenover kapt, Breunesse uiten in de woorden: „Maar het. is eenvou dig reusachtig, kap'tein! Het is een pracht- instituut". En het eenstemmig oordeel van alle enthousiaste Vierdagenaars is analoog daar mee misschien het best saam te vatten in een kort maar krachtig: W ij h e b b e u een pracht-Prinsl VRIJTDAG 30 JULI HILVERSUM I 1875 M. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40 VP RO 11.00 VARA. 8.00 Gramofoornnuziek. 10.00 Morgenwijding 10.20 Declamatie. 11.00 Declamatie. 11.20 Orgelspel. 3.45 Sportreportage. 5.00 Kinderuurtje. 5.30 „Fantasia". 6.50 Toespraak. 7.35 „God in ons leven", causerie. 8.00 Viool en piano. 8.30 „Dickert in de rimboe", causerie. 9.30 Sopraan, bariton en orgel. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. 11.3012.00 Gramofoornnuziek. HILVERSUM II 301 M. Algemeen Program ma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schrift lezing, meditatie, gewijde muziek (gr. pl.) 9.30 Gelukwenschen. 10.30 Morgendienst. 11.00 Alt en piano. 12.00 Berichten. 12.30 Ensemble Van der Horst. 2.00 Gramofoon muziek. 4.30 Orgelconcert. 5.45 Declamatie en gramofoonmuziek. 6.30 Voor tuin lief hebbers. 7.15 Literaire causerie. 7.45 Re portage. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Dubbel Gemengd kwartet, NCRV-orkest en Ac cordeonkwintet. 9.00 „Historische wande ling door Utrecht", causerie. 9.30 Vervolg concert (Om 10.00 Berichten ANP). 10.45 „Tennissen", causerie. 11.0012.00 Gra mofoornnuziek. Hierna Schriftlezing. DROITWICH 1500 M. 12.05 Viool en orgel. 1.35 Trio. 3.05 Pianovoordracht. 520 Zi geuner-orkest. 6.45 BBC-orkest en solist. 7.35 Voor tuinliefhebbers. 7.50 Relais uit Amerika. 8.20 „Dorothy", komische opera. 9.40 „People on the move", causerie. 10.50 kwintet. RADIO-PARIS 1648 M. 12.20 Viscdano-oikest 4.20 Trio. 5.50 Zang. 7.20 Muziek. 725 Zang. 7.50 Vioolvoordracht. 8.05 Zang. 8.50 Het Praagsche Ondervvijzeressenkoor9.20 Vocaal concert. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Om roeporkest. 1.30 Salonorkest. 6.20 Piano- k win te'.. 8.20 Omroepkleinorkest m. solisten 484 M. 12.40 Zang. 1.05 Salonorkest 1.30 Omroeporkest. 6.50 Cellovoordraoht. 7.35 Zang. 10.30 Gramofoonmuziek Hulp door middel van de radio Aan boord van het Amerikaansche oplei dingsschip „Empire States" dat zich op t oogenblik in de Amsterdamsche haven is be vindt zich een zeventienjarige Zweedsche koksjongen, die daar een paar weken ver pleegd is. De jonge zeeman behoort eigenlijk thuis aan boord van het Zweedsche stoom schip „Axel Johnson", maar kon daar niet blijven, omdat hij leed aan blindedarmont steking, waarvoor de scheepsdokter hem even wel bij gebrek aan de noodige instrumenten niet kon helpen. Een en ander passeerde toen de Zweed zich in volle zee bevond, en aangezien niet opera tief ingrijpen den jongen in levensgevaar zou brengen, zocht de marconist per radio de zee af naar een dokter, die de operatie kon verrichten. Deze bleek aanwezig aan boord van het Amerikaansche opleidingsschip „Em pire States", hetwelk den patiënt van de Zweedstóhe boot overnam. De operatie kon nu verricht worden en slaagde naar wensch. De jongen herstelde. Nu de Amerikaan de Amsterdamsche ha ven is binnengeloopen, bestaat voor den jon gen Zweed gelegenheid weer zijn land te be reiken, want de Zweedsche consul heeft xich bereid verklaard hiervoor te zullen zorg dragen. Reisbureau „Libertas" REIS Q VIERDAAGSCHE AUTOTOCHT DOOR DE ZUIDELIJKE ARDENNEN EN LUXEMBURG d.d. 1821 Augustus a.s- Deze tocht loopt door enkele minder beken de, maar toch zeer woeste gedeelten der Belgische Ardennen, langs de geweldige kronkelende rivier de Semois. Bovendien door het rotsachtige Mühletal, langs twee vermaarde watervallen, de Schiessentümpel en de Cascade de Coo. Kosten incl. alles slechts 34.75 p. p. Opgave zoo spoedig mogelijk aan het Bureau van dit blad of aan ons Reisbureau „Libertas", Goudscbe Singel 105, TeL 22490, giro 279855. Ons uitvoerig reisprogramma wordt U gaarne op aanvrage gratis toegezonden. (33 Eindelijk, na vele uren, kondigen de verwachte geluiden het zoo sterk begeerde bezoek aan. De gevangene, tot het I uiterste gespannen, kijkt met vooruitgestoken hoofd in de richting, vanwaar het wonderbaarlijke en ongelooflijke moet komen. Wat zijn oogen de volgende seconden zien, verbijstert en overweldigt hem. Eerst komt een geestelijke binnen, een ldeine, schrale man, het gelaat vol groeven en rimpels, maar met een zachte glans in de oude oogen. Daarachter, breed en vierkant, hoog van gestalte, zijn broer, met bleek, ernstig gezicht. En van achter hem komend, aarzelend, schoorvoe tend, zich vreemd en bang voelend in deze schrikaanjagende omgeving, de drie oudste kinderen van Jan De Grave. Koen van Naarden sluit de deur achter hen, maar Jan let daar niet op. Hij ziet nauwelijks zijn broer, noch den monnik, die blijkbaar meegekomen is om na te gaan wat er gesproken i wordt. Hij ziet niets en niemand dan zijn kinderen, zijn lieve, verlaten kinderen. Hij strekt zijn magere armen uit. zijn mond vertrekt krampachtig en doodelijk ontroerd stamelt hiJ: „Kinderenmijn lieve kinderen Ze staan daar in het grijze licht van de sombere middag als een troosteloos groepje, niet durvend naderkomen nog. Ze zijn alle drie nog zoo jong en maken, zooals ze daar staan in hun donkere, ouwelijke ldeeren, met bedrukte, verschrik te gezichtjes, een zielige indruk. En toch waren ze blij ge weest, toen ze hoorden dat ze naar vader gingen. Maar direct bij het binnentreden van het gebouw al, viel er be klemdheid en angst op hen, als voelden ze welk een plaats van verschrikking dit was. Het meisje heft haar smalle gezichtje op naar haar oom, als verwacht ze een geruststellend woord, maar zijn gezicht staat strak en vreemd. Ze hoort de kreet van haar vader, ze ziet hoe hij zijn armen uitstrekt. Dan kan ze zich niet meer beheerschen. Ze breekt uit in een snik, een paar stappen en ze valt schreiend bij hem neer. Hij omvat haar, drukt haar tegen zich aan en zijn tranen vallen op haar gezicht. Nog steeds zwijgend brengt Victor nu ook de andere kin deren bij hem, die hij omarmt als om ze nooit meer los te laten. Victor keert zich af en bedekt het gelaat met de handen. De geestelijke, op de lage bank tegen de muur, de ruime pij strak om zich heen getrokken vanwege de koude, kijkt pein zend naar de treurige groep. Zijn oogen staan zeer ernstig. Wat er nu in Jan De Grave omgaat! Koude en pijn zijn er nog wel, maar hij voelt ze niet meer. De ingezonken geest leeft op. hij keert als uit een benauwde droom tot de werke lijkheid terug. Hij weet zich plotseling weer man en vader, hij weet zich weer het hoofd van een gezin, iemand met een plaats in de wereld en een taak in het leven. Nu beseft hij wat hij heeft prijsgegeven en wat hij ieder uur van zijn hard bestaan nog prijs geeft. In een verrukkende roes van geluk laat hij zich gaan in deze oogenblikken, met woeker nemend wat hem zoo lang onthouden is. Het verleden is weggezonken en aan de toekomst denkt hij niet. Hij doorleeft dit uur met intense blijdschap en koestert de dwaze hoop, dat dit de inzet is van betere tijden. Victor De Grave staat nog steeds terzijde en waagt het niet een woord te spreken. Getroffen door de beklagens waardige toestand van den gevangene, staat hij voor een raadsel. Hier ligt een man, die een gelukkige huiselijke kring vaarwel zegt, die zich het verlies van zijn goederen getroost, die maandenlang ontbering en eenzaamheid ver duurt, wien de rosse gloed van de brandstapel wacht. en die het eene woord van toegeven, dat alleen verlichting brengen kan, weigert te spreken! Wat zit daar achter? Welke wonderlijke kracht steekt in die man? Langzamerhand herstelt de gevangene zich van zijn ont roering. De omarming wordt losser, schoon hij ze alle drie nog tegen zich aanhoudt. Hij wendt het hoofd naar zijn broer: „Victordit had ik niet kunnen denken, niet durven hopen. Ik kan je niet zeggen hoe blij ik ben m'n kinderen weer bij mij te hebben. En welke tijding breng je me van Maayke? Hoe maakt ze het in haar moeilijke weg?" „Ik moet je de hartelijke groeten van haar overbrengen. Ze had zoo heel graag mee willen komen, maar ze kon geen toestemming krijgen. Ze bidt elke dag dat God jou en haar en de kinderen genadig moge zijn. 't Zijn haar eigen woor den, Jan. en ik voeg er aan toe: dat God je recht moge doen! Want mijn verlangen om je uit deze benauwdheid verlost te zien, is even sterk." „Je moet mijn Maayke zeggen." fluistert de matte stem van de gevangene, die zijn kinderen heeft moeten loslaten en van vermoeidheid achterover gevallen is op zijn harde, houten peluw, „dat ze moet bidden om volharding voor mij. En ik zal voor haar bidden om meer geloof." Victors oogen dwalen van de stil bij de brits neergeknielde kinderen naar hun uitgeteerden vader en van dezen weer naar de kleinen. Dan, overmand door de ellende daar voor hem. voelend als lood de zekerheid van een uiterst smartelijk' einde, barst hij uit met een stem, waarin diep medelijden doorklinkt: „Jan, Jan, wat een afschuwelijk lotWordt je volhar ding en toewijding niet te duur betaald? Is het de prijs wel waard? Er is mogelijkheid dat alles weer goed komt, dat weet je toch? Dat je Maayke weer zult zien en dat je je kin-! deren niet voor 't laatst vaarwel hoeft te zeggen, om ze uit te stooten zonder vaderlijke hulp in deze benarde tijden. Er wordt niet veel van je geëischt. Een enkele stap, een weinig toegeven maar, eenige uiterlijke gehoorzaamheid slechts Victor zwijgt. Opnieuw ziet hij die weerlooze kinderen aan, en zijn gemoed schiet vol. Hoe hard zijn de tijden en hoe hard de menschen! De monnik op de bank kijkt op merkzaam naar den lijder, als verlangt hij diens antwoord te hooren. De Grave heeft zich weer opgericht, ondanks zijn pijnen. Met inspanning heeft hij naar de woorden van zijn broer geluisterd. Openen ze hem een nieuwe mogelijkheid? Opeens wordt hem duidelijk, waarom Victor toestemming gekregen heeft hem te bezoeken. Het is om hem aan 't wankelen te brengen, om hem tot toegeven te bewegen. Zijn broer is met geen valsche bedoeling gekomen, die meent het oprecht, maar die hem dit bezoek toestonden, hebben dit uit bere-« kening gedaan. Ze wilden een zwak mensch plaatsen tegen-: over een stérke verleiding. Daarom mochten de kinderen meekomen, moésten ze meekomen, om hem weeker, machte- loozer te maken. De komst van Victor, eerst als een zegen verbeid, het zien van zijn kinderen, als een verkwikking gevoeld, blijkt nu één groote verzoeking te zijn. waartegen naar het vleesch geen weerstand te bieden is. [(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5