krant
Buiïenlcmdse4i Overzie!
ir
M
Een dubbeltje maar
door E. Dusse
(Slot)
'Als hij 't eens hield? Neen, niet stélen! Alleen
maar lenen tot hij er vijf cent bij verdiend heeft
Maar dan? Vader s^al vragen of het betaald is. En
dan moet hij liegen. Zeggen, dat Mevrouw niet
thuis was, of dat ze 't de volgende keer wel be
talen zal. Hij z i t er geweldig mee. Hij zweet er
vun. Zou die 't maar niet liever zeggen, van die
ruit? Zó erg is dat toch niet?
Ja maar, vader is zo driftig. Vader zegt zo dik
wijls dat hij niet gooien mag. 't Is erg moeilijk
voor Freek om te weten wat hij doen moet. En
als hij terugkomt, "met diep in z'n zak een dub
beltje, is hij nóg niet besloten.
Gelukkig, Vader is niet thuis. Freek is in de win
kel en Moeder vraagt nietsHij gaat spelen.
Maar aldoor blijft er de angst, ook als ze gaan
eten, ook als hij 's avonds zit te lezen, dat er
iemand zal vragen of Mevrouw Vlietstra betaald
heeft.
Maar niemand denkt er aan.
De volgende dag geeft Bram met een kloppend
hart het dubbeltje aan meester Jansen.
Even nog heeft hij hoop, dat meester grootmoedig
zeggen zal: ,,IIoud het maar, Bram. 'k Weet wel,
dat jullie het niet met opzet gedaan hebben. Pas
de volgende keer beter op".
Maar achteraf vindt hij 't zelf dwaas, dat hij zó
heeft kunnen denken. De meester steekt noncha
lant het dubbeltje in z'n vestzak. Een meester met
een vast salaris weet immers niet welk een schat
tien centen zijn voor een schooljongen?
,,Waar ga je heen Bram? Moet je een bestelling
doen?"
„Nee Moeder, zo maar".
,.Dan je klompen aan hoor! Als je de hele avond
niet je schoenen aan door de modder baggert is
cr morgen geen glans op te krijgen!"
„Hè Moederrrrrrl", zegt Bram teleurgesteld, ,,'k
Zal heus goed oppassen. Ze zélf poetsen morgen
ochtend".
Maar moeder is onverbiddelijk. Ze moeten vroeg
leren om zuinig te zijn. 't Leer rot zo gauw met
dat natte weer. Die jongens hebben er geen idee
van, hoe moeilijk het soms is om rond te komen.
Nijdig schopt Bram z'n schoenen uit en zoekt in
de schuur naar klompen. Bah, wat een smerige
dingen. Kan die toch niet mee naar een nieuwe
klant gaan! En togen Moeder zeggen, dat hij een
nipuwe klant gaat opzoeken, durft hij óók niet
Dan mag het natuurlijk niet.
Zondag waren ze aan 't wandelen: Bram en z'n
twee vriendjes. En een héél eind van huis had
(hij eindelijk gezien waar hij al een paar dagen
laar zocht: Een huis, dat nieuwe' bewoners kreeg.
De gordijnen hingen nog niet voor de ramen,
maar buiten tegen de bijkeuken stonden: een
bezem, een ragebol en een emmer. Toch wel een
teken, dat het huis gauw bewoond zou worden,
't Dienstmeisje moest natuurlijk de boel in orde
maken.
En al moet hij er Alle dagen heen om te zien of
de Mevrouw er al is, Bram zél vragen of zijn
Vader de groenten mag leveren.
Niet zoals bij Mevrouw Vlietstra: Freek er op af
sturen.
Hij wil 't helemaal zélf doen. Wat zullen ze op
kijken!
Misschien heeft hij vanavond zijn vijf centen
al! Dan is alles in orde. Dan hoeft hij niet meer
voortdurend angst te hebben, dat hij naar
Mevrouw Vlietstra moet. Misschien heeft Vader
wel vergeten het op te schrijven, en wordt er nooit
meer naar gevraagd.
Maar 't is tooh een veel rustiger gevoel als alles
in orde is.
Brams boze bui is alweer bijna over als hij de
transportfiets pakt en de steeg uit wil rijden. Maar
daar komt Freek!
„Ho jochie, waar moet dót heen? Doe jij 't maar
op de benenwagen hoor! Ik moet de fiets zélf
hebben!"
Daar nou! Loopt nou alles hem niet tegen? 't Is
z»'n vreselijk eind. Wel een half uur ver. 't Helpt
niet al schooit hij nóg zo mooi. Hij smakt de fiets
tegen de muur en rent weg.
't Geklepper van z'n klompen klinkt nog lang na
in de stille straat.
't Regent dat het gietBram draaft togen
de wind in, z'n ogen half toegeknepen. Brrr, wat
een kou! Is dèt nou April-weor. 't Lijkt wel
Januari!
Harder loopt hij om warm te worden. Maar hoe
dichter hij bij z'n doel komt, hoe meer hij z'n
vaart vertraagt.
Wat moet hij zeggen? Hoe zou Freek dat doen?
Zou hij maar niet liever gewoon zeggen, dat er
weer nieuwe mensen gekomen zijn?
Maar nee, hij is nu al zo ver op wegDe ge«
dachte, dat hij misschien vanavond al een dub
beltje heeft, doet hem weer moedig verder dra
ven.
Eindelijk staat hij in de portiek van een aardig
lanohuis, en trekt bescheiden aan de bel. „Be
leefd zijn", prent Moeder hem altijd in. Z'n klom
pen neemt hij in de ene hand, z'n pet in de
andere. Zo wacht hij geduldig
't Duurt lang!
Zou hij nóg eens bellen?
Neen, hij hoort al wat
't Raampje in de deur gaat open, en een dllc,
blozend gezicht verschijnt er voor. Onder de neus
zit een zwarte veeg.
Bram schiet haast in de laah. 't Lijkt net een
snor.
REBUS
r
De Vogelverschrikker
Bovenin de kerselaar
Staat een pop van zessen klaar,
Om zijn lijf een lange jas,
Om zijn hals een rooie das.
Wijd zijn armen uitgestrekt
Staat hij daar, zijn hoofd gedekt
Met een hoge vilten hoed;
Weet je, wat de maner doet?
Al de dieven uit de heg,
Mus en spreeuwen jaagt hij weg,
Als een boeman staat hij daar
Boven in de kerselaar.
Maar die spreeuwen, hoe gemeen!
Gieglen spottend om hem heen,
En wat doet het stout gebrocü?
't Nestelt in de hoge hoed.
G. W. LOVENDAAL
Dat is vast Mevrouw niet. 't Zal ae meid zijn.-
D i e moet hij niet hebben.
De deur gaat nu helemaal open, en hij ziet een
dikke werkster met een groezelig schort voor en
een muttcklopper in de hand.
Ze sohudt van 't lachen.
„J ij Mevrouw spreken? Er wordt niet aan de
deur gekocht hier. Of kom je met 'n marmotje?"
Bram wordt vuurrood. Nou wordt ie al aange
zien voor een bedelaar ook! Dat heb je d'r nou
van als je op klompen loopt, 't Is moeders schuld.
En 't wordt er niet beter op als een tweede ge
dienstige, een piepjong, mager ding, al even
groezelig als haar corpulente collega, er bij
komt staan en mee helpt lachen. Hij maakt zich
kwaad.
„Ik kóm niet schooien", snauwt hij. „Ik kom voor
héél iets anders. Maar dat hang ik jullie niet aan
je neus. Ik moet Mevrouw of Meneer zélf spre
ken!"
't Magere meisje gichelt. De dikke trekt haar
schouders op en roept onder aan de trap:
„Mevrouw, d'r is iemand die U noodzakelijk moet
spreken!"
't ls niet erg beleefd. Maar ze ziet er zo smoe
zelig uit, dat ze niet naar boven durft. En Me
vrouw is nog al makkelijk. Daar komt ze al
aangesloft, 't goeie mens.
Een beetje verwonderd kijikt ze naar 't verre
gende ventje op de stoep.
„Wel, vent?" vraagt ze vriendelijk.
De twee gedienstigen zijn achter een deur ver
dwenen, en alléén met de vriendelijke Mevrouw,
vat Bram moed.
Hij vertelt haar van hun zaak. O zo'n goeie zaak
met veel klanten. En dat hij ontdekt heeft dat
ze hier zijn komen wonen. En als Mevrouw nog
geen groenteboer heeft, of ze dan aan hun zaak
wil denken. Ieder uur van de dag kan ze be
zorgd krijgen.
Hij kijkt haar zó hoopvol aan, dat ze even moet
gUmlachen.
„Dacht je, dat we hier pas zijn komen wonen?"
Een onbestemde vrees bekruipt Bram.
„Ja, ziet U", hakkelt hij, „er waren geen gordij
nen, en er stond een ragebol, enne... ik dacht..."
Dan zegt Mevrouw, dat ze hier al zes jaar wonen,
en alleen maar aan de schoonmaak zijn.
't Is Bram of hij een emmer koud water over
z'n rug krijgt. Zonder te groeten draait hij zich
om en loopt het tuinpad af. Z'n klompen vergeet
hij aan te trekkenPas als z'n kousen nat
worden, en de grindkcitjcs aan z'n voeten prik
ken, merkt hij het
Lijdelijk laat hij zich voortduwen door de wind.
Daar loopt ie nou een uur voor in de regen!
't Is om uit je vel te springen! Z'n kans om vijf
cent te krijgen is nu helemaal verkeken
Nóóit ineor gaat ie naar een nieuwe' klant On
verschillig soppen z'n klompen in de modder die
hoog opspat, 't Kan 'm niks schelen. Hij heeft
immers niet op z'n schoenen te passen, denkt hij
schamper
„Hola, help es even!"
Verwonderd kijkt hij op.
Aan de kant van de weg staat een vrachtauto.
De chauffeur doet wanhopige pogingen om een
wapperend zeil over een partij meelzakken te
310
DONDERDAGAVOND
Men kan, gesteld men wilde het, moeilijk staande
houden, dat de afgcloopen dagen in het inter
nationale gebeuren onopgemerkt voorbij zijn ge
gaan. Oip de veilingen in ons vaderland moge
voortdurend een min of meer groot overschot aan
groente te constateeren zijn, de komkommer ont
breekt tot op heden in de diplomatie. Maar dat
is dan ook de eenige, die, hoewel misschien van
belang, verstek laat gaan.
Met groote regelmatigheid hebben zich overigens
de gebeurtenissen, die het vermelden in het ''ij-
zonder waard zijn, gedurende de afgcloopen dagen
afgespeeld.
Op den Vrijdag van de vorige week moest gewag
gemaakt van het overlijden van een dier grooten,
die de wereld als het ware in reserve hield, voor
het geval het mis zou loopen. Van Doumerguo
kan men in niet mindere mate dan zulks het
geval was bij Briand, op wiens gedenkteeken men
juist dezer dagen deze woorden beitelde, zeggen,
dat hij zich zeer verdienstelijk had gemaakt
jegens zijn vaderland. Misschien gold dat voor
Doumergue nog wel in grooterc mate, aangezien
immers Briand zijn gaven allereerst aanwendde
tot bevordering van de internationale gedachte.
Helaas heeft deze week, zooals we nog zullen
eien, geleerd, dat hier inderdaad slechts van een
.gedachte" kan worden gesproken, ondanks alle
expresse-treinen en privé-vliegtuigcn, waarmee de
diplomaten van land tot Innd snelden, om elkaar
uitingen van sympathie toe te voegen.
Zaterdag 19 Juni was voor Bilbao de beslissende
dag. Toen immers trokken de troepen van Franco
de stad binnen, naar de foto's, waarvan men
pleegt te -zeggen, dat ze niet liegen, te oordeelen,
dn het bijzonder door de vrouwen onstuimig ver
welkomd. Een deel van deze vreugde zal toege
schreven moeten worden aan de uniformen, die
bij de legioenen der rechtechen misschien in l>eter
conditie waren dan die der volkstroepen, welke
de stad verdedigden. Uniformen oefenen, zegt men,
op een bepaalde helft van het menschelijk ge
slacht een vrij grooten invloed uit, en wel zoo
zeer, dat in Frankrijk Marianne het eenige meisje
■wordt genoemd, dat niet van soldaten houdt.
Inmiddels ligt de verovering van Bilbao weer
achter ons en de stad zelf ligt weer achter een
deel van Franco's troepen, die den tocht naar
Santander hebben voortgezet. Gaan de krijgsver
richtingen in hetzelfde tempo van de laatste
weken door, dan zal Spanje weldra een front
iminder tellen. De ellende zal echter niet even
redig afnemen, aangezien de activiteit rondom
Madrid ongetwijfeld zal worden verscherpt.
In de nachtelijke stilte van Zondag op Maandag
werd in de Fransche politieke colleges een hard
nekkige strijd gestreden om het bestaan van
Blum's kabinet. Meer dan eens in het éénjarig
bestaan van dit ministerie was de houding van
den Senaat voor dat kabinet een levensvraag ge
weest. Steeds echter, als do nood hoog was geste
gen, deinsde de raad der ouden voor den beslis
sender stap terug en werd de duur van de Volks
front-regeering nog ietwat gerekt. Nu werd de
maat geac-ht vol te zijn.
De crisis heeft geen lang bestaan gehad. Chau-
tem[>s is erin geslaagd, binnen twee etmalen met
©en kabinet voor den dag te komen, dat gunstig
ontvangen werd. Uit dit laatste zou men kunnen
afleiden, dat do vorming wel snel, maar daarom
toch niet met een Franschcn slag geschiedde.
Deze voortvarendheid kwam hot land overigens
wel van pas. Het crediet van den Staat kon een
langen toestand van onzekerheid niet gebruiken.
En ook het internationaal gebeuren, speciaal zoo
als zich dat in Londen afspeelde als een weer
spiegeling van golving in do Spaansche wateren,
moest aanspraak kunnen maken op een Frankrijk,
dat niet door moeilijkheden binnen de grenzen
naar buiten een slappen indruk zou scheppen.
Het handhaven van de meeste ministers in het
nieuwe ministerie voorspelt naast verschillende
uitspraken een, zij het ook gematigde, voortzet
ting van het Volksfront-program, evenals het aan
houden van denzelfden minister van buitenland-
sche zaken duidt op een voortgaan in dezelfde
richting, wat de internationale politiek betreft. De
Franschman mag wel eens krakeelen over wet
matigheid van sit-down-stakingen of over de toe
laatbaarheid van volmachten, in de buitenland-
sche politiek valt in den regel de eenstemmigheid
des te meer op.
<•5
Deed voor korten tijd een bom de onderhandelin
gen van de commissie, die zich te Londen be
raadt over de- niet-inmenging in de Spaansche
«zaken, springen, nauwelijks was men over 't doode
punt heen en kon een zekere ecnswillcndheid
worden geconstateerd, of nu werd welhaast de
samenspreking inzake het houden van toezicht
op de Spaansche kust getorpedeerd. Aanleiding
tot deze geheurtenis is iets, dat zich in de don
kerte van het oceaanwater voltrok. De opvaren
den van het Duitsche slagschip „Leipzig", deel
nemend aan de controle van de kust van Spanje,
meenden op 'n dag een lijn te zien van waterbel-
lotjes, die getrokken word van een bepaald punt
in de richting van het schip. Deze lijn was het be
wijs dat z'ch onder den waterspiegel een torpedo
voortspoedde, die het kennelijk gedoeld had op
het Duitsche vaartuig. Deze vermoedens werden
nog versterkt door instrumenten, die in staat
stellen de nadering van een dergelijk gevaarlijk
projectiel te, constateeren. Hoewel meer dan één
torpedo werd afgeschoten, onderging het schip
geen noemenswaardige beschadiging. Hieruit kan
men, zoo men optimistisch is, de conclusie trek
ken, dat het blijkbaar tocb niet gemakkelijk is,
een schip te torpedeeren. Maar dat is dan ook de
eenige lichtzijde van het geval.
De hclsche machine zou dan niet in staat zijn ge
weest, het schip eveneens tot onder den zeespie
gel te doen verhuizen, izulks neemt niet weg, dat
ze bijna do commissie inzake de niet-inmenging
had getorpedeerd. Nu is alleen een einde geko
men aan de deelneming van Duitschland en zijn
bondgenoot Italië aan de contróle-rommissie. Dat
heteekent dus, dat deze contróle voortaan door
Engeland en Frankrijk zal worden uitgeoefend.
In genoemde zaak is niet alles even duidelijk.
Daarom stelde Engeland voor, om eerst een on
derzoek in te stellen naar de ware toedracht der
gebeurtenissen. Een dergelijk standpunt lijkt ons
billijk. Tegen een onderzoek bestond bij Duitsch
land geen bezwaar, maar daaraan moest een
vlootdemonstratie voor de kust van Valencia
vooraf gaan. Zoo'n optreden zou echter de schuld
vraag roods van te voren in een zeer bepaalde
richting beïnvloeden. En de contröleerende mo
gendheden moeten niet alleen solidair zijn, doch
ook hebben zij een objectieve rechtspraak tot taak.
Het gevolg is nu, dat de betreffende comyiissie
gehalveerd is en bovendien, dat het „diepzee-
onderzoek" niet wordt ingesteld, hetgeen een wei
nig bevredigenden toestand schept. Aan de zaak
zelf echter, die eerst een pijnlijken indruk maak
te, is intusschen nog geen einde gekomen.
<5
groepeering. Naar buiten geeft dit verre land
meer dan naar binnen den indruk van een een
heid. Doch er bestaat vrij geregeld rivaliteit tus-
schen leger en parlement. Misschien is deze strijd
door de laatste gebeurtenis op Japansch partij-
gebied eenigszins getemperd. De Minseito. de
grootste groep in het parlement, heeft althans haar
program grondig gewijzigd, met het gevolg, dat
voortaan gestreefd zal worden naar oen totalitai-
ren staat. Zoo'n wijziging in de politiek is wel
licht te zeer Oostersch dan dat ze in het Avond
land kan worden verstaan.
In dit Avondland staan de koersen van de dic
tatuur, afgezien van Spanje, dat echter ten volle
als een uitzondcringsstaat moet worden be
schouwd, niet gunstig. In België brokkelt de Rcx-
beweging steeds af. Als het waar is, dat een
kind op het moeilijkst moment steeds den man
krijgt, die dat larul uit de ellende kan halen, is
onze nabuurstaat van een dergelijken toestand
blijkbaar ver vandaan, want het volk schijnt het
zonder den heer Degrelle wel te kunnen uithouden,
al wordt dan de laatste dagen weer eens onder
ling gekibbeld, en wel over bet uitvaardigen van
een wet, welke aan ben, die politieke misdaden
op hun kerfstok hebben, amnestie verleent.
In Japan is de grootste politieke partij overstag
gegaan. Voor eenigen tijd werd, blijkbaar omdat
de natie volgens sommigen zulks behoefde, aan
gedrongen op een heroriëntee-ring van de partij-
<5-
In deze dagen viel wederom een s>treven waar te
nemen naar versteviging van internationale ban-,
den. De minister-presidenten van de drie lanoen,
die tezamen de Kleine Entente vormen, hebben
samensprekingen gehad, welke de harmonie naar
buiten moesten accentuoeren. Deze harmonie valt
te verklaren, niet in de eerste plaats uit een
positief saamhoorighcidagevoel, maar wel uit do
omstandigheid, dat elk van de drie aan do gren
zen vanuit bepaalde richtingen niet onbedreigd
is. Deze staten bergen bovendien binnen hun ge
bied vrij groote minderheden, en die minderheden
zijn in de internationale verhoudingen een der
kwesties, waarover veel gedacht, maar minder ge
sproken wordt, hétgeen niet als oen gunstig toe
ken mag worden beschouwd. Zwijgen is niét al
tijd goud, evenmin als spreken zilver.
Moskou beeft bezoek gehad van don Letland
se hen minister van huitenlnndsohe zaken, Mun
ters. Hierbij is de veiligheid in Oost-Europa in
liet bijzonder besproken. Rusland moet zuinig zijn
op zijn betrekkingen met „burgerlijke" staten. Do
executies van de generaals heeft in het Westen,
en niet alleen daar, een zonderlingen indruk ge
maakt. Vooral landen, die, zooals Frankrijk, met
de Sovjets binnen de banden van een accoord
leven, zullen de berichten van de legertoestanden
onder het Stalin-regime met zeer gemengde ge
voelens hebben vernomen. In hoeverre immers
zal men op een dergelijken, zichzelf verteerenden,
bondgenoot kunnen rekenen?
Inmiddels brengt de koning van Roemenië het
week-end te Polen door. Ook hier gaan de anti
pathieën in dezelfde richtingen, de Oostelijke en
de Westelijke.
Mioden-Europa bergt nog steeds in zich de spil
RomeBerlijn. Zoo echter Oostenrijk in deze
keten een schakel vormt, is, aangezien een ket
ting even sterk is als haar zwakste schakel, het
materiaal niet al te solide. In de Spaansche zaken
getuigen evenwel Duitschland cn Italië van
groote eenstemmigheid, hetgeen aan de andere
zijde de harmonie tusschen Frankrijk en Enge
land vergroot.
Zoo zijn in Europa verschillende sferen te consta
teeren, die op elkaar inwerken, doch elkaar te
vens min of meer in evenwicht houden.
liet mlnisteric-ChaU'
temps presenteert
ziek aan de pers-
fotografen.
303