kinder
krant
De stem van binnen
L
Laurens deed het 't Kon hem niemendal schelen.
Die rentezegels lagen zoo maar voor het grijpen
in Dirks blikken trommeltje en als die oue slof-
fcrd niet beter oplette dan moest ie maar zeil de
gevolgen dragen.
Laurens stak zijn hand in het openstaande doosje
en nam een vel rentezcgels weg: vijftig van een
dubbeltje. Zie zo, nu doodleuk de zegels in je
cigarettenkoker sluiten en heel kalm inktpotten
gaan vullen. Geen sterveling, die 't zag in dit
stillo middaguur, nu „alle hens van dek" waren,
zoals buurman, een oud zeeman, zeggen zou.
Over een kwartier kwamen de meeste koffiedrin
kers van boven uit de consumptiezaal en ieder
zou zijn plaatsje innemen Dirk bleef altijd be
neden, praatte nu even met den concierge. Geen
mens wist wat er gebeurd was.
Geen mens? Laurens keek onrustig naar de hoge
huizen aan de overkant van het grote bankgebouw,
't Kon zijn, dat er iemand achter de gordijnen
verscholen zijn diefstal gozicn had. Diefstal! Je
neemt alleen eerlijk wat wog, zei huurman altijd.
Als je vaart moet je geen geweten hebben, want
je smokkelt en je kaapt wat je kunt. Ja, toch
diefstal. Moeder las geregeld met de kinderen in
Gods Woord, 's Zondags togen zij drieën ter kerk
en dan klonk Gods heilige Wet: Gij zult niet
stelen!
Moeder had gelijk en buurman niet. Laurens* blik
dwaalde onwillekeurig omhoog boven de huizen,
waar de hemel in blauwe zomerpracht praalde.
Prachtig diep-blauw er dreven fijrne witte wolkjes
in. Net veertjes. Boven de wolken, daar woonde
God.
Laurcns' hart bonsde in hom, even moest hij zijn
hand op rijm borst leggen. God zag alles, ook zijn
diefstal.
Doch dadelijk vermande hij zich. Dwaasheid, zei
buurman, je noemt wat je krijgen kunt. Ik ver
zeker je, dat ik, als ik niet verlamd op mijn stoel
zat, wel zou weten aan de kost te komen.
Voetgeschuifcl achter hem deed Laurens opschrik
ken uit zijn gemijmer. De klerken namen hun
plaatsen in, de chef de bureau begom zijn bevelen
te geven en Dirk, in jaren de oudste bediende,
tegenwoordig slechts belast met zegeltjes plakken
en arbeidslijsten bij te houden, strompelde lang
zaam naar zijn stil hoekje.
Laurens kreeg een opdracht om naar boven te
gaan, naar de afdeling verzekering. Hij moest goed
opletten, luisteren naar wat de chef daar zei en
antwoord meebrengen.
Laurens, vlug en pienter, kweet zich correct vam
zijn taak, toen kreeg hij weer ander werk en de
chef wenste zich geluk met den zoon der weduwe,
dien hij, uit medelijden met van oen schraal pen
sioen rondkomende moeder, aangenomen had.
Terwijl de jongen arbeidde, dacht hij nergens
meer aam dan aan zijn taak, hij voelde zelf wel
alleen door ijver en werkzaamheid vooruit te
moeten komen en hij wou vooruit. Laurens ver-»
foeide armoede, vond 't ellendig, dat moeder tel»
kens maar weer dingen moest weigeren die hij
graag had: een mooie das of 6porttriu of zoo iets.
Zus noemde hem een „lefmaker", plaagde Lau
rens over zijn opsnijden, maar ze was toch wel
lief. Pas naaide zij een grijs zijden lapje iin zijn
jaszakje. Net een zijden zakdoekje nu. Hij hield
van mooie kleeren.
Toen dan ook de grote halklok, wier bronzen
klanik door heel 't gebouw werd gehoord, vijf sla
gen had doen horen, monsterde Laurens zijn schrijf
tafel of alles in orde achterbleef, doch evengoed
zijn kleren, handen en nagels.
Tip-top, allemaal. Als hij nu die rentezegels ver
zilveren kon, dam. had ie vier of vijf gulden. Zich
zelf waagde hij er niet aan, hij zou er een andere
nuchtere, groene kantoorjongen wel voor op laten
draaien. Dan verloor hij iet,s je hield toch altijd
wel vier gulden over. Net voor een hoed of da3.
Even flitste de gedachte aan moeder door Laurens'
hersens. Weg er mee! Moeder geloofde Hem. Hij
kreeg wel meer fooien.
Toch klopte het hart van den jongen onrustig,
terwijl hij de brede treden van het Bankgebouw
afwipte, dien ouden sukkel van een Dirk voorbij
en al de anderen.
Op de Beurs krioelden de kantoorbedienden en
zoveel stadslui door elkaar. Trammen belden, een
trein bolderde aan over het viaduct, de locomotief
floot; auto's toeterden, fietsers bolden, het oor
verdovend stadslawaai omringde Laurens van
alle kant. Hij vond 't leuk, die stadsdrukte. Er
viel zoveel uit te kijken en te lachen. Kijk die
groene buitenlui met angstige gezichten de tram
men monsterend bang om de „goeie" e missen.
Ginds liep dominee Rijnders, gauw wegslippen.
Al 'n paar weken verzuimde Laurens de cato-
chisatie.
Hè, daar 6óhoot Marius Helman, door de volle.
Even dien groenen kantoorjongen van een dag
aanklampen, die kon hem van dienst zijn.
„Ah, die Maar!"
„Ah, die Lou!"
„Heb je sigaretten?"
„Nee, 'k ben niet jarig vandaag."
„Nou, roken?" Laurens maakte een gebaar van
zijn sigarettenkoker uit zijin binnenzak te willen
halen.
„Nee, merci, 'k blijf liever gezond."
„Mag je niet roken voor je papa?" spotte Laurens.
Marius haalde wrevelig zijn schouders op. Vader
verbood het. Zeker wel. Maar hij rookte toch nu
en dan; gekregen sigaretten. Nu had hij zich tipt
voorgenomen vader te gehoorzamen. Maar die
ellendige spot van je kameraden toch!
„Nou geef op, laat me 's opsteken."
't Viel Laurens niet mee. Enfin z'n laatste sigaret
maar presenteren. Voor hij weg gim.g had hij zijn
REBUS
De Meimaand
8 De Meimaand, in zijn blij gewaad, X
8 wéér overal te blinken staat, X
8 vol groene en versche blaren; X
8 o mensch, wat zal 't hierboven rijn, X
8 wat zal 't in 's hemels hoven rijn? x
8 Dat zal u, zal u varen!
8 Vergeet toch uwen Schepper niet,
8 als g' hier zijn schoone Meimaand ziet, 8
8 en tracht Hem niet te onteeren, X
8 in woord of werk 't zij vroeg of laat, X
8 maar peinst hoe dat 't hierboven gaat, X
8 in 't eeuwig huis des Heeren! X
8't Bn duurt hier niets, hoe lief en schoon 8
j 't mag heeten; maar de hemelkroon 8
j zal nimmermeer verslenzen:
j ontvangt dan dat gij hebben meug't 8
des hemels onverwelkte vreugd, 8
j ver boven de aardsche grenzen! 8
GUIDO GEZELLE.
>000000000000000»00<3000»3S3»S»»»00»0
gestolen zegels uit de doos gehaald en in een
couvert gestopt.
Marius stak op, liep geurend met rijn cigaret
naast Laurens, tegen wicn hij, als bediende op
zo'n grote Bank wel 'n beetje opzag.
Een poos beenden zij zwijgend over de Blaak.
Bij de Vischmarkt begon Laurens weer: „Zeg
kerel, 'k Heb geboft, 'n Heel couvert rentezegeis
gevonden."
Marius keek nieuwsgierig naar 't verkreukt cou
vert, dat Laurens zoeven uit de prullemand had
gehaald.
Van Aalten, Zaadhandelaar, las Marius met rijn
scherpe vlugge ogen als gedrukt afzendersadres.
„Wat moet je er mee?" vroeg hij nieuwsgierig.
„Verpatsen, natuurlijk."
„Moet je 't niet aangeven? Ik moest altijd alles
aangeven wat ik vond, voor vader. Pas nog. Jo,
ik had een
,jOch kerel zwijg!" riep Laurens, die niet vergast
wou worden op een cerlijkheidsverhaal. „Ik heb
't eerlijk gevonden, dat hele vel."
„Wil jij even proberen de zegels in te ruilen aan
de post, bv. voor postzegeels. Zeg maar dat jij ze
gevonden hebt."
„Zeg, doe 't zelf!" riep Marius. „Ik ben je loop
jongen niet!"
„Toe, stel je niet an. Ik koop in die tijd sigaretten.'1
„Laat miij dan maar sigaretten halen."
„Dank je feestelijk! Of durf je niet?"
„Niet durven!" Marius die alles durfde. Wien de
zusjes en broers verweten dat ie „een mond als
'n hooischuur" had.
„Je durft niet," herhaalde Laurens weer.
Marius nam de zegels en liep het postkantoor in.
Toch niet op rijin gemak. Hij was toch wel dwaas
om Laurens z'n vondst te gaan ruilen. Enfin 't
was te proberen. Hij met zijn roiet durven ook.
Voor 't loket zegels sloeg Marius toch wel ceil
gek figuur. „Of mijnheer ruilen wou, voor post
zegels." De postbeambte keek Marius scherp aan.
„Ruilen? Nee, jochie." Opzij moest Marius, een
ander volgde.
„Je bent toch 'n ezel ook!" verweet Laurens, die
wachtte zonder sigaretten. „Je had (natuurlijk
moeten zeggen dat je je daarnet vergist hebt en
verkeerde zegels heb gehaald."
„Ik lieg niet!" antwoordde Marius kort. Hij voni
Laurens opeens een vervelende vent en liep netelig
maast hem over de brede Coolsingel, langs het
drukke opgedirkte stadhuis, scherp afstekend bij
het statige postkantoor.
„Ben jij al 's in 't stadhuis geweest?" vroeg Ma
rius opeens. Hij voelde lust óók eens lef te slaan.
Hij had dat prachtige gebouw al zo vaak van
binnen gezien. Een broer van zijn vader werkte
daar. Hij had wel eens oen boodschap op de kof-
fiezaal gebracht. „Prachtig hoor! En 'n gezicht
heb jo daar! Over de hele stad. 'k Ben ook op de
toren gcwocst."
Laurons boorde vergenoegd Marius' opsnijden aan.
Hij draaide bij. Gelukkig.
,,Zcg," vroeg hij weer, „kum. jij de zegels niet
voor me verkopen? Je verdient ir een rijksdaalder
mee. 'k Hoef er maar een rijksdaalder voor te
hebben."
(Wordt vervolgd.)
236
Buiienlcmckeh Oveiziclil
Het Engelsche Koningspaar
DONDERDAGAVOND
Zelden zal de Britsche hoofdstad hert, tooneel zijn
geweest van meer indrukwekkende prachrt en
praal dan op dien gedenkwaardigen twaalfden
Mei toen koning George VI en koningin Elisabeth
in hun statie-koets door de overvolle city-straten
naar den ouden Westminster reden, om daar voor
God en het volk tot monarchen over het Britsche
wereldrijk te worden gekroond. Zelden ook heeft
het Britsche volk, gewoon als het is zichzelven
wat uiterlijk emotie-vertoon betreft in toom te
houden, zich zoozeer laten gaan im luid enthou
siasme, in openlijke betuiging van rijn liefde en
trouw aan dit nieuwe koningspaar, dat met goe
den moed den scepter heeft aanvaard, die een
oudere zoon van wijlen koning George terzijde
had gelegd. In al deze vreugde-demonstraties trad
een eenheid aan don dag, die zich niet tot de
kernlanden van het machtige Empire beperkte.
Ook de vijf rnaohtlgc Britsche dominiums hebben
im ruime mate het hunne bijgedragen tot het in
huldigen der nieuwe hecrschors, niet alleen door
het afvaardigen van hun meest prominente staat
kundige figuren, doch evenzeer door het zenden
van troepen contingenten, die met hun exotische
uniformen het aanzien en de belangrijkheid van
dien onafzienbaren koningsstoet aanmerkelijk ver
hoogden.
In den Westminster was het de aartsbisschop van
Canterbury, die optrad als de vertegenwoordiger
van godsdienstig Engeland, om met eerwaardige,
overgeleverde symbolen zalving en kroning te ver
richten. Hij representeerde daarbij het land, dat
in west-Europa bij uitstek als dut der traditio
bekend staat. Met de heilige zalfolie, die immers
het harde verzacht, het stroeve buigzaam maakt
en lenig, beroerde hij bet hoofd van den koning,
zijn handpalmen, zijn borat, waarmede hij achter
eenvolgens te kennen gaf dat diens denken, diens
voelen en handelen voortaan beheerscht moesten
zijn door de heilige wijding van dit oogcnblik. En
vervolgens plaatste hij op diens kruin het sieraad
der kroon, hetwelk den vorst van de massa zijns
volks onderscheidt, waarom men hem achting cn
eerbied verschuldigd is. Tenslotte verleende hij
hem de scepter, symbool der macht, die zich waar
dit noodig is ook zal weten te handhaven, want
vanouds was de monarch de sterke anm, de
leider.
Toen de kroningsstoet weder uittrok uit het
Godsgebouw, naar het Buckinghampaleis, was het
een enthousiaste, bewogen volksmenigte, die uit de
volheid van het hart do nieuwe majesteiten en
huirx heide dochtertjes toejuichte.
<7
Engeland is ongetwijfeld groot, als kom van dat
nog grootero cemocnobcst, waarvun het do stich
ter en iin6tandhouder is geweest. Is aan de Mid-
dellandsche zee, waar de stad van de zeven heu
velen bezig is, haar tradities te hervinden, thans
een nieuwe worcld/macht in opkomst, die eenmaal
voor het Britsche Empire een bedreiging vaa for
maat zal vormen? Mussolini, ongekroonde mo
derne Caesar, droomt van grootsche dingen. Op
nieuw hoeft hij daarvan overduidelijk doen blij
ken, toen hij de groote triumfale organiseerde,
welke den eersten jaardag van de stichting van
het Italiaansche koloniale imperium moest ken
merken. Uit heel Afrikaansch-Italië waren de
troepenconrtingcnten ont.l>oden, die aan dezen op-
marsch van liet leger luister bijzetten: Somali-
negers, Lybiörs, Eritreeërs, zij waren er hij dui
zenden cn nog eens duizenden, trotsch op hun
lbonte exotische uniformen, hun Arabische heng
sten, hun megari's en lastkaimeelcn. Verwonderd
Iheeft het moderne Rome, gezeten op zijn talrijke
tribunes, dezen geweldigen opmarsoh aanschouwd,
welke gedomineerd werd door do vergulde ado-
laars der fascistische formaties, het in ecro her
stelde vcldtcoken dor Romeinsche legioenen.
Mussoliuvi is gierig op het nieuwe aanzien zijner
herboren natie. Daarvan heeft hij op geprikkelde
wijze getuigenis afgelegd, door alle Italiaansche
journalisten uit Engeland terug to ontbieden. De
Engelsche pers had over dc Italiaansche krijgs
verrichtingen in Spanje, met name over de neder
laag van de vrijwilligers bij Guadalajara en Ber-
nv»o, geschreven op oen wijze, die den. duce niet
aanstond. Engeland, flegmatisch en kalm van ge
moed als het is, heeft geen blijk ervan gegeven,
hierover ontstemd te zijn. Het is, als steeds, rustig
verder zijn eigen gang gegaan; het meent de
impressie van een forsch tegengebaar best te kun
nen ontberen. Nog op andere manier heeft
's duce's rancune zich geuit. Van heel de Londen-
sche plechtigheden heeft de Italiaansche pers geen
andere notie genomen, dan de simpele mededeeling
van het feit, dat er in Londen een nieuw konings
paar was gekroond. Indien men zoo voortgaat,
elkander im Rome en Londen te ontstemmen, kan
daar voor de verhouding tusschen de Europeeschc
volkeren weinig goeds uit voortkomen. Te eener
zijde sluiten Duitschland en Italië, met de naties,
die zich als in hun gevolg bevinden, zich steeds
nauwer aaneen; te anderer zijde heeft Eden van
den toevloed van staatslieden en vorsten im Enge
land ruimschoots gebruik gemaakt, om door >a-
mensprekingen het Fransch-Engelsche bloc meer
en meer te verstevigen. Zoo God het niet verhoedt
vormen zich twee dreigende, donkere wolkenban
ken hoven de horizonnen van ons werelddeel,
waaruit te ecniger tijd opnieuw het noodweer
zich boven onschuldige hoofden zal moeten
ontladen.
De Spaansche nationalisten gaan onvermoeid
Verder, het Baskenland met de wapens aan hun
wil te onderwerpen, alsof er elders geen vuiltje
aan de lucht is. Mola oogst in de omgeving
van de stad Bilbao succes na succes. De Sollubc
berg, die in het Baskische landschap domineert,
en de .Mazagestop, eveneens een punt van
groote strategische waarde, heeft hij, rij het ten
koste van bloedigen strijd, weten te bezetten.
Zoo komt de dreiging van zijn legermacht nader
cn nader tot de kern van den Baskisehen woer-
stand, Bilbao, dat nog slechts door een laatste,
„ijzeren" defensie-linie voor zijn vijanden
wordt behoed. Te verwachten is, dat de kamp
om deze stad nog zeer zwaar zal worden, ten
halve ingesloten als zij reeds is. Het voorbeeld
van Madrid heeft duidelijk aangetoond, dat on
danks tanks en luchtmacht een groote, huizen-
rijke stad niet zoo spoedig kan worden geno
men. Een verdedigingsmacht, die vastberadenheid
aan moed paart, weet zelfs uit puin en ruino
nieuwe defensie-mogelijkheden te bouwen.
Wat de anarchie aangaat, welke in Cataloniê
het hoofd heeft opgestoken, generaal Pozas,
door Valencia naar Barcelona gezonden,
heeft daarmede korte metten gemaakt.
Zijin oorlogsschepen hebben met hun ge
schut de anarchistische opstandelingen, die zich
in de voorsteden genesteld hadden, zonder par
don onder vuur genomen, waarhij ongetwijfeld
ook weder menig vreedzaam levend burger have
en leven zal hebben ingeschoten. „A la guerro
comtme èi la guerre!" was echter het parool.
Omtrent hot breken van het anarchistisch verzet
in de stadskern zelf hebben verschrikkelijke ver
halen de ronde gedaan, naar Frankrijk overge
bracht door een ooggetuige, die rich per vlieg
tuig had gered. Het stationsgebouw van Bar
celona was eenigen tijd een der anarchistische
wijkplaatsen, totdat tankaanvallen der volksfront
troepen deze stelling onder den voet liepen. De
belegerden moeten zich, liever dan in handen te
geraken van hun voormalige bondgenootcn, voor
een deel uit de bovenramen op straat hebben ge
stort, een wanhoopsdaad, die voor zielizelve
spreekt
<5"
Wij leven zoo snel, dat onder den druk der lantsto
gebeurtenissen c.e ramp, waardoor het Duitscho
luchtschip „Hindenburg" werd getroffen, ronds
weder tvenigszims op den achtergrond js geraakt. De
„Hindenburg" naderde het einde van zijn eerste
Noord-Amerika-reis in het nieuwe seizoen. Hij ha-
vond zich boven het vliegveld Lakehurst, waar do
landingsmanschappen reeds zijn touwen aanvatten
om hem aan den landingsmast te meren, toen de
catastrofe los brak. Een steekvlam vertoonde zich
eensklaps aan het achterschip, explosies volgden,
een gordijn van vuur en rook omhulde het trotsche
gevaarte, en zóó, in luttele minuten, werd het
den completen ondergang gewijd. Van de om
streeks honderd personen, die zich aan boord be
vonden, werd twopderdc gered, een nog hoog per
centage, zoo men de snelheid en totaliteit van dei»
ramp in aanmerking neemt. Allerwege werd groote
deernis aan den dag gelegd met dezen ernst icon,
tragischcn tegenslag, die de Duitsche zeppelin-
luchtvaart heeft getroffen. Omtrent den waren'
aard van den ramp is men intusschcn nog steeds
in het onzekere. Naar verluidt, moet de hypothese
die een aanslag of kwaadwilligheid verondersteldo
geheel naar het rijk der fabelen worden ver
wezen. Deskundigen veronderstellen, dat de vul
ling met watenstofgas het luchtschip noodlottig is
geworden. Zoo men helium had aangewend, zegt
men, hadden deze dingen voorkomen kunnen
worden. Duitschland echter heeft over helium
geen beschikking; het wordt in hoofdzaak in do
Vereenigde Staten aangetroffen, die er tot op
heden niet toe te vinden zijn geweest, den uitvoer
daarvan te vergemakkelijken. Men wenschte het
goeddeels te reserveeren voor eigen defensie-doel
einden. Zoo zou eens te meer nan den dag zijn
getreden, dat door ineor vriendschap cn samen
werking tusschen de volkeren ook deze catastrofe
te voorkomen ware geweest. Wellicht, dat thans
onderhandelingen het resultaat zullen bobben, dat
Duitschland ook ove'r dit kostbare gas voldoende
beschikking zal kunnen verkrijgen. Anders
zal de zepp.elin-luohtvaart voor civiele cn com-
mercieele doeleinden voor onbcpaaldcn tijd tot
het voldeden moeten gaan behooren.
De kroningsplechtigheid, te Londen. Met de scepter in de hand schrijdt koningin Elisabeth na de
kroning door de Westminster Abb eg. Zes sleepdraagsters torsen de sleep.
231