WÉ s H n IP M M fjj O u s m Z m 1 n J* I jp M W s m m m, m m m M fÊ :mrn.m VetYolcivemuu In den heilstaat van Lenin Herinneringen van een jong Communist door Dmitri Zacharow (Uit het Russisch vertaald) n Zij verstopten zich op een „Turk" vertrokken er mee, maar de Turken keerden na vier uur terug, leverde hen uit en kregen een premieEn zoo is het vaak geweest. En wat voer jij uit, Gaspard? vroeg ik en keek hem vlak in de oogen. Ikikikhij lachte bitter Ik had een vader en een moeder, zij waren rijk onder de NEP (periode van het gematigde communisme, omstreeks 1923), zij hadden een winkel en dreven handel. Een half jaar terug werd mijn vader ge fusilleerd, mijn moeder werd krankzinnig. In onzen winkel werd een coöperatie voor de grens wacht geopend, maar ik ken al de toegangen, daar is zoo'n raamJe kunt er van boven in klimmen. En zoo leef ik van weghalenVoor mijn broertje en zusje haal ik weg. Zij leven bij opa. Ik verkoop ook aan anderen en spaar geld. Men zal het niet merken, er wordt nu in de win kels niet geteld, en zij stelen er zelf. Als ik het geld bijeen heb, zal ik bij de visschers een bootje koopen en vertrekken. Maar ik zeg je eerlijk hier gaat het niet. Donderdag gaat er een boot naar Odessa, als je wilt, zal ik je daar een plaatsje bezorgen. Ik ken den assistent van den kapitein van die boot, het geld zal ik betalen, ik zal het geven. Hij boog voorover naar mij en keek mij smeekend Laat ik eens nadenken, Gaspard. Maar wil jij mij niet meenemen? Neen, zei hij en schudde treurig het hoofd. De boot zal het niet houden, wij zijn al met Ik bleef niet aandringen. Morgen zal ik beslissen, Gaspard. Goed? Zooals je wilt. Hij gaf mij een hand. Ik drukte haar stevig, stond daarna op, omarmde hem plotseling en gaf hem een zoen. Hij werd verlegen. Nou, wat, wat doe je?Ik Hij maakte een afwerend gebaar en keerde zioh af. 's Ochtends besloot ik naar Odessa te reizen. Gaspard vertrouwde ik absoluut. Ik besloot nog eens het geluk te beproeven in de haven van Odessa; als het daar ook niet zou lukken, dan zou ik naar Leningrad gaan, waar mij alles bekend was. Het ging moeilijk om, zonder een onderdak te bezitten, langen tijd geen argwaan te wekken, en mijn geld raakte op. Op zoon ma nier zou men op het laatst er in kunnen loopen. 's Ochtends deelde ik aan Gaspard mee, dat ik bereid was naar Odessa te gaan. Hij glimlachte. Wat ben ik blij, wat ben ik blij! Ben je blij, dat ik vertrek? Neen, neen. Ik ben blij, dat je niet wordt ge fusilleerd. Donderdag vertrok ik, dank zij Gaspard, als legi tieme en betalende passagier, op een half vracht en half passagiers-boot naar Odessa. Gaspard stond lang aan den wal en zwaaide met zijn arm, terwijl de frissohc zeewind zijn krulhaar deed wapperen. De stoomboot is niet groot, zij vaart tusschen Baloom en Odessa. Zij vervoert allerlei vrachten en behoort, evenals alle booten, aan den Sowtorg- flot (Sowet-handelsvloot). Tot de bemanning be- hooi-en vele Grieken en Armeniërs. De assistent van den kapitein is eon Armeniër en met zijn hulp beeft Gaspard mij op deze boot gebracht. Hier deed men niet aan politiek. Temidden van do baren, ver van de kust, vormden deze zeelui één groot gezin en waren als het ware menschen van een andere planeet. Aan mij werd veel ge vraagd, en ik vertelde hun veel. In de somberste kleuren beschreef ik het leven in het Noorden. Voor deze Zuidelijke menschen zijn zee, zon cn lucht nummer één; eten en uitrusten nummer twee. Al het andere gaat hen voorbij en raakt hen nauwelijks aan met een lichten onvermijdc- 1 ijken levensademvoor zoover zulks noodza kelijk, of boter gezegd onvermijdelijk is. Het scheen mij, dat de menschen uit het Zuiden in het algemeen zenuwachtiger en levendiger zijn, en over het geheel hartstochtelijk. Maar het leven heeft deze menschen als het ware veranderd. Hun werk verrichten zij vlug, maar de reet van den tijd waren zij slaperig, lui, rustig en in gedach ten. De menschen of beter gezegd de tegen woordige menschen van het Noorden zijn daar entegen luimig, berekenend, sluw, geniepig en buitengewoon zenuwachtig. Voor mijmeringen hebben zij geen tijd. Geen tijd voor wroeten in hun ziel. „Tijd is geld". Ik was niet in staat tot zulke mijmeringen, ik kon mij niet geheel over leveren aan mijn eigen gedachten, en vroeg aan den assistent van den kapitein, of hij iets had om te leizen. Hij bracht een vuil en versleten boek, het was „De reis naar de maan" van Jules Verne. De heele reis bracht ik door in een andere fan tastische wereld. Den vijfden dag kwam ik aan te Odessa. Samen met den assistent van den ka pitein verliet ik de haven. Wij gingen wat verder af staan. Ik drukte hem de hand. De groeten aan Gaspard! Ik bleef alleen. Van het Sobornaja-plein loop ik door de stad, voorbij de Duitsche kerk. Naar be neden, verderverderIk zoek het nummer. Daar is het eindelijk. Ik loop de poort binnen, naar links, even kloppen. Binnen! Op den drempel staat Lola Hoe kom jij hier? zij rende naar mij toe, drukte mij de hand, en wij omarmden elkaar. Kom binnen, kom binnen, er is niemand, moe der is op het werk, vader is vertrokken. En leer jij dan niet? vroeg ik. Neen, geen denken aan! Ik ging kort na jouw vertrek weg. Eerst een leening (waarvoor ieder een „mocht" inschrijven), daarna de Komsomol. Dat alles niet verplicht, maar zoo ingericht, dat zij die niet meededen geen leven hadden. Ik moest weggaan. En nu werk ik in het geheim: nu eens naaiwerk, dan weer reparaties, ik heb een naai machineAan leeren denk ik niet meer. En jij? Ik vertelde al mijn wederwaardigheden, maar ver zweeg het eigenlijke doel van mijn reis. Zij luisterde. Heusch, Dima? Had je dan geen speciaal doel? Russische bedelaars, zooals men er in de groote steden zoo veel aantreft. Ik kon haar blik niet trotseeren en vertelde alles. Hier gaat het niiet, Dima. Wij zullen iets anders bedenken. Met Roemenië gaat het beter en makkelijker. Velen zijn er gevlucht, maar niet hier, niet uit Ovidiopel (hiermee wordt Odessa bedoeld). Hier maaien zij met mitrailleurs. Maar wacht even, wacht even, ik heb iets bedacht. Maar nu stilte, En zij legde haar vinger op de lippen. Wij hadden niet gemerkt, dat het ondertusschen donker was geworden. Moeder zal straks komen. En inderdaad kwam over ecnige minuten haar moeder Zij ontving mij hartelijk en herinnerde zich mijn vroegere bezoeken, 's Avonds was er een familieraad. In lange en enthousiaste bewoor dingen trachtte ik de noodzakelijkheid van de vlucht te bewijzen. De oude vrouw schudde het hoofd. Ze zullen je doodslaan, Dima. Dat kan mij niet schelen verklaarde ik op gewonden in het vuur van mijn redevoering, hoewel ik daar ergens in de diepte van mijn ziel heel goed wist, dat het niet zoo was. Al mijn ge dachten waren gericht op een nieuw, vrij leven, cn niet op den dood. Den dood kon men overa'. en altijd aantreffen over de heele uitgestrektheid van de U.S.S.R. Kijk eens, het is klaar, Dima. Berg het goed op. Hij zal alles doen, wat hij kan zei de oude vrouw den dag daarop en gaf mij een brief mee. Fr werd besloten, dat ik Zaierdag zou vertrekken. Er bleef nog één dag over. De oude vrouw ging weg naar het werk, ik bleef alleen met Lola. Dat waren de beste uren van mijn leven. Ik zou om vijf uur n.m. vertrekken. Al het andere werd dien dag vergeten. Deze laatste uren waren wij samen. Ik zie nu nog haar opgewonden gelaat, haar ver warde haren, haar half-geopende betraande oogen. Haar handen houden de mijne stevig vast. Ga niet weg, doe dat niet! Ik rukte mij los, sloeg de deur dicht cn rende op straat. Tot Balta sliep ik vast. De zenuwen hadden het niet uitgehouden. Men kan toch niet lederen dag liefhebben en afscheid nemen. Tegen den ochtend werd ik wakker gemaakt Balta Een klein vuil cn verwaarloosd station. Het blijkt nog twee h drie kilometer van de stad af te lig gen. De morgenkoelte frischt mij op. Korte inhoud Dit vervolgverhaal geeft de herinneringen van een jongen Rus, die eens begeesterd was door 11 ideaal van Lenins heilstaat, maar voor wie, als voor zooveel anderen voor en na hem, de groote ontgoocheling kwam. De schrijver was op een inspectietocht en ontmoette zekere Ljosjlca, secretaris van het rayon-comité. In een vroolijke bui erkenden zij elkander de groote teleurstellingen, die het Sowetbewind had gebracht. Maar, zoo vertelt de schrijverdie openhartigheid was ons de volgende dag hoogst onaangenaam.... Wij keken elkaar niet meer in de oogen. Wij spraken alleen, omdat wij niet konden zwij gen. Wij hadden iets gedaan, dat in de U.S. S.R., waar de eene mensch een wolf is voor den andere, hoogst gevaarlijk is. Te Baloem ontmoette de schrijver Gaspard, een jonge Armeniër, met wien hij weldra zeer bevriend was. Ik heb wel gemerkt, zei Gaspard op zekere dag, dat je wilt vertrekken naar de overzeesche landen. Maar hier gaat het niet. Hier is op iedere stoomboot een sectie van het G.P.Oe. Op de vreemde booten ook. Ga naar Odessadaar is het makkelijker. Twee maanden geleden overnachtten hier ook twee man, net als jij, ik gaf hun te eten, ik zei hun niet te gaan, maar zij luisterden niet. Zoo-en-zoo, onderwijzer in het dorp NIk her haal in gedachten twintigmaal den naam van dezen man, die voor mij onbekend en vreemd is. Hoe zou hij er uitzien? Ik stel mij hem voor als lang, mager, met een sikkebaard en een bril op. Eindelijk ben ik in Balta. Ik was nog nooit in een Joodsch plaatsje geweest en kwam direct op het marktplein. (In kleine plaatsjes bestaan nog markten). Er bleek, dat het dorp N. zestig kilometer ver was. Men wees mij den weg, en ik vertrok. Toen ik twaalf of dertien kilometer had afgelegd werd ik ingehaald door een boerenwagen en vroeg of ik mee mocht. De boer bleek uit N. te zijn. Toen hij vernam dat ik ,,de neef van den onderwijzer" was stemde hij hierin toe. Zoo werd ik door de magere knol van den stijf- koppigen „individualist" (d.i. een boer, die zich niet bij een collectief landbouwbedrijf wil aan sluiten) Bogdan Petrowitsj (d.i. Bogdan, zoon van Peter) gebracht naar N. De boer was een verstan dige en slimme klein-Rus. Hij was vermoedelijk een gladde politicus, wist, hoe men het moest aanleggen, wat moest worden gevraagd, wat ge zegd mocht worden en wat niet. Ik kwam van hem niet veel te weten. Ik was nog nooit in de Oekraine geweest. Hot verschil met het Noorden valt sterk op en pleit niet voor het Noorden. De dorpen zijn zindelijker en netter. Volgens mijn koetsier waren er niet heel veel kolchozen. Tegen vijf uur bereikten wij het groote dorp. Bogdan bracht mij bij het huis van den onder wijzer. Ik bedankte hem en liep naar de deur. De aankomst van een vreemde werd dadelijk op gemerkt. Vóór de deur verscheen een vrij kleine, nog tamelijk jonge man zonder baard. Van de 6traat waren wij niet te zien, want er stond een planken hek voor. Ik stelde mij voor en gaf den brief van Jewgenia Iwanowna (d.i. Eugenie, doch ter van Johannes) af. Hij keek hem gauw door, stak hem in zijn zak, omarmde mij en bracht mij naar binnen. Ben ik nu uw neefje? vroeg ik bescheiden en keek in -zijn eerlijke en open oogen. Ja, Dima. Ik ben je oom Senja (afkorting van Semjon, d.i. Simon). Uitstekend, glimlachte hij. „Oom Senja" was ongetrouwd. Zijn huis zag er schoon en netjes uit. De boekenplanken trokken direct mijn aandacht. Mijn nieuwe oom ging mij niet direct uitvragen, maar gaf mij eerst den tijd om mij te wasschen en om de kleeding in orde te brengen. Daarna zette hij mij aan. zijn tafel, bakte eieren cn bracht brood en melk. Het eten was in ecnige oogenblik- ken op. Want ik had den heelen dag bijna niets gegeten. I-Iet pakje, dat Lola had klaargelegd, had ik in de gauwigheid laten liggen. De „koetsier" had mij een 6tukje brood met vet gegeven dat was al het eten geweest seder den vorigen avond. Toen mijn honger was gestild begon ik te vertel len. Tot ,aat in den nacht vertelde ik hem de eene bladzijde na de andere uit mijn leven. Maar niet in dronken toestand zooals aan Ljosjka. En toch zonder iets te verbergen. Alleen van mijn jonge liefde schaamde ik mij te vertellen. De petroleum in de lamp raakte reeds op, en het kousje glom maar even, toen ik met mijn ver haal klaar was. „Oom Senja" stond op^marmdo mij en drukte mij vast tegen zij.n bomt, daarna gaf hij mij een zoen op het voorhoofd. Ga slapen. Al lang had niemand mij zoo vaderlijk-vriendelijk behandeld en ik geloof, dat er hier voor het eerst een eerlijk gemeende warme traan viel op de magere hand van mijn nieuwen „oom". IX Stilte. De Dnestr is onbewegelijk. De zon brandt- Slechts gelden wordt de stilte onderbroken door 1184 DAMRUBRIEK Redacteur: W. HOEKSTRA, Tolpenboomstraat 6, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. JJIT ONZEN LEZERSKRING Vraagstuk no 916 Lok-Lok-zet tyan Joh. van D ij k, Hilversum. 1 2 3 4 5 4b 47 4b 49 5U Zwart: 1—3, 6—10, 12, 13, 14, 16—19, 21, 23. Wit: 25, 26, 27, 32, 33, 35, 36, 38—41, 43, 45, 47—50. Wit lokt hier een foutieve lokzet uit door: Wit: Zwart: 1 33—28 7—11 In de veronderstelling, dat Wit zal vervolgen met: 2 25-20 3 27—22 4 38—33 5 39—34 6 34X 5 7 5X37 8 36X27 9 26X17 14X25 18X27 27X29 23X32 21—27! 37—31 17—21 11X42 en Zwart heeft een schijf gewonnen. Na 711 van Zwart laat Wit echter volgen: 4 35—30 14X25 18X27 25X34 1X12 27X29 17X28 ad. lib. ad. lib. 5 40X 7 6 38—33 7 28—22 8 26X17 9 39—33 10 43 X 5! Na 8, 26X17 moet Zwart 12X21 als beste zet spelen. Na 10 43X5 vervolgt Zwart met 11—17. Indien Wit vervolgt met 523 of 537 volgt 2126! waarna Zwart de dam met gelijk aantal schijven afneemt Jammer, dat deze compositie hierdoor vrijwel waardeloos wordt. Vraagstuk i 'Auteur: A. 917 e 8S W7/. §J§ i' É'-i. Zwart: 6, 12, 13, 15—19, 21, 25. W i t: 24, 27—30, 32, 37, 42, 48, 49. .Ter oplossing. Openings-studie B. Springer .Uit een partij S p r in ger—Bi zot Wit: 1 33—28 2 34—30 3 3025 4 3833 5 42—38 6 47—42 7 4034 8 34—30 9 44—40 10 40—34 11 45—40 Zwart: 18—23 17—21 21—26 13—18 9—13 4— 9 11—17 17—21 7—11 2— 7 12—17a J® e i'i Wsm 1 fj M 11 rj Hl 8 Ü1 II Hl M 8 n HH il S 46 47 a. 11 12 30-24 13 33X24 14 35X24 15 28X19 16 34X23 17 31—27 18 40—34 19 37—31 20 38—33 21 33 X 4 12 30—24 13 33X24 14 35X24 15 28X19 16 34X12 17 31—27 18 37—31 19 38—33 20 33X 2 b. 14 15 31—27 16 28X19 17 37—31 18 38—33 enz. c. 14 15 28X19 16 2420 17 32—27 18 37X30 19 41X32 50 11—17 20X29 19X30 14—20? 20X29 18X29 13X24 29X40 26X28 21X32 20X29 19X30 14—20(b.) (c.) 20X29 7X18 13X24 26X28 21X32 14—19 19X30 13X24 26X28 18—22 14X23 15X24 21X32 26X37 Vraagstuk no 919 Auteur: H. N. I. Winter, Madioen (N.O.-Indië) OPLOSSING van het Trapraadsel in hei vorige Zondagsblad Linkertrap: d, ui, zee, over, groen, binnen, Richard Rechlertrap: e, er, rob, slag, vlieg, vallen, Strauss. De geheele trap: de, uier, zeerob, overslag, groen- vlieg, binnenvallen, Richard Strauss. 2 Tot 500 pt. betaalt U 15 ct., tot 1000 pt. 20 ct (aan postzegels). 3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. 4 Vul dus goed in van wélk blad der V.C.P. U lezer is. 5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blij ven tot een volgende zending. 6 Van het puntenaantal dat U stuurt, wordt door de Ruilbeurs 5 afgetrokken. 7 Vraagt U van een album speciale nummers, dan betaalt U 2 pt. per plaatje meer. Zwart: 6—10, 13, 16, 20, 24, 30, 40. Wit: 17, 18, 21, 22, 27, 32, 33, 36, 38, 47, 48, 49. Ter oplossing. CORRESPONDENTIE J. v. D. te II. Gezonden partij is niet correct ge noteerd en kan daardoor niet geplaatst worden. Gelieve vraagstukken steeds op diagram te stel len. Vriendelijk dank voor toezending. DE RUILBEURS, BOVEN-HARDINXVELD Ten dienste van de lezers der Ver. Chr. Pers Een groote stapel brieven was er door te kijken, na den lOde'n April. Het aantal door ons verzonden Kwatta-soldaatjes was groot: 7075. De 1ste prijs, het complete Dabbelman-Japan album, is verzonden aan H. v. d. S t e e n te Zaan dam. De 2de prijs, een keuze uit de bonncnlijst ter waarde van 1000 pt, aan J. C. v. d. D o e 1 te Hil- lcgersberg, en de 3de prijs, bestaande uit 500 pL aan M. v. H e z e 1 te Gorinchem. De laatstgenoemden willen ons wel spoedig een berichtje zenden, waarvoor ze hun punten be stemmen? Nu volgen de voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. Wil s.v.p. gratis ruil formulier zenden aan: Naam: Adres: Woonplaats: Datum: Voorloopig mogen geen Klokzecpbons en Bussmk en Weegschaaltjes aangevraagd worden. De waarde der bons is als volgt: Bussink 8, Coe- lingh 3, DE 6, v. Delft 10, Dobbelman 4, H-0 6, Droste 20, Hagzegels 8. Hille 8, Holl. Zw. Weeg- sch. 3, Paul Kaiser 6, Klaverblad 8, Klokzeep 70, Kwatta 3, Lever's zeep 20, van Nelle 4, Patri deel 1 10. deel 2 15. Pette 10 Pleines 3, Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade oude albums 2, Boerderij 4 Waar wij wonen 10, Wascholine 2. Wie helpt aan: Tik tak (laatste album) Niemeyer bons (alleen van koffie en thee), Keg (een reis naar Indië.) Goude theelichtenbons. Ark beschuit bons, Kwatta winkeliersstrooken, Glim dopjes? Verder nemen we aan: Pleines duifmerken, Sodex bons, Era, Everlasting, Hapé, Van der Sluys, Stark, Scholten Hilmos. IJzendijk, Vergulde Han.1, Kanis en Gunnink punten, Winkeliersbons van Sickesz, Holland Zwitsersche, en De Heer, Delta- Van Patria deel I, nemen we niet meer dan 50 bons per maand aan. CORRESPONDENTIE II. V. te De Lier: 17y2 Vim gen. U vergat porto (15 ct) in te sluiten. E. W. v. S. te Amersfoort: Precies 500 pt. J. W. V. te De Krim: In orde. N. v. d. V. te Den Haag: We geven 15 Droste- bons voor die album. A. v. d. B. te Nw-Helvoet: 53 Ark. gen. Bussink geeft alleen provincie-albums uit. Bij Van Delft verschenen Vogel-, bij Pleines Duiven-albums. Wilt U een advertentie i 20 ct? Mej. Ph. L. te Scheveningen: Kiest U wat an ders? Naar Klok mag op 't oogenblik niet ge vraagd worden. E. v. T. te Stad-Hardenberg: M. M. en B. B. zijn ook van Sickesz. We hebben voor alles D. E. ge zonden, in totaal 604 D. E.-punten. J. v. E. te Dordrecht: 190 Wennex gen. Geduld? Al die Boerderij-bons waren waardeloos. J. v. 't V. te Hardinxveld: 41^ Vim gen. Je bent nog niet aan de beurt. W. P. D. te Vlaardingen: Zie art. 6. J. W. te Wapenveld: U zondt 10 ct teveel. Met een volgende zending wilt U er wel rekening mee houden. D. N. te Leiden: Voor Bussink was U in lang niet aan de beurt, daarom zonden we Hille. Boer derij-bons waardeloos. J. B. te Slikkerveer: Bij uw eerste zending waren ze beslist niet ingesloten, 't Is nu in orde. Wie kan 30 Hag-bladen met 192 zegels gebruiken?, Postadres: DE RUILBEURS, Hardinxveld De pest In een Fransch geneeskundig tijdschrift schrijft een bekend medicus over de overwinningen der geneeskunde. Hij herinnert aan de niet duizenden doch millioenen slachtoffers van de vreeselijke pest-ziekte: de zwarte pest van de veertiende eeuw heeft 25 millioen slachtoffers gemaakt, in Europa en in sommige streken, b.v. in Bourgon- dië bleef slechts een tiende deel der bevolking over. Later is de pestziekte nog versohenen in Milaan, (16de eeuw, 180.000 inwoners van de 250.000 stierven), in Londen (1655: 100.000 slacht offers), Marseille (1720: 40.000 slachtoffers); Mos kou (1770: 80.000 slachtoffers); daarna is 't vooral Azië, dat geteisterd wordt in zeehavens. Dank zij de vorderingen der geneeskunde wordt de pest, zoodra zij zich vertoont, afdoende bestreden. 189

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 14