Kolonisatie-mogelijkheden
in Argentinië
PRESTO
DONDERDAG 15 APRIL 1937
TWEEDE BLAD PAG. 5
v.*x
Wanneer ik nu in dit artikel, in verband
met de gestelde eischen, de aandacht vraag
voor één der 14 provincies van dit land (be
halve de 14 provincies zijn er nog in noord
en zuid een tiental z.g. territorios, zeer dun
bevolkt), dan mag volstrekt niet de ge
dachte postvatten, als zou deze ééne provin
cie alleen geschikt zijn voor kolonisatie. Dan
zou men zoo licht kunnen denken, dat Ar
gentinië in het algemeen niet veel bijzon
ders is, maar dat er toch een enkele provin
cie is, waar men kan leven. Neen, feitelijk
ia het' land overal bewoonbaar en flinke ke
rels met staal in het bloed en die niét achter
moeders pappot zijn verwijfd, kunnen in elk
deel van Argentinië leven en hun dage-
]ijk6ch hrood verdienen. Maar zooals reeds is
gezegd, bij kolonisatie rekenen we" met het
karakter en de levenswijze van den Neder-
landschen boer en denken eerst aan vrou
wen en kinderen. Of om het nog anders uit
te drukken: we zoeken voor ons
volk het allerbeste, dat hierj te
krijgen is. Naar aller oordeel
komt dan allereerst in aanmer
king de provincie Buenos Aires.
Bij de keuze van een geschikte streek, ,om
eventueel een Nederlandsche kolonie te
vestigen, staan dus de gestelde eischen op
den voorgrond en worden we in geen enkel
opzicht geleid door gevoels- of andere argu
menten. Maar het is ons wel een oorzaak
van vreugde, dat we juist,in, de beste pro
vincie van meetaf een aanlsnoopingsptfnt
hebben gehad, waardoor het mogelijk wefd
eenige emigratie te bevorderen en zoodoen
de een bestaande kolonie en gemeente te
versterken. Daardoor zijn ook vele bez.waren
van stonde aan voorkomen. Het is den
lezens van ons blad zeker wel bekend,
dat er in het zuiden der provincie een dorp
ligt, tellende ongeveer 50 duizend inwoners,
en dat den naam draagt van Tres Arroyos,
dat beteekent: Drie beken. In dit dorp wonen
sinds vele jaren een aantal Hollandsche fa
milies, meest naar hier gekomen in 1889. Hier
werd in 1908 door Dr. J. van Lonkhuyzen
de gereformeerde gemeente georganiseerd.
Ongeveer 80 K.M. van Tres Arroyos ligt een
ander kleiner dorp, namelijk San Cayetano.
Ook hier woonden enkele families en wel
boeren, in tegenstelling met Tres Arroyos,
waar het handwerkslieden zijn. Het kerke
lijke leven in Tres Arroyos kwam in dé
eerste periode niet tot bloei; daar was veel
oneenlgheid en tegenwerking. Toen ik in
1923, op reis uit Chubut naar Nederland,
nog eerst aan Tres Arroyos een bezoek
bracht, was de gemeente feitelijk verdwenen.
In San Cayetano ging het beter, maar dat
was slechts een kleine groep.
Het is hier natuurlijk niet de plaats om de
geschiedenis der gereformeerde gemeenten te
beschrijven; misschien kan dat later nog
eens meer uitvoerig geschieden. Maar het
bovenstaande moest toch even in korte
woorden aangestipt worden om het verband
te kunnen begrijpen. Toen wij dus in 1923
in het vaderland kwamen en daar overtuigd
werden van de noodzakelijkheid, om voor
onze boeren een uitweg te zoeken, stond
daarbij niet de eventueele versterking der
gereformeerde kerken op de voorgrond, Het
is noodig om dit even vast te leggen, want
in diedagen werd wel gedacht en ook ge
zegd, dat het doel, dat ik najaagde, uitslui
tend was de versterking dier gemeenten.
Dat was laster. Waarheid is, dat, toen de
nood der boeren emigratie noodzakelijk
maakte, wij vanzelf tot de conclusie kwamen
dat, daardoor meteen het koninkrijk Gods
kon gediend worden. Op dit standpunt sla
ik nog, maar men moet de volgorde niet
omkeeren. Wel is het op zichzelf volstrekt
niet verkeerd, om in het belang van Gods
zaak op emigratie en kolonisatie aan le
dringen; maar zoo licht wordt dan gedacht,
dat men feitelijk eigen belang bedoelt.
Daarom'ben ik nog altijd blij en dankbaar,
dat jk in .1923 naar Nederland ging zonder
min6te gedachte aan emigratie.
Toen het bleek dat de tijd voor een kolo
nisatie op eenigszins groote schaal blijkbaar
niet rijp was, moest er toch iets gedaan
worden. Zoo werd het volgend plannetje ge
boren. In overleg met de broeders te San
Cayetano zouden een twintigtal jonge boe
een bezoek aan Argentinië brengen, te
San Cayetano in de oogst werken, zoodat
het reisgeld min of meer zou worden ver
diend.
Zoo konden dus die jonge boeren uit
eigen oogen kijken en uit eigen ervaring
Argentinië leeren kennen. En na die per
soonlijke kennismaking kon ieder dan be
slissen of zijn weg naar Gods bestel naar
het .verre zuiden zou gaan. In alle beschei
denheid zou ik willen zeggen, dat dit geen
slecht plan was; eenig gevaar was er niet
aan verbonden; men wist dat men bij land
en geloofsgenooten kwam; en indien het zou
tegen vallen, behoefde niemand te blijven en
hadden ze in elk geval iets van Gods groote
wereld gezien, om maar te zwijgen van het
genot der reis. Het is mij niet bekend of
met de émigratie naar andere landen ook
op deze veilige manier is gehandeld; wel is
het een feit, dat men niet veel notitie van
een en ander heeft genomen. Ennu de
vruchten van deze poging, op kleine schaal
te kolonaseeren? Kort saamgevat is de
vrucht, dat inderdaad een aantal jonge
lingen en gezinnen naar Argentinië emi
greerden; dat San Cayetano flink werd
versterkt; dat bijna allen tot een zelfstandig
bestaan kwamen; dat de versterking voort
gaat door nieuwe kolonisten; dat vier jaren
geleden al onze boeren van San Cayetano
naar Tres Arroyos verhuisden; dat daar
momenteel een in groei en bloei steeds
toenemende gemeente is; dat men tevreden
en dankbaar is; dat in het pas verschenen
boek van den heer Van Balen een hoofd
stuk tot titel heeft: Nederlandsche
landbouwkolonies: de misluk
king, van Pinos en het succes
van Tres Arroyos. Dit resultaat geeft
een burger moed. Immers wanneer zonder
eenige officieele hulp en zonder eenigen
steun van de Regeering zulk een vrucht
mag worden aanschouwd, wat mogen we
dan niet verwachten, indien deze zaak eens
officie©] worden aangepakt en indien de
tegenwerking eens verandert in hartelijke
'medewerking?
We hebben de historie niet opgehaald om
eens te' laten zien, wat door ons is gedaan.
Maar wel om een andere reden. Hier blijkt
zoo duidelijk, dat het van het hoogste belang
is, om bij kolonisatie een geestelijk en maat
schappelijk aanknoopingspunt te hebben.
We komen daar nader op terug, als we meer
in bijzonderheden, de praktische zijde van
dit vraagstuk bezien. Mede daardoor mag en
moet worden gezegd, dat een eventueele Ne
derlandsche kolonie in de provincie Buenos
Aires en nader in de buurt van Tres Arro
yos moet worden gesticht.
Om dit artikel nu niet onevenredig lang
te maken, eindigen we hier met een kleine
„anecdote", in verband met de reis van de
jonge boeren in 1924. Ik bracht de jongelui
tot Cherbourg weg en ze hadden een voor
spoedige en aangename reis. Bij aankomst te
Buenos Aires werden ze hartelijk ontvangen
door onze gemeente. En ook de vertegen
woordiger van „Landverhuizing" kwam hen
begroeten. Toen deze echter Ihoorde, dat het
doel der reis San Cayetano was, betrok zijn
gelaat en hij zeide: ik kan niet begrijpen,
dat Ds. Sonneveldt jullie daarheen zendt.
Daar is de grond diiur en slecht; neen, gaat
naar het noorden, daar is het beter.
Dat was zooveel als een koudwaterbad en
een óogenblik stonden de jongens beslui
teloos. Maar ze zouden het dan toch maar
wagem; een hunner was zelfs zoo snugger
te denken: als de grond duur is, dan kan
hij niet slecht zijn, en als het land slecht is,
dan kan het niet duur zijn. Zeer logisch!
Later hebben zij begrepen, dat een gaan
naar het noorden op een fiasco was uitge-
loopen en- ook, dat ze thans op een der beste
plekken van Argentinië zijn. Persoonlijk heb
ik natuurlijk later dien vertegenwoordiger
van „Landverhuizing" om opheldering ge
vraagd; zijn antwoord was; ik wist van die
buurt niets af. Prosit! Als „Landverhuizing"
in de selectie van zijn vertegenwoordigers
al zoo zwak is, dan verwondert het ons niet
meer, dat zij ook voor honderd procent
bekwaam is om geschikte menschen uit te
kiezen voor een model-kolonie. Intu6schen,
wij zitten er maar mee.
Buenos Aires. A. C. SONNEVELDT
IV stond in ons nr. van 14 April jl.
Melkkoeien in 'de provincie Buenos Kites, Deze koeien Herinneren aan onze Holland*
sche „beesten"»
BINNENLAND
Officieele Berichten
VREEMDE ONDERSCHEIDINGEN
de na te noemen personen ls verlof ve:
ot het aannemen van de acht<
men vermelde vreemde ordeteekenei
Nlfterlk te Amsterdam, dat van rlddc.
in de _orde van Leopold II van Eelg-lë; W. N. J.
Dltmar, te Wassf
nationale ordt
Mr. W. M. de
ir. dat van officier
ïrdienste van Chili;
te Den Haag: da(
LEGER EN VLOOT
De luitenant ter zee le klasse Jhr. J. F. W.
de Jon? van Beek en Donk is eervol onthevi
ui het bevel over Hr. Ms. mUnenlégger „Ji
Eervol ontslag is verleend aan den rei
kapitein A. van Batenburg.
ïoemd en aangesteld ls btl het res.-per-
1 der landmacht bU het dienstvak der
algemeenen di
iserVe-kapiteln. de eervol ontslagen i
in van Batenburg, voornoemd.
EeT'vol ontslag ls verleend aan dei
kolonel J. W. Klein, aan den res.-li
F F. Vervat, aan den res.-kapitetn A
-kapitein Mr J. J.
s.-kapl-
eerste-lultenant L. G. Ste
den»
BUREAU VOOR
MUZIEKAUTEURSRECHT
De Minister van Justitie heeft-voor den- tijd
van 4 jaren1 benoemd: a. tot rcgeerlngscom-
ris bij de Ver. ,3ureku voor Muziek-
•sreclït" Mr-H."Li.'de Beaufort, te Hll-
.ot' leden der commissie van overleg, welke
den regeerlngscommissaris bijstaat: C. J. van
Beèkum te s-Gravenhage, D. Jessurun Cardozo
te Amsterdam, Dr Paul Cronhelm te Amster
dam, P. J. van Dijk te Helmond. G. Fris. te
Zaandam, D. Hamburger Jr. te Utrecht, J. P.
- Mr D den Hollander te
P loop te Amsterdam, Mr
John Wm. 'de Jong Schouwenburg te Amster
dam, A. Koning te Oosterbeek, J. W. Lebon te
Hilversum. Mr L. G. van Praag te 's-Graven
hage, J Pleterson Moens te 's-Gravenhage, Mr
DEPARTEMENT VAN FINANCI8N
Aan J. A. de Vries ls eervol ontslag ver
leend uit zijn betrekking van adjunct-commies
bij het departement van financiën.
P.T.T.
Benoemd Is tot referendaris 2a ld. der Pos
terijen. H. G. van Daalen en S. C van Se'
thans adjunct-referendaris der P.T. en T
CONSULATEN
De heer J H. G. Schouten Is benoemd tot
-consul der Nederlanden te Weenen.
OA MIT UW TIJD MUI
OOK U SLAAGT MIT W
HOLLYWOOD
HOED
v*jmi i ]W
Stot i jo|»
„De Wijde incomste" van het Prinselijk Paar in Baant. H.K.H. Prinses Juliana ontvangt een bloemenhulde.
De actie der werklooze
kantoorbedienden
Vragen van den heer Drop
De heer Drop heeft tot den Minister van
Justitie vragen gericht naar aanleiding van
het feit. dat de werklooze kantoorbedien
den, die te Schiedam gezamenlijk gingen
solliciteeren, door de politie aldaar per
overvalwagen en zonder voorafgaande
waarschuwing uit elkaar gedreven en ge
slagen zijn.
Gevraagd wordt of de Minister zich zoo
noodig, hieromtrent wil doen voorlichten
en de rapporten betreffende het gebeuren
ter kennis van de Staten-Generaal brengen.
Voorts of de Minister het verantwoordelijk
hoofd der politie te Schiedam op het onge
motiveerde en ongeoorloofde van het be
doelde optreden wil wijzen, zoodat herha
ling van deze soort handelingen worde
voorkomen
De N.S.B. niet nationaal
Korte tijd geleden had ik het „genoe
gen" om even een kijkje te nemen in een
Rotterdamsch kringhuis van de N.S.B.
Opmerkelijk is het, hoe daar in de
leiderskamer met de nationaliteit de
spot wordt gedreven. De grootste foto,
die daajr aan den muur hangt, is van
Mussolini; dan volgt een tweede foto. iets
kleiner, van Hitier. Daarna komt, heel
bescheiden, in iets kleinere afmeting
„him self', d'e heer Mussert, waarnaast,
weliswaar van dezelfde afmeting, als de
laatste, een foto van ons geliefd Vorsten
huis.
Ik weet wel, dat de grootte van een
foto niet beslissend is, maar het is toch
zeer opmerkelijk wat of deze lieden onder
nationaal verstaan.
Een verwijt aan Dr. Colijn
Dezer dagen kon men lezen in zeker blad:
„Dr. Colijn heeft het zoo druk in zijn
economische internationale, dat de natio
nale arbeid verwaarloosd wordt"
Het blad dat dit durfde schrijven is na-
i-.urlijk het blad van mr. Rost van Tonnin
gen. Zelfs een communistisch orgaan zou
den minister-president déze beschuldiging
niet aandoen; schrijft de R.K. Volks-
k r a n t en vervolgt dan:
De weergalooze activiteit van dr. Colijn
wekt ieders bewondering. Er is geen
jongere die het hem zou verbeteren wat
de hoeveelheid werk betreft welke hij
verzet. Hij werkt inderdaad voor drie.
Dit belet intusschen niet dat een
mijnheer achter een schrijftafel den
minister-president, die vandaag in de
Eerste Kamer weer op zijn post is,
verwijt, de nationale arbeid te verwa&r-
loozen.
Men vraagt zich alleen af, of de lezers
van het Nationale Dagblad let
terlijk alles slikken? Of drossen ze 'emf
Dit dag aan dag hakken op wat de
regeering doet, de ministers afzonderlijk,
de partij-„bonzen", moet zelfs de gedul
digste naturen op den duur verdrieten.
AAN
Volledige en radicale genezing van Uw
lastige kwaal door STJPPOSAN. Het
apparaatje, dat zich bij deze genees
krachtige zalf bevindt, masseert ln korten
tijd Uw aambeien weg.
Complete doos met zalf en
apparaat f 1.50.
Tube zall alleen 0.85
Verkrijgbaar bij Apotheken en Drogisten.
Waar niet verkrijgbaar schrijve men
naar den vertegenwoordiger:
H. TEN HERKEL HILVERSUM
Het R.K. program
Als er ooit een tijd is geweest, waarin
het volk voelt, dat het gaat om enkele
groote vraagstukken allereerst van gees
telijk-zedelijke beteekenis, dan nul Wij
zouden de vier vraagstukken uit het
eerste hoofdstuk van ons program vaa
actie wel in twee leuzen durven samen
vatten:
Besctferrping van het christendom!
Arbeid voor ons volk!
Een beleid in positief-christelijke zin
moet het gezin verdedigen. Ordening in
het bedrijfsleven is geen speelsche fan
tasterij, het is nog veel minder een
specifiek katholieke eisch. Het moet een
middel zijn om meer arbeid voor ons
volk te verzekeren, en tevens om de
juiste orde in Staat en Maatschappij te
herstellen, niet in de laatste plaats om
daardoor het wezenlijke overheidsgezag
te versterken en den Staat beter zijn taak
te doen vervullen.
Tijdens de verkiezingen geeft ons pro
gram de samenbinding èn het vertrou
wen, dat wij vragen mogen. Dat zal de
uitslag bewijzen.
En na de verkiezingen? Dan komt
men te staan tegenover een Kabinets
formatie, in welk© verhouding dan ook
dus voor een Regeeringsprogram.
KOK's goedkoope V.Ö.L.-bibliotheek
.J'rachtige Boeken!"
zeggen de abonné's
„Wij bevestigen de ontvangst der boeken.
Wij vinden ze prachtig." F. v. E. te Sp.
Vraagt inl. en gratis V.CL.-catalogus bij
uw boekh. of bij J. H. KOK, Kampen.
ROFFELRIJMEN
VREEMDELINGEN"
Voor den kantonrechter te Ter-
neuzen had zich te verantwoorden
de 64-jarige J. S. uit Koewacht,
omdat h)j zonder vergunning Belgen
in dienst had, namelijkzijn eigen
zoons. Verdachte is Belg van ge
boorte, heeft vier kinderen, die in
Nederland zijn geboren en woont
reeds vijftig jaar in Nederland. De
ambtenaar van het O. M. betreurde
het, aat de wet nu eenmaal zoo luidde
en elschte de minimum-straf van
twee gulden of twee dagen hechtenis.
(Dagbladberich t
We leven in een vreemde tijd
Vol ordenende wetten
Gemaakt om de gemeenschapszin
Meer daadkracht bij te zetten.
Zoo is de wet tot wering van
De buitenlandsche krachten,
Geboren uit een opzichzelf
Weldadige gedachte.
Toch blijken er in de praktijk
Bezwaren aan te kleven
Die zelfs de strengste ordenaars
Te denken kunnen geven.
Er woont in Koewacht, aan de grens
Een Belg, reeds vijftig jaren,
Wiens eigen zoons, dat spreekt vanzelf
i Nederlanders waren
Maar Belgen, diein het bedrijf
Van vader opgenomen,
Met onze Nederlandsche wet
Zijn in conflict gekomen.
Gevolgnormaal proces-verbaal,
En, naar de loop der dingen,
Een boete, want pa had in dienst
Een adntal „vreemdelingen"l
Conform de letter van de wet
Valt niets daarop te zeggen.
De vader zal zich bij het feit
Wel neder moeten leggen.
Hij zal langs de normale weg
V er gunning moeten vragen.
Maar 't blijft een wonderlijk geval,
Een beeld van onze dagen.
(Nadruk verbodenLEO LENS
VOOR OESCHOONMAAK
(Adv.)
SpecLcdSs CLarzjêlecUngf
PAKKEN VOOR
12c
Ikanoff was van de sneeuwbank opgestaan, had kortweg
gezegd, dat hij daar niet over dacht, en was bij de hutingang
gaan staan om Naa-ank te kennen te geven, dat hij vertrekken
kon. De blik, die de beide mannen elkaar daar hadden toe
geworpen, voorspelde niet veel goeds.
Na dien dag had Jessie echter geen rust gehad, voordat zij
van Ikanoff gedaan gekregen had, dat hij niet zonder Soak,
zijn zoon, op de robbenvangst zou gaan.
Met nog meer ijver dan voorheen had Jessie de bontjassen
genaaid en onvermoeid had Nini, haar dochtertje, wanten ge
naaid, opdat er een voldoende voorraad zou zijn voor de reis.
's Avonds hadden Ikanoff en Soak ijverig meegeholpen
touw te draaien van walrussen- en zeehondenhuid. Overdag
hadden zij de sleden en de tuigen nagezien en de kajaks op
nieuw met robbenhuid overtrokken.
Ikanoff had te kennen gegeven, dat hij, wanneer alles ge
reed was, op reis wenschte te gaan en niemand in het gezin
had naar de reden van dit vroege vertrek gevraagd. Ze be
grepen allen, waarom hun vader de nederzetting zoo onver-
Slacht verlaten wilde.
Nini had van blijdschap in de handen geklapt, toen ze
hoorde, dat ook zij deze keer mee mocht naar de kust. Dat
was nog niet voorgekomen. Bij iedere groote reis had Nini
moeten achterblijven. Haar ouders hadden haar dan onder
gebracht bij één van de netste Eskimo-families.
Nu mocht ze mee!
Echt mee met het groote hondenspan naar de kust, waar
ook blanke menschen wonen. En de groote boot zou ze zien
en ze zou het voedsel van de blanke menschen eten.
Nini had wel twintig luchtsprongen gemaakt. Zoo blij was
ze geweest met het vooruitzicht van deze groote reis.
Bij de verschillende werkzaamheden had ze flink meege*
holpen en was erg lief voor haar moeder geweest.
Als het avond was en zij in haar slaapzak op het verhoog
de einde van hun woonvertrek op de huiden lag, droomde
Nini mooie droomen over alles wat haar wachtte.
Ook lag ze nog wel wakker soms en luisterde dommelig
naar het somber gemompel van haar huisgenooten.
Ze huiverde als ze er aan dacht, dat Naa-ank haar moeder
tot vrouw wilde hebben. Maar het verwonderde haar niet!
Al was Nini jong, zij wist evengoed als de anderen, dat
moeder anders was dan de overige Eskimo-vrouwen. Die
waren rond en dik en dikwijls vuil. Ze droegen een vieze
lucht bij zich en lachten of schreeuwden wanneer hun man
nen hen uitscholden of plaagden.
Haar moeder was smaller van gezicht en had een slank
figuur. Onder haar soortgenooten was ze een nette knappe
vrouw. In haar woon- en slaapvertrek was niet zoo'n vieze
lucht, omdat ze het vleesch en de vischafval buiten de hut
hield. Ook krijschte en schold ze niet als de andere Eskimo
vrouwen, die nog al eens ruzie hadden om allerlei kleinig
heden.
Waar het precies aan lag yist Nini niet, maar haar moeder
was anders dan de andere Eskimo-vrouwen.
Eens had ze haar vader hooren zeggen, dat dit kwam om
dat moeders vader een Noor was geweest. Wat dat was wist
Nini niet, maar 't was in ieder geval geen Eskimo zooals
vader.
En het vorig jaar was er eens een poolsettler In het
kamp geweest en die had moeder ook gevraagd waar ze van
daan kwam.
Moeder had toen niet veel geantwoord. Jessie verachtte
het ras van haar moeder niet, maar voelde zich thuis bij hen,
al walgde ze wel eens van hun vuil en keurde ze hun leef
wijze en gewoonten niet altijd goed.
Vader sloeg moeder nooit en nam steeds het zware werk
voor haar weg.
Nooit zou vader z'n vrouw aan Naa-ank geven! Voor al
de pelzen van de nederzetting nietl Dat wist Nini zeker.
Óp zekere avond zei Ikanoff onverwacht tegen z'n vrouw:
„Over vijf dagen reizen we af".
Even schrok Jessie op en zei zacht: „Is alles klaar? En is
het weer gunstig om te gaan?"
„Als er geen sneeuwstormen komen voor die tijd, gaan we
op weg'', zei Ikanoff en Jessie hoorde aan z'n stem, dat hij
vast besloten was.
Zij voelde zich gedrukt en wist er geen verklaring van te
geven. Ze dacht niet met verlangen aan de reis, zooals andere
jaren. En aan de andere kant overdacht ze, zou 't toch een
opluchting zijn, wanneer ze goed en wel op weg zouden zijn.
„Naa-ank vroeg me de vorige week of ik zin had met hem
op de berenjacht te gaan. Z'n honden hadden ijsberen ge
signaleerd. De honger heeft hen zeker uit het Noorden naar
de rivieren gedreven om zalm te vangen, Natuurlijk heb ik
voor de eer bedankt Ik heb wel ander werk en gun hem de
pelzen graag".
Ikanoff lachte schamper tegen z'n vrouw, toen hij dit ver
telde. Er voer een huivering door haar leden. Ze begreep
waarom Naa-ank dit gevraagd had.
De wijde eenzaamheid der sneeuwvelden konden nooit
verklappen, dat er een verkeerd schot was afgegaan. Wie
zou de misdaad vertellen, als Ikanoff nooit van de jacht
terugkeerde?
„Voor wij de -terugreis van de kust naar hier aanvaarden*
zal ik eerst navraag doen of Naa-ank al een vrouw heeft",
stelde Ikanoff haar gerust
Jessie dacht eens na. Ze wist dat Ikanoff aan deze neder*
zetting hechtte en zich thuis voelde in deze omgeving, waar*
van ieder plekje hem bekend was, mijlen ver in 't rond. De
plaatsen waar de robben en walrussen zich meestal ophiel*
den kende hij op z'n duimpje en steeds vond hij zonder aar*
zelen na een verre tocht, als hij op de rendierjacht was ge*
weest, de weg naar de nederzetting terug.
Jessie verlangde, wat haar zelf betrof, meer naar het Zui*
delijk kustgebied, waar de bevolking een meerdere beschaving
bezat, dan de bewoners van het Noordelijke binnenland.
„Zou je er veel op tegen hebben om hier nooit meer terug
te keeren?" vroeg Jessie. „We konden toch ook, als je de pel*
zen verkocht hebt, op een andere nederzetting gaan wonen?"
„Een goed jager is niet altijd welkom op een vreemde
nederzetting, omdat men bang is, dat hij te veel wild weg*
haalt", antwoordde Ikanoff.
(Wordt vervolgd)
11 Iemand die pelzen opkoopt voor een handelsonderneming