Kolonisatie-mogelijkheden in Argentinië PRESTO DONDERDAG 15 APRIL 1937 TWEEDE BLAD PAG. 5 v.*x Wanneer ik nu in dit artikel, in verband met de gestelde eischen, de aandacht vraag voor één der 14 provincies van dit land (be halve de 14 provincies zijn er nog in noord en zuid een tiental z.g. territorios, zeer dun bevolkt), dan mag volstrekt niet de ge dachte postvatten, als zou deze ééne provin cie alleen geschikt zijn voor kolonisatie. Dan zou men zoo licht kunnen denken, dat Ar gentinië in het algemeen niet veel bijzon ders is, maar dat er toch een enkele provin cie is, waar men kan leven. Neen, feitelijk ia het' land overal bewoonbaar en flinke ke rels met staal in het bloed en die niét achter moeders pappot zijn verwijfd, kunnen in elk deel van Argentinië leven en hun dage- ]ijk6ch hrood verdienen. Maar zooals reeds is gezegd, bij kolonisatie rekenen we" met het karakter en de levenswijze van den Neder- landschen boer en denken eerst aan vrou wen en kinderen. Of om het nog anders uit te drukken: we zoeken voor ons volk het allerbeste, dat hierj te krijgen is. Naar aller oordeel komt dan allereerst in aanmer king de provincie Buenos Aires. Bij de keuze van een geschikte streek, ,om eventueel een Nederlandsche kolonie te vestigen, staan dus de gestelde eischen op den voorgrond en worden we in geen enkel opzicht geleid door gevoels- of andere argu menten. Maar het is ons wel een oorzaak van vreugde, dat we juist,in, de beste pro vincie van meetaf een aanlsnoopingsptfnt hebben gehad, waardoor het mogelijk wefd eenige emigratie te bevorderen en zoodoen de een bestaande kolonie en gemeente te versterken. Daardoor zijn ook vele bez.waren van stonde aan voorkomen. Het is den lezens van ons blad zeker wel bekend, dat er in het zuiden der provincie een dorp ligt, tellende ongeveer 50 duizend inwoners, en dat den naam draagt van Tres Arroyos, dat beteekent: Drie beken. In dit dorp wonen sinds vele jaren een aantal Hollandsche fa milies, meest naar hier gekomen in 1889. Hier werd in 1908 door Dr. J. van Lonkhuyzen de gereformeerde gemeente georganiseerd. Ongeveer 80 K.M. van Tres Arroyos ligt een ander kleiner dorp, namelijk San Cayetano. Ook hier woonden enkele families en wel boeren, in tegenstelling met Tres Arroyos, waar het handwerkslieden zijn. Het kerke lijke leven in Tres Arroyos kwam in dé eerste periode niet tot bloei; daar was veel oneenlgheid en tegenwerking. Toen ik in 1923, op reis uit Chubut naar Nederland, nog eerst aan Tres Arroyos een bezoek bracht, was de gemeente feitelijk verdwenen. In San Cayetano ging het beter, maar dat was slechts een kleine groep. Het is hier natuurlijk niet de plaats om de geschiedenis der gereformeerde gemeenten te beschrijven; misschien kan dat later nog eens meer uitvoerig geschieden. Maar het bovenstaande moest toch even in korte woorden aangestipt worden om het verband te kunnen begrijpen. Toen wij dus in 1923 in het vaderland kwamen en daar overtuigd werden van de noodzakelijkheid, om voor onze boeren een uitweg te zoeken, stond daarbij niet de eventueele versterking der gereformeerde kerken op de voorgrond, Het is noodig om dit even vast te leggen, want in diedagen werd wel gedacht en ook ge zegd, dat het doel, dat ik najaagde, uitslui tend was de versterking dier gemeenten. Dat was laster. Waarheid is, dat, toen de nood der boeren emigratie noodzakelijk maakte, wij vanzelf tot de conclusie kwamen dat, daardoor meteen het koninkrijk Gods kon gediend worden. Op dit standpunt sla ik nog, maar men moet de volgorde niet omkeeren. Wel is het op zichzelf volstrekt niet verkeerd, om in het belang van Gods zaak op emigratie en kolonisatie aan le dringen; maar zoo licht wordt dan gedacht, dat men feitelijk eigen belang bedoelt. Daarom'ben ik nog altijd blij en dankbaar, dat jk in .1923 naar Nederland ging zonder min6te gedachte aan emigratie. Toen het bleek dat de tijd voor een kolo nisatie op eenigszins groote schaal blijkbaar niet rijp was, moest er toch iets gedaan worden. Zoo werd het volgend plannetje ge boren. In overleg met de broeders te San Cayetano zouden een twintigtal jonge boe een bezoek aan Argentinië brengen, te San Cayetano in de oogst werken, zoodat het reisgeld min of meer zou worden ver diend. Zoo konden dus die jonge boeren uit eigen oogen kijken en uit eigen ervaring Argentinië leeren kennen. En na die per soonlijke kennismaking kon ieder dan be slissen of zijn weg naar Gods bestel naar het .verre zuiden zou gaan. In alle beschei denheid zou ik willen zeggen, dat dit geen slecht plan was; eenig gevaar was er niet aan verbonden; men wist dat men bij land en geloofsgenooten kwam; en indien het zou tegen vallen, behoefde niemand te blijven en hadden ze in elk geval iets van Gods groote wereld gezien, om maar te zwijgen van het genot der reis. Het is mij niet bekend of met de émigratie naar andere landen ook op deze veilige manier is gehandeld; wel is het een feit, dat men niet veel notitie van een en ander heeft genomen. Ennu de vruchten van deze poging, op kleine schaal te kolonaseeren? Kort saamgevat is de vrucht, dat inderdaad een aantal jonge lingen en gezinnen naar Argentinië emi greerden; dat San Cayetano flink werd versterkt; dat bijna allen tot een zelfstandig bestaan kwamen; dat de versterking voort gaat door nieuwe kolonisten; dat vier jaren geleden al onze boeren van San Cayetano naar Tres Arroyos verhuisden; dat daar momenteel een in groei en bloei steeds toenemende gemeente is; dat men tevreden en dankbaar is; dat in het pas verschenen boek van den heer Van Balen een hoofd stuk tot titel heeft: Nederlandsche landbouwkolonies: de misluk king, van Pinos en het succes van Tres Arroyos. Dit resultaat geeft een burger moed. Immers wanneer zonder eenige officieele hulp en zonder eenigen steun van de Regeering zulk een vrucht mag worden aanschouwd, wat mogen we dan niet verwachten, indien deze zaak eens officie©] worden aangepakt en indien de tegenwerking eens verandert in hartelijke 'medewerking? We hebben de historie niet opgehaald om eens te' laten zien, wat door ons is gedaan. Maar wel om een andere reden. Hier blijkt zoo duidelijk, dat het van het hoogste belang is, om bij kolonisatie een geestelijk en maat schappelijk aanknoopingspunt te hebben. We komen daar nader op terug, als we meer in bijzonderheden, de praktische zijde van dit vraagstuk bezien. Mede daardoor mag en moet worden gezegd, dat een eventueele Ne derlandsche kolonie in de provincie Buenos Aires en nader in de buurt van Tres Arro yos moet worden gesticht. Om dit artikel nu niet onevenredig lang te maken, eindigen we hier met een kleine „anecdote", in verband met de reis van de jonge boeren in 1924. Ik bracht de jongelui tot Cherbourg weg en ze hadden een voor spoedige en aangename reis. Bij aankomst te Buenos Aires werden ze hartelijk ontvangen door onze gemeente. En ook de vertegen woordiger van „Landverhuizing" kwam hen begroeten. Toen deze echter Ihoorde, dat het doel der reis San Cayetano was, betrok zijn gelaat en hij zeide: ik kan niet begrijpen, dat Ds. Sonneveldt jullie daarheen zendt. Daar is de grond diiur en slecht; neen, gaat naar het noorden, daar is het beter. Dat was zooveel als een koudwaterbad en een óogenblik stonden de jongens beslui teloos. Maar ze zouden het dan toch maar wagem; een hunner was zelfs zoo snugger te denken: als de grond duur is, dan kan hij niet slecht zijn, en als het land slecht is, dan kan het niet duur zijn. Zeer logisch! Later hebben zij begrepen, dat een gaan naar het noorden op een fiasco was uitge- loopen en- ook, dat ze thans op een der beste plekken van Argentinië zijn. Persoonlijk heb ik natuurlijk later dien vertegenwoordiger van „Landverhuizing" om opheldering ge vraagd; zijn antwoord was; ik wist van die buurt niets af. Prosit! Als „Landverhuizing" in de selectie van zijn vertegenwoordigers al zoo zwak is, dan verwondert het ons niet meer, dat zij ook voor honderd procent bekwaam is om geschikte menschen uit te kiezen voor een model-kolonie. Intu6schen, wij zitten er maar mee. Buenos Aires. A. C. SONNEVELDT IV stond in ons nr. van 14 April jl. Melkkoeien in 'de provincie Buenos Kites, Deze koeien Herinneren aan onze Holland* sche „beesten"» BINNENLAND Officieele Berichten VREEMDE ONDERSCHEIDINGEN de na te noemen personen ls verlof ve: ot het aannemen van de acht< men vermelde vreemde ordeteekenei Nlfterlk te Amsterdam, dat van rlddc. in de _orde van Leopold II van Eelg-lë; W. N. J. Dltmar, te Wassf nationale ordt Mr. W. M. de ir. dat van officier ïrdienste van Chili; te Den Haag: da( LEGER EN VLOOT De luitenant ter zee le klasse Jhr. J. F. W. de Jon? van Beek en Donk is eervol onthevi ui het bevel over Hr. Ms. mUnenlégger „Ji Eervol ontslag is verleend aan den rei kapitein A. van Batenburg. ïoemd en aangesteld ls btl het res.-per- 1 der landmacht bU het dienstvak der algemeenen di iserVe-kapiteln. de eervol ontslagen i in van Batenburg, voornoemd. EeT'vol ontslag ls verleend aan dei kolonel J. W. Klein, aan den res.-li F F. Vervat, aan den res.-kapitetn A -kapitein Mr J. J. s.-kapl- eerste-lultenant L. G. Ste den» BUREAU VOOR MUZIEKAUTEURSRECHT De Minister van Justitie heeft-voor den- tijd van 4 jaren1 benoemd: a. tot rcgeerlngscom- ris bij de Ver. ,3ureku voor Muziek- •sreclït" Mr-H."Li.'de Beaufort, te Hll- .ot' leden der commissie van overleg, welke den regeerlngscommissaris bijstaat: C. J. van Beèkum te s-Gravenhage, D. Jessurun Cardozo te Amsterdam, Dr Paul Cronhelm te Amster dam, P. J. van Dijk te Helmond. G. Fris. te Zaandam, D. Hamburger Jr. te Utrecht, J. P. - Mr D den Hollander te P loop te Amsterdam, Mr John Wm. 'de Jong Schouwenburg te Amster dam, A. Koning te Oosterbeek, J. W. Lebon te Hilversum. Mr L. G. van Praag te 's-Graven hage, J Pleterson Moens te 's-Gravenhage, Mr DEPARTEMENT VAN FINANCI8N Aan J. A. de Vries ls eervol ontslag ver leend uit zijn betrekking van adjunct-commies bij het departement van financiën. P.T.T. Benoemd Is tot referendaris 2a ld. der Pos terijen. H. G. van Daalen en S. C van Se' thans adjunct-referendaris der P.T. en T CONSULATEN De heer J H. G. Schouten Is benoemd tot -consul der Nederlanden te Weenen. OA MIT UW TIJD MUI OOK U SLAAGT MIT W HOLLYWOOD HOED v*jmi i ]W Stot i jo|» „De Wijde incomste" van het Prinselijk Paar in Baant. H.K.H. Prinses Juliana ontvangt een bloemenhulde. De actie der werklooze kantoorbedienden Vragen van den heer Drop De heer Drop heeft tot den Minister van Justitie vragen gericht naar aanleiding van het feit. dat de werklooze kantoorbedien den, die te Schiedam gezamenlijk gingen solliciteeren, door de politie aldaar per overvalwagen en zonder voorafgaande waarschuwing uit elkaar gedreven en ge slagen zijn. Gevraagd wordt of de Minister zich zoo noodig, hieromtrent wil doen voorlichten en de rapporten betreffende het gebeuren ter kennis van de Staten-Generaal brengen. Voorts of de Minister het verantwoordelijk hoofd der politie te Schiedam op het onge motiveerde en ongeoorloofde van het be doelde optreden wil wijzen, zoodat herha ling van deze soort handelingen worde voorkomen De N.S.B. niet nationaal Korte tijd geleden had ik het „genoe gen" om even een kijkje te nemen in een Rotterdamsch kringhuis van de N.S.B. Opmerkelijk is het, hoe daar in de leiderskamer met de nationaliteit de spot wordt gedreven. De grootste foto, die daajr aan den muur hangt, is van Mussolini; dan volgt een tweede foto. iets kleiner, van Hitier. Daarna komt, heel bescheiden, in iets kleinere afmeting „him self', d'e heer Mussert, waarnaast, weliswaar van dezelfde afmeting, als de laatste, een foto van ons geliefd Vorsten huis. Ik weet wel, dat de grootte van een foto niet beslissend is, maar het is toch zeer opmerkelijk wat of deze lieden onder nationaal verstaan. Een verwijt aan Dr. Colijn Dezer dagen kon men lezen in zeker blad: „Dr. Colijn heeft het zoo druk in zijn economische internationale, dat de natio nale arbeid verwaarloosd wordt" Het blad dat dit durfde schrijven is na- i-.urlijk het blad van mr. Rost van Tonnin gen. Zelfs een communistisch orgaan zou den minister-president déze beschuldiging niet aandoen; schrijft de R.K. Volks- k r a n t en vervolgt dan: De weergalooze activiteit van dr. Colijn wekt ieders bewondering. Er is geen jongere die het hem zou verbeteren wat de hoeveelheid werk betreft welke hij verzet. Hij werkt inderdaad voor drie. Dit belet intusschen niet dat een mijnheer achter een schrijftafel den minister-president, die vandaag in de Eerste Kamer weer op zijn post is, verwijt, de nationale arbeid te verwa&r- loozen. Men vraagt zich alleen af, of de lezers van het Nationale Dagblad let terlijk alles slikken? Of drossen ze 'emf Dit dag aan dag hakken op wat de regeering doet, de ministers afzonderlijk, de partij-„bonzen", moet zelfs de gedul digste naturen op den duur verdrieten. AAN Volledige en radicale genezing van Uw lastige kwaal door STJPPOSAN. Het apparaatje, dat zich bij deze genees krachtige zalf bevindt, masseert ln korten tijd Uw aambeien weg. Complete doos met zalf en apparaat f 1.50. Tube zall alleen 0.85 Verkrijgbaar bij Apotheken en Drogisten. Waar niet verkrijgbaar schrijve men naar den vertegenwoordiger: H. TEN HERKEL HILVERSUM Het R.K. program Als er ooit een tijd is geweest, waarin het volk voelt, dat het gaat om enkele groote vraagstukken allereerst van gees telijk-zedelijke beteekenis, dan nul Wij zouden de vier vraagstukken uit het eerste hoofdstuk van ons program vaa actie wel in twee leuzen durven samen vatten: Besctferrping van het christendom! Arbeid voor ons volk! Een beleid in positief-christelijke zin moet het gezin verdedigen. Ordening in het bedrijfsleven is geen speelsche fan tasterij, het is nog veel minder een specifiek katholieke eisch. Het moet een middel zijn om meer arbeid voor ons volk te verzekeren, en tevens om de juiste orde in Staat en Maatschappij te herstellen, niet in de laatste plaats om daardoor het wezenlijke overheidsgezag te versterken en den Staat beter zijn taak te doen vervullen. Tijdens de verkiezingen geeft ons pro gram de samenbinding èn het vertrou wen, dat wij vragen mogen. Dat zal de uitslag bewijzen. En na de verkiezingen? Dan komt men te staan tegenover een Kabinets formatie, in welk© verhouding dan ook dus voor een Regeeringsprogram. KOK's goedkoope V.Ö.L.-bibliotheek .J'rachtige Boeken!" zeggen de abonné's „Wij bevestigen de ontvangst der boeken. Wij vinden ze prachtig." F. v. E. te Sp. Vraagt inl. en gratis V.CL.-catalogus bij uw boekh. of bij J. H. KOK, Kampen. ROFFELRIJMEN VREEMDELINGEN" Voor den kantonrechter te Ter- neuzen had zich te verantwoorden de 64-jarige J. S. uit Koewacht, omdat h)j zonder vergunning Belgen in dienst had, namelijkzijn eigen zoons. Verdachte is Belg van ge boorte, heeft vier kinderen, die in Nederland zijn geboren en woont reeds vijftig jaar in Nederland. De ambtenaar van het O. M. betreurde het, aat de wet nu eenmaal zoo luidde en elschte de minimum-straf van twee gulden of twee dagen hechtenis. (Dagbladberich t We leven in een vreemde tijd Vol ordenende wetten Gemaakt om de gemeenschapszin Meer daadkracht bij te zetten. Zoo is de wet tot wering van De buitenlandsche krachten, Geboren uit een opzichzelf Weldadige gedachte. Toch blijken er in de praktijk Bezwaren aan te kleven Die zelfs de strengste ordenaars Te denken kunnen geven. Er woont in Koewacht, aan de grens Een Belg, reeds vijftig jaren, Wiens eigen zoons, dat spreekt vanzelf i Nederlanders waren Maar Belgen, diein het bedrijf Van vader opgenomen, Met onze Nederlandsche wet Zijn in conflict gekomen. Gevolgnormaal proces-verbaal, En, naar de loop der dingen, Een boete, want pa had in dienst Een adntal „vreemdelingen"l Conform de letter van de wet Valt niets daarop te zeggen. De vader zal zich bij het feit Wel neder moeten leggen. Hij zal langs de normale weg V er gunning moeten vragen. Maar 't blijft een wonderlijk geval, Een beeld van onze dagen. (Nadruk verbodenLEO LENS VOOR OESCHOONMAAK (Adv.) SpecLcdSs CLarzjêlecUngf PAKKEN VOOR 12c Ikanoff was van de sneeuwbank opgestaan, had kortweg gezegd, dat hij daar niet over dacht, en was bij de hutingang gaan staan om Naa-ank te kennen te geven, dat hij vertrekken kon. De blik, die de beide mannen elkaar daar hadden toe geworpen, voorspelde niet veel goeds. Na dien dag had Jessie echter geen rust gehad, voordat zij van Ikanoff gedaan gekregen had, dat hij niet zonder Soak, zijn zoon, op de robbenvangst zou gaan. Met nog meer ijver dan voorheen had Jessie de bontjassen genaaid en onvermoeid had Nini, haar dochtertje, wanten ge naaid, opdat er een voldoende voorraad zou zijn voor de reis. 's Avonds hadden Ikanoff en Soak ijverig meegeholpen touw te draaien van walrussen- en zeehondenhuid. Overdag hadden zij de sleden en de tuigen nagezien en de kajaks op nieuw met robbenhuid overtrokken. Ikanoff had te kennen gegeven, dat hij, wanneer alles ge reed was, op reis wenschte te gaan en niemand in het gezin had naar de reden van dit vroege vertrek gevraagd. Ze be grepen allen, waarom hun vader de nederzetting zoo onver- Slacht verlaten wilde. Nini had van blijdschap in de handen geklapt, toen ze hoorde, dat ook zij deze keer mee mocht naar de kust. Dat was nog niet voorgekomen. Bij iedere groote reis had Nini moeten achterblijven. Haar ouders hadden haar dan onder gebracht bij één van de netste Eskimo-families. Nu mocht ze mee! Echt mee met het groote hondenspan naar de kust, waar ook blanke menschen wonen. En de groote boot zou ze zien en ze zou het voedsel van de blanke menschen eten. Nini had wel twintig luchtsprongen gemaakt. Zoo blij was ze geweest met het vooruitzicht van deze groote reis. Bij de verschillende werkzaamheden had ze flink meege* holpen en was erg lief voor haar moeder geweest. Als het avond was en zij in haar slaapzak op het verhoog de einde van hun woonvertrek op de huiden lag, droomde Nini mooie droomen over alles wat haar wachtte. Ook lag ze nog wel wakker soms en luisterde dommelig naar het somber gemompel van haar huisgenooten. Ze huiverde als ze er aan dacht, dat Naa-ank haar moeder tot vrouw wilde hebben. Maar het verwonderde haar niet! Al was Nini jong, zij wist evengoed als de anderen, dat moeder anders was dan de overige Eskimo-vrouwen. Die waren rond en dik en dikwijls vuil. Ze droegen een vieze lucht bij zich en lachten of schreeuwden wanneer hun man nen hen uitscholden of plaagden. Haar moeder was smaller van gezicht en had een slank figuur. Onder haar soortgenooten was ze een nette knappe vrouw. In haar woon- en slaapvertrek was niet zoo'n vieze lucht, omdat ze het vleesch en de vischafval buiten de hut hield. Ook krijschte en schold ze niet als de andere Eskimo vrouwen, die nog al eens ruzie hadden om allerlei kleinig heden. Waar het precies aan lag yist Nini niet, maar haar moeder was anders dan de andere Eskimo-vrouwen. Eens had ze haar vader hooren zeggen, dat dit kwam om dat moeders vader een Noor was geweest. Wat dat was wist Nini niet, maar 't was in ieder geval geen Eskimo zooals vader. En het vorig jaar was er eens een poolsettler In het kamp geweest en die had moeder ook gevraagd waar ze van daan kwam. Moeder had toen niet veel geantwoord. Jessie verachtte het ras van haar moeder niet, maar voelde zich thuis bij hen, al walgde ze wel eens van hun vuil en keurde ze hun leef wijze en gewoonten niet altijd goed. Vader sloeg moeder nooit en nam steeds het zware werk voor haar weg. Nooit zou vader z'n vrouw aan Naa-ank geven! Voor al de pelzen van de nederzetting nietl Dat wist Nini zeker. Óp zekere avond zei Ikanoff onverwacht tegen z'n vrouw: „Over vijf dagen reizen we af". Even schrok Jessie op en zei zacht: „Is alles klaar? En is het weer gunstig om te gaan?" „Als er geen sneeuwstormen komen voor die tijd, gaan we op weg'', zei Ikanoff en Jessie hoorde aan z'n stem, dat hij vast besloten was. Zij voelde zich gedrukt en wist er geen verklaring van te geven. Ze dacht niet met verlangen aan de reis, zooals andere jaren. En aan de andere kant overdacht ze, zou 't toch een opluchting zijn, wanneer ze goed en wel op weg zouden zijn. „Naa-ank vroeg me de vorige week of ik zin had met hem op de berenjacht te gaan. Z'n honden hadden ijsberen ge signaleerd. De honger heeft hen zeker uit het Noorden naar de rivieren gedreven om zalm te vangen, Natuurlijk heb ik voor de eer bedankt Ik heb wel ander werk en gun hem de pelzen graag". Ikanoff lachte schamper tegen z'n vrouw, toen hij dit ver telde. Er voer een huivering door haar leden. Ze begreep waarom Naa-ank dit gevraagd had. De wijde eenzaamheid der sneeuwvelden konden nooit verklappen, dat er een verkeerd schot was afgegaan. Wie zou de misdaad vertellen, als Ikanoff nooit van de jacht terugkeerde? „Voor wij de -terugreis van de kust naar hier aanvaarden* zal ik eerst navraag doen of Naa-ank al een vrouw heeft", stelde Ikanoff haar gerust Jessie dacht eens na. Ze wist dat Ikanoff aan deze neder* zetting hechtte en zich thuis voelde in deze omgeving, waar* van ieder plekje hem bekend was, mijlen ver in 't rond. De plaatsen waar de robben en walrussen zich meestal ophiel* den kende hij op z'n duimpje en steeds vond hij zonder aar* zelen na een verre tocht, als hij op de rendierjacht was ge* weest, de weg naar de nederzetting terug. Jessie verlangde, wat haar zelf betrof, meer naar het Zui* delijk kustgebied, waar de bevolking een meerdere beschaving bezat, dan de bewoners van het Noordelijke binnenland. „Zou je er veel op tegen hebben om hier nooit meer terug te keeren?" vroeg Jessie. „We konden toch ook, als je de pel* zen verkocht hebt, op een andere nederzetting gaan wonen?" „Een goed jager is niet altijd welkom op een vreemde nederzetting, omdat men bang is, dat hij te veel wild weg* haalt", antwoordde Ikanoff. (Wordt vervolgd) 11 Iemand die pelzen opkoopt voor een handelsonderneming

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5