NOOIT
fa wLHAAKT
<55
VRIJDAG 9 APRIL 1937
DERDE BLAD PAG. 10
Eerste Kamer
De Grondwetsherziening aangenomen
Illegale neigingen bij
N.S.B. en S.D.AJ>.?
Temperamentvol en vlot heeft
Minister de Wilde de wets
ontwerpen verdedigd
Vergadering van 8 April 1937
Pverzicht
Temperamentvol en vlot als altijd heeft
minister de Wilde de Grondwetsherziening
.verdedigd in een rede van goed anderhalf
Tilir.
Het verzet tegen enkele der ontwerpen
was vooral uit de linkerzijde gekomen. Met
name golden de bezwaren de voorstellen
omtrent de revolutionaire volksvertegen
woordigers en <ie gedeeltelijke opheffing der
parlementaire onschendbaarheid.
Het was opmerkelijk, dat in den senaat
de oppositie daartegen alleen gevonden werd
bij de soc.- en vrijz.-dem. en bij de N.S.B.,
terwijl in de Tweede Kamer ook van liberale
zijde verzet was geboden tegen de bepalin
gen omtrent de partieele opheffing der im
muniteit. Daar hebben we bij deze reis echter
niets van vernomen. Een vooruitgang, die
.we met instemming constateeren.
De minister had het niet uitermate moei
lijk me zijn bestrijders.
Terecht stelde hij het echec vast van hen,
die met allerlei nieuwe theorieën voor den
dag komen, die in vage termen in de
Grondwet zouden willen zien opgenomen,
maar onmachtig zijn hun denkbeelden con
creet in den vereischten wettelijken vorm te
formuleeren.
Voor ons is dat een bewijs, dat die denk
beelden onrijp zijn. onvoldoende gefundeerd
en dus ongeschikt voor de Grondwet. Deze
is niet de plaats voor allerlei sententiae de-
claratoriae,. die schoon schijnen, maar waar
aan positieve inhoud veelal ontbreekt
Ervaring leert, dat groot en nuttig werk op
allerlei gebied kan geschieden, ook al is de
Grondwet niet opgesierd met een algemeene
declaratie. In dit verband werden de namen
,Talma en Aalberse genoemd. En is ook niet
de rechtsgelijkheid van openbaar en bijzon
der onderwijs in de Grondwet verankerd
zonder dat vooraf daarover een algemeene
formule was opgenomen? Met den concre-
ten rechtsregel komen we verder dan met
de leuze.
Met de wenschen der liberalen had de
minister weinig moeite. Ook hier spreekt de
beteekenis van het materieel® recht dat er
is. zoo krachtig, dat de formeele theoreti
sche formule b.v.: er bestaat een recht
öp arbeid, slechts als zinledig ornament te
beschouwen is en dus overbodig geacht mag
.worden.
Heel kwaad kreeg de heer v. Vessem het
te verantwoorden. Ook ditmaal haa' de
woordvoerder der N.S.B. haar ware beginse
len verzwegen. Minister de Wilde heeft ze
echter scherp naar voren gebracht.
Een nation aal-socialistische Grondwet
heeft maar één artikel noodig, zeide hij, en
dat is: Mussert is groot en v. Vessem is zijn
profeet En dan is het gedaan met de zelf
standige positie van ons Koningschap, met
de vrijheid van drukpers, van vereeniging,
van spreken en vergaderen en ook van gods
dienst
Fel striemde 's ministers aanklacht het
creatuur van den posities uitdeelenden en
vernietigenden en a raison van f 12.000 en
meer per jaar zich opofferenden Utrecht-
sohen leider, die vermoedelijk de meest be
voorrechte in zijn beweging is. Wel poogde
de heer v. Vessem een enkele interruptie te
plaatsen, maar gelach en uitroepen van alle
kanten gaven hem geen kans. De goed be
zette tribunes waren van dit alles getuigen
De heer Van Vessem trachtte wel door
allerlei uitvluchten zijn figuur te redden,
doch dit lukte hem niet al te best.
Die poging werd ondernomen op twee
punten.
Allereerst met betrekking tot de beschul
diging van den minister. Wat ge gevraagd
hebt, is thans nutteloos, meende de heer v.
.Vessem.
Zoo is het natuurlijk niet.
Had hij den moed gehad te doen, waartoe
hij door den minister werd uitgedaagd, dan
zouden het nationaal-socialistisoh beginsel
en de daaraan gebonden practijk in alle
afzichtelijkheid duidelijk zijn geworden voor
iedereen. Maar dat mag niet. Revolutio
naire grondslag, vrijheidsroof en afkeer tegen
allen waarachtigen positieven godsdienst,
die naar nat.-soc. bedoelen het staatsdoel
moet dienen ondanks allerlei listiglijke
christelijk getinte uitlatingen zouden
dan openbaar geworden zijn.
Ook ten aanzien van de uitsluiting der re
volutionaire volles vertegenwoordigers en de
opheffing der parlementaire onschendbaar
heid in geval van opruiing of het schenden
van geheimen, kwam de N.S.B.-man in een
allerbedenkelijkste positie te staan.
Die bepalingen zijn tegen ons gericht, had
'de heer v. Vessem in zijn zucht voor mar
telaarschap beweerd. Dwaasheid, verklaarde
de minister; gij gedraagt u in deze Kamer
zoo netjes als liet maar kan. Maar wel zijn
ze van meetaf tegen de communisten ge
richt geweest, die het gebruik van illegale
middelen meermalen openlijk hebben ver
dedigd.
Daarom zijn de communisten er ook zoo
fel tegen en het is wel hoogst bedenkelijk
als anderen, N.S.B.. soc.-dem. en vrijz.-dem.,
zich met hen in hetzelfde gelid plaatsen.
Wie in dit opzicht zich in geweten vrij
voelt, wie nimmer iets illegaals in het schild
voert, kan vrij voor deze bepalingen, die
vermoedelijk nimmer toegepast zullen be
hoeven te worden, stemmen. Wie op de
wijze als de heer v. Vessem doet en
anderen met hem zich er tegen verzet,
wekt daardoor den schijn, dat cle illegale
actie door hem als strijdmiddel te eeniger
tijd niet zal worden versmaad.
Zoo schijnt het inderdaad met de N.S.B.
te zijn. Want anders is haar houding vol
slagen onbegrijpelijk. Zij vindt revolutio
naire volksvertegenwoordigers in het parle
ment niet op hun plaats, maar nu de Regee
ring de door honderdduizenden in den lande
begeerde preventieve bepalingen voorstelt,
keert zij er zich fel tegen. We vertrouwen,
dat ons volk deze houding zal weten te ver-
oordeelen en de komende stembus-uitspraak
een zoodanige zal doen zijn, dat bij tweede
lezing de vereischte meerderheid ook voor
deze beide wetsontwerpen wordt verkregen.
Niet minder scherp dan op de N.S.B.
richtte minister de Wilde te dezer zake zijn
critiek op de soc.-dem. In hun borst huizen
nog steeds twee zielen. De booze oude geest
van het verleden is nog niet geheel over
wonnen. Nog steeds wordt aan „situaties"
gedacht en wie weet, is dan niet meer vrij
heid van handelen noodig; het kan dan
noodig zijn de democratie los te laten. Door
hun houding versterken de soc.-dem. deze
opvatting, die ze wel onjuist noemen, zonder
nochtans met het zwarte verleden radicaal
te breken.
Dat de minister het met de overige wets
ontwerpen kort maakte, was begrijpelijk. Ze
hadden ook weinig of geen bestrijding ge
vonden.
Het uitvoerigst wr? de minister nog over
de drukpersvrijheid. Art. 7 der Grondwet is
onveranderd gebleven, maar daarnaast is
komen vast te staan, dat een verschijnings
verbod als bijkomende straf in de strafwet
volkomen toelaatbaar is. Ook dat is een stap
vooruit en draagt er toe bij om het misbruik
van de persvrijheid, dat er inderdaad op vrij
groote schaal -eweest is, in te toornen. Ook
op dit punt is er sinds het optreden van het
Kabinet-Colijn een radicale omkeer geko
men, al duurt de gezagsondermijning in de
pers der nat. socialisten nog steeds voort.
Hun bladen zijn ten huidigen dage de meest
onbehoorlijke in het geheele land. De Tribu
ne is er bijna een heilige bij. al is zij als
revolutionair orgaan niet minder gevaarlijk
dan vroeger. Maar naar den vorm wint ze
het van de beschaafde heeren der nieuwe
politieke en maatschappelijke orde die zeg
gen te huiveren voor een bloedraad, maar
wier geestverwanten elders ons den waren
zin van hun streven in het Nederlandsche
politieke leven dagelijks duidelijk maken.
De acht wetsontwerpen zijn zonder uitzon
dering aangenomen.
Bij dat met betrekking tot het inkomen
van de Kroon, was er geenerlei verzet.
De andere konden de instemming van de
N.S.B. niet verwerven. Bij de wetsontwerpen
5 en 7 (revol. volksvertegenw. en opheffing
immuniteit) was het verzet grooter. Daar
tegen verklaarden zich ook de soc. en de
vrijz. dem.
In eerste lezing is de Grondwetsherziening
De tweede leizing zal geschieden nadat de
nieuwe Kamers de tegenwoordige zullen
binnen enkele dagen „op termijn" worden
ontbonden gekozen zullen zijn. Dan is
echter niet de gewone meerderheid voldoen
de, maar worden tweederden van de stem
men vereischt: van de 150 dus 100.
Of dit getal ook voor 5 en 7 zal worden
verkregen, is op zijn minst thans vrij
onzeker.
Het ware te wenschen, dat het Nederland
sche volk zich krachtig ten gunste van dit
tweetal uitspreekt
Dan moet Nat. Herstel geen stemmen nut
teloos versnipperen en dienen de goedwil-
lenden, die tot schade van hen zelf en van
het land, verdwaald zijn in een volmaakt on-
Nederlandsche beweging als de N.S.B., die
de illegale actie niet radicaal afzweert
de leider schijnt iets in dien geest in een
vergadering te Leerdam ook gezegd te heb
ben van de dwalingen huns wegs weer te
keeren. Zij zullen goed doen weer normale
politieke wegen op te zoeken, opdat de bur
gervrijheid niet door tirannnie en het gezag
niet door geweld worden belaagd en kerk en
school niet ten prooi vallen aan een open
baring van de anti-christelijke wereldmacht,
gelijk die reeds in DuitsGhland zich doet
gelden en waaraan ook de N.S.B. in ons
land krachtens haar beginselen gebonden is.
Die beginselen zijn anti-christelijk, wijl
pantheïstisch. Zij laten voor het waarach
tige, bijbelsche christendom geen plaats.
In Duitschland sprak het nat socialisme
voorheen ook van het handhaven van het
christendom als grondslag der samenleving.
De practijk is binnen vier jaar deze, dat cle
geest van het heidendom, soms in bruten
vorm, hoogtij viert De staat loopt de kerk
en het chr. onderwijs onder den voet.
In ons land zou het zeker niet anders
gaan. indien ex-libéralen als Mussert en
v. Vessem de macht kregen. Dan zouden er,
evenals elders, wel vele teleurgestelden zijn,
die het geraffineerd misbruik van gods
dienstige termen, te laat zullen doorzien.
Maar dan is het misschien telaat.
Het moet zoo ver niet komen.
Onder een man als Mussert zouden we
geestelijk geen toekomst, geen dageraad
meer hebben.
Echter God is machtiger dan alle Mus
serts en v. Vessems. Niet Musserts dictatuur
maar Zijn Raad alleen zal bestaan. Daarin
ook ligt onze toekomst vast
Verslag
De^ behandeling van de Grondwetsherziening
n MINISTER VAN BIN'
wordt
NENLANDSÖHE
Uit de gehouden debatten
bijwoonde, zfc'n af te leiden, dat onze Grond
wet nog- zoo slecht niet is. Natuurlijk zal mer
het nooit over alle punten eens worden. Maa;
voor een generale herziening der grondwet h
het thans zeker niet de tijd. Dat is ook we
gebleken.
E'e heer de Zeeuw, die veel critiek op ande
ren had, is in gebreke gebleven constructie
denkbeelden aan, de hand te doen. Ook de h<
Albarda kon dat in de Tweede Kamer niet
geen enkele dergenen, die critiek oefenden.
In de Staatscommissie is alle gelegenheid ge
weest om met nieuwe denkbeelden voor den
dag te komen. Ze zijn d;
datde tüd niet rfp
teele generale wijziging
Men kan
beschouwingen niet volstaan, maar moet
zUn denkbeelden concretiseeren. Het blijkt
echter telkens weer onmogelijk om aller/
lel nieuwe theorieën in concrete wettelijke
vormen te formuleeren en vast te leggen.
i fundamen-
Oolc
Kamer
clpieels, gelijk hij
dat de Tweede Kamt
kon
algemeene
erder gaande voorstellen zouden zei
geen meerderheid hebben gevonden.
ilplaats vo'
:rkla:
len. Zij is ook niet
1798 stonden alge-
hadden niet de
tainb'de staatsre;
meene declarati
mir.ste beteekenis voor het openbare 1
Bovendien kunnen dergelijke bepalingen
verkeerd worden uitgelegd.
Wie b.v. in de Grondwet wil opneme..
formule, dat het Christendom als grondslag
der samenleving is te beschi
heeft de Mini
De heer BLOMJOUS (R.K.) Zeer juii
De MINISTER merkt verder op, dat alge
meene verklaring*
in de Grondwet c
De Grondwet moet ook niet teveel rege
len. Dan wordt ze een sta in den weg voor
den natuurlijken groei van het leven.
De klacht van den heer Kropmi
tralisatie, wekt verwi
ziening van art. 194 ki
idering. Juist de her-
i den weg op
•lei kleinigheden op andere wijze
len.
Voor de _g:emi
:hen dat land
t natuurlijk e
leatand.'
3 maken heeft.^
nig concreet.
zfln geworden,
die met de autonomie n
De rede van den hee
concludeerde de Ministe
Mussert Is groot
Die van den heer v. Vessem was In geen
enkel opzicht positief.
De Regecring steunt niet, geltik hy beweerde,
op bajonetten. Z11 steunt moreel op het volk.
zoowel op voor- ais o
beleid, op de vrijheid
erkenning
Dat Is de kr
leven door Gods genadi
stelsel der burgervrijheid.
Als de heer jj|
haar
ird en op C
rilheden di
telsel, waa
Dat ls het
ztjn zin kreeg, dan
üi.odöblen bajonetten noodig zijn
bewind te handhaven. Intuss^chen jsal^j
:ulks i
iodlg r
ken, ali
en v. Vessem is zijn profeet
Natuurlijk heeft de heer v. Vesaem niets
positiefs gezegd omtrent zun denkbeelden voor
een Grondwet. Hij past er wel voor op, dat te
doen.
"Want wat blijft er ln ztjn Grondwet
over van het Koningschap, van de vrijheid
van het woord, van onderwijs, van orga
nisatie en van godsdienst? Nietsl De
Grondwet van den heer v. Vessem zou
slechts één artikel bevatten: Mussert is
grooten v. Vessem is zijn pr'o
feet! (Bravo's en vrooiykhend).
Komende tot de persvrijheid, betoogde de
Minister, dat met behoud van ongewijzigde be
palingen in d,e Grond/fi
verschijn!
telselm!
tra fwet
détou:
Ze kunnen die weigeren dat ls gebleken
blj^ het groote bezuiniging'
maatiegel van bestuur ls onmisbaar. En de
Staton-Gcneraal zijn er voor de contrOle.
Er zijn natuurlijk op dit gebied gevaren. De
macht van sommige ambtenaren Is Ijzingwek
kend groot. Dat kan echter moeilijk anders en
zal onder leder stelsel voorkomen. Noodig is
daarom, dat mannen van hooge opvatting en
groote Integriteit op die plaatsen komen.
Delegatie van bevoegdheid is een wettelijk
instituut en valt weer volkomen onder de c
n-Gei
betreft.
Voor gemeenteraden staat het iets anders.
Vrijgestelden hebben veel gedaan voor de
sociale ontwikkeling, van ons volk en by h
voeren van onderhandelingen zlln ze vaak vi
groote beteekenis. Men moet deze menschi
niet zoo laag stellen als de heer Knottenbelt
deed.
Een reoht op arbeid ln de Grondwet op
nemen, is een wensch van den heer Knot-
tehbelt. Maar het beteekent niets. Wel
moeten arbeidswilligen beschermd worden.
Er gebeurt daartoe veel, maar er is ook
allerlei in moreel opzicht waartegen
geen enkele wetsbepaling Iets vermag,
ztjn Kaï
irrichten en do kosten, dii
By voorkeur moeten i
politici ln de Tweede Kaï
laag
die ze
te maki
zuivere
Het denkbeeld oi
raria te verdeelen voro de üJerste Kam
niet te verwezenlijken. Zij, die in Den Haag
wonen, krijgen dan, krachtens de wet, nl
Voor het ministerschap zonder portefeuille
speciaal gedacht
Evenredige vertegenwoordiging is niet
alleen een mathematisch, maar ook een
staatsrechtelijk begrip.
En daarom behoeft de rekenkunde niet be
slissend te zijn. Dat Is nu ln de Grondwet vasl
gelegd. Meer niet. Met het knauwen van d
kleine partijen heeft öat niets te makei
Levensvatbare beginselen vernietigt men trou
tikeltje in de Grondwet.
de revolutionaire volksvertegenwoordigers
moet men het voorgestelde zien uit psycholo
gisch oogpunt en ook als preventie. Er zal
vrti zeker geen gebruik van worden gemi
Deze zaak zit echter het volk hoog. Dat moet
men wel bedenken.
Er z(jn zelfs dwalers, die wegens het
ontbreken van zoo'n bepaling op de NSB
stemmen, die echter fulminant tegen dit
voorstel da. Hun geweten spreekt hier
blijkbaar.
We moeten zorgen, dat het parlement niet
omlaag wordt gehaald. Er zijn fouten en -
varen op dit gebied. Die moeten we
n(Wie' desnoods de legaliteit wil loslaten, tast
het parlementaire stelsel ln zijn hartader aar-
hij hoort in het parlement niet thuis.
Het ls zelfoverschatting als de heer Van
Vessem meent, dat de bepaling tegen de
NSB gericht Is. Zy is ontstaan door het
optreden der communisten; aan de NSB is
zelfs niet eens gedacht.
De NSB kan
allee
door beginselstrijd
Als de heer v. Vessem tegen deze be
paling ls, moet daaruit worden afgeleid,
dat de NSB, desnoods met onwettige mid
delen, haar doel wil bereiken?
Ze hebben zich ln de Eerste Kamer tot W
toe heel netjes gedragen. Waarom dan tegen
gestemd?
Het college, dat recht zal spreken ln d<
dingen, zal door de Kroon worden benoen
Moet dat een bloedraad heeten?
De NSB wilde den Hoogen Raad. Andei
hebben daar ook voor gepleit. Weer anderen
craven de voorkeur aan den Raad van State.
De Hooge Raad wordt echter op dezelfde
wijze benoemd als het nu voorgestelde college,
nl. op voordracht van de Kr - 3
(V r o o 1 tl k h e 1 d),
door de Krc
kW college zal een vast, stabiel
college zï1n. De benoeming wordt door de wet
geregeld. Het zal een onpartijdig rechtsprekend
college zijn, dat vermoedelijk niets te doen ze1
hebben.
De heer v. Vessem heeft In deze zaaK
alleen de communisten aan zön zijde.
De wijzigingen omtrent
lichamen met verordenende bevoegdheid
houden rekening met de belangen vande
hand ln bltjven houden.
Wil van d
komen,
de overheid
hun
Afge\
leven z
Het
nieuwe denkbeeld Iets terecht
an zullen werkgevers en arbeiders
,1e functie moeten verstaan,
cht moet hoe het maatschappelijk
i verder zal ontwikkelen.
•eld
aarste ls. het zwaarste wegen moet.
De gedeeltelijke opheffing der Immuni
teit (voor opruiing en het schenden van
geheimen) bedoelt slechts Kamerleden, die
opruien, te brengen onder het gemeene
recht. Wat een eenvoudig burger niet ver
oorloofd is, moet een Kamerlid ook niet
toegestaan zijn. Men moet in de vergader
zaal niet fatsoenlijker moeten zijn dan op
het Binnenhof.
Het lot der voorstellen
Wat er met de voorstellen gebeu
moet worden afgewacht. De Regeering heeft
haar plicht gedaan.Wie geen kwade bedoe
lingen heeft, kan voor 5 en 7 stemmen. Het
Beantwoorden van de vraag van den
heer v. Lanschot over de tweede lezing
zou, met Kamerontbinding en verkiezingen
in het zicht, een blunder z\}n.
De heer v. VESSEM '(NSB) repliceerde. Tegen
den t(jd, dat er kans ls nat-soc. wetgeving te
verwezenlijken, zal er ook wei een nat-soc.
Grondwetsherziening komen.
ZATERDAG 10 APRIL
HILVERSUM I 1875 M. KRO-Uitzending.
8.00—9.15 en 10.00 Gram.pl. 11.30 Godsd.
halfuur. 12.30 KRO-orkest. 2.00 Voor de
rijpere jeugd. 2.30 Vervolg KRO-orkest.
3.00 Kinderuur. 4.00 KRO-Melodisten en
Gram.pl. 5.30 Esperanto-nieuws. 6.20 Jour
nal. weekoverzicht. 7.15 Kath. RVU. 7.35
Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP
8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting.
8.35 Gevar. programma. 10.30 Berichten
ANP.
HILVERSUM H 301 M. VARA-Uitzending.
10.00—10.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding. 10.20
VARA-orkest. 3.15 Schaakpraatje. 3.30
Trio Pasquier. 4.30 „Economische samen
werking tusschen de deelen van Groot-
Nederland", causerie. 5.40 Literaire cause
rie. 7.00 Groningsche uitzending. 7.30 Bij
belvertellingen. 8.03 Berichten ANP. 10.00
Berichten ANP. 10.05 Causerie. 11.45
12.00 Gram.pl. 9
DROITWICH 1500 M. 11.20 Orgelspel. 11.50
Kamermuziek. 12.50 Kwintet. 1.20 Commo
dore Grand-orkest. 3.35 Orgelspel. 4.20
Sportreportages. 6.50 Welsch intermezzo.
7.05 BBC-orkest. 7.50 Gevar. programma.
9.40 „London is not England". 10.20 Viool
en piano. 11.20 Henry Hall's Hour.
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkest. 2.20
Zang. 4.50 Orkest. 7.05 Zang. 7.35 Cello
voordracht. 7.50 Omroeporkest, piano en
zang.
KEULEN 456 M. 11.20 Orkest. 3.20 Kamer
orkest. 5.25 Omroepkwintet. 6,20 Piano
voordracht. 9.5011.20 Omroepkleinorkest.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: Gram.pl.
11.50 Kleinorkest. 12.30 Salonorkest. 4.20
Omroeporkest. 5.20 Kleinorkest. 6.20 Piano
8.20 Omroeporkest.
484 M.: 11.50 Salonorkest. 12.30 Klein
orkest. 1.20 Zang. 1.35 Piano voordracht.
3.35 Zang. 3.50 Pianorecital. 8.50 Omroep-
Symphonieorkest.
heer Knottenbelt, die
parlement wil hebben, vergee
liberalen als één man op de
gestemd, toen ze misschien i
party was dan nu, terwijl
De heer KNOTTENBELT (Lib.)' merkt op,
3at de parlementen In het buitenland niet ge
vallen zijn tengevolge van het optreden der
liberalen, maar wel van de socialisten en hun
aanhang. Hij zal hen gaarne ontmoeten als
verdedigers van het parlementarisme ook met
N.S.B. ondermijnt het gezag
De MINISTER constateert, dat de heer
v Vessem in gebreke is gebleven antwoord
te geven op de geuite beschuldiging aan
z(jn adres. Zijn partij is een party van
ondermOning van het gezag en zyn blad ls
een slecht blad. dat niets doet dan insl-
nueeren bv. over het burgemeesterschap
van Amsterdam en ondermynen van het
gezag.
By de soc.-dem. Ia een groote' omkeering
ontstaan, al schuilen by hen nog steeds twee
zielen ln één borst. Ze stemmen tegen
wetsontwerp 5, omdat ze zich zelf niet ver
trouwen. Als de omstandigheden weer eens
STEMMEN: Neen. neen*
ZONDAG 11 APRIL
HILVERSUM I. 1875 M. 8.30 KRO. 9.30 NC
RV. 12.15 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—11.00
KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Geref.
Kerkdienst. Hierna gewijde muziek. 12.15
KRO.-orkest. 2.20 KRO-Symphonie-ór-
kest. (Van 3.153.30 „De Band tusschen
Koloniën en Moederland", causerie). 4.15
Ziekenlof. 5.05 Gewijde muziek. 5.30 Or
gelconcert. 6.00 Ned. Herv. Kerkdienst.
Hierna: Orgelspel. 7.50 KRO-orkest. 8.10
Berichten ANP. 8.25 KRO-Melodisten,
9.15 Gram.pl. 9.30 KRO-Kamerorkest.
10.30 Berichten ANP. 10.4011.00 Epiloog.
HILVERSUM n. 301 M. 8.55 VARA. 10.00
VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 8.00
AVRO. 9.30 Orgelspel. 9.45 „Van staat én
maatschappij", causerie. 10.00 Zondags
school. 10.30 Protestantsche Kerkdienst,
12.00 Orgelconcert. 2.00 Boekbespreking,
3.25 Het Omroeporkest en solist. 4.50 Gr,
pi. 5.30 Kinderuurtje. 6.25 Gitaar-duetten,
6.45 Declamatie. 7.00 Vara-Theaterorkest
en solisten. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Het
Concertgebouw-orkest. 9.05 Radiojournaal.
10.20 „Musica antiqua". 11.00 Berichte^
ANP.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 10.35 orkest
11.50 Salonorkest. 12.30 Kleinorkest. 12.50
Orgelspel. 2.35 Kamermuziek. 4.20 Orkest,
484 M.: 10.20 Gram.pl. 10.35 Carillonspel,
11.20 Salon-orkest. 11.50 Kleinorkest. 1.59
Piano-recital. 2.05 Gram.pl. 2.20 Harmonie-
DROITWICH 1500 M. 12.50 BBC-Harmonie-
orkest. 1.50 Zigeuner-orkest. 2.20 Declama-
tie. 2.45 De BBC-Zangers. 3.20 orkest. 4.20
Relig. causerie. 4.40 Sextet. 5.20 Missie
praatje. 5.40 Het BBC-orkest. 7.35 Viool-
voordracht. 8.15 Kerkdienst.
KEULEN 456 M. 10.50 Orgelconcert. 11.20
Omroepkleinorkest, vliegeniersorkest en
pianoduo. 12.25 Nedersaks. Symphonie-or-
kest en NDSAP-Orkest. 3.20 Omroepklein
orkest en solisten.
PHILIPS RADIO.. EN.»
OP CONDITIE
Bel ons op, schrijf een kaartje of
kom persoonlijk. Alle inlicht, hij:
RADIO BAKKER
Kaasmarkt 8, TeL 5.5.0.8.8, Rotterdam
Do MINISTER: Men zegt nu: de party heeft
dat optreden niet gesanctioneerd. Maar als da
,n ilstra iets doet beteekent dat toch
Stemmingen
Wetsontwerp no 1 wordt z.h.st. go edge*
k e u r d.
Idem no 2; tegen 2 NSB-ers. Idem no S3
tegen 2 NSB-ers. Idem no 4; tegen 2 NSB-era,
Wetsontwerp no 5 wordt goedge
keurd met 30 tegen 13 stemmen. Tegen»
soc. dem., 2 NSB-ers en 2 V.D.
Wetsontwerp 6, Z.h.st. goedgekeurd.
Tegen NSB.
Wetsontwerp no Jl wordt goedge
keurd met 31 tegen 14 stemmen. Tegenj
soc., 2 NSB-era en 2 V.D, 1
Het achtste wetsontwerp wordt z.h.st, goed*
De Minister wordt door verschillende Kamer
leden gelukgewenscht.
De vergadering wordt verdaagd tot nader te
bepalen datum.
JANTJE WELGEMOED EN ZIJN VADER
door O. TH. ROTMAN Wcti-ruU verboden}
7. Maar dit dreigen heeft precies
De verkeerde werking:
De hondenschaar wordt obstinaat
Krijgt nog meer versterking.
Ach, hoe krijgt de man 't benauwd!
Hij wordt gebeten en geknauwd
En slaat, zonder jokken,
Jantje van de sokken!
8. Help! O schrik, daar glipt opeens
't Orgel uit zijn handen!
Doodverschikt denkt d'arme man:
„Waar zal dat belanden?"
Gonzend scheert het door de lucht,
Draait en wentelt in zijn vlucht;
Hoe dat af zal loopen?
Laat ons 't beste hopen!
^VeOMAAL. uit
HOOFDSTUK XV
Over de donkere polderweg loopen twee menschen, Gijs en
Katrien. De bladerlooze wilgen, die aan beide kanten langs
de slootkant staan, steken hun kale takken omhoog tegen de
vaag lichte lucht. Een koude, egale nachtwind strijkt over de
vlakte.
Gijs is bij Katrien thuis geweest; hij komt er tegenwoordig
elke week. Dezen avond zijn er echter bijzondere besprekingen
geweest. In het dorp, waar Katrien woont, is een melkhan-
deltje te koop, een klein winkeltje, waarin een weduwvrouw
haar bestaan had. Nu haar krachten aan het vervallen zijn,
en een van haar zoons haar in zijn gezin opneemt, wordt het
huisje en het handeltje verkocht. Het is alles klein en de ver
diensten zijn niet groot. Maar misschien kan Gijs ergens een
stalletje huren en daar wat koeien gaan houden. Dan kan hij
voor zijn eigen melk zorgen, en wellicht is het zaakje met de
Verkoop van enkele aanverwante artikelen uit te breiden. In
ieder geval zit er voor een jonge kerel de mogelijkheid ln
zich een bestaan te verschaffen. En daar Gijs een gedeelte
van het erfdeel van zijn moeder op de spaarbank heeft (het
andere deel zit, evenals dat van zijn vader nog in de woning
van zijn oudste broer, .maar is daaruit niet los te maken) kan
hij de melkhandel overnemen zonder schulden 'te maken of
zich een hypotheek op de hals .te halen. Het leven van zijn
broer is hem een waarschuwing niet iets boven zijn kracht
te willen.
Over al deze dingen hebben zij dezen avond gesproken,
Katrien en haar vader en hij, en zij hebben afgesproken, dat
Gijs morgen met de vrouw zou gaan praten.
Nu zij nog even samen door de late avond loopen, zijn huü
gedachten vol van de toekomst die zich opent.
„Ik ben gewoon om zuinig .te leven Gijs", zegt Katrien, als
hij zich over het krappe bestaan, dat hij haar slechts zal kun
nen geven, verontschuldigt.
„Ik heb altijd moeten rekenen om met een klein weekgeld
uit te komen. Voor mij is het dus zoo erg niet".
„Zooveel te beter zou het zijn, als je dat voortaan dan niet
meer hoefde", meent hij.
Maar zij lacht hem uit. „Och jongen, wat geeft dat nu.
Het is toch zoo erg niet als ik wat moet passen en meten. Als
ik jou heb, ben ik .toch rijk".
Hij moet nu ook lachen. „Dat is rijkdom waar je weinig
voor koopen
Hij kan het laatste woord niet uitspreken; zij legt haar
hand op zijn mond.
„Mag je niet zeggen, Gijs. Maar als jij van me houdt, dan
zal ik gelukkig zijn en zal ik alles met je deelen en je overal
helpen. Als je maar altijd van me houdt
Zij blijft staan en 'kijkt hem vragend aan. Hij sluit haar in
zijn armen. „Je bent Ja, ik zal altijd van Je houden"t zegt
hij beschaamd.
Als zij terugkeeren zwijgen zij lang. De koude wind deert
hen niet. De donker, nu zij samen met hem is, beangstigt
haar niet. De takken die in de vaag lichtende lucht grijpen,
zijn handen, die zich hunkerend uitstrekken naar een eenvou
dig geluk.
Dan denkt Gijs opeens aan wat hij dien dag gehoord heeft.
„Jan Vlietman heeft drie maanden gekregen; hij schijnt
ook nogal wat fietsen hier en daar weggenomen te hebben".
,,'t Was een gemeene, valsche kerel", meent Katrien. „Je
kon alles van hem verwachten".
„Je hebt het nooit erg op hem", plaagt Gijs. Maar dan
zegt hij ernstig: „En toch is het zielig, het is in den aard
geen kwaaie kerel".
Zij antwoordt niet, haalt even de schouders op.
„Hij is eens een keer openhartig tegen me geweest, Katrien.
Dat was toen ik hem vertelde, dat ik van jou weg wilde
blijven, maar dat ik het niet kon omdat jij me niet los wilde
laten. „Ik wilde dat er een was die me vasthield", zei-d-ie
toen. En dat meende hij, Katrien, daar durf ik op te zweren.
En later heeft hij ook nog eens tegen me gezegd, dat hij een
meisje wilde hebben, zooals jij er een was".
„Dat kan wel'', antwoordt Katrien onwillig. „Maar ik zou
hem niet gemoeten hebben".
„Goed. Daar gaat het niet om. Ik vind het in elk geval
zielig".
„Weet je, dat hij wel eens naar me toe gekomen is, toen
jij niet meer kwam?"
„Nee", verbaast Gijs zich. „Wou hij toen, dat je met hem
ging?"
Zij knikt. „Maar dat ging natuurlijk niet door, dat heb ik
hem wel aan zijn verstand gebracht. Toch is-t-ie later nog
eens geweest, 's middags van Koninginnedag. Toen was hij
met zijn motor en hij wou, dat ik mee ging toeren. Maar daar
bedankte ik natuurlijk ook voor''.
Gijs ziet zich weer met Jan in het schuurtje bij de motor
fiets staan. „Meiden krijg ik nou bij de vleet", hoort hij Jaii
zeggen, die op de veerende duozitting slaat.
Hij vertelt het Katrien. Zij lacht er om.
„Maar geloof je niet", pleit Gijs weer, „als èr een meisje
geweest was, dat hem vastgehouden had, dat het dan anders
met hem geloopen zou zijn?"
„Welnee", antwoordt zij beslist, „als een jongen ïn den
grond van zijn hart zelf niet wil, houdt een meisje hem
niet tegen".
Gijs is getroffen door haar zekerheid. „Dus je gelooft, dat
'ik in den grond van mijn hart van jou hield'', zegt hij pein*
zend, „anders had je me ook wel laten schieten".
„Natuurlijk. Dat heb ik je ,toch altijd gezegd".
Hij is verwonderd. „Ik geloof", zegt hij ernstig, „dat een
meisje een jongen beter kent dan hij zichzelf kent".
Zij zou geen vrouw geweest zijn, als zij daar antwoord op
gegeven had.
Op een avond slaat de hond aan. Er valt buiten een natte
sneeuw, binnen in de huiskamer is het warm; het brongas
geeft een schuw, onrustig licht.
Piet Bruining leest de krant, die hij wijd uitgespreid voor
zich op tafel gelegd heeft. Zijn vrouw, tegenover hem, ver
stelt de kleeren van de kinderen, geholpen door haar
moeder. In een schemerige hoek van de groote kamer, zit
Aaltje de vragen voor de catechisatie te leeren; geluidloos
murmelt zij vragen en antwoorden, nu en dan van het boekje
opkijkend naar de zolder om te repeteeren. Er wordt niet
gesproken. Het gaslicht suist.
[(Wordt vervolgd).