LMMKT
[Herberekening Indische
pensioenen
DONDERDAG i APRIL 1937
Eerste Kamer
Grafelijke onzinnigheid en
geheugenzwakte
Vriendschappelijke
verhouding met Japan
HET ZENDINGSARTIKEL
GAAT VERDWIJNEN
Vergadering van 31 Maart 1937
Overzicht
Had de voorzitter niet een beetje ontac
tisch het wetsontwerp in zake de hei-bere
kening der Indische oensioerfen in stemming
gebracht, minister Colijn zou niet alleen de
Indische begr'ooting voor 1937 goedgekeurd
mee hebben gekregen, maar al'es wat vóór
hem nog op de agenda stond. Nu moet de
mipister nog eens terugkomen om ook het
restant te incasseeren. Dat had vermeden
kunnen worden.
Het is overigens met de Indische begroo
ting vlot gegaan. Er waren slechts zes spre
kers. Met uitzondering van die van den
woordvoerder'der N.S.B. maar die munt
dan ook uit door volslagen onkunde omtrent
Indië waren alle redevoeringen in een
voor de Regeering welwillenden en gunstigen
toon gezet. Zelfs de heer Mendels maakte
daarop geen uitzondering in zijn lang be
toog, dat intusschen voldoende gezellig was
om tot l-.et eind te kunnen worden aange
hoord.
Hij duwde verschillende open deuren in
De Regeoring is heel wat actiever dan velen
meenen. En bovendien toont de onmisken
bore opleving in Indië van hoe groote be-
teekenis het gevoerde beleid is geweest. Aan
passing en muntdepreciatie samen stelden
Insulinde in staat om in het oplevend we
reldverkeer een belangrijke plaats in te
nemen, toen de omstandigheden daarvoor
rijp geworden waren. Financieel en econo
misch is er een niet te ontkennen omme
keer ten goede.
De Regeering volgt nauwkeurig de ont
wikkeling der dingen en zal waken tegen
het op eenzijdige wijze wegvloeien der nieu
we bedrijfswinsten. Met voorzichtigheid
bevordert zij ook de industrialisatie in de
In-d'sche maatschappij. Met voorzichtigheid!
Want terecht merkte ook de heer Mendeis 1
op dat uitbreiding der industrie in Indië
in vele gevallen nadeel beteekent voor onze
maar Indië exporteerende nijverheid.
Omtrent de staatsrechtelijke evolutie van
Indië kon minister Colijn herinneren aan
het débat in de Tweede Kamer. Niet zonder
vo'doening kon hij er op wijizen. dat zijn
denkbeelden uit 1918 en 1928, die toen erg
zijn' bestreden, thans in de Volksraad bepleit
worden als d e oplossing voor Indië's verde
ren staatkundigen uitbouw. Feitelijk gaan
we reeds in die riohting, zij het ook, dat het
slechts langzaam kan geschieden. Maar ook
wij hebben eeuwen noodig gehad om staats
rechtelijk te komen waar we nu zijn. Dr. Co
lijn is bereid voor Indië heel ver te gaan op
'de basis van de autonome ontwikkeling der
lagere gebiedseenheden. Maar alles moet
z'n tijd hebben. En daarotn kan er nog geen
sprake van zijn van een interpellatierecht
voor den Volksraad en heeft het spreken
over den dominion-status van Indië niet
den minsten zin.
Kort herinnerde de minister aan hetgeen
Sn economisch opzioht voor Indië gedaan is.
In; ïndië is dat niet altijd ten volle gewaar
deerd, evenmin als de bedoelingen der Re-
geeriug ten aanzien van de defensie.
Op dit punt kreeg de heer de Marchant een
£aar scherpe opmerkingen te incasseeren.
>eze kwam trouwens in het algemeen slecht
Pit het debat te voorschijn
Zijn denkbeeld van massale kolonisatie
Van Europeanen op Nieuw-Guinea werd
den minister als onzinnig aan de kaak
gesteld; het gaat uit van wat eerst bewezen
zou moeten worden, maar niet te bewijzen is.
Ter zake van de defensie bleek de graaf aan
geheugenzwakte te lijden, terwijl hem voorts
het verwijt werd gemaakt, dat zijn partij
te lande steeds op hoogst onfatsoen
wijze tegen de Regeering optreedt, in
tegenstellling met wat de N.S.B. in Indië
te zien geeft. De zwart-roode heeren met hun
Dnnationale dictatuurmethoden hadden een
slechten middag.
Op een aantal hem gestelde vragen gaf de
minister kort. maar duidelijk bescheid. Zoo
Dver -de olieheffing, de verhouding tot Ja
en de Australische boter.
Ten aanzien van het beruchte zendings
uit de Indische staatsregeling, legde
Dr. Colijn de verklaring af, dat de tijd voor
afschaffing gekomen is. Maar er moet daar
voor in de Staten-Generaal een meerderheid
Blijkt die aanwezig, dan zal de mi
gaarne afschaffing voorstellen of be
vorderen.
Kort heeft de minister ten slotte de herbe
rekening der Indische pensioenen verdedigd.
komt er ook in de Eerste Kamer door,
liep het met de stemming even mis.
Na Indië komt Landbouw en het Land
bouwcrisisfonds aan de orde. En daarna, de
volgende week. misschien de Grondwetsher
ziening, tenzij de Kamer een aantal andere
wetsontwerpen van de hooge stapel, die nog
wacht, voor laat gaan
Verslag
Indische Begrooting
>rd« gesteld:
Tegel ÖIc worden
herbereke'ning der Indische pensioenen, de in
stelling van een rubberfonds, de heffing van
een extra-uitvoerrecht en een suppletoir© voor
1936.
Mr. MENDELS (S.D.) vroeg nadere inlichtin
gen over het aanvankelük geraamde tekort van
57 millioen voor 1936 en de uiteindelijke uit
komst van een batig saldo van 5 millioen. En
toen was de uitwerking van de depreciatie nog
niet eens bekend!
Voor 1937 la er evei
tekort''en het bedrag
zich zelf is dat mooi maar hier zit in de 3%
miüioc-n, welke door de oliemaatschappijen
wordt betaald in de plaats van een extra-
uitvoerrecht. Hoe is het met deze overeenko,..
gegaan? Ts het voor het laatst?
In Indië is voor vele groepen der bevolking
verbetering ingetreden. Met name in de rub-
allerminst
e de bezul-
gevoerd. De Regeering er-
tel la noodig. Geleidelijk.
>p z'n elf en derbigst. Want er la
de kostej» van
dat ook. H.
StUgln;
legeering zal
noodig ingrijpen. Maar
loonregeling wijst de Regeering af. Maar wat
dan?
De industrialisatie zal worden uitgebreid,
maar er moet op gelet ln welke richting.
Bedacht worde ook dat de industrialisatie
ln Indië vaak schade beteekent voor de
Nederlandsche industrie, die naar Indië
Het onderwijs zal ln dit verband ook belang
rijk moeten worden uitgebreid, terwijl voorts
allerlei aartsvaderlijke verhoudingen zullen
verdwijnen. Een zekere ontbinding zal plaats
- - - -orden geen nieuwe krachten m-
hebben. En
.couvl t zekere"demoralisatie.
Daarbij komt de Japansvhe penetratie, com
mercieel. economisch en politiek.
Hoe zit het met de scheepvaartovereen-
komst tusschen Indische reederöen en
Japansche scheepvaart-ondernemingen?
Over een handelsovereenkomst zwijgt dé
Minister. Is er niets mee te deelen over
deze uitermate belangrijke aangelegen
heid? En wat is er aan van geruchten om
trent Nieuw Guinea?
Gevraagd werd of niet oommissonlaal zou
kunnen worden besproken de vraag of en hoe
Indië tot den staat van dominion zou zijn te
brDegeiMinister toont zich voorstander van
sterke bevestiging van regionale en locale or
ganisaties. waar dat Kan gebeuren, -terwijl
tevens de staatsrechtelijke positie vajt Indie
in grooter verband wordt bezien.-
De stemming tot samenwerking is in Indië
veel verbeterd. De non-cooperation is principi
eel verlaten door.de extreme richtingen. Men
steke thans hand toe en wachte niet te lang.
zooals in Engelsch-Inöië het geval Is geweest.
De heer JANSSEN (R.K.) verheugde zich over
k;
leering der Pensi-
worden? Voorzichtig
financieel beleid blijft geboden. Misschien ware
oenfondsen begoi
financieel beleid b!
het beter geweest e
;rst verschillende lasten 1
verlichten.
Hoe de
lage loone
bedrijven?
Eer tot nieuwe groote uitgaven wordt
overgegaan, moet de Indisch© schuld be
langrijk zijn verminderd.
Wat het interpellatierecht voor den Volks
raad betreft. staat de heer Janssen aan de
zijde van den Minister.
De bespreking omtrent eventueels zelfstan
digheid van Indië ware nutteloos en verkeerd,
indien daarbij aan een bepaalden korten ter-
zulk
Dé ln maie ge
zijn bij het verder vervullen van
taak om Indië zelfstandig te maken.
De economische samenwerking met Indië
moet nauw zijn. terwijl de wederzijdsche be
langen zoo goed mogelijk moeten worden ge
diend.
Art. 177 van de Indisch© Staatsregeling
(zendingsartikel) is principieel verwerpe
lijk. ook naar het oordeel van den Minister.
Maar het kom© in de volgende periode tot
de daad der afschaffing.
Ten aanzien van de Indische pensioenkorting
id. dat als uiterst© middel dez-
maar veranderingen mdfeten
eelvuldig zijn. De gevraagde
zijn noodig .voor het jaar 1937
tot 1<*
oorloofd
gestemd.
herberekeningsontwerp worden
wém
Na de pauze bestreed de heer OSSENDORP
(S.D.) uitvoerig de herberekening der pensi
oenen. Pensioen is iets, dat verdiend is en daar
aan mag niet worden geraakt.
De heer KOLFP (C.H.) constateert, dat hier
en daar in Indië reeds weer van zekeren wei
stand kan worden gesproken. Toch blijft voor
zichtigheid geboden. De drastische bezuini
gingsmaatregelen werpen thans nut af.
De nieuwe gouverneur-generaal is wel on
der gunstiger omstandigheden opgetreden dan
zjjn voorganger. De Minister heeft ruimschoots
waardeering te kennen gegeven over
waarop deze zich van zijn taak heefl
ten. Het oordeel der historie kunnen
der rustig afwachten. Door zijn handhaving
van het gezag alleen reeds heeft hij oi
kentelijkheid verwon
kras ingegrepen
:ai worden gevonden.
ring zich wel i
i betoogt de heer Kolff, dat de afwli-
g van het interpellatierecht voor den Volks»
id juist is. Voor dominion-staat is het zoo
■scheiden Indië in langen tijd nog niet ge
let den bovenbouw
schillende volksgroeped
geleid worden'.
-j orde zijn.
ïnsie" gaan we in Indië de goed©
e verplichtingen niets te maken,
r de landmacht zal zeker nog met
'Odigde 38.000 i
is ver dragend geschut noodig,
mailde reserve-kruiser In Indië
1 Moderniseer in g van het leger
Ten
irincinieeL
itand van overmacht ontstaan.
Die is er echter niet. Er zouden nieuwe' belastin
gen mogelijk zijn, op de salarissen zou meer
leunnen worden bezuinigd. En zoo is er meer.
De heer OTTEN (V.D.) maakte enkele op
merkingen ln verband met de beperking van
"titvoer van Nederlandsche boter naar
Hij wenschte op dit punt eeïxige nadere
inlichtingen.
k MINISTER COLIJN beantwoordde eerst en-
Over de loonbelasting la reeds lang geleden
met Indië overleg geopend. In Indië zjjn over
deze belasting echter geen klachten.
Omtrent den Invoer van Nederlandsche boter
In Indië ls een afspraak gemaakt met de Im
porteurs en zoo: op één na voeren ze allemaal
ook Australische boter ln. De bestaande ver-
luding zal ongeveer worden gehandhaafd.
Australië koopt tweeanaal zooveel van
Indië als omgekeerd.
Do Indische thee wordt er behandeld als
Ceylon-thee. Australië is oen groot afne
mer van Indische thee. Zou dat veranderen,
dan kwamen we voor bijna een ramp te
arom is, toen Australië over de boter In
verband met de thee ging spreken, de genoemde
afspraak getroffen. Te meer omdat de uitvoer
van onze boter van 3 tot 25 pet. van den to
taal-invoer is gestegen In de laatste twee
jaar.
Art. 177 hoort In de Staatsregeling niet
thuis. De Evangelieprediking regelen behoort
niet tot de taak der overheid. Het artikel moei
weg, maar er moet ook een meerderheid vooi
afschaffing zijn. De or
waren echter tot nu
practisch doen zich thans geen bezwaren
voor, zoodat Intrekking van het artikel vol-
gunstig. Ook
Zoodra de kans gunstig, is, zal de Minis
ter niet nalaten voorstellen te doen en
anders zal hij gaarne voorstellen ln dl©
richting steunen.
olie aai
positie- van den Indo plaatst- ons vooi
moeilijkheden. Ze zijn voor een belangrijk deel
gevolg van de sterke ontwikkeling op onder
wijsgebied ln Indië.
ibeyolen, maar deze moet
i Indië.
Kolonisatie is aai
rekenen met adatrech'
ogelük is.
den wat x
Nieuw Guinea ls voor kolonisatie van
Europeanen niet geschikt. De N.S.B. denkt
van weL Maar dit denkbeeld fk vólkomen
onzinnig. De onvruchtbare bodem biedt
geen mogelijkheden. Van dit feit' trekt de
heer d© Marchant zich echter niets aan.
Over
was de heer Kolff gematigd ontevreden:
de ontevredenheid van den hee
op dit punt kende g
de Marchant
Tot het program der Regeering hehoo-
ren drie kruisers. Dat is bekend. Weet de
heer de Marchant dat niet, dan lijdt hij
aan een zwak geheugen.
We hebben voor de defensie nu al 40 45
gedaan wij hebl
dat alles te bets
.dig.
betalen is.
De Minister wil zoo ver mogelijk gaan,
maar de grens van de financieele ruïne
van het land overschrijdt hij niet
Over de Gleenn Martins is men In Indië vol
lof.
De Minister kan niet precies zeggen hoe
sterk het vredesleger voor Indië thans
zijn. De bewering, dat het minimum 38.000
zou moeten zön. is een stoute bewering, ir.
de Minister, aan de hand van zijn eigen erva
ring. In een tijd. loen het in Indië onrustig
tro. hjj aan ,je activiteit van het leger eer
N.S.B, en nationaal streven
Een gezond nationaal streven zal de Regee
ring gaarne bevorderen. Maar het streven
de N.S.B. is bij uitstek onnationaal. ZH
den rechtsstaat door den maohtsstaat ver'
5ï
macht verdragen.
In Indië gedraagt de N.S.B. zich fat
soenlijk tegenover de Regeering. Dit ln
tegenstelling met haar houding ln Neder
land. Die is door en door onfatsoenlijk.
Haar pers bewijst dat dag aan dag.
Financiën en economie
de opbrengst van het uitvoerrecht op rubber
met haar sterk gestegen prijzen.
Van de cijfers voor 1937 is nog weinig te
zeggen. Er is prijsstijging, die voor een be
langrijk deel gevolg is van de algemeene her
bewapening.
De 3i/2 millioen
van de oliemaatschappijen hebben met afkoop
Die worden ten volle nagekomen. Maar ze zijn
extra-büdrage als compensatie van een
i-heffing. die in het voornemen lag. Prac
tisch waren daartegen bij de Indische Regee-
groote bezwaren. Maar de Minister, die
1936 aan alle kanten naar geld moest
zoeken, liet het denkbeeld niet los. Toen is
ten slotte de overeenkomst ontstaan, waarbij
de belde groote oliemaatschappijen zloh ver
bonden tot een betaling van 5 millioen k con
tant. Deze figuur was niet fraai, maar er kwam
dan toch f 5 millioen binnen. Voor 1937 is n
een andere methode van heffing gezocht. Men
Wil men ©en speciale belasting, dan moet
die algemeen zijn en het oliebedrijf niet in zijn
ontwikkeling schaden. Andere landen hebben
geen uitvoerrecht: daarom is het voor ons
speciaal
.lie.
1 Indië moet mei
s er een tekort van 60 a 70 millioen in ver-
iand met schuldaflossingen en voorzieningen
:oor de fondsen.
Op ruime schaal geld uitgeven is on
denkbaar. Toch wordt een en ander her-
steld op het gebied van de volksgezond-
held en bü de Arbeidsinspectie. Ook ls
voor de laagste salarissen een toeslag toe
gekend.
De loonen in het vrije bedrijf moeten
Mocht mét de belangen vdn de loon
arbeiders onvoldoende rekening worden
gehouden, dan zal de minister zeer zeker
bepalingen van dwingend recht in 't leven
nemingen die niet noodig zullen maken.
In Indië zal een gemengd agrarlsch-lndus-
trieele gemeenschap moeten worden gevormd.
De Minister heeft dat 25 jaar geleden al be
toogd- Het had misschien vlugger kunnen
gaan dan het gegaan is, maar er is toch heel
wat gebeurd. Thans wordt schematisch di
streven bevorderd, rekening houdend met di
wederzijdsche economische belangen.
Wat de onderhandelingen met Japan be
treft, deza verlceeren in het allerlaatste
De scheepvaartovereenkomst ls particulier,
maar met medeweten van de beide Regeerin
gen gesloten. De lading is verdeeld en de
tarieven zijn vastgesteld. Over de handels
overeenkomst kan de minister thans niet meer
Do houding van Japan tegenover Neder
land is volkomen vriendschappelijk.
Er worden misschien wel eens redevoeringen
gehouden, die ons niet aangenaam in de
klinken. Maar dat gebeurt hier ook wel
met betrekking tot buitenlandsche ooren,
Wat de
staatkundige ontwikkeling van Indië
betreft, meent de Minister nog steeds, dat du
autonomlsche ontwikkeling van de bevolking
in Indië in locale gebieden moet beginnen. De
Minister wil dan ver gaan. Zelfs voor ministe-
rieele verantwoordelijkheid in groote gebieden
deinst hü niet terug, mits er zij een groote r
gemeene overkapping voor het geheel. Dat
een werk van langen adem. Maar wij zijn om
niet ineens gesprongen van Karei de Groote
op Koningin Wilhelmina.
Op decentralisatiegebied ls de laatste jarer
veel gedaan. De actieve werkzaamheid van de
locale organen is daardoor vergroof. Verder
gaande voorstellen zijn door de Tweede Ka
mer niet aanvaard. Er moet dus een beef
geduld worden geoefend. De Minister kan da
doen. Zijn denkbeelden uit 1918
a gezichtskring.
Indië ook vele grieven
Lar;
Voor Indië zijn groote economische voordee-
n verkregen, ook al ziet niet iedereen ze
Bijv. op het gebied van de olearing.
Reizen op 's Rliks kosten naar Indië of uit
Indië naar Nederland ls een denkbeeld, dat
den Minister niet aanlokt.
Ten slotte de pensioenen.
Onder abnormaal hooge vooruitzichten
heeft men in Indië gediend van 1925 tot 1934.
uitzichten
>r 1925, kan daal
isiom
normaal zijn.
herberekening der pensioenen
klaringen af, dai
umens hun fracties en
Andriessen persoonlijk ve
1 geacht willen worden
Ontsluiting Brabantsche Peel
In de gisteravond gehouden vergadering
van den raad der gemeente Boe kei is
besloten het bestaande isolement van her,
in 1932 gestichte streekplandorp Venhorst
op te heffen door het aanleggen van een
meter breede klinkerbaan over een af
stand van bijna 5 K.M. naar den weg Boe
keiHandel. Door de verharding van de
rijksbaan NijmegenHelmond, welke even
eens door Venhorst loopt en welker verhar
ding op het rijkswegenplan voorkomt, zal
dan de ontsluiting van dit gedeel-te der
Brabantsche Peel volkomen zijn.
Officieele Berichten
LEGER EN VLOOT
Aan de hierna te noemen reserve-officieren
in gezondheid der 2e kl. is eervol ontslag ver
leend t. w.: C. B. F. Daamen, G. M. A. I. Krij
ger, Dr M. A. Egberts, A. J. v, Leusen, Dr W.
v. d. Schenk, J. D. Lebret, A. Quartel, J. H.
Panne.koek, J. de Bruiine, F. A. Melchior, J. T.
Bots, Dr P. M. E. P. Nijst, S. J. Bolhuis.
Benoemd en aangesteld zijn tot res.-officler
•an gezondheid le kl. de res.-officieren van ge-
;ondhead 2e kl. Dr L. v. Loon, N. G. L. Broek-
tra, Dr A. C. de Vet en P. M. E. E. Nijst.
Aan de res.-le-luitenants A. J. M. G. Stroom
in S. H. Krabshuls is eervol ontslag veTleend.
Benoemd en aangesteld is bü het vrjjw. land-
itormkorps motorddenst, tot res.-le-Iuit. voox
ipeciale diensten de eervol ontslagen res.-serg
Mr C. Jonker.
Benoemd en aangesteld zijn bü het wapei
der infanterie, bij den staf van het wapen
p. tot commandant strategische veiligheid
xrd en commandant strategische veiligheid
d, dé kolonels R. Boomsma en L. J. Schmidt,
ïenoemd is tot territoriale-bevelhebbers in
Zuid-Limburg, de g©p. luit-gen. der inf. C. J.
H. v. d. Harst, zulks onder eervolle ontheffing
uit zijn functie van territoriale-bevelhebber in
Overijssel, enz.
Aan den gep. majoor der inf. U. P. Goudschaal
is eervol ontslag verleend uit zijn betrekki
van stationscommandant.
PERSONALIA
De ontvanger der dir. bel. R. Wich-ertjes
©rplaatat van Budel (station) naar Berllkum
e ontvanger F. Zuidijk van Kortgen© naar
nna Paülo-wna, de ontvanger H. R. OveTbeeke
an Alphen a. d. Rijn naar Leiden en de
VRIJDAG 2 APRIL
HILVERSUM I 1875 M. Algem. Programma,
verzorgd door den KRO. 8.009.15 en
10.00 Gram.pl. 11.30 Bijbelsohe causerie.
12.15 KRO-orkest (Om 1,00 Medische
causerie). 2.00 Orgelconcert. 3.15 De
KRO-Melodisten. 5.10 KRO-orkest. (Om
6.00 Land- en tuinbouiwhalfuur). 7.15 Be
lastingpraatje. 8.00 Berichten ANP. 8.15
Revue-programma. 9.15 KRO-Symiphonie-
örkest. 10.30 Berichten ANP. 10.40 KRO-
Boys.
HILVERSUM n 301 M. 8.00 VARA. 10.00
VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00
VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40
'VPRO. 11.00 VARA. 10.00 Morgenwijding,
10.20 Causerie over de geschiedenis der
Ned. Arbeidersbeweging. 11.30 Causerie
voor de wenkloozen. 2.00 Declamatie. 2.50
A'damsch Politie-Mannenkoor „Euterpe"
5.00 Kinderuurtje. 6.30 Politiek radiojour
naal. 7.00 Hoofdmomenten uit de geschie
denis der Ned. Arbeidersbeweging. 7.3(
Berichten V.G.P. 7.35 Een half uur bij de
Rijzende Kerk te Culemlborg. 8.00 Haydn-
kwantet. 8.30 Mensohen en dieren. 9.00
Opera-concert. 10.00 Orgelspel. 10.30 Be»
richten ANP. 10.40 Avondwijding.
DROITWICH 1500 M. 12.05 Orgelconcert,
1.35 Strijkorkest. 3.05 Politiemuziekkorps
van Bristol. 4.20 BBC-Midland-orkest,
5.35 Zigeunerorkest. 6.45 Harmonie-orkest,
7.30 Muzikale causerie. 7.50 Strijkorkest,
9.40 Declamatie. 10.00 Heit „Modern"»
Blaaskwintet en solisten. 11.00 Declama
tie.
RADIO PARIS 1648 M. 1-2.35 Pasdeloup-
'kamerorkest. 4.20 Kwintet. 5.50 Zang.
6.05 Pianovoordracht. 6.50 Zang. 7.05
Pianovoordracht. 8.20 Zang. 9.05 J. Bouil
lon-orkest.
KEULEN 456 M. 7.50 Omroep-Amusements-
orkest. 11.20 Omroepkleinorkest. 1.35
Gevarieerd concert. 5.20 Orkest. 7.30 Voor
soldaten. 10.0511.20 Omroeporkest er
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.! 12.50 Klein-
orkest. 6.20 Kleinorkest. 7.20 Salonorkest,
484 M.: 12.20 Declamatie. 12.50 Salon
orkest. 1.30 Kleinorkest. 5.20 Accordeon-
voordracht. 6.50 Pianovoordracht. 7.3S
Zang. 8.20 „La vie brève", opera.
Levensverzekering-Maatschappij
CONFIDENTIA NV
Catharijneslngel 48 UTRECHT
KAPITAAL- en VOLKSVERZEKERING
LIJFRENTEN
Actieve Vertegenwoordigers gevraagd.
f'AdvJ}
vanger W. WIegersma van Bosk-oop naar Har
Aangewezen ls als directeur van het P.T.T.
antoor te Hulst de referendaris 2© kl. L.
d. Berge, thans te .Tilburg,
BURGEMEESTERS
Benoemd Ls tot burgemeester der gemeentq
Hellen doom E. C. Wttsohey, secretaris der DU
e der Zuiderzeewerken,
CONfULATEN
DEPARTEMENTEN
Benoemd zünvbjj het departement van Onder»
•Üs, tot referendaris E. A. Kuipers, thans hoofd
>mmiea: tot hoofdcommies W. J. M. Liernur en
!r J. E. Malga. beiden thans commies; tot com»
lies P. H. v. d. Togt, P. Rademaker, W. Ai
Kapteyn en W. S. Hoogkamer, allen thans adj,»
commies.
NOTARIAAT
Benoemd is tot notaris binnen het arrondisse»
ment Alkmaar, ter standplaats BenningbroeW
(gem. Sijbekarspel), J, H.' M. Noot camd.-noU
te BennAngbroek.
ONDERSCHEIDINGEN
Toegekend is eere-medaille, verbonden aan d©
orde van Oranje-Nassau, in zilver aan J. Wiele»
mailt er te Wemeldinge; in brons aan N. Pon*
Rotterdam.
De heer W. C. B. WIntgens. sedert 1928 mede
werker aan het Krijageischiedkundig Archief
eralen staf te Den HaAg, ls h&vor»
van Oranje-Nassau,
den 70-jar. leeftüd,
RIJKSVERZEKERINGSBANK
Benoemd is tot administrateur bij d© rijks»
verzekeringsbank in tijdelüken dienst voor een
proeftüd van een jaar G. P. van Dam.
MUNHARDT'S
taxeer
tabletten
werken zacht en.zgke
PJtt>s &Q,sj
N/ephaal uit
IDSCWE
Bocugnlgvgn
(48
De vrouw nam het breiwerk weer op; haar handen beefden,
3e naalden trilden en tikten tegen elkaar. De wind deed de
bruisen. Van de werf kwam het gerinkel van melk-
Een kind schreide en werd door Aaltje gesust.
Jn bed lag Neeltje met gesloten oogen; zenuwachtig be-
voog haar kin. Zwak, onmachtig, staarde zij in haar ver
ziel. Toen voelde zij hoe een oude, beenige hand zich
haar voorhoofd legde. En zij schreide. Tranen vloeiden
p.t haar gesloten oogen.
Pieit Bruining leeft in een moeilijke tijd; aan alle kanten
de zorgen. De moo'e rijke zomer is ondergegaan in
■egen en storm, die nu ^<>rr,^ wekenlang aanhoudt; de grond
vordt zacht, en enkele die- i die teveel van koude en nat
te lijden, staan op stal. Dat beteekent voeren. En
roeren beteekent aan Leem-ns boven de wekelijksche afhe
het bestelde vooruit voldoen.
En November nadert. Dan moet de rente van de hypotheek
betaald worden, en de huur aan Dijkman. En Dijkman wacht
niet, geen dag.
Leemans komt niet meer op „Nooit Volmaakt". De boer
gaat elke week naar het kantoortje van den meelboer.
„Ik heb Van Gaanderen laten aangrijpen", zegt Leemans
op een keer als er geen andere boeren bij zijn.
Piet heeft een slechte week gemaakt. Het is maar een
klein bedrag, wat hij als afbetaling op zijn schuld op het
bureau gelegd heeft. Daarom klinken Leemans* woorden als
een bedreiging.
Er is zwijgen in het kleine kantoor, zwaar drukkend,
vijandig.
Leemans neemt het geld in de hand en telt het na. Het
zijn maar enkele voddige briefjes die slap in zijn hand liggen.
„Ik kan niet ten eeuwigen dage op m'n geld blijven wach
ten", verklaart hij dan norsch. „Ik moet zelf ook op tijd mijn
schulden betalen en ik moet dus vanzelf de touwtjes wat
strakker* aanhalen. Jouw afbetaling had ik ook graag wat
grootjr''.
Zoo direct vijandig heeft Leemans nog nooit tegen Bruining
gesproken. Piet kijkt hem aan, maar de ander zit gemelijk op
het geld te staren.
„Ben je van plan om mij anders ook te laten aanpakken?"
vraagt hij op den man af.
De ander kijkt niet op, zwijgt.
„Ik doe alles wat ik kan", zegt Piet bitter. „Meer dan
nu kan ik niet, en als je toch meer wil, laat me dan maar
aanpakken. Doe het dan maar dadelijk ook. Het is toch ver
leren". Moedeloos zit hij naast het bureau.
Leemans is eigenlijk verwonderd. Hij had gedacht dat de
boer tegen hem uitgevaren zou zijn, gescholden en van zich
af gebeten zou hebben. Doch de man zit zwak tegenover hem
en zijn stem is klankloos.
„Eén ding heb ik geleerd", zegt Piet peinzend voor zich
heen, „dat ik me in jou vergist heb. Ik had gedacht, dat je
tegen een vriend, tegen iemand die vroeger een goeie klant
was, anders opgetreden zou zijn".
ÏVóor het eerst-kijkt Leemans Bruining aan. Zij zien elkan-
dèr in de vermoeide oogen.
„Ik kan niet anders'*, zucht Leemans.
„Wat moet, dat moet.dan.maar", beslist Bruining. „Ik kati
ook niet anders". Hij staat op.
„Ik zal 't nog aanzien", zegt Leemans dan. „Ik weet niet
of ik het wel zou kunnen, jouw faillissement aan te vragen.
Maar ze zouden mij er wel eens toe kunnen dwingen
misschien gaat mijn zaak er ook wel aan".
Hij staat op en loopt heen en weer. „En als ik naar de
kelder ga, gaan er meer, Bruining, jij niet alleen".
De boer ontroert bij deze békentenis. „Ik kan niet anders",
zegt hij somber. „Met November moet ik pacht en hypotheek
rente betalen, dat geld moet er toch ook wezen. Dijkman
wacht geen dag op zijn pacht!'.
„Dat is 't hem juist. Dat zeggen jullie boeren allemaal.
Pacht en rente moeten betaald worden. Dijkman wacht niet.
Maar ik? Heb ik geen recht op m'n geld? Ik moet wel wach
ten, maanden, jaren soms. Waarom moet al dat andere voor
gaan? Een meelboer moet geduld hebben, en als je aandringt,
voorzichtig er wat van durft te zeggen, vliegen ze op en
staan hun haren overeind".
Hij staat bij zijn bureau en neemt een papier op. „Jij kan
niet meer dan je al doet", vervolgt hij, „dat geloof ik, jij doet
het uiterste. Maar er zijn er die veel meer zouden kunnen".
„Waarom pak je die lui dan niet aan?" vraagt Bruining.
„Die lui aanpakken? Dat zal ik wel laten", antwoordde
Leemans openhartig. „Dan heb ik me hier voorgoed onmoge»
lijk gemaakt. Alle boeren hangen als één familie aan elkaar,
en als ik een van hen laat aangrijpen^ boycotten de anderen
me". Hij merkt zelf niet hoe hij zich bloot gegeven heeft
„Dus omdat ik hier vreemd ben, durf je het mij wel te
laten doen", constateert de boer.
,,'k Zal het aanzien, heb ik beloofd", ontwijkt Leemans.
„Goed. Maar je denkt er in ieder geval over. En bij die
anderen durf je dat niet eens".
Leemans ziet geen uitweg. „Ja", bekent hij eindelijk,
„Ik ben hier vogelvrij", lacht de boer zenuwachtig. „Ze
zullen lachen als ik het op moet geven".
Hij gaat naar de deur. „Ik zal dus de deurwaarder ver
wachten".
„Nee, nee*', aarzelt Leemans. „Ik zal wachten. Ik krijg
toch ra'n volle geld niet uit jouw boedel, en het gat is toch
niet meer te stoppen''. Moedeloos staart hij weer voor zich,
„Ik houd het niet vol", klaagt hij. „Ze pakken mij ook aan'Y
„Dan gaan we samen naar de kelder", besluit Piet sarcas-n
tisch. „dat is wat gezelliger". „Tot volgende week", groefi
hij „als de zaken nog draaien tenminste".
Leemans groet pijnlijk terug. Als Piet de deur sluit, ziet
hij hoe hij het hoofd op de tafel laat zinken.
Volhouden tot het eind, zegt Piet onderweg tegen zichzelf,
al vecht ik ook voor een verloren zaak. Hij kan niet stil
zitten en het beloop der dingen afwachten. Maar van deze
dag af, als hij slapen gaat, drukt hem een zware vermoeid
heid; en bij het opstaan voelt hij, dat zij nog niet geweken
is. Soms heeft hij het gevoel oud te zijn, uitgeleefd, alsof zijn
levensmoed straks uitgedoofd zijn zal.
(Wordt vervolgd)