LMMKT [Herberekening Indische pensioenen DONDERDAG i APRIL 1937 Eerste Kamer Grafelijke onzinnigheid en geheugenzwakte Vriendschappelijke verhouding met Japan HET ZENDINGSARTIKEL GAAT VERDWIJNEN Vergadering van 31 Maart 1937 Overzicht Had de voorzitter niet een beetje ontac tisch het wetsontwerp in zake de hei-bere kening der Indische oensioerfen in stemming gebracht, minister Colijn zou niet alleen de Indische begr'ooting voor 1937 goedgekeurd mee hebben gekregen, maar al'es wat vóór hem nog op de agenda stond. Nu moet de mipister nog eens terugkomen om ook het restant te incasseeren. Dat had vermeden kunnen worden. Het is overigens met de Indische begroo ting vlot gegaan. Er waren slechts zes spre kers. Met uitzondering van die van den woordvoerder'der N.S.B. maar die munt dan ook uit door volslagen onkunde omtrent Indië waren alle redevoeringen in een voor de Regeering welwillenden en gunstigen toon gezet. Zelfs de heer Mendels maakte daarop geen uitzondering in zijn lang be toog, dat intusschen voldoende gezellig was om tot l-.et eind te kunnen worden aange hoord. Hij duwde verschillende open deuren in De Regeoring is heel wat actiever dan velen meenen. En bovendien toont de onmisken bore opleving in Indië van hoe groote be- teekenis het gevoerde beleid is geweest. Aan passing en muntdepreciatie samen stelden Insulinde in staat om in het oplevend we reldverkeer een belangrijke plaats in te nemen, toen de omstandigheden daarvoor rijp geworden waren. Financieel en econo misch is er een niet te ontkennen omme keer ten goede. De Regeering volgt nauwkeurig de ont wikkeling der dingen en zal waken tegen het op eenzijdige wijze wegvloeien der nieu we bedrijfswinsten. Met voorzichtigheid bevordert zij ook de industrialisatie in de In-d'sche maatschappij. Met voorzichtigheid! Want terecht merkte ook de heer Mendeis 1 op dat uitbreiding der industrie in Indië in vele gevallen nadeel beteekent voor onze maar Indië exporteerende nijverheid. Omtrent de staatsrechtelijke evolutie van Indië kon minister Colijn herinneren aan het débat in de Tweede Kamer. Niet zonder vo'doening kon hij er op wijizen. dat zijn denkbeelden uit 1918 en 1928, die toen erg zijn' bestreden, thans in de Volksraad bepleit worden als d e oplossing voor Indië's verde ren staatkundigen uitbouw. Feitelijk gaan we reeds in die riohting, zij het ook, dat het slechts langzaam kan geschieden. Maar ook wij hebben eeuwen noodig gehad om staats rechtelijk te komen waar we nu zijn. Dr. Co lijn is bereid voor Indië heel ver te gaan op 'de basis van de autonome ontwikkeling der lagere gebiedseenheden. Maar alles moet z'n tijd hebben. En daarotn kan er nog geen sprake van zijn van een interpellatierecht voor den Volksraad en heeft het spreken over den dominion-status van Indië niet den minsten zin. Kort herinnerde de minister aan hetgeen Sn economisch opzioht voor Indië gedaan is. In; ïndië is dat niet altijd ten volle gewaar deerd, evenmin als de bedoelingen der Re- geeriug ten aanzien van de defensie. Op dit punt kreeg de heer de Marchant een £aar scherpe opmerkingen te incasseeren. >eze kwam trouwens in het algemeen slecht Pit het debat te voorschijn Zijn denkbeeld van massale kolonisatie Van Europeanen op Nieuw-Guinea werd den minister als onzinnig aan de kaak gesteld; het gaat uit van wat eerst bewezen zou moeten worden, maar niet te bewijzen is. Ter zake van de defensie bleek de graaf aan geheugenzwakte te lijden, terwijl hem voorts het verwijt werd gemaakt, dat zijn partij te lande steeds op hoogst onfatsoen wijze tegen de Regeering optreedt, in tegenstellling met wat de N.S.B. in Indië te zien geeft. De zwart-roode heeren met hun Dnnationale dictatuurmethoden hadden een slechten middag. Op een aantal hem gestelde vragen gaf de minister kort. maar duidelijk bescheid. Zoo Dver -de olieheffing, de verhouding tot Ja en de Australische boter. Ten aanzien van het beruchte zendings uit de Indische staatsregeling, legde Dr. Colijn de verklaring af, dat de tijd voor afschaffing gekomen is. Maar er moet daar voor in de Staten-Generaal een meerderheid Blijkt die aanwezig, dan zal de mi gaarne afschaffing voorstellen of be vorderen. Kort heeft de minister ten slotte de herbe rekening der Indische pensioenen verdedigd. komt er ook in de Eerste Kamer door, liep het met de stemming even mis. Na Indië komt Landbouw en het Land bouwcrisisfonds aan de orde. En daarna, de volgende week. misschien de Grondwetsher ziening, tenzij de Kamer een aantal andere wetsontwerpen van de hooge stapel, die nog wacht, voor laat gaan Verslag Indische Begrooting >rd« gesteld: Tegel ÖIc worden herbereke'ning der Indische pensioenen, de in stelling van een rubberfonds, de heffing van een extra-uitvoerrecht en een suppletoir© voor 1936. Mr. MENDELS (S.D.) vroeg nadere inlichtin gen over het aanvankelük geraamde tekort van 57 millioen voor 1936 en de uiteindelijke uit komst van een batig saldo van 5 millioen. En toen was de uitwerking van de depreciatie nog niet eens bekend! Voor 1937 la er evei tekort''en het bedrag zich zelf is dat mooi maar hier zit in de 3% miüioc-n, welke door de oliemaatschappijen wordt betaald in de plaats van een extra- uitvoerrecht. Hoe is het met deze overeenko,.. gegaan? Ts het voor het laatst? In Indië is voor vele groepen der bevolking verbetering ingetreden. Met name in de rub- allerminst e de bezul- gevoerd. De Regeering er- tel la noodig. Geleidelijk. >p z'n elf en derbigst. Want er la de kostej» van dat ook. H. StUgln; legeering zal noodig ingrijpen. Maar loonregeling wijst de Regeering af. Maar wat dan? De industrialisatie zal worden uitgebreid, maar er moet op gelet ln welke richting. Bedacht worde ook dat de industrialisatie ln Indië vaak schade beteekent voor de Nederlandsche industrie, die naar Indië Het onderwijs zal ln dit verband ook belang rijk moeten worden uitgebreid, terwijl voorts allerlei aartsvaderlijke verhoudingen zullen verdwijnen. Een zekere ontbinding zal plaats - - - -orden geen nieuwe krachten m- hebben. En .couvl t zekere"demoralisatie. Daarbij komt de Japansvhe penetratie, com mercieel. economisch en politiek. Hoe zit het met de scheepvaartovereen- komst tusschen Indische reederöen en Japansche scheepvaart-ondernemingen? Over een handelsovereenkomst zwijgt dé Minister. Is er niets mee te deelen over deze uitermate belangrijke aangelegen heid? En wat is er aan van geruchten om trent Nieuw Guinea? Gevraagd werd of niet oommissonlaal zou kunnen worden besproken de vraag of en hoe Indië tot den staat van dominion zou zijn te brDegeiMinister toont zich voorstander van sterke bevestiging van regionale en locale or ganisaties. waar dat Kan gebeuren, -terwijl tevens de staatsrechtelijke positie vajt Indie in grooter verband wordt bezien.- De stemming tot samenwerking is in Indië veel verbeterd. De non-cooperation is principi eel verlaten door.de extreme richtingen. Men steke thans hand toe en wachte niet te lang. zooals in Engelsch-Inöië het geval Is geweest. De heer JANSSEN (R.K.) verheugde zich over k; leering der Pensi- worden? Voorzichtig financieel beleid blijft geboden. Misschien ware oenfondsen begoi financieel beleid b! het beter geweest e ;rst verschillende lasten 1 verlichten. Hoe de lage loone bedrijven? Eer tot nieuwe groote uitgaven wordt overgegaan, moet de Indisch© schuld be langrijk zijn verminderd. Wat het interpellatierecht voor den Volks raad betreft. staat de heer Janssen aan de zijde van den Minister. De bespreking omtrent eventueels zelfstan digheid van Indië ware nutteloos en verkeerd, indien daarbij aan een bepaalden korten ter- zulk Dé ln maie ge zijn bij het verder vervullen van taak om Indië zelfstandig te maken. De economische samenwerking met Indië moet nauw zijn. terwijl de wederzijdsche be langen zoo goed mogelijk moeten worden ge diend. Art. 177 van de Indisch© Staatsregeling (zendingsartikel) is principieel verwerpe lijk. ook naar het oordeel van den Minister. Maar het kom© in de volgende periode tot de daad der afschaffing. Ten aanzien van de Indische pensioenkorting id. dat als uiterst© middel dez- maar veranderingen mdfeten eelvuldig zijn. De gevraagde zijn noodig .voor het jaar 1937 tot 1<* oorloofd gestemd. herberekeningsontwerp worden wém Na de pauze bestreed de heer OSSENDORP (S.D.) uitvoerig de herberekening der pensi oenen. Pensioen is iets, dat verdiend is en daar aan mag niet worden geraakt. De heer KOLFP (C.H.) constateert, dat hier en daar in Indië reeds weer van zekeren wei stand kan worden gesproken. Toch blijft voor zichtigheid geboden. De drastische bezuini gingsmaatregelen werpen thans nut af. De nieuwe gouverneur-generaal is wel on der gunstiger omstandigheden opgetreden dan zjjn voorganger. De Minister heeft ruimschoots waardeering te kennen gegeven over waarop deze zich van zijn taak heefl ten. Het oordeel der historie kunnen der rustig afwachten. Door zijn handhaving van het gezag alleen reeds heeft hij oi kentelijkheid verwon kras ingegrepen :ai worden gevonden. ring zich wel i i betoogt de heer Kolff, dat de afwli- g van het interpellatierecht voor den Volks» id juist is. Voor dominion-staat is het zoo ■scheiden Indië in langen tijd nog niet ge let den bovenbouw schillende volksgroeped geleid worden'. -j orde zijn. ïnsie" gaan we in Indië de goed© e verplichtingen niets te maken, r de landmacht zal zeker nog met 'Odigde 38.000 i is ver dragend geschut noodig, mailde reserve-kruiser In Indië 1 Moderniseer in g van het leger Ten irincinieeL itand van overmacht ontstaan. Die is er echter niet. Er zouden nieuwe' belastin gen mogelijk zijn, op de salarissen zou meer leunnen worden bezuinigd. En zoo is er meer. De heer OTTEN (V.D.) maakte enkele op merkingen ln verband met de beperking van "titvoer van Nederlandsche boter naar Hij wenschte op dit punt eeïxige nadere inlichtingen. k MINISTER COLIJN beantwoordde eerst en- Over de loonbelasting la reeds lang geleden met Indië overleg geopend. In Indië zjjn over deze belasting echter geen klachten. Omtrent den Invoer van Nederlandsche boter In Indië ls een afspraak gemaakt met de Im porteurs en zoo: op één na voeren ze allemaal ook Australische boter ln. De bestaande ver- luding zal ongeveer worden gehandhaafd. Australië koopt tweeanaal zooveel van Indië als omgekeerd. Do Indische thee wordt er behandeld als Ceylon-thee. Australië is oen groot afne mer van Indische thee. Zou dat veranderen, dan kwamen we voor bijna een ramp te arom is, toen Australië over de boter In verband met de thee ging spreken, de genoemde afspraak getroffen. Te meer omdat de uitvoer van onze boter van 3 tot 25 pet. van den to taal-invoer is gestegen In de laatste twee jaar. Art. 177 hoort In de Staatsregeling niet thuis. De Evangelieprediking regelen behoort niet tot de taak der overheid. Het artikel moei weg, maar er moet ook een meerderheid vooi afschaffing zijn. De or waren echter tot nu practisch doen zich thans geen bezwaren voor, zoodat Intrekking van het artikel vol- gunstig. Ook Zoodra de kans gunstig, is, zal de Minis ter niet nalaten voorstellen te doen en anders zal hij gaarne voorstellen ln dl© richting steunen. olie aai positie- van den Indo plaatst- ons vooi moeilijkheden. Ze zijn voor een belangrijk deel gevolg van de sterke ontwikkeling op onder wijsgebied ln Indië. ibeyolen, maar deze moet i Indië. Kolonisatie is aai rekenen met adatrech' ogelük is. den wat x Nieuw Guinea ls voor kolonisatie van Europeanen niet geschikt. De N.S.B. denkt van weL Maar dit denkbeeld fk vólkomen onzinnig. De onvruchtbare bodem biedt geen mogelijkheden. Van dit feit' trekt de heer d© Marchant zich echter niets aan. Over was de heer Kolff gematigd ontevreden: de ontevredenheid van den hee op dit punt kende g de Marchant Tot het program der Regeering hehoo- ren drie kruisers. Dat is bekend. Weet de heer de Marchant dat niet, dan lijdt hij aan een zwak geheugen. We hebben voor de defensie nu al 40 45 gedaan wij hebl dat alles te bets .dig. betalen is. De Minister wil zoo ver mogelijk gaan, maar de grens van de financieele ruïne van het land overschrijdt hij niet Over de Gleenn Martins is men In Indië vol lof. De Minister kan niet precies zeggen hoe sterk het vredesleger voor Indië thans zijn. De bewering, dat het minimum 38.000 zou moeten zön. is een stoute bewering, ir. de Minister, aan de hand van zijn eigen erva ring. In een tijd. loen het in Indië onrustig tro. hjj aan ,je activiteit van het leger eer N.S.B, en nationaal streven Een gezond nationaal streven zal de Regee ring gaarne bevorderen. Maar het streven de N.S.B. is bij uitstek onnationaal. ZH den rechtsstaat door den maohtsstaat ver' 5ï macht verdragen. In Indië gedraagt de N.S.B. zich fat soenlijk tegenover de Regeering. Dit ln tegenstelling met haar houding ln Neder land. Die is door en door onfatsoenlijk. Haar pers bewijst dat dag aan dag. Financiën en economie de opbrengst van het uitvoerrecht op rubber met haar sterk gestegen prijzen. Van de cijfers voor 1937 is nog weinig te zeggen. Er is prijsstijging, die voor een be langrijk deel gevolg is van de algemeene her bewapening. De 3i/2 millioen van de oliemaatschappijen hebben met afkoop Die worden ten volle nagekomen. Maar ze zijn extra-büdrage als compensatie van een i-heffing. die in het voornemen lag. Prac tisch waren daartegen bij de Indische Regee- groote bezwaren. Maar de Minister, die 1936 aan alle kanten naar geld moest zoeken, liet het denkbeeld niet los. Toen is ten slotte de overeenkomst ontstaan, waarbij de belde groote oliemaatschappijen zloh ver bonden tot een betaling van 5 millioen k con tant. Deze figuur was niet fraai, maar er kwam dan toch f 5 millioen binnen. Voor 1937 is n een andere methode van heffing gezocht. Men Wil men ©en speciale belasting, dan moet die algemeen zijn en het oliebedrijf niet in zijn ontwikkeling schaden. Andere landen hebben geen uitvoerrecht: daarom is het voor ons speciaal .lie. 1 Indië moet mei s er een tekort van 60 a 70 millioen in ver- iand met schuldaflossingen en voorzieningen :oor de fondsen. Op ruime schaal geld uitgeven is on denkbaar. Toch wordt een en ander her- steld op het gebied van de volksgezond- held en bü de Arbeidsinspectie. Ook ls voor de laagste salarissen een toeslag toe gekend. De loonen in het vrije bedrijf moeten Mocht mét de belangen vdn de loon arbeiders onvoldoende rekening worden gehouden, dan zal de minister zeer zeker bepalingen van dwingend recht in 't leven nemingen die niet noodig zullen maken. In Indië zal een gemengd agrarlsch-lndus- trieele gemeenschap moeten worden gevormd. De Minister heeft dat 25 jaar geleden al be toogd- Het had misschien vlugger kunnen gaan dan het gegaan is, maar er is toch heel wat gebeurd. Thans wordt schematisch di streven bevorderd, rekening houdend met di wederzijdsche economische belangen. Wat de onderhandelingen met Japan be treft, deza verlceeren in het allerlaatste De scheepvaartovereenkomst ls particulier, maar met medeweten van de beide Regeerin gen gesloten. De lading is verdeeld en de tarieven zijn vastgesteld. Over de handels overeenkomst kan de minister thans niet meer Do houding van Japan tegenover Neder land is volkomen vriendschappelijk. Er worden misschien wel eens redevoeringen gehouden, die ons niet aangenaam in de klinken. Maar dat gebeurt hier ook wel met betrekking tot buitenlandsche ooren, Wat de staatkundige ontwikkeling van Indië betreft, meent de Minister nog steeds, dat du autonomlsche ontwikkeling van de bevolking in Indië in locale gebieden moet beginnen. De Minister wil dan ver gaan. Zelfs voor ministe- rieele verantwoordelijkheid in groote gebieden deinst hü niet terug, mits er zij een groote r gemeene overkapping voor het geheel. Dat een werk van langen adem. Maar wij zijn om niet ineens gesprongen van Karei de Groote op Koningin Wilhelmina. Op decentralisatiegebied ls de laatste jarer veel gedaan. De actieve werkzaamheid van de locale organen is daardoor vergroof. Verder gaande voorstellen zijn door de Tweede Ka mer niet aanvaard. Er moet dus een beef geduld worden geoefend. De Minister kan da doen. Zijn denkbeelden uit 1918 a gezichtskring. Indië ook vele grieven Lar; Voor Indië zijn groote economische voordee- n verkregen, ook al ziet niet iedereen ze Bijv. op het gebied van de olearing. Reizen op 's Rliks kosten naar Indië of uit Indië naar Nederland ls een denkbeeld, dat den Minister niet aanlokt. Ten slotte de pensioenen. Onder abnormaal hooge vooruitzichten heeft men in Indië gediend van 1925 tot 1934. uitzichten >r 1925, kan daal isiom normaal zijn. herberekening der pensioenen klaringen af, dai umens hun fracties en Andriessen persoonlijk ve 1 geacht willen worden Ontsluiting Brabantsche Peel In de gisteravond gehouden vergadering van den raad der gemeente Boe kei is besloten het bestaande isolement van her, in 1932 gestichte streekplandorp Venhorst op te heffen door het aanleggen van een meter breede klinkerbaan over een af stand van bijna 5 K.M. naar den weg Boe keiHandel. Door de verharding van de rijksbaan NijmegenHelmond, welke even eens door Venhorst loopt en welker verhar ding op het rijkswegenplan voorkomt, zal dan de ontsluiting van dit gedeel-te der Brabantsche Peel volkomen zijn. Officieele Berichten LEGER EN VLOOT Aan de hierna te noemen reserve-officieren in gezondheid der 2e kl. is eervol ontslag ver leend t. w.: C. B. F. Daamen, G. M. A. I. Krij ger, Dr M. A. Egberts, A. J. v, Leusen, Dr W. v. d. Schenk, J. D. Lebret, A. Quartel, J. H. Panne.koek, J. de Bruiine, F. A. Melchior, J. T. Bots, Dr P. M. E. P. Nijst, S. J. Bolhuis. Benoemd en aangesteld zijn tot res.-officler •an gezondheid le kl. de res.-officieren van ge- ;ondhead 2e kl. Dr L. v. Loon, N. G. L. Broek- tra, Dr A. C. de Vet en P. M. E. E. Nijst. Aan de res.-le-luitenants A. J. M. G. Stroom in S. H. Krabshuls is eervol ontslag veTleend. Benoemd en aangesteld is bü het vrjjw. land- itormkorps motorddenst, tot res.-le-Iuit. voox ipeciale diensten de eervol ontslagen res.-serg Mr C. Jonker. Benoemd en aangesteld zijn bü het wapei der infanterie, bij den staf van het wapen p. tot commandant strategische veiligheid xrd en commandant strategische veiligheid d, dé kolonels R. Boomsma en L. J. Schmidt, ïenoemd is tot territoriale-bevelhebbers in Zuid-Limburg, de g©p. luit-gen. der inf. C. J. H. v. d. Harst, zulks onder eervolle ontheffing uit zijn functie van territoriale-bevelhebber in Overijssel, enz. Aan den gep. majoor der inf. U. P. Goudschaal is eervol ontslag verleend uit zijn betrekki van stationscommandant. PERSONALIA De ontvanger der dir. bel. R. Wich-ertjes ©rplaatat van Budel (station) naar Berllkum e ontvanger F. Zuidijk van Kortgen© naar nna Paülo-wna, de ontvanger H. R. OveTbeeke an Alphen a. d. Rijn naar Leiden en de VRIJDAG 2 APRIL HILVERSUM I 1875 M. Algem. Programma, verzorgd door den KRO. 8.009.15 en 10.00 Gram.pl. 11.30 Bijbelsohe causerie. 12.15 KRO-orkest (Om 1,00 Medische causerie). 2.00 Orgelconcert. 3.15 De KRO-Melodisten. 5.10 KRO-orkest. (Om 6.00 Land- en tuinbouiwhalfuur). 7.15 Be lastingpraatje. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Revue-programma. 9.15 KRO-Symiphonie- örkest. 10.30 Berichten ANP. 10.40 KRO- Boys. HILVERSUM n 301 M. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40 'VPRO. 11.00 VARA. 10.00 Morgenwijding, 10.20 Causerie over de geschiedenis der Ned. Arbeidersbeweging. 11.30 Causerie voor de wenkloozen. 2.00 Declamatie. 2.50 A'damsch Politie-Mannenkoor „Euterpe" 5.00 Kinderuurtje. 6.30 Politiek radiojour naal. 7.00 Hoofdmomenten uit de geschie denis der Ned. Arbeidersbeweging. 7.3( Berichten V.G.P. 7.35 Een half uur bij de Rijzende Kerk te Culemlborg. 8.00 Haydn- kwantet. 8.30 Mensohen en dieren. 9.00 Opera-concert. 10.00 Orgelspel. 10.30 Be» richten ANP. 10.40 Avondwijding. DROITWICH 1500 M. 12.05 Orgelconcert, 1.35 Strijkorkest. 3.05 Politiemuziekkorps van Bristol. 4.20 BBC-Midland-orkest, 5.35 Zigeunerorkest. 6.45 Harmonie-orkest, 7.30 Muzikale causerie. 7.50 Strijkorkest, 9.40 Declamatie. 10.00 Heit „Modern"» Blaaskwintet en solisten. 11.00 Declama tie. RADIO PARIS 1648 M. 1-2.35 Pasdeloup- 'kamerorkest. 4.20 Kwintet. 5.50 Zang. 6.05 Pianovoordracht. 6.50 Zang. 7.05 Pianovoordracht. 8.20 Zang. 9.05 J. Bouil lon-orkest. KEULEN 456 M. 7.50 Omroep-Amusements- orkest. 11.20 Omroepkleinorkest. 1.35 Gevarieerd concert. 5.20 Orkest. 7.30 Voor soldaten. 10.0511.20 Omroeporkest er BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.! 12.50 Klein- orkest. 6.20 Kleinorkest. 7.20 Salonorkest, 484 M.: 12.20 Declamatie. 12.50 Salon orkest. 1.30 Kleinorkest. 5.20 Accordeon- voordracht. 6.50 Pianovoordracht. 7.3S Zang. 8.20 „La vie brève", opera. Levensverzekering-Maatschappij CONFIDENTIA NV Catharijneslngel 48 UTRECHT KAPITAAL- en VOLKSVERZEKERING LIJFRENTEN Actieve Vertegenwoordigers gevraagd. f'AdvJ} vanger W. WIegersma van Bosk-oop naar Har Aangewezen ls als directeur van het P.T.T. antoor te Hulst de referendaris 2© kl. L. d. Berge, thans te .Tilburg, BURGEMEESTERS Benoemd Ls tot burgemeester der gemeentq Hellen doom E. C. Wttsohey, secretaris der DU e der Zuiderzeewerken, CONfULATEN DEPARTEMENTEN Benoemd zünvbjj het departement van Onder» •Üs, tot referendaris E. A. Kuipers, thans hoofd >mmiea: tot hoofdcommies W. J. M. Liernur en !r J. E. Malga. beiden thans commies; tot com» lies P. H. v. d. Togt, P. Rademaker, W. Ai Kapteyn en W. S. Hoogkamer, allen thans adj,» commies. NOTARIAAT Benoemd is tot notaris binnen het arrondisse» ment Alkmaar, ter standplaats BenningbroeW (gem. Sijbekarspel), J, H.' M. Noot camd.-noU te BennAngbroek. ONDERSCHEIDINGEN Toegekend is eere-medaille, verbonden aan d© orde van Oranje-Nassau, in zilver aan J. Wiele» mailt er te Wemeldinge; in brons aan N. Pon* Rotterdam. De heer W. C. B. WIntgens. sedert 1928 mede werker aan het Krijageischiedkundig Archief eralen staf te Den HaAg, ls h&vor» van Oranje-Nassau, den 70-jar. leeftüd, RIJKSVERZEKERINGSBANK Benoemd is tot administrateur bij d© rijks» verzekeringsbank in tijdelüken dienst voor een proeftüd van een jaar G. P. van Dam. MUNHARDT'S taxeer tabletten werken zacht en.zgke PJtt>s &Q,sj N/ephaal uit IDSCWE Bocugnlgvgn (48 De vrouw nam het breiwerk weer op; haar handen beefden, 3e naalden trilden en tikten tegen elkaar. De wind deed de bruisen. Van de werf kwam het gerinkel van melk- Een kind schreide en werd door Aaltje gesust. Jn bed lag Neeltje met gesloten oogen; zenuwachtig be- voog haar kin. Zwak, onmachtig, staarde zij in haar ver ziel. Toen voelde zij hoe een oude, beenige hand zich haar voorhoofd legde. En zij schreide. Tranen vloeiden p.t haar gesloten oogen. Pieit Bruining leeft in een moeilijke tijd; aan alle kanten de zorgen. De moo'e rijke zomer is ondergegaan in ■egen en storm, die nu ^<>rr,^ wekenlang aanhoudt; de grond vordt zacht, en enkele die- i die teveel van koude en nat te lijden, staan op stal. Dat beteekent voeren. En roeren beteekent aan Leem-ns boven de wekelijksche afhe het bestelde vooruit voldoen. En November nadert. Dan moet de rente van de hypotheek betaald worden, en de huur aan Dijkman. En Dijkman wacht niet, geen dag. Leemans komt niet meer op „Nooit Volmaakt". De boer gaat elke week naar het kantoortje van den meelboer. „Ik heb Van Gaanderen laten aangrijpen", zegt Leemans op een keer als er geen andere boeren bij zijn. Piet heeft een slechte week gemaakt. Het is maar een klein bedrag, wat hij als afbetaling op zijn schuld op het bureau gelegd heeft. Daarom klinken Leemans* woorden als een bedreiging. Er is zwijgen in het kleine kantoor, zwaar drukkend, vijandig. Leemans neemt het geld in de hand en telt het na. Het zijn maar enkele voddige briefjes die slap in zijn hand liggen. „Ik kan niet ten eeuwigen dage op m'n geld blijven wach ten", verklaart hij dan norsch. „Ik moet zelf ook op tijd mijn schulden betalen en ik moet dus vanzelf de touwtjes wat strakker* aanhalen. Jouw afbetaling had ik ook graag wat grootjr''. Zoo direct vijandig heeft Leemans nog nooit tegen Bruining gesproken. Piet kijkt hem aan, maar de ander zit gemelijk op het geld te staren. „Ben je van plan om mij anders ook te laten aanpakken?" vraagt hij op den man af. De ander kijkt niet op, zwijgt. „Ik doe alles wat ik kan", zegt Piet bitter. „Meer dan nu kan ik niet, en als je toch meer wil, laat me dan maar aanpakken. Doe het dan maar dadelijk ook. Het is toch ver leren". Moedeloos zit hij naast het bureau. Leemans is eigenlijk verwonderd. Hij had gedacht dat de boer tegen hem uitgevaren zou zijn, gescholden en van zich af gebeten zou hebben. Doch de man zit zwak tegenover hem en zijn stem is klankloos. „Eén ding heb ik geleerd", zegt Piet peinzend voor zich heen, „dat ik me in jou vergist heb. Ik had gedacht, dat je tegen een vriend, tegen iemand die vroeger een goeie klant was, anders opgetreden zou zijn". ÏVóor het eerst-kijkt Leemans Bruining aan. Zij zien elkan- dèr in de vermoeide oogen. „Ik kan niet anders'*, zucht Leemans. „Wat moet, dat moet.dan.maar", beslist Bruining. „Ik kati ook niet anders". Hij staat op. „Ik zal 't nog aanzien", zegt Leemans dan. „Ik weet niet of ik het wel zou kunnen, jouw faillissement aan te vragen. Maar ze zouden mij er wel eens toe kunnen dwingen misschien gaat mijn zaak er ook wel aan". Hij staat op en loopt heen en weer. „En als ik naar de kelder ga, gaan er meer, Bruining, jij niet alleen". De boer ontroert bij deze békentenis. „Ik kan niet anders", zegt hij somber. „Met November moet ik pacht en hypotheek rente betalen, dat geld moet er toch ook wezen. Dijkman wacht geen dag op zijn pacht!'. „Dat is 't hem juist. Dat zeggen jullie boeren allemaal. Pacht en rente moeten betaald worden. Dijkman wacht niet. Maar ik? Heb ik geen recht op m'n geld? Ik moet wel wach ten, maanden, jaren soms. Waarom moet al dat andere voor gaan? Een meelboer moet geduld hebben, en als je aandringt, voorzichtig er wat van durft te zeggen, vliegen ze op en staan hun haren overeind". Hij staat bij zijn bureau en neemt een papier op. „Jij kan niet meer dan je al doet", vervolgt hij, „dat geloof ik, jij doet het uiterste. Maar er zijn er die veel meer zouden kunnen". „Waarom pak je die lui dan niet aan?" vraagt Bruining. „Die lui aanpakken? Dat zal ik wel laten", antwoordde Leemans openhartig. „Dan heb ik me hier voorgoed onmoge» lijk gemaakt. Alle boeren hangen als één familie aan elkaar, en als ik een van hen laat aangrijpen^ boycotten de anderen me". Hij merkt zelf niet hoe hij zich bloot gegeven heeft „Dus omdat ik hier vreemd ben, durf je het mij wel te laten doen", constateert de boer. ,,'k Zal het aanzien, heb ik beloofd", ontwijkt Leemans. „Goed. Maar je denkt er in ieder geval over. En bij die anderen durf je dat niet eens". Leemans ziet geen uitweg. „Ja", bekent hij eindelijk, „Ik ben hier vogelvrij", lacht de boer zenuwachtig. „Ze zullen lachen als ik het op moet geven". Hij gaat naar de deur. „Ik zal dus de deurwaarder ver wachten". „Nee, nee*', aarzelt Leemans. „Ik zal wachten. Ik krijg toch ra'n volle geld niet uit jouw boedel, en het gat is toch niet meer te stoppen''. Moedeloos staart hij weer voor zich, „Ik houd het niet vol", klaagt hij. „Ze pakken mij ook aan'Y „Dan gaan we samen naar de kelder", besluit Piet sarcas-n tisch. „dat is wat gezelliger". „Tot volgende week", groefi hij „als de zaken nog draaien tenminste". Leemans groet pijnlijk terug. Als Piet de deur sluit, ziet hij hoe hij het hoofd op de tafel laat zinken. Volhouden tot het eind, zegt Piet onderweg tegen zichzelf, al vecht ik ook voor een verloren zaak. Hij kan niet stil zitten en het beloop der dingen afwachten. Maar van deze dag af, als hij slapen gaat, drukt hem een zware vermoeid heid; en bij het opstaan voelt hij, dat zij nog niet geweken is. Soms heeft hij het gevoel oud te zijn, uitgeleefd, alsof zijn levensmoed straks uitgedoofd zijn zal. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 8