OP NEERLANDS BRUIDSFESTI1N
19 DECEMBER 1936 - 7 JANUARI 1937
GEDENKNUMMER VORSTELIJK HUWELIJK 7 JA NUARI 1937
De blijde geboorte
't Was stil in de Hofstad op 30 April.
De lente, in Holland gekomen,
^ag vreedzaam en rustig om 't blanke paleis
\an 't Haagsche Noordeinde te droomen,
ïn toch leek de geurige voorjaarsche lucht
vlet hevige spanning geladen:
ïr toefden gezanten in '.t koninklijk huis,
Dezanten van allerlei bladen:
De wandelaars wandelden fluistrend voorbij
Ms waren ze diep in gedachten.
De Zwijger, daar hoog op zijn prachtige paard,
5cheen heuglijke tijding te wachten
Toen trilde het blijde bericht door de stad,
ïn 't volk kreeg de blijmaar te hooren,
£00 lang, zoo verlangend en biddend verbeid:
Er is een Prinsesje geboren!"
„Er is een Prinsesje geboren!'1
Eén en vijftig vreugdeschoten
Lost het donderend kanon.
Vroolijk uit de morgennevel
Rijst er de Oranjezon.
Deftig-statige herauten
Heffen hun fanfares aan.
Groote, diep gevoelde vreugde.
Grijpt het volk van Neerland aan<
Hoor! de bronzen klokken luiden!
Zie! de vlaggen waaien uit!
Heel het land is vol oranje,
Davert van het feestgeluid!
't Is Oranje, 't blijft Oranje!
""Jubelt het aan alle kant.
""God zij dank! ons land is weder
Een gelukkig vaderland!
Gelukkig Kind
Hoe zou ze wel heeten, de kleine Prinses? f|
Juliana! Haar bindt het verleden.
Zoo rijk aan vorstinnen. Godvruchtig van geest.
Aan 't volk dat God zoekt in het heden.
De vorstlijke Moeder hield zelf haar ten doop.
Zij achtte 't de schoonste der plichten
Het oog van haar Kind op de kennis van God
En 't Kruis van den Heiland te richten.
Zoo groeide ze op, door haar Vader bemind,
Door 't volk op de handen gedragen,
Door Grootmoeder als haar lief kleintje, haar schat.
Haar zonneschijn", gade geslagen.
En Moeder zocht zorgzaam haar leermeesters uit
En koos haar de eerste vriendinnen.
Zoo kon het Prinsesje in prettige sfeer
De les voor het leven beginnen.
Heerlijk zijn de eerste plaatjes
Van de kleine Kroonprinses.
Zie ze daar in Moeders armen,
En bij Grootmoe op 't bordes.
Zie ze spelen met haar hondjes,
Haastig vluchten voor de lens.
Zie ze rennen met de schooltasch
Als een klein, gelukkig mensch.
Zie ze op de fraaie foto
Met den Prins, de Koningin.
Zie, daar trekt ze met haar Moeder
De overstroomde polders in.
Zie, daar waagt ze in den winter
Op de schaats de eerste slag.
Dat is Nederlands Prinsesje
ïn, het licht yan elke dag.
Gevaar
Weer dreunden kanonnen, maar 't was niet de
[vreugd
Die zij onzen lande verkondden:
Europa had, dwars door het vrede-gepreek,
De weg naar de oorlog gevonden.
De volkeren streden een bittere strijd
En stonden hun vorsten naar 't leven.
Beschermd door Gods hand, door zijn zonen
[bewaakt,
Was Nederland staande gebleven.
De „vrede" verscheen, maar de opstand brak uit
En dreigde ook ons te vernielen.
Toen wilde God weder ons biddende volk
Met vuur voor Oranje bezielen.
Het was of 't Prinsesje in 't middelpunt stond
Der jublende, juichende scharen
Die kwamen, uit iedere hoek van het land.
Hun liefde aan Oranje verklaren.
Vlugger vliegen nu de jaren
Voor het Kroonprinsesje heen.
Allerhande levenswijsheid
Gaart ze gieriglijk bijeen.
Knappe mannen, wijze vrouwen
Geven „Jula" onderricht.
Vroolijk, opgewekt en monter
Doet ze elke dag haar plicht.
Elke dag stelt nieuwe eischen,
Ieder jaar verzwaart haar taak.
Elke dag brengt nieuwe vreugde,
Ieder jaar een nieuw vermaak.
Moeder is haar wijze leidsvrouw.
Vader is haar beste vrind.
Grootmoe heeft het hart gestolen
Van 't ontluikend Vorstenkind.
Meerderjarig
De achttiende jaardag! 't Prinsesje Prinses!
Juliaantje Prinses Juliana!
Voorbij vloog het sprookje van 't dartele spel
Der jeugd, als een fata morgana.
Prinses, meerderjarig naar 't recht van de wet.
Zoo trad ze in 't openbaar leven.
Om zich, aan traditie en roeping getrouw,
Aan ernstiger plichten te geven.
Haar eerste gewichtige stap was: de Naam
Van Christus haar Heiland belijden.
Hoe schoon wist het Koninklijk-Moederlijk woord
Die plechtige stonde te wijden.
Nu kwamen de jaren van moeilijker taak,
Van vlijtig en ernstig studeeren;
Na drie jaar in Leiden te hebben gewerkt
Mocht onze Prinses promoveeren.
Fijne tijd is dat in Leiden,
In het eigen huis aan zee.
De Studente blokt en vost er
Ferm met haar kornuiten mee.
't Is studeeren en kampeeren,
't Is er vlotte pret en jool
In de pauzes en vacanties
Aan de Leidsche Hoogeschool.
Alle hoofsche etikette
Mag er contrabande zijn.
De Student reist met haar makkers
Derde klasse in de trein.
Midden in 't gewone leven
Staat ze, gaat ze zoo ze wenscht.
Ongebonden is haar vreugde
En haar vrijheid onbegrensd.
Donkere wolken
Toen pakten de donkere wolken opeen:
De crisis kwam over de aarde.
De scheepvaart, de koophandel stortten ineen,
Producten verloren hun waarde.
De golf van ellende en werkeloosheid.
Van armoede leek niet te stelpen.
Door woord en door voorbeeld wist onze Prinses
De armsten der armen te helpen.
Er was om de wolken een zilveren rand.
Helaas, ook die glans zou vervagen:
Twee vorstlijke Dooden, zoo innig geliefd,
Ze werden ten grave gedragen.
Nu stond de Prinses met haar Moeder alleen,
Twee eenzamen, treurend in rouwe.
Alleen? Neen, het volk sloot zich vast om haar heen
En bad voor de weenende Vrouwen.
Alle torenklokken luiden.
Droevig hangt het dundoek neer.
Nederland, in rouw gedompeldt
Buigt zich diep voor God den Heer,
Smeekt God om Zijn troost en bijstand
Voor Prinses en Koningin.
Nauw bindt ons de droefheid samen
Tot één biddend huisgezin.
Wonderlijk is Gods genade:
Hij vertroost en sterkt en hoedt
En bezielt onze Vorstinne,
De Prinses met nieuwe moed.
Moedig gaan zij aan de arbeid,
Dragen zij het leed, de smart.
Neerland geeft zijn hooge Vrouwen
Al de liefde van zijn hart.
In 't volle leven
De rust in Gods heerlijk vrije natuur.
De kracht des geloofs hield Haar staande.
Het was of God Zelf onze lieve Prinses
De weg naar het licht weder baande.
Ja, Hij gaf haar arbeid in 't midden haars volks:
Zij leerde geluk te verspreiden.
Zij trad in haars Vaders, in Grootmoeders taak:
Te troosten in krankheid en lijden.
Zij gaf zich met warmte aan kennis en kunst,
Zij deed haar belangstelling blijken
Voor al wat het land harer Vaderen maakt
Tot een der belangrijkste rijken.
Eenvoudig, oprecht, met een vriendlijke lach
Wist zij tot de menschen te komen.
Zoo heeft ze de harten van oud en van jong.
Van rijken en armen genomen.
Zware plichten, lichte vreugde
Wisselen van dag tot dag.
Waar de Kroonprinses zich heen wendt
Waait in nieuwe vreugd de vlag.
Nederland schijnt op te leven
Waar de Kroonprinses verschijnt.
't Is of voor haar gulle glimlach
Elke moeilijkheid verdwijnt.
Graag laat zij zich onderrichten
In de gang der industrie.
Als ze zich bescheiden uitspreekt
Blijkt haar kennis en genie.
Zoo'n Prinses is voor ons landje
Wel een rijk, maar bang bezit!
In de stille binnenkamer
Knielt het volk voor God en bidt
Zon op sneeuw
Daar speelt in de bergen een spel van de jeugd.
Van kostelijk zorgeloos leven.
De zon heeft de dalen vol donzige sneeuw
Een glans van briljanten gegeven.
Een vroolijk gezelschap trekt uit voor de sport.
Daar schiet het op ski's naar beneden!
Daar suizen de sneeuwballen over en weer!
Daar wordt er een baantje gegleden!
't Is vreemd, maar dat oolijke spannetje schijnt
Wat meer van de wereld te weten:
Daar blijven ze samen alwéér achteraan!
O! zij was haar wanten vergeten.
Dat is te verhelpen gelukkig, nietwaar.
Daar hoef je nog niet om te blozen!
Hoe heerlijk, zoo vrij in de wintersche sport,
In zuivere lucht te verpoozen.
Kil en mistig hangt de winter
Over 't landje bij de zee.
De Prinses is met vacantie.
't Volk leeft door de kranten mee.
Igls en Garmisch-Partenkirchen.
Winterspelen, wintersport
Wie weet zonder goede atlas
Waar dat oord gevonden wordt?
Zomer, 't Hartje van Augustus.
De Prinses in Zwitserland.
Wel, waar zou ze zich bevinden?
Glinderwald, staat in de krant.
In 't gevolg: een Prins. Waarom niet.
Kijk, daar staat hij op de kiek.
Aardig plaatje, maar alevel,
't Zegt me niets, denkt het publiek.
Bruid en Bruidegom
Weer trekken herauten bazuinende uit.
Precies als een kwarteeuw geleden:
't Prinsesje van toen is nu Nederlands Bruid!
God hoorde in gena de gebeden.
Heel Nederland, hier, en ginds, ver over zee,
Is één in het vurig verlangen
Het vorstelijk Bruidspaar met vroolijke groet
En feestlijk gejuich te ontvangen.
De Vorsten van Indië brengen geschenken.
Gezanten van machtige rijken
Doen van hun vereering voor onze Prinses
In kostbare kunstschatten blijken.
Het volk offert gul voor het koninklijk jacht.
Het hart van het kind wil zich uiten.
De stroom van geschenken voor 't Prinselijk Paar,
De vreugdegolf, is niet te stuiten.
Door woord en door. voorbeeld wist onze Prinses,.
De groote verrassing
De achtste September. Een zomersche storm.
Komt over ons landje gevaren.
Daar rinkelt de interlocaaltelefoon!
Waarom wil dat ding niet bedaren?
„Wat zegt u? Prinses Juliana verlóófd?!
Wie mag de gelukkige Wëzen?
Prins Bernhard von Lippe? versta ik het goed?
Nee, nooit van gehoord of gelezen
De vlag vliegt er uit en de klok wordt geluid.
Hoog gaat het oranje naar boven.
De kerken gaan open, het volk stroomt tezaam
Om God in zijn loflied te loven.
Je ziet slechts oranje-getooiden op straat
En enkel verheugde gezichten.
Wie mag die Prins Bernhard von Lippe wel zijn?
Wie kan ons iets naders berichten?
Dat is de Prinses! En daar heb je den Prins! Daar
komt ook haar Moeder naar buiten!
't Moet een Prins uit Duitschland wezen.
Opgewekt, gezond en vief.
Bestudeerd, thans rn de handel.
Welbespraakt en zeer sportief.
In het dorpje Zwollerkerspel
Heeft Prins Bernhard gelogeerd,
Met een geheimzinnig nummer,
MetHet Loo getel'foneerd!
Neemaar! heeft die Prins van Lippe
Ons zoo bij de neus gehad?
Wie, wie had nu durven denken,
Dat daar zooiets achter zat!
Wacht maar! dat komt dik in orde!
Straks krijgt Nederland zijn deel:
Dan verschijnt hij ten paleize
Met groot ceremonieel!
Onverwacht geluk
't Is druk in de Hofstad, op 't plein voor 't paleis.
De standaard staat straf als de wachten.
De Prins moet, vertelt men, in Nederland zijn.
Wie weet is zijn aankomst te wachten!
Een deftige auto, een grijze lakei,
Verwacht men in vreugdige vreeze.
Pas op voor die twoseater daar! die heeft haast!
Zou die aan 't Paleis moeten wezen?
Dat is de Prinses! En daar heb je den Prins!
Daar komt ook haar Moeder naar buiten!
Prins Bernhard! hoe durft U op straat de Vorstin
Te kussen, in de armen te sluiten
Eén juichtoon, één jubel gaat op uit het volk.
Het groote geluk is gekomen.
De Prins heeft het hart der Prinses, der Vorstin,
Van 't volk, als met één slag genomen!
Nederland is in de wolken.
Alles is zoo ongewoon:
Koningin, Prinses, Prins Bernhard
Komen voor de microfoon.
Keurig Hollandsch spreekt _de Prins al.
Wat een kostelijke dag!
De beroemde etikette
Ten paleize, strijkt de vlag!
Deze Prins rijdt eigenhandig.
Rookt een pijp en sluit een raam!
Zijn dan plots de kamerdienaars
Overbodig? onbekwaam?
Nederland is in-gelukkig
Met het Prinselijke Paar
En de Koninklijke Moeder:
Weldra is de bruidstijd daar!
Nederland is in-gelukkig met het Prinselijke Paar
Nederland is vol van vlaggen.
Overal in stad en land
Worden jonge Huwlijksboomen
In plantsoen en park geplant.
Feestelijk versierde straten
Geven uiting aan de vreugd.-
't Vreugdevuur verbeeldt de blijdschap
Die er tintelt in de jeugd.
Nederland is vol van jubel.
Vol muziek en bruiloftslied.
Neerland is één groote feesthal.
Rangen, standen zijn er niet.
Boven al de jubelzangen
Stijgt het lied aan God gewijd.
Die, na bange, droeve dagen,
Neerland grootelijks verblijdt.
De groote dag
De Hofstad, de Bruidsstad is vol van gejuich:
De dag der Prinses is gekomen!
Het volk, dat Oranje bemint, heeft bereids
Bezit van de straten genomen.
Eén haag van oranje rijst op langs de weg:
Eén muur, om het Bruidspaar getrokken.
Daar schallen fanfares! Daar zwelt het gejuich!
Daar luiden de feestlijke klokken!
Heel Nederland zwijgt, om uit vorstlijke mond
Het plechtige ja-woord te hooren
Nu zijn ze vereend door de heilige band.
Nu treden twee Moeders naar voren
En kussen haar Kinderen, vol van geluk:
Zij hebben elkander gevonden!
God heeft door de liefde voor 't leven, voorgoed.
Die Twee aan elkander verbonden!
Heel Nederland is één vurig verlangen het vorstelijk
Bruidspaar te ontvangen
Zie het stralend Bruidspaar wuiven!
Zie de koninklijke stoetl
Neerland strooit het hooge Echtpaar
Blij zijn bloemen voor de voet.
Hoog en hooger stijgt de jubel
Tot een juichende orkaan.
Diepe, machtige ontroering
Grijpt de menschenmassa aan
Lof- en danklied smelten samen
Tot één innig-vroom gebed:
God, bewaar dit Vorst'lijk Echtpaar
In de weg, door U gezet!
Laat Uw liefde hen geleiden!
Leid ze aan Uw sterke hand!
Stel hen tot een rijke zegen
Voor ons volk, ons vaderland!
(Nadruk verboden).
LEO LENS