;HET VORSTELIJK HUWELIJK IN DE RESIDENTIE ^Rondom Paleis en Kerk Dichte drommen van l°i Treffende en kostelijke Si momenten ";Bij het Paleis er, Zonovergoten ligt daar het paleis precies jojais op de dag van ondertrouw en we ver- .n;geten zoo licht, dat het zoo heel anders fdjhad kunnen zijn. Gisteravond nog hoorden in de Kloosterkerk een predikant den smeeken of Hij Die alle weer 4 en wind in Zijn hand heeft, goed weer wilde schenken; weer met een stralende Oranjezon. Om negen uur hebben de gewone troe pen in het Noordeinde en Heulstraat reeds voor een onberispelijke afzetting gezorgd, die als de inleiding van het grootsche kijk- °'spel moet worden beschouwd. Te zien valt er op dit oogenblik nog weinig, of we zou- den daartoe moeten rekenen de ettelijke duizenden, die zich op de tribunes van de Nederlandsche Bank en de naaste omge- ie ving hebben genesteld. Het groote gebouw :i; zelf bevat ook een ontelbaar aantal be- langstellenden. Evenals het kantoor van y' Electrolux en zijn aangrenzende percee Ln len. waarvan zelfs de daken behoorlijk o, worden uitgebuit. s> Achter de afzetting, rondom de oude kastanjeboom krijgen tal van Burgemees- j; ters een plaats. Ook heeft een deel van hen zich opge- in eteld tegen de muur van genoemde Bank naast het leger van journalisten en foto- c] grafen en filmoperateurs, Om kwart over negen hooren we beken- de klanken: het is de muziek der mari niers. die een vroolijke marsch pijpen Waarop zij zelf en een aantal matrozen kranig uit de Paleisstraat komen defilee ren. Nauwelijks hebben wij ze ontdekt of enkele strakke commando's maken de manschappen tot een roerlooze zuilenrij De hakken zijn tegen het trottoir gedrukt als waren ze eraan gemetseld. Dan volgt een keurcorps van cadetten, waarachter onmiddellijk do weerbaarheids' corpsen der Leidsche en Utrechtsche stu denten aansluiten. Het effect, dat zij sor- teeren, is zoo mogelijk nog schooner, al draagt de artistieke kleedij het hare daar toe niet weinig bij. Deze corpsen stellen zich niet op, doch marcheeren ons voorbij omdat voor hen een taak gereserveerd is bij het stadhuis. Het „Turf in je ransel" van de Konink lijke Militaire Kapel kondigt hierna de grijsgeuniformde grenadiers en jagers aan die voor de paleisvleugels een eerewacht betrekken. De Koloniale Reserve met haar lange blauwe jassen en wit gepluimde mutsen krijgen we dan ook nog een oogen blik te zien. Zij trekken eveneens in stram tempo voorbij. Bepaald imposant zijn de gele rijders met hun opzichtige tressen en groote kol bakken, evenals de blauwe huzaren, die zich daarna presenteeren. Zij vormen met de cavalerie het krijgshaftige ruitervolk dat de omstanders zichtbaar respect af dwingt. Meer en meer komt er thans teekening in de opstelling. Vooral nu generaal Röell te paard verschijnt en positie kiest voor het bordes van het paleis. Het geheel biedt in deze oogenblikken een kostelijk gezicht. Vriendelijk speelt het zon licht op de matrozenkragen en hun baretten waarvan de gouden letters tot op groote af stand „Koninklijke Marine" te lezen geven. Een fraaie indruk maken voorts een aantal Grootofficieren van het Militaire Huis, die in hun onbeschrijfelijke uniformen voor hei standbeeld staan te confereeren, om de laatste maatregelen straks te treffen. De wind speelt beurtelings met de witte veeren van hun steken en hooge pluimen van hun mutsen. Om kwart voor elf ongeveer komt de eer ste berline in het zicht en terwij! reeds ca valerie en ander ruitervolk de aftocht blaast om zich in de Heulstraat op te stellen wordt met deze berline voor het paleis ge reden, waar enkele Bruidsmeisjes en Bruids- jongens in plaats nemen Weldra komt °en tweede en een derde, gevolgd door postil lons, waarna de gouden koets voorgereden wordt. Zoodra hierop het volle zonlicht valt ls de belangstelling voor de drie staatsiekoets^T aanstonds geweken. Toch verdient zoo'n berline de belangstelling nog wel even want alleen reeds het contrast van hol- lroode teugels en gitzwarte paardenruggeu gelijkt een stukje sprookjesland. Zie dan dat vuurroode laken, dat van de bok afhangt en scherp afsteekt tegen de donker spiegelende carrosserie. En verder de gouden omlijsting van de geslepen ruiten, die helaas gauw vrij dik beslaan, zoodat het niet wel mogelijk is de inzittenden met ze kerheid te herkennen. Opeenshet Wilhelmus, ingezet door de de Kon. Militaire Kapel, op het moment, dot Bruid en Bruidegom het bordes van het paleis afdalen. Het publiek denkt er eerst niet aan onze nationale hymne mee te ju belen En we verstaan dat. want dit ma ment is treffend. Daar is dan onze Prinses, in haar zoo lang verbeide Bruidstoilet, waarin zij gedachten oproept, die in de richting van engelen gaan. Naast haar de Prins, een elegante rid der met een gulle lach, die als zoo dikwijls ook thans weer om zijn lippen speelt.. Wanneer het tweetal is ingestegen komen de acht statige paarden in beweging en daar mede de koets, die fonkelt als een Cullinan tusschen de vele andere diamanten. Lang zaam rolt het kleinood van het Paleis weg, duizenden stralen reflecteeren in even zoo vele richtingen. Een gejuich barst los, zoo daverend, enthousiast en blij, als wij het zelfs nog geen enkele maal in drie bruidswe ken hoorden. Nu wordt de glazen koets voorgereden, een staatsiewagen die niet minder in het ka der van dit weder past. Weer stijgt het Wil helmus op, weer gaat een magazijn cylinder- hoeden de lucbt in. En thans is er geen oogenblik aarzeling meer: uit volle borst wordt ons Volkslied meegezongen. Het zijn thans Koningin Wilhelmina en Prinses Armgard die Instappen. H. M. is gekleed ln parelgrijze mantel, waarover heen een blauw lint van de Neder landsche Leeuw Het Koninklijke hoofd ls getooid met een grijze hoed. Prinses Arm gard ls gehuld in een wit hermelijnen man tel. terwijl zij een hoofddeksel van dezelfde stof draagt, met, als wU goed zien, een witte veder er op. Wanneer ook de glazen koets vertrekt bre ken de donderende toejuichingen' weer los. Het slot van de stoet volgt, waarna de mu ziek van de cavalerie op een wijze, die pre cies de toon treft, welke in aller harten Leeft, het „O schitterende kleuren van Nederlands vlag", ten gehoore brengt. Het Is blijkbaar het begin van een potpourri, want onmiddel lijk volgt er op het bekende „'t Is plicht dat ied're jongen". De laatste klanken ervan gaan verloren voor ons wanneer de Heulstraat is ingere den. Militaire commando's klinken dan van alle kanten. De troepen stellen zich op en verdwijnen in dezelfde richting. Enkele oogen blikken later krijgen wij, bevoorrechten, onze vrijheid terug. Om elders zoo spoedig mogelijk onze taak vot«rt te zetten. Rondom de kerlc Het had er vanmorgen iets van een Nova Zembla toen we om een uur of negen bij een der ingangen van de St Jacob, in de nabijheid van de toren, een standplaats kozen. Wel welfde hoog boven on9 een blauwe lucht, waarlangs wit wolkendon9 joeg en straalde een mat zonnetje vanuit der wolken boog. maar een ietwat iizige wind gierde rondom de hooge toren en verjoeg allen naar luwer oord. Af en toe zogen zand- vlagen langs het asfalt, dat door de rei nigingsdienst met zand was bestrooid. De huizen rondom het Kerkplein hadden hun ramen dicht bezet met belangstellenden. Op de trottoirs die op dit punt zooveel mo gelijk vrij gehouden waren, hadden toch nog enkele honderdtallen zich een plaats weten te veroveren. Rustig wachtten allen af de dingen die komen zouden. De spanning en het verlan gen deden alle ongemakken vergeten. Ove rigens was het hier een punt vol leven an beweging. Het was goed negen uur toen de eere fronten van reserve-officieren, die zich op het Binnenhof hadden verzameld aanmar- oheerden en standplaats kozen aan de To renstraatzijde. Wild wapperden de witte en donkere hane veeren over de kepi's. De mantels der be reden officieren wapperden rondom hel lichaam Schrap zetten allen zich tegen de krachtige scherpe wind. de ruggen gekeerd in de richting van waaruit de luchtstroom kwnm aanstuiven. Tegenover de ingang van de kathedraal, waardoor de Vorstelijke Bruiloftsstoet straks zou binnenschrijden werden de matrozen op gesteld. Stram en kloek stonden ze daar. Wat deerde hun de gure wind? Zijn zij niet aan stormen en vlagen gewend waaneer ze op het zilte nat hun beroep uitoefenen. Geleidelijk komen ondertusschen de genoo digden voor de kerk aan. Matineus was de heer Amelink en ook Gedeputeerde Heukels. Dan verschijnen tal van andere Kamerleden van allerlei richting; ook sociaal-demo cratische. Hun wachten de zoo moeizaam veroverde plaatsen in de Kerk. Wethouder Feber en wethouder Buurman trekken broederlijk sa men tempelwaarts. Tegen tien uur wordt het aanmerkelijk drukker. Niet op het Plein. De drommen die. van de Stations komende passeeren, hebben opgehouden. Slechts de bijzondere verlof hebbers kunnen nog doormarcheeren Maar overigens ligt het plein er in al zijn ruimte met de toeschouwers aan de zoomen. Het is kwart voor tien als de studenten- weerbaarheidscorpsen in vlotte veerkrachti ge pas aanmarcheeren. De witte vederbossen en de witte slobkousen geven aan hun ver schijning iets markants. Tegenover het terzijde van de hoofd'ingang vinden ze hun plaats De wipd teistert hun rechtervleugel niet minder dan het front der officieren eronder te lijden heeft.. On verschrokken houden ze echter stand. We loopen zoo eens rond terwijl de auto's aanrijden. Daar stapt Dr. C 01 ij n uit. Vanuit de verto gaat voor hem een hoeraatje op: Hij is herkend. Het bree-le Grootkruislint van den Nederlandschm Leeuw siert de borst van onzen Minister President. Achtereenvolgens verschijnen hier de ver schillende ministers, de presidenten van de beide Kamers der Staten-Generaal de Com missaris der Koningin en tal van Kamerle den Velen dragen het ambtsgewaad. De Zuid-Afrikaansche gezant. Dr. van Broekhuizen, paleert Hij is in rok Een Maltheser ridder in zijn markante klet* ding volgt heim. Even later rijdt de aarts bisschop van Utrecht voor. Nieuwe kleur krijgt het eerefront als de officieren van de generale staf aanmar cheeren. de kolbakken met de soharlaken- roode uitmonstering als hoofdbedekking. Onderwijl I9 beiaardier De Zwaan ook zijn taak begonnen. Van de toren klinken dp heldere tonen van het carillon* hei Wil helmus en allerlei andere Vaderlandsr.he lie deen worden op de vleugelen van de wind In vreugdige gang meegevoerd. Op onze wachtpost zien we in amhtskleodij ere lei 1e lijk de verschillende predikanten der Ned Herv. Gemeente naar binnen gaan Ook Prof K D ij k komt omstreeks die tijd aan. Even ontroeren we als we den bejaarden; oud-hofprediker Ds. W e 11 e r zien voorrijd den. De taak die hem wacht zal deze dag ongetwijfeld tot een der hoogtepunten in zijn leven maken. Onze aandacht wordt alweer een andere kant uitgetrokken. Hoofdcommissaris V a i| der M e y komt het terrein verkennen. Ge* neraal Röell, wien het lint van het Groot* kruis der Huisorde van Oranje thans onder den mantel uit komt kijken, inspecteert de studenten; Zijne Excellentie is tevreden. Terwij] aan de agenten een warme dronlc wordt uitgereikt, klinkt vanuit de verto hooge marinemuziek. De Marinekapel ver schijnt in de breede opening van de Ja*ï Hendrikstraat gevolgd door mariniers en matrozen. Wat marcheeren ze weer kranig! Het is een lust om te zien. Ze zwenken het plein op en spoedig staan ze opgesteld ter* zijde van de ingang, waarboven een balda kijn in bourgognerood en geel staat opgesteid Die warme dronk der politieagenten schijnt tot navolging te prikkelen. Uit de eerefronten zien we af en toe en* kelen de hoek van het Westeinde opschieten. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid der aan wezigejournalisten, die door de koude wind "P een hoop gejaagd zijn. Zij verlaten even hun operatiegebied en kijken eens om de hoek. En ja. de desertie is dan ineens verklaard. Want daar om die hoek ligt „Amicitia". Met wanne koffis- kamer en smakelijke mokka. De verleiding is groot en... een alge* meene aanval od een kellner heeft het ge- wenschte succes. De plicht roept weer. Maar intusschen heeft zich een kleine wijziging van toonesl voltrokken. De door de wind onhoudbare persplaatsert konden worden verlaten en op luwer plek kregen de persmannen een keurige plaats tusschen de studentencorpsen en de groep van meisjesstudenten die met een corsage van witte campanula's getooid haar plaat sen tegen over de ingang der kerk hebben in genomen. We kijken even omhoog. En zoowaar, daar boven de wijzers van de klok van de St. Ja cob. zestig, zeventig meter hoven de begane grond ontdekken we in de toren een tweetal vrouwengezichten. Ze zullen wel de hoogsle toeschouwers van het geheel zijn geweest. Maar of ze veel zullen hebben gezien... Elf slagen dreunen vanuit de toren. We hooren - per radio— gejuich en even later de eedragen k'anken van ons Wilhel mus. We weten hef: het vorstelijk bruidspaar heeft het Moederlijk huis verlaten om erover een paar uur als echtgenooten in terug te keeren. (Zie verder biz. 6J De kop van den prachtigen stoet: een afdeeling van het korps rijdende artillerie in de blauwe uniform. Een van de vele volgrijtuigen. die in de n Koninklijken bruidsstoet meereden. DONDERDAG 7 JANARI 1937 TWEEDE BLAD PAG. 5 De glazen 'koets, die de gouden koets onmiddellijk volgde, en waarin gezeten waren H. M. de Koningin en H. D. H4 Prinses Armgard. Het Prinselijk Bruidspaar in de goude n koets Residentie trok. het middelpunt vari den vorst elijken stoet, die vanmorgen door de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5