Heengaan na geziene Zaligheid
O
MARIA
Uitslag Opstellen-Wedstrijd
Nu laat Gij, Heere, Uwen dienstknecht
gaan in vrede, naar Uw woord, want
mijne oogen hebben Uwe zaligheid
gezien
Lukas 2 29 en 30
Er is niet veel te zien op dien gedenk waard igen
morgen, daar in dien tempelvoorhof te Jeruzalem.
Er wordt een kind binnengedragen door de poort
van het oude heiligdom.
Wat is daar nu aan te zien?
Er kwamen eiken dag paren ouders in den tempel
om er het reinigingsoffer te brengen en hun kind
den Heere voor te stellen.
Het is heel gewoon en zeer alledaagsoh, wat daar
gebeurt.
De priester, die het offer der duiven in ontvangst
neemt, doet wat hij tevoren al zoo dikwijls gedaan
iheeft en wat hij daarna nog zoo menigmaal zal
doen.
Wie heeft dat, toen en daar, begrepen, wat er wel"
geschiedt, als Jozef en Maria met het hun ge
schonken kind den tempelvloer betreden?
Maar dan zorgt dc Heilige Geest ervoor, dat er
toch één is, die mot vol geloofsbewustzijn heeft
beseft, wat daar gebeurt. Die ééne is dien dag
door on woei staan bare n drang des Geestes naar
het heiligdom gedreven.
Jozef en Maria komen het kind den Heere voor
stellen. Het is geschied. De plechtigheid is voorbij.
Er is weer nieuw ambtelijk werk, dat den dienst*
doenden prieste.r wacht.
Maar nu gaat de Heere dit kind voorstellen aan
Zijn volk. En aan Zijn wereld. Daar is een nieuwe
plechtigheid, die maar éénmaal is geschied en
kan geschieden.
De priester is weg. Nu is de beurt aan den
profeet.
En deze profeet verkondigt, dat zijne oogen
■zaligheid hebben gezien.
Simeon heeft in dc openbaring Gods alleen lictec-
kenis als vertegenwoordiger en type van het bij
de belofte Gods levende Israël.
Hij is niet anders dan „een mcnsch te Jeruza
lem". Gelijk er vele, vele mensahen te Jeruzalem
zijn.
Hij is „rechtvaardig en godvreezende". Gelijk er
in Israels donkerste tijden nog zevenduizend
waren overgebleven: „rechtvaardig en goovrcc-
zendc".
Hij is „verwachtende de vertroosting Israels". En
zelfs daarin is hij niet de eenige geweest. Straks
is er ook Anna, de profetes, en zij sprak tot allen,
„die de verlossing in Jeruzalem verwachtten".
Maar van dat rechtvaardige en godvreezende volk,
van dat wachtende volk, is nu deze Simeon door
Gods verkiezing de typische vertegenwoordiger
geweest.
Hem is de groote openbaring gedaan door den
Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zou,
eer hij den Christus des Hceren zou zien.
En nu (lu ijft die Geest hem naar den tempel.
Wie zal er dic drijving van den Geest verklaren?
Ze spot juist met elke verklaring
En die Geest doet meer.
Die Geest laat Zijn wonderlijk licht schijnen over
dat kind, voor hetwelk het duivenoffor is gebracht.
En nu ziet dezen Simeon
Zijn oogen zien.
Ze zien den Christus des Heorcn.
Ze zien „Uwe zaligheid".
En nu gaat dc mond van dezen Simeon spreken.
En cat sproken is zingen.
Simeon getuigt door den Geest des He eren van
het licht tot verlichting der Heidenen en tot heer
lijkheid van Gods volk: Israël.
De Heere stelt Zijn Zoon voor aan Zijn volk en
Zijn wereld, als Zijn Zoon aan Hem wordt voor
gesteld in Zijn tam pel.
<3
Dat is het wonder van den Heiligen Geest geweest.
Met het natuurlijke oog valt er aan dat binnen
gebrachte kind immers niets bijzondere te zien.
Duizenden bobben óit kind gezien. In Bethlehem.
En op den weg naar Jeruzalem. En in Jeruzalems
straten. En in den tempo Ivoorhof. Rn straks in
Egypte. En in Nazareth. En overal. En eiken'dag.
Maar ze aagon niets. Niets dan een kindnu
jaeen kind!
Maar Simeon zietl Met open oogen! In het licht
van den Geest!
Hij ziet de „vertroosting Israels"Hom, in wien
Jeruzalems strijd is vervuld en haar ongerechtig
heid is verzoend.
Hij ziet de „zaligheid" in den Zaligmaker!
En als hij doze zaligheid heeft gezien, kan hij
beengarin' in Vrede.
Simeon kan heengaan. Israël kan heengaan. Do
tempel kan heengaan. Jeruzalem J^an heengaan^
Kanaan kan heengaan. Het Oude Testament kaïn'
heengaan.
Al wat dienstknecht Gods is geweest in het
eeuwenlange wachten op het beloofde heil kan.
heengaan.
Als vertegenwoordiger van dat wachtende leven
heeft deze Simeon de onuitsprekelijke gave Gods
aanschouwd.
Nu is hij bevredigd.
Nu is zijn vurigst verlangen vervuld.
Nu kan hij zijn hoofd neerleggen zonder ccnigcn
kommer, zonder vrees voor teleurstelling, zondof
verdere begeerte.
Simeon en Israël zijn getroost met de gozieno
zaligheid, welke de eenige troost is in leven en
in stervenJezus Christus!
Wij vieren weer Kerstfeest
Zijn onze oogen voor dat heil dos Hoeren in!
Jezus Christus open?
Hij komt niet meer tot ons in dc gestalte van
zulk een kind van nog geen zes weken. Dat ge
schiedde maar ééns en kon maar éénmaal ge
schieden. Dat repeteert zich nimmer.
Wat wel alle eeuwen door wordt herhaald i6 do
komst van Christus in het kleed van Zijn evan
gelie, in het gewaad van hot eeuwige blijvende
Woord van God.
Heeft onze ziel in Hem de zaligheid gezien?
Als Simeon daar in den tam pel voorhof komt, is
liet hom om den Christus des Hoeren te doen.
Zonder dien Christus beteekent trouwens dio
tempel met al zijn schoonheden en pleohtighcdcn,
met zijn priesters, altaren en offers niets en niets.
En wij lezen dagelijks den Bijbel.
Wij zingen onze psalmen en geestelijke liederen.
En we gaan ter kerk, Zondag aan Zondag, en niet
minder op den feestelijken dankdag voor Jezus'
geboorte.
Maar, waar is liet ons om te doen?
Aan plichtplegingen hebben we niets. Aan govoels-
golvlngen evenmin.
Wat zoekt ons oog? Wat zoekt ons hart?
Willen we ons dat klaar bewust worden?
Het menschenhart, in hetwelk de Heilige Geest
werkt, kijkt uit naar den Christus, naar de
vertroosting en zaligheid, welke in Hem is
geschonken aan een in zich zelf verloren volk,
dat redding wacht!
Die Christus moet uit dc Schrift en uit de predi
king en uit heel onzen godsdienst naar ons toe
komen. Jn onze armen! In ons hart!
Dan vieren we Kerstfeest!
En dan kunnen ook wij heengaan in vrede!
Op Kerstfeest volgt de jaarwisseling.
Daar is die laatste dag, waarop we gedenken
Winteravond
alles wat in het voorbij gevluchte jaar is door
leefd en doorstreden!
Daar is die eerste dag, waarop de toekomst vragen
ons komen bestormen!
Met een hart, dat in het geloof dc zaligheid zag
in Jezus Christus, kunnen we hoen gaan in vrede!
We kunnen heengaan, het leven in. Er zal weer
veel strijós te strijden zijn. Er zal weer voel leeds
te lijden zijn. Er zal voel gobeds te bidden zijn.
Maar er zal in alle moeite en verdriet toch vrede
zijn!
Wc kunnen heengaan, den dood tegemoet. Dio
dood is geen verschrikking meer voor het men-
sohenhart, dat in Jezus Christus vertroosting en
zaligheid heeft gezien. In Hem is geschonken do
opstanding en het leven. En wie in Hem gelooft
zal leven, ook al ware hij gestorven. En een iege
lijk, die loeft en in Hom gelooft, zal niet sterven
in der eeuwigheid.
We kunnen nu leven! Wc kunnen nu sterven!
We hebben den Christus gezien in het gewaad
van Zijn woord.
Straks zullen we Hem zien aangezicht tot aan
gezicht 1
Onze oogen zullen den Koning zien in Zijno
schoonheid 1
En Maria bewaarde alle deze woorden,
overleggende die in haar hart.
Maria zong haar zang bij 't vreugdige ontmoeten
Van haar verwante, de oude. vrome Elizabeth,
Die haar „door God gebenedijde" groette.
Haar, de arme, uit het ongenoemde Nazareth.
Zij juichte: Mij deed God wel wonderlijke dingen:
Die hoog van staat zijn ging Hij achteloos voorbij.
Maar mij, de needre maagd uit 't land der vreemdelingen.
Mij zocht en koos en begenaadde Hij
Maar toen in heiige nacht de englen Gode zongen.
En de aarde kondden 't heil van 't vleesgeworden Woord,
Werd in de stalspelonk, waar herders zich verdrongen
Om 't Wonder, slechts 't momplen van hun bee gehoord.
Als Simeon en Anna luid hun Heer belijden
En zingen in Gods huis, staat 't armelijk ouderpaar
Onthutst en treedt beschroomd en schuchter wat ter zijde
En luistert wel, maar doet, of 't voor een ander waar'
Maria zweeg, maar heeft in zoete meditatie
Naar zang en prediking met gretig oor gehoord
En alles overlegd in vrome contemplatie
En haar geloof gesterkt uit 't overlegde Woord.
Kerstmis 1936 JOH AN GÖÖSSÈN
56C
O ja, 't is vandaag Kerstdag.
Die mensen gaan zeker allemaal naar dc kerk,
waar Piet Bongore óók altijd heen gaat.
Hè, hij zou best óók eens naar dc kerk willen,
daar wordt zeker óók van den Hccre Jezus ver
teld, die zó hoog boven de wolken woont.
Die mensen gaan misschien wol Kerstfeest vieren!
Hij zou óók wel graag Kerstfeest vieren, denkt hij
maar hij durft niet naar binnen te gaan In tic*
kerk.
Als vader vanavond vroeg waar hij geweest was,
dan moest hij het zeggen, want de juffrouw had
óók gezegd, dat je niet mocht jokken, daar maakte
jc dc Hecro bedroefd mee.
Nee, weet je wat? Hij zal met de mensen mee
loopen tot iai het voor|»ortaal. Daar is het donker
en kan niemand hom zien.
Kleine Kees loopt rillend in z'n versleten jasje
tussen de dichte mensenrij. Hij kruipt in 't vorete
hoekje van het voorportaal. Als nu de deur tel
kens opengaat kan hij zó in de kerk zien.
Dicht op elkaar scthuiven de mensen langzaam
binnen.
Kleine Kees wrijft even z'n verkleumde handjes.
Wat hebben die mensen lekkere warme mantels
aan, denkt hij. Voorzichtig raakt hij even met z'n
wijsvinger het zachte bont van een mantel. Hè,
die zal wel lekker warm zijn, denkt hij huiverend.
Hij zit in oen hoekje neergehurkt en kijkt door
een kier van dc kerkdeur, dic al maar open en
dicht gaat.
Hè, wat een prachtige lampen, denkt Kees. Er
zitten er vast wel v ij f aan één stang en wat een
hoop stoelen! Oo!
Opeens klinken de diepe tonen van het kerkorgel
op. Kcc6 luistert scherp toe.
Dat lijkt hetzelfde versje wel van toen die keer
op Zondagsschool.
Hoe heette dat óók al weer? Iets van Eere
Eerc O jaEere zij Godin den Hoogc
Hij zou het l>est wel mee willen zingen, zó met
ihet orgel wist hij dc wijs weer precies.
Vanavond zou hij het versje nog eens zachtjes
proberen, op zolder, dat versje dat de Engelen
gezongen hadden, toen de I-Ioere Jezus geboren
was in een stal.
De laatste mensen schuiven langzaam de kerk
binnen. Het orgel houdt op. Dc deur blijft dicht.
Af en toe hoest er één in de kerk. Verder is alles
stil.
Kleine Kees zit daar nog neergehurkt in 't donker.
Kom hij zal eens opstaan, hij moet toch nodig
naar huis. Wat zal vader vreselijk boos zijn.
Het kleine kereltje rilt opeens van kou en angst.
Hij loopt langzaam, z'n rechtervoet met dc to
grote klomp voortslepend langs dc huizen.
Telkens staat hij toch even stil en bewondert go
kerstboomen voor de ruiten.
Als hij nu thuis kwam moest er óók eens zo 'n
boompje staan, denkt Kees.
En als dan vader 't Kerstverhaal vertelde net als
Piet z'n vader, en dan allemaal Kerst versjes
zingen hè!
Hoe fijn zou dat zijn dan vierde zij óók
Kerstfeest.
Wat zei de juffrouw óók al weer? Als je 't echt,
met héél je hartje aan den Heere vraagt dan
wordt het altijd verhoord.
Kom, hij zou maar oen beetje harder gaan lopen,
misschien was vader dan wel niet zó boos
misschien was het wel anders thuis. Dc Heere
boorde en verhoorde immers altijd.
Al mijmerend wil kleine Kees oversteken en net
midden op de weg is het er op eens vlak voor
hem. Het grote donkere met de twee vurige ogen.
Hij kon opeens niet goed uiit de weg door dc to
grote klomp.
Een harde gil en kleine Kees is door de groto
auto overreden
^Moeder", komt het stommetje van uit liet hel
dere bed.
DE WIJZEN
Wat staat daar tochginds aan den hemel.
Een prachtige, prachtige sterl
Zo spraken eens enige Wijzen,
Zij woonden verschrikkelijk ver.
Die ster is vast van een prinsje.
Dat hebben we zeker niet mis:
Kom, laten wij samen gaan zoeken.
Waar of hij geboren is.
Zij hebben kamelen gezadeld
En zijn gauw op reis gegaan.
En pas na heel veel dagen
Kwam de stoet in Bethlehem aan.
Daar hebben zij 't Kindje gevonden
Wat waren die Wijzen toen blij!
Ze gaven Hem mooie dingen
En gaven hun harten er bij.
ROEL DASMUS
De winnaars van de prijzen
Wij deelden reeds mede, dat we 510 brieven
ontvingen van jongens en meisjes, die deel
namen aan onze Opstellenwedstrijd. Maar
toen wc alle brieven geopend hadden, bleek
dater nóg meer waren! Heel wat knderen
uit hetzelfde gezin hebben ons namelijk hun
opstelletjes in één envelop toegezonden. Er
waren zelfs enveloppen met drie opstellen.
In totaal zullen we zo ongeveer 600 opstellen
ontvangen hebben.
Er was keurig schrift bij, en heel wat kinderen
hadden hun werk met aardige tekeningen ver
sierd.
Onze dank voor jullie inspanning en we hopen
nog wel eens een wedsfrijd uit te schrijven.
Na veel wikken en wegen hebben wc prijzen
toegekend aan:
1. Truus Favier, Merkusstraat 32, Den Haag.
2. Tine Punt, Rapenburg 20, Leiden.
3. Annie de Jonge, Schiedamscheweg 187a,
Rotterdam.
L Aafieu RouVos, Amersf. Straatweg 56a,
Huis ter Heide (U.).
5. Gijs van Maancn, Nieuweweg 16, 's-Gra-
vendeel.
6. Adri Littel, Tiendweg A 117, Willige
Langerak.
7. Dirk Bijl, Sluisjesdijk A 127, Piershil.
8. Jacob Oudshoorn, Zwarteweg 9, Waddinx-
veen.
9. P. de Jong, Korte Noodgodstraat 8, Gouda.
10. Truida Potters, Kempstraat 188, Den Haag.
Er waren zes prijzen beloofd; we hebben er
echter tien van gemaakt. Want tugschen enkele
opstelletjes konden we heus geen beslissing
nemen.
In dit Kerstnummer was geen plaats meer om
het opstel, dat de eerste prijs verwierf, af te
drukken. Anders hadden we een verhaal moe
ten afbreken, en dat gaat niet in 't laatste
nummer van de jaargang.
De boeken zullen vóór 't Kerstfeest in 't bezit
van de winnaars zijn.
REDACTIE KINDERKRANT.
De zuster schiet snel toe. „Ja jongen, straks komt
je moeder, boor! Nu heel stil zijn; andcis gaat je
hoentje weer pijn doen, hoor!"
Kees z'n gezicht is vuurrood van dc koorts.
Hij kan z'n been niet optrekken, 't is zo raar, net
of hij geen been meer heeft.
En wat ligt hij in een mooi bed.
Hè, zijn hoofd was ook al zó vreemd en deed
zo'n zeer.
Wat was er óók alweer met hem gebeurd?
O ja hij had naar de mensen gekeken die naar
de kerk gingen dat 's waar ook.
Kerstfeest mompelt hij zacht. Kerstfeest.
Dc zuster buigt zich over hem heen.
„Wat zeg je m'n jongen?"
„Is 't nog Kerstfeest?" vraagt Kees moeilijk.
„Ja hoor, 't is nog Kerstfeest, maar nu moet je
heel stil zijndan zal je eens zien wat i k ga
doen."
Zc drukt op een knopje en even later komt er
nog iemand binnen zeker nog een zuster, denkt
Kees.
Ze draagt voorzichtig wat voor zich uit en zet het
naast Kees neer op het kastje.
Maar Kees kun z'n hoofd niet omdraaien van do
pijn.
Dan schuiven de zustere het kaslje naast het
voeteneind van het bed. En o, wat ziet Kees
daar?
't Is een heel klein Kerstboompje, helemaal voor
hom alleen daar neergezet.
Keesje's glanzende ogen kijken in dc flakkerende
kaarsjes
't 'Zijn allemaal mooie lichtjes en nu gaat hij
toch Kerstfeest vieren. Hij helemaal alleen met
de zuster.
Z'n been en hoofd doen wel raar maar als hij
af en toe zijn ogen eens dicht doet, en dan
opeens weer open o wat keek hij dan mooi
in die lichtjes, een echte Kerstboom voor hem.
Zie je wel dat de Heere Jezus liet wel gehoord
had nu vierde hij óók Kerstfeest, zó stilletjes
en dc Heere zou hot nu vast wel zien óók,
dat Kees óók Kerstfeest vierde.
Dc zuster kwam naast hem zitten en ging heel
zachtjes vertellen van Maria en Jozef en dat er
nergens meer een plaatsje voor hen was in
geen één huis of herberg, en dat toen de Heere
Jezus zo maar in een stal geboren was.
De zuster vertelt kalm en met zachte stem.
Koes luistert zwijgend; af en toe dwalen de glan
zende kinaerogen naar het kleine Kerstboompje.
En nu woonde de Heere Jezus in do hemel, ver
telde de zuster, en hield o zo veel van de mensen,
als de mensen maar naar Hem wilden luiste
ren en in Hem wilden geloven en geen boze
dingen deden, want dót maakte den Ileerc erg
bedroefd.
Dc Heere Jezus hield óók erg veel van de kinde
ren, want de Heere had zélf gezegd: „I^aat de
kinderkens tot Mij komen."
De zuster zweeg, toen zei ze: „En nu rustig gaan
slapen, hoor jongen!"
Dc koorts klimt en jaagt wild door zijn bloed.
Het kleine kereltje ligt hijgend in z'n bed. De
oudere zijn gewaarschuwd en zijn direct op weg
gegaan.
Vader loopt groot en fors door de stille gladde
gangen van het ziekenhuis.
Moeder, klein mager vrouwtje, gaat er schuw en
angstig naast.
Ze komen binnen in dc stille kamer en daar ligt
hun kleine Kees.
Zó staan zo met z'n drieën naast hot bed. De
grote vader, dc grote zuster en het kleine vrouwtje.
Over het ruwe gezicht van vader druppelen do
tranen. Moeder huilt zachtjes mee. 't Is toch hun
eigen Kees, dio daar ligt. Hoe zc ook geleefd
hadden, zc horen tóch bij elkaar.
Ssst, zegt hij daar wat?
Vader buigt zich over hem heen.
„Hij heeft het over Kerstfeest,"
„Heere Jezus," zegt hij gebroken. „Vader en moei
der... óók... Kerstfeest vieren..."
Dan is het weer klagend: „Vader, mag ik... óók..«
naaf... de... Zondagsschool?"
Vader buigt z'n hoofd, schuldbewust
Ze blijven dien nacht beide bij hun kleinen Kees,
De kaarsjes van het boompje zijn uitgedoofd en
het leven van kleinen Kees vliedt snel weg
In dc morgen van de tweede Keretdng is kleine'
Kees heengegaan om boven bij do engelen
juichend Kerstfeest te vieren.
VOOR KNUTSELAARS
Een kalender voor het nieuwe jaar
De meeste jongens en meisjes, die onze Kinder
krant trouw lozen, zullen de volgende week wel
Kerst vacant ie krijgen.
Zij zullen zeker wel zin hebben m een leuk werkje,
waarvan straks al de huisgenoten plezier kunnen
hebben.
We gaan voor het nieuwe jaar een maandkalcndec
maken. I
1 jjaniJAEI 1
1
1
1
1
1
<4>
zondag
1
1
1
1
1
1
1
1
MAAndAS
Dinsdag-
woensdag.
DonderdAO.
'4
1
1
VP'jDAQ
ZAterdAQ
2
7 ~-l.tr Ji
Eerst een rechthoek groot 15 X 12 cM. Nu komt"
er Iang9 de onderkant en bijna langs de geheio
zijkanten een strook karton U/2 cM. breed, waas
we dc kaartjes tussen steken. Hiervoor maken
we twee van die randen. Een van 1 cM. en een
van 1 y2 cM. breed. Deze beide randen plakken we
op elkaar aan het schild vast. Omranden cn niet
sierpapier beplakken. Voor de kalender maken
wc twaalf afzonderlijke kaartjes van stevig teken
papier, rechthoeken van 13 mij 9 cM. cn tekenen
daarop dc naam van de maand, de dagen der week!
en de cijfers van het aantal dagen. Zie verdei!
tekening.
OPLOSSING
Van de rebns nit het vorige nummer
Sterke naturen laten zich niet uit het veld slaan;
zij zetten bij alles hun arbeid voort, regelmatig
en stipt.
OPLOSSING
van de raadsels in het vorige nummer.
I. Een bank.
II. De nul.
III. Een tol.
IV. La kei; lakei.
583