De vergadering van Sonnevanck
De Wieringermeerpolder
.VRIJDAG 4 DECEMBER 1936
EEN BEWOGEN, DIEP ERNSTIGE BIJEENKOMST
Gebeurtenissen rondom de
bestuursverkiezing
Ds. C. J. Sikkel als
voorzitter herkozen
In de groote zaal van het A.M.V.J.-
gebouw te Amsterdam is gisteren ge
houden de buitengewone algemeene
ledenvergadering van de Vereeniging
tot Christelijk Hulpbetoon' aan T.B.C.-
lijders te Amsterdam, waarvan uitgaat
het sanatorium „Sonnevanck" te Har
derwijk. Deze vergadering is belegd
naar aanleiding van den uitslag der
bestuursverkiezing in de algemeene
vergadering van 19 November jL
Te kwart over twee opende namens het
bestuur Ds T. Ferwerda, van Amster
dam, de druk bezochte vengade ring met
gebed.
Nadat de notulen der vergadering van
19 Nov. door den secretaris, dien heer T. S.
Goslinga, van Leiden, waren gelezen en
door de vergadering ongewijzigd goedge
keurd, deelt de voorzitter mede, dat, ge
lijk bekend was, Prof. Dr D. H. Th. Vol
lenhoven voor de benoeming als bestuurs
lid heeft bedankt. Van Dr J. van Lonk-
huyzen, van Zierikzee, was een gelijk
bericht ter tafel.
Hierna gaf Ds T. Ferwerda een
uiteenzetting namens het bestuur, die
aanving met te constateeren een zieke
plok in het leven der Vereeniging. Het
cogenblik is gekomen om een alarmsignaal
te laten hoeren naar aanleiding van de
vergadering van 19 Nov., waar alles, regle
mentair gesproken, normaal toeging. Aan
de w-HipVid mi. de bestuursverkiezing
valt dus niet te tornen, en to. Leeft spr.
gedacht aan h?t gebeurde op de „Zeven
Pv.»v< neten".
Dat hier een geheime afspraak is
gemaakt, begrijpt een kind; alle twij
fel hieromtrent is uitgesloten.
Het bestuur voelde zioh na deze be
stuursverkiezing des te onaangena
mer, omdat vroeger zióh ook al zulk
een geheim overleg manifesteerde. On
verantwoordelijk echtor zou het zijn
thans eenvoudig over te gaan tot de
orde van den dag. De vooi-zatter, Ds
C. J. Sikkel, werd alom gewaardeerd
en daarom valt te meer óp de geheim
zinnige manier waarop deze bekwame
voorzitter koelbloedig is weggestuurd.
Als mannen van eer hebben Prof. Vollen-
hoven en Dr van Lo-nkhuyzen voor hun be
noeming bedankt Van Dr Oldeniboom is het
bpsluit nog niet binnengekomen. Spr. laakt*
het, cat het bestuur
in den rag is aangevallen.
Van eenige oneenigheid in den boezem
het bestuur is geen sprake. Twee bestuurs
leden, de heeren Cozijn6en en Sonke,
beiden van Harderwijk, hebben verklaard,
van het Harderwijker incidfent totaal on
kundig te zijn. Zij wenschten aan het ge
beurde geien ruchlbaarbeid te geven en ver
kozen den geruisohloozien gang boven de
meest uitgebreide publiciteit, die het be
stuur in zijn groote meerderheid noodig
acht opdat zoo het kwaad kan wordten uit
geroeid. (Applaus). Spr. huldigde de drie
niet gekozen bestuursleden en gaf over het
gebeurde zijn verontwaardiging en erger
nis te kennen.
Wie zitten hier achter? vroeg spre
ker. Het is een levensbelang voor
onze Vereeniging, dit te weten, want de
geneesheer-directeur, Dr Bergsma, heeft
reeds te kennen gegeven zijn heiengaan te
overwegen, indien in de huidige omstandig
heden geen verandering komt
19 November was een zwarte dag in
de geschiedenis der vereeniging. Wat
toen geschiedde, was een schandaal,
riep spr. uit
Zich tot „de meerderheid van 19
November" richtende, sprak Ds F. zijn
droefheid uit over het gebeurde en
vroeg hij van haar een daad ter wille
van Sonnevanok, ter wille van
Christus' Naam en zaak, die schade
heeft geleden.
Namens de Harderwijker groep vroeg
hier.ia de heer Langen het woord.
D ize deelde mede, dat de heer Volgers
namens deze groep zal spreken, welke zijn
groote verwondering uitte over de houding
van het bestuur, dat een roep door het land
heeft doen gaan, omdat de meening van het
bestuur niet is gevolg en de heiligheid van
de zaak zou zijn aangerand. De leden had
den evenwel de keuze tussóhen Ds Sikkel
Prof. Vollenhoven. Het blijkt nu, dat 't
het bestuur aan ernst heeft ontbroken,
toen het Prof. V. naast Ds S. als candidaat
stolde. Het bestuur miste het recht zich i
de pel's tot het publiek te richten zooals
het dit heeft gedaan. Bezwaar is bij een
aantal leden gereaien, dat drie familieleden
in het bestuur zouden zitting nemen.
Aan dte gewraakte bestuursverkiezing
kan geen ergernis ten grondslag liggen,
hoogstens teleurstelling. Alles is reglemen
tair toegegaan, men mag niet eisohen, dat
no 1 Aan een bestuursvoordracht wordt
gekozen.
De oorzaak van het gebeurde is
niet gelegen in bezwaren tegen den
persoon van Ds Sikkel. Wel hiertegen,
dat gerekend moest wordien met ver
plichtingen, door de historie opgelegd.
De leden uit Harderwijk zijn er niet
gerust op, dat naast de belangen van
Sonnevanck de belangen van Harder
wijk in het oog zijn gehouden. Van
officieele zijde is het bestuur hierop al
eens gewezen.
Op grond van de statuten wraakte
spr. deze vergadering, wamt deze moet
6 weken van te voren worden uitge
schreven. Deze vergadering noemde
spr. daarom
onwettig en haar besluiten
krachteloos.
Dr A alders, van Harderwijk, sprak
oamens een groote groep Harderwijker le
den en zeide wat in de vergadering van
19 Nov. geschiedde, beneden alle kwalifica
tie te achten. (Applaus). Achter deze
actie zit de heer Cozijnsen, lid van
het bestuur, want de bestuurscan-
didaten waren van te voren niet bekend.
In de bus tijdens den rit van Harderwijk
zijn eöhter de briefjes met de -namen er op
uitgedeeld en de heer Langen heeft deae
zaak verder uitgewerkt. Spr. wenscht, dat
de. heer Cozijnsen en ook de heer Sonke ten
spoedigste uit het bestuur verdwijnen.
Mr J. Verdam, Amsterdam, wil inlich
tingen ontvangen over de moreele verplich
tingen, die volgens den heer Volgers, door
Sonnevanck tegenover de materieel e belan
gen van Harderwijk moesten worden behar
tigd. Het heeft spr. getroffen, dat de groep-
Volgers Ds Sikkel niet op de hoogte hier
van heeft gesteld. Is er niets van uitgelekt,
dat een aantal Harderwijkers op grond van
materieele belangen bestuursleden wilden
wippen? Deize vraag richt spr. tot het be
stuur en speciaal tot de twee Harderwijker
bestuursleden.
De heer Dragt, Harderwijk, betuigt
namens den kerkeraad van de Geref. Kerk
van Harderwijk droefheid over het
beurde.
De heer Klein, Harderwijk, sprak zijn
afkeuring uit, speciaal over de bedde Har
derwijker bestuursleden, want de groep,
die de vorige stemming boheersdhte, be
hoort bij hèn.
De heer Arenteen, Harderwijk,
ontkent het bestaan van die verplich
tingen tegenover Harderwijk, waarvan
men heeft gesproken.
Het bestaar treedt af
De Voorzitter deelt au mede,
dat de volgende bestuurleden hun
mandaat ter beschikking stellen: Dr
J. Wessels, Ermelo; Ds T. FerwercDa,
Amsterdam; J. P. Thierry, Wassenaar;
Prof. Mr P. S. Gerbrandy, Amsterdam;
Ds J. Goslinga, Utrecht; T. S. Goslin
ga, Leiden. De heer A. Sonke, Har
derwijk, voegde zich even later hierbij,
omdat hij zeide de vereeniging niet in
den weg te willen staan.
Antwoord van den heer Cozijnsen
De heer Cozijaseos Harderwijk, ver
klaarde niet te zullen ingaan op insinuaties,
die alleen uat haat en nijd voortkomen.
Deze persoonlijke insinuaties laat hij voor
rekening van hen, die ze hebben uitgespro
ken. Hij zegt, met den heer Sonke, -niets
an een afspraak to hebben geweten.
fProf. Mr P. S. Gerbrandy, Amster
dam, sprekende namens het bestuur, oor
deelt deze vergadering volkomen statutair
te zijn bijeengeroepen, overeenkomstig de
algemeene regelen in het vcnciendgingsrecht.
In antwoord op Mr Verdam zegt spr.. dat
het bestuur van de®e zaak niets geweten
heeft. Wat het bestuur getroffen heeft, is,
dat men alleen het stomme, geheime stem
biljet heeft gebruikt en daartegen is nie-
d bestand. Het gaat tegen het onge
schreven verenigingsrecht in, om op stille,
geniepe wijze en geruischloos bestuursleden
om hals te brengen. Spr. heeft in de be
stuursvergadering medegedeeld, bezwaar te
hebben, dat hij met zijn broer in Mn be
stuur zou zitten. Hij heeft gezegd voorne
mens fe zijn», zelf dan een volgend maal of
te treden.
Spr. roemde de uitnemende samen
king tusschen den voorzitter en dien genees
heer-directeur. Is het in- overeenstemming
met de statuten, van dien voorzifter te
eisdhen behartiging van Har lerwijker be
langen, niet van de gemeente Harderwijk,
maair van particuliereiU? Is iemand, die
zulke belangen nalaat te behartigen, niet
de rechte man op de reohte plaa's? (Ap
plaus).
Dat het. bestuur naast Ds Sikkel Prof.
Vollenhoven heeft gezet, geschiedde omdat
in de nomina/tie de laatste als evenknie van
den aftredende werd gezien, hoewel men
met de leiding van Ds S. zeer was mee
nomen. Zoo gaat het in behoorlijke verga
deringen.
Als Dr Bergsma zegt: het kan zoo
niet langer, want er liggen mijnen en
torpedo's, is het d-an niet noodig tegen
over heel Christelijk Nederland ope
ning van zalkien te doen? Het gaat niet
om behartiging van privé-belangen,
maar om de verzorging van t.b.c.-
lijders. Het gaat -niet langer zoo, be
sluit spr., de beker is vol, zelfs over-
geloopen.
De heer Langen, Harderwijk, is mede
oprichter van Sonnevanck en heeft zich
vooral in den aanvang der Vereeniging
sterk voor haar geïnteresseerd. Ruggespraak
met de heeren Cozijnsen en Sonke. heeft spr.
niet gehouden. Wat tegen den heer Cozijn
sen is gezegd is niets dan laster en haat.
Het gaat spr. niet om personen,
maar om Sonnevanck en de midden
stand van Harderwijk.
De heer Doorn, Maassluis, die in de
vorige vergadering heeft geïnformeerd waar
om de aftredende bestuursleden niet zijn
herkozen, hoopt, dat het Bestuur weder
worden herkozen en Sonnevanck moge
bloeien tot eer van Gods Naam
De -heer Bossenbroek, Amsterdam, ls
onbevredigd. De groep van den vorigen keer
heeft gehoopt, dat Prof. Vollenhoven beter
de belangen van de middenstanders zou die
nen dan Ds. Sikkel (hilariteit) Spr. hoopt
dat het bestuur zal worden herkozen except
de beide Harderwijker heeren. Het is z.i.
nood ie dat hiervoor een Commissie wordt
noemidi
De heer Hornstra, Harderwijk, sluit
zioh aan bij de beide vorige sprekers en is
overtuigd dat de overgroote meerderheid
der vergadering wenscht dat het heele be-
ÏAdv.)
De Contax
De Leica
De Rolleiflex
De Korrellereflex
De Ciné 8
en leder ander
apparaat.
VOOR 15.—
DIRECT IN
UW BEZIT.
1 m 9 Wagenstraat 67,
jjll Al" U Den Haag, Tel. 117933
stuur min de twee Harderwijkers weer zal
optreden. Spr. doet een dringend beroep op
de vergadering, om in deze te besluiten, op
dat ook Dr. Bergsma voor Sonnevanck be
houden blijve.
De heer Jansen, wethouder te Harder
wijk, zegt dat goede samenwerking in Har
derwijk door wrijving van twee kerkelijke
richtingen zoo vaak wordt verstoord. Spr.
neemt het op voor den heer Cozijnsen, die
bij een vorig maal is gerehabiliteerd en
vraagt verder meer invloed van Hervorm
den in Sonnevanck naa6t Ds. Goslinga. Er is
veel of te keuren in het gebeurde, maar met
hatelijkheden is de zaak niet gediend.
Mr. G- H. A. Grosheide, Amsterdam,
meent dat Sonnevanck geen behoefte heeft
aan een commissie van onderzoek nn.ar de
Harderwijker gebeurtenissen. Verder is spr.
met Prof. Gerbrandy het volkomen eens over
de wettigheid dezer vergadering. Spr. zou
verder gaarne zien dat ook Ds. Rietberg,
zijn mandaat ter beschikking stelt, opdat do
vergadering volkomen in staat zij om een
geheel nieuw bestuur te kiezen.
De heer Sonke, Harderwijk, herbaalt dat
hij buiten het geheele Harderwijksche geval
6taat.
Ds. J o h. H. Rietberg, Maassluis, heeft
de vorige vergadering niet kunnen hijwonen
en eerst achteraf met groote verbazing en
afkeuring kennis genomen van het ge
beurde.
I-Iet moet in een Christelijke veree
niging niet gebeuren, dat men een be
stuurslid zoo maar afstemt en weg
werkt. Hij had schuldbelijdenis hier
over verwacht
Anderzijds spijt het spr. bijzonder,
dat hier dingen zijn gezegd, die voor
God niet te verantwoorden zijn.
Spr. hèeft intusschen in het Bestuur een
andere opvatting van de oplossing verdedigd
En omdat het Bestuur er anders over dacht,
heeft spr. zijn mandaat vanmorgen in de
bestuursvergadering neergelegd. 'Dat gaat
spr. aan zijn hart. Men heeft er evenwel
ernstig op aangedrongen niet af te treden
en dit heeft spr. in overweging genomen.
Nu er op dergelijke wijze als hier
is geageerd spr. brengt in herinne
ring het rapport van de commissie van
vooraanstaande mannen en de reha
bilitatie destijds van den heer Cozijn
sen zegt hij, in het Bestuur niet
meer te kunnen zitting nemen, omdat
van bestuu^zijde niet gereageerd is
op de aantijgingen tegen den heer
Cozijnsen.
Ds. Ferwerda antwoordt hierop, dat
hij de leiding en de verantwoordelijkheid
dezer Aergadering kan dragen. Het is het
Bestuur niet gelukt, Ds. Rietberg op zijn
besluit terug te doen komen, en hij wil het
daarom thans opnieuw doen. (applaus)
Ds. Rietberg kan er evenAvel niet over
heen, dat hier allerlei onbeAvezen dingen
worden gezegd. Hij wordt echter van tweeën
gedrongen en wil een en ander nog eens
ovenvegen.
De heer Van Lonkhuyzen, Harder
wijk, betuigt hot leedAvezen van een aantal
Harderwijkers over het in de vorige verga
dering gestichte onheil.
Wethouder Jansen, van Harderwijk,
sluit zioh hierbij aan, maar, zegt hij, het
hart van een soldaat gaat door de maag,
heeft Napoleon gezegd (hilariteit). Spr.
vraagt nogmaals waarom in de vacature-
van der Linden geen Hervormde candidaat
is gesteld.
De V o o r zi 11 e r antwoordt hierop, dat
kerkelijke velschillen geen gewicht in de
zaak leggen. Alleen had het Bestuur een
medicus van het formaat van Dr. Gerbrandy
dringend noodig. Het Bestuur wenscht met
Hervormden gaarne samen te werken.
Ds. Rietberg voegt hier aan toe, dat
•het bestuur ernstig heeft gezocht naar een
medicus van Hervormd-Geref. richting,
maar liet kon hierin niet slagen, althans niet
tijdens de betreffende bestuursvergadering.
Ü6. K. Sietsma, Amsterdam bepleit de
Avenschelijlcheid 10 bestuursleden te kiezen
en 2 vacatures voor de Harderwijker-be
stuursleden open te laten totdat volledig
klaarheid over de houding de»zer twee hee
ren kome.
De Voorzitter antwoordt hierop,
dat het Bestuur met de oneenigheden
te Hardenvijk niets heeft te maken en
daarom handhaaft het Bestuur zijn
standpunt. Spr. laat aan de vergade
ring over te beslissen.
Mr. Grosheide acht het de pri
maire taak van het Bestuur om met
een voordracht te komen, waarbij Prof.
Gerbrandy zioh aansluit.
Hierna wordt overgegaan tot
KUNSTGESCHIEDENIS
DER NEDERLANDE1
heden, on
GEL/DER
kunsthisto:
en circa :iOO illustratie* tussclien den tekst
En de prijs?
't is ongelooflijk slechts Jt 85
(luxe ultg. in kunst-
(Ai
Bestuursverkiezing.
Door het Bestuur worden de volgende
candidaten gesteld: 1 Ds C. J. Sikkel
en Prof. Dr J. Waterink, beiden Aan Am
sterdam; 2 T. S. Goslinga en Mr P. E Briët,
beiden uit Leiden; 3 H. Cozijnsen Gzn., Har
denvijk, en Prof. Dr M. van Haaftcn, Am
sterdam; 4 Dr J Wessels, Ermelo, en Dr C.
van Leeuwen, 's-Gravenhage; 5 Mr Eling
Visser, Arnhem en Mr Bavinck, Rotterdam;
6 (vacature-Sonke, die bedankte) Dr H.
Gerbrandy, Leeuwarden, en Dr Mulder,
Groningen; 7 J. P. Thierry. Wassenaar, en
H. J. van Logohem, Amsterdam; 8. Ds. Joh.
H. Rietberg, Maassluis, en Ds G. Laarman,
Hilversum; 9 Prof. Mr P. S. Gerbrandy,
Amsterdam, en Prof. Michaël, Groningen;
10 Ds J. Goslinga, Utrecht, en Ds H. A. de
Geus, de Bilt; 11 Ds T. Ferwerda, Amster
dam, en Prof. Dr K. Dijk, 's-Gravenhage.
Voor de vacature, waarin Dr Oldcnboom
19 November is gekozen, werd besloten
thans geen voordracht in te dienen, omdat
de beslissing van den toen gekozene nog
niet was binnengekomen.
In de eerste plaats wordt als
voorzitter der vereeniging Ds. C. J.
Sikkel, van Amsterdam, gekozen met
157 van de 171 stemmen; op Prof. Dr J.
Waterink worden uitgebracht 2, op
Prof. Dr. D. H. Tb, Vollenhoven 11 en
in blanco 11 stemmen.
De voorzitter der vergadering
biedt Ds Sikkel de excuses der Vereeni
ging aan voor hetgeen hem is aange
daan en vraagt of hij de benoeming
aanneemt
Ds C. J. Sikkel verklaart de benoe
ming te aanvaarden, waarna deze op
uitnoodiging van den voorzitter onder
daverend applaus achter de bestuurs
tafel plaats neemt.
Uit de verdere stemmingen blijkt, dat
gekozen zijn de heeren T. S. Goslinga,
van Leiden, met 164 van de 174 stemmen:
Dr. J. Wessels, Ermelo, met 136 van de
156 stemmen; Mr Eling Visser, Arn
hem, met 114 van.de 151 stemmen (27 stem
men op Mr Bavinck); Dr H. Gerbrandy,
Leeuwarden, met 135 van de 151 stemmen
J. P. Thierry, Wassenaar, met 123 van
de 145 stemmen; Ds J oh. H. R i e tb e
Maassluis, met 82 van de 144 stemmen (op
Ds Laarman 60 stemmen); Prof Mr. P. S.
Gerbrandy, Amsterdam, met 114 van
de 133 stemmen; Ds J. Goslinga, Utrecht
met 125 van de 131 stemmen; Ds. T. Fer
werda, Amsterdam, met 115 van de 134
stemmen.
In de vacature H. Cozijnsen Gzn. wa
ren uitgebracht op Prof. Dr M. van
H a a f t e n, Amsterdam, 134 en op den
heer H. Cozijnsen Gzn., Harderwijk, 34
stemmen.
De sluiting
Nadat de volledige uitslag der stemmi j
bekend was, heeft de voorzitter der ver| h
dering, Ds T. Ferwerda, een kort sl
woord gesproken, waarin hij zich ook ric
te tot den heer Cozijnsen. Spr. heeft in h
innering gebracht, dat deze lang
deel uitmaakte van het Bestuur en
paalde perioden veel voor de vereenlgiie
heeft gedaan. Hij sprak den wensch i
dat ook wat hier gebeurd is tot zegen nu
zijn van Sonnevanck.
Als Prof. Gerbrandy den voorzitl t
een woord van dank heeft gebracht vo
diens leiding, wordt tegen half zeven de
naar het AA-oord van den voorzitter die 1
ernstige vergadering door den heer Tliiei
beëindigd met dankzegging.
DE EXPLOITATIE VAN 1
NIEUW-GUINEA
Nieuwe gebiedsindeeling
Bij de Tweede Kamer is een aantal wél
ontAverpen ingediend strekkende tot goéi
keuring van vier en twintig besluiten tid
den gouverneur-generaal van Ned.-Inds
houdende vaststelling van aanvullingsh d
grootingen van dat gebiedsdeel yoor ij li
dienstjaar 1936. 11
Do reeds aangevangen en nog in 1
voornemen liggende openlegging en exp
tatie van Nieuw-Guinea heeft de noodzi
doen ontstaan de bestuurs- en politien
delen in de residentie Molukken uit te b:
den onder gelijktijdige wijziging van
administratieve indeeling van het gew
Deze noodzaak werd versterkt door de
durende de laatste jaren telkenmale op
treden onrust onder de bevolking, ]f
Het gebied van Nieuw-Guinea met t
daarbij liggende eilanden en eilanden-g d
pen zal thans worden ingedeeld in de
deelingen: h
a. Noord-Nieuw-Guinea (bestaande uit
onderafdeelingen Manokwari, Sorong, b
roei, Hollandia en Midden Vogelkop), 1(
b. West, en Zuid-NieuAV-Guinea (besta
de uit de onderafdeelingen Fak Fak, Ing
watan, Mimika, boven Digoel en ZiR'
Nieuw-Guinea).
Het lag in de bedoeling deze maatri n
len, in werking te doen treden met ing
van 1 December.
Voor de aanschaffing van een bag t
molen en een snijkopzuiger in het bel
van een mogelijke opvoering van de f
productie wordt f 1.500.000 uitgetrokl r
Mede in aanmerking genomen vorige
vullingsbegrootingen, vertoont thans de
grooting van Nederlandsch-Indië voor
dienstjaar 1936 de volgende eindcijfers: b
1936 geheele geAvone buiteng
dienst dienst dieni il
Uitgaven f494.657.001 f467.173.947 f 27.483
Middelen f441.778.405 f420.383.947 f21.394
Tekort f 52.878.596 f 46.790.000 f 6.088, [J
EXTRA EXTH
HENNEN en KIPPEN;;
met vjjf dagen vrü zicht k
ug te sture
t als U ze ontvangt
staat U in Uw recht ef>
I. ook weer onder rem»1
ntvanert
mnd f 1.45 p. st.;Reds lsl. 6i£ md f 1.40 p. i
7i,mnd f 1.50 p. St.. Zw. legh. 6 mnd f l.lf
p. st., 7 mnd. f 1.45 p. St.; w. leg. klppf'
broed 35 c., ged. in de rui 70 c. p. i
Aanbev.: HOENDERPARK „VELDZICHT-
DE VOORUITGANG", Veencndaal.
XIV.*)
Ontzilting van de bodem
B. J. Aan de hand van de onderzoekingen naar de bodem
gesteldheid werd de grond bestemd voor verschillende doel
einden, al zou dan natuurlijk eerst ook bij wijze van proef
gehandeld worden.
Men wist toch nog niet hoe de ontzilting zou verloopen.
Dienaangaande had men niet genoeg ervaring en niet de be
schikking over nauwkeurige gegevens over het ontziltings-
verloop in oude zeepolders. Alleen door een nauwgezet onder
zoek in de Andijker proefpolder had men wel ervaringen,
maar over slechts enkele jaren, opgedaan, die voor de Wierin
germeerpolder van groot nut waren en dus als 'richtsnoer
konden dienen. Zoo had men nagegaan bij welk zoutgehalte
van het bodemvocht men tot het inzaaien van de verschillen
de cultuurgewassen kon overgaan met de minste kans op mis
lukken. Ook wist men welke gewassen in de eerste tijd de
beste resultaten zouden geven. En met deze kennis gewapend
begon men voorzichtig over te gaan tot het bouwrijp maken
van de bodem.
Vroeger had men de leer gehuldigd, dat jonge zoute gron
den ontzilt moesten worden door deze in de winter onder
water te zetten. Door de ervaring wijzer geworden zocht men
het nu in een diepe en dus snelle ontwatering van het terrein.
Daarbij moest op verschillende dingen gelet worden.
Een der belangrijkste factoren bij het ontzilten is wel de
beweging van het water in de bodem en op welke wijze dit
beïnvloed wordt.
Belangrijk is hierbij de rol, die de neerslag speelt, terwijl
ook de plantengroei van groote invloed is. De planten nemen
groote hoeveelheden water uit de grond op, doch van het
daarin opgeloste zout wordt maar heel weinig opgenomen.
Het gevolg hiervan moet zijn, dat door de groei der planten
de concentratie van het bodemvocht stijgt. Dit wordt nog ver
ergerd door het feit, dat het door de planten opgenomen
y/ater, door de capillaire werking, voor een deel aangevuld
wordt, uit het water uit diepere aardlagen. Aangezien hier het
zoutgehalte hooger is zal door deze bodembewerking het ont-
ziltingsproces van de grond tegengewerkt worden. Op zand
gronden is dit van nog meer beteekenis dan op klei, omdat
de watercapaciteit er geringer is en de water-opstijging tijdens
de plantengroei hier meer plaats zal vinden dan op kleigrond.
Wanneer er echter voldoende neerslag is neemt de plant
het benoodigde water voor een groot deel hiervan. Het gevolg
hiervan zal zijn, dat in natte jaren het zoutgehalte in de bouw-
voor tamelijk gelijk blijft en in droge jaren soms sterk kan
stijgen in de groeiperiode van de planten.
De invloed van deze verschillen en tevens de gevoeligheid
der verschillende gewassen voor de zoutconcentratie kwam
bij het in cultuur brengen van de Wieringermeerpolder vaak
treffend tót uiting. Dit blijkt wel duidelijk uit een voordracht,
die de directeur van de Wieringermeerpolder in 1935 hield
op de landbouwdagen, die elk jaar in Wageningen gehouden
worden. Deze voordracht is afgedrukt geworden in het
Landbouwkundig tijdschrift van December 1935.
In deze voordracht, waaraan we bij het samenstellen van
dit artikel veel waardevolle gegevens ontleenen, evenals aan
meer voordrachten over de Wieringermeerpolder, die in ge
noemd tijdschriftnummer voorkomen, vinden we van de zout-
beweging in de bodem een typisch voorbeeld. In 1932 viel in
de periode, dat de rogge doorschoot en in de aar kwam veel
regen in de vier weken van 25 April tot 21 Mei niet
minder dan 64 m.M. Twee jaar later in 1934 viel er in de tijd,
dat de wintertarwe doorschoot en in de aar kwam heel weinig
regen slechts 6 m.M. in de periode van 17 Mei tot
20 Juni.
De gevolgen waren, dat de rogge ïn 1932 op het proef-
perceel goed was en dat twee jaar later de tarwe op het toen
gebruikte proefperceel mislukte en geheel het beeld van zout-
schade vertoonde. Het valt dus heel moeilijk te zeggen bij
welke zoutconcentratie het inzaaien alle kans op succes zal
hebben, want in 1932 was de aanvangsconcentratie van het
zout in de bouwvoor (5—20 c.M. diepte) in het voorjaar
10 gr. keukenzout per Liter en men verkreeg goede gewas
sen; terwijl in 1934 de aanvangsconcentratie in het voorjaar
slechts 4 gram was, en toch de tarwe mislukte.
Volgens de verkregen resultaten is het inzaaien van
gewassen pas verantwoord als in de herfst de concentratie niet
hooger is dan 7 gram en in het voorjaar hoogstens 3 gram.
Te begrijpen is het. dat de ontzilting door het wegzakkend
bodemwater L(de werking tijdens de plantengroei laten we hier
buiten beschouwing) op de zandgronden vlugger in zijn werk
gaat dan op kleigrond, daar de eerste veel beter doorlatend
zijn dan de tweede, die uiteraard het water veel sterker vast
houden door de fijnere capillairen en 'n veel intensiever opstij
ging bij droogte vertoont. Het bleek dan ook, dat bij een
goede ontwatering de zandgronden na één of twee jaar over
het algemeen voldoende ontzilt waren om met goede kans op
succes bezaaid te kunnen worden. Op de kleigrond moest een
jaar langer worden gewacht.
Zoutplanten en wilde flora
Het optreden van de z.g. zoutplanten speelt in de ontzil-
tingstijd een groote rol. Ze oefenen in de eerste plaats een
goede invloed uit op de structuur van de grond, waardoor op
zijn beurt de ontzilting weer wordt bevorderd. In de tweede
plaats zijn deze zoutplanten de wegbereiders en voorloopers
van andere gewassen. Natuurlijk bedoelt men met deze andere
gewassen de cultuurplanten. Doch als men niet erg voorzichtig
is dan nemen de gewone akkeronkruiden heel snel bezit van
de bodem en daaronder niet het minst snel de beruchte veel
last veroorzakende melkdistel en het hoefblad.
Van de zoutplanten, die de eerste vertegenwoordigers van de flora
in de Wieringermeerpolder waren, was de zee-aster wel de voor
naamste. De dichte groei en de rijke bloei van deze planten ziet
men op deze afbeelding*
Om overwoekering met deze en andere onkruiden zooi
mogelijk te voorkomen, heeft men de gronden, die
voor reden dan ook, nog niet in cultuur genomen konJ
worden, bezaaid met een z.g. noodmengsel, opdat er
bodem zou ontstaan als waarvan we in art. XII een afbeeh
hebben gegeven (waar echter de zeeasters de overhi
hebben). Dit noodmengsel stelde men samen uit drie
soorten nl. Engelsch raai, Italiaansch raai en beemdü
bloem, alle drie grassen, die zooals de ervaring leerde
tamelijk goed weerstandsvermogen, bezitten tegen zout!
andere ongunstige omstandigheden.
Vóór het inzaaien van dit „noodmengsel" heeft men
grond maar oppervlakkig bewerkt en geheel niet bemest.
Men ging na de groei ook niet over tot oogsten maar
de planten, waar ze waren. Op deze wijze werd voldoi
gewas verkregen om de wilde flora in bedwang te hou<
terwijl ook door zoo te héndelen het onderhoud der grepp
niet zooveel kosten en moeite eischte en de structuur van',
grond gunstig beïnvloed werd door de wortelvorming
deze grassen, waardoor zooals we reeds opmerkten de c<
zilting weer bevorderd werd.
Echter is naderhand gebleken, dat van deze voorteelt I
hinder werd ondervonden bij het later verbouwen van cultu
gewassen, met name bij het verbouwen van tarwe. Daaii
wil men met het oog op de inpoldering van de N.O.-polL
probeeren een „noodmengsel" te vinden, waarin vlin<r
bloemige gewassen voorkomen.
Gewassen
Ondertusschen is het ontziltingsproces in de Wierinjji
meer thans wel zoover voortgegaan, dat men zeggen
dat het overgroote deel van het zout uit de bodem is verd
nen. Alleeji op plaatsen waar het kwelwater nog tot
of tot dicht bij de oppervlakte dringt heeft men nog wel
van het zoutgehalte en wordt de verbouw der gew 1
cultuur-gewassen er door verhinderd of zeer belemmi
Deze kwel heeft uit den aard der zaak plaats langs de zeec
Uit de nauwkeurige gegevens, die men regelmatig verzai
blijkt, dat het zoutgehalte ook in deze kwelgedeelten aan
dalen is.
*X XIII stond ïn ons blad van 24 November.