De vergadering van Sonnevanck De Wieringermeerpolder .VRIJDAG 4 DECEMBER 1936 EEN BEWOGEN, DIEP ERNSTIGE BIJEENKOMST Gebeurtenissen rondom de bestuursverkiezing Ds. C. J. Sikkel als voorzitter herkozen In de groote zaal van het A.M.V.J.- gebouw te Amsterdam is gisteren ge houden de buitengewone algemeene ledenvergadering van de Vereeniging tot Christelijk Hulpbetoon' aan T.B.C.- lijders te Amsterdam, waarvan uitgaat het sanatorium „Sonnevanck" te Har derwijk. Deze vergadering is belegd naar aanleiding van den uitslag der bestuursverkiezing in de algemeene vergadering van 19 November jL Te kwart over twee opende namens het bestuur Ds T. Ferwerda, van Amster dam, de druk bezochte vengade ring met gebed. Nadat de notulen der vergadering van 19 Nov. door den secretaris, dien heer T. S. Goslinga, van Leiden, waren gelezen en door de vergadering ongewijzigd goedge keurd, deelt de voorzitter mede, dat, ge lijk bekend was, Prof. Dr D. H. Th. Vol lenhoven voor de benoeming als bestuurs lid heeft bedankt. Van Dr J. van Lonk- huyzen, van Zierikzee, was een gelijk bericht ter tafel. Hierna gaf Ds T. Ferwerda een uiteenzetting namens het bestuur, die aanving met te constateeren een zieke plok in het leven der Vereeniging. Het cogenblik is gekomen om een alarmsignaal te laten hoeren naar aanleiding van de vergadering van 19 Nov., waar alles, regle mentair gesproken, normaal toeging. Aan de w-HipVid mi. de bestuursverkiezing valt dus niet te tornen, en to. Leeft spr. gedacht aan h?t gebeurde op de „Zeven Pv.»v< neten". Dat hier een geheime afspraak is gemaakt, begrijpt een kind; alle twij fel hieromtrent is uitgesloten. Het bestuur voelde zioh na deze be stuursverkiezing des te onaangena mer, omdat vroeger zióh ook al zulk een geheim overleg manifesteerde. On verantwoordelijk echtor zou het zijn thans eenvoudig over te gaan tot de orde van den dag. De vooi-zatter, Ds C. J. Sikkel, werd alom gewaardeerd en daarom valt te meer óp de geheim zinnige manier waarop deze bekwame voorzitter koelbloedig is weggestuurd. Als mannen van eer hebben Prof. Vollen- hoven en Dr van Lo-nkhuyzen voor hun be noeming bedankt Van Dr Oldeniboom is het bpsluit nog niet binnengekomen. Spr. laakt* het, cat het bestuur in den rag is aangevallen. Van eenige oneenigheid in den boezem het bestuur is geen sprake. Twee bestuurs leden, de heeren Cozijn6en en Sonke, beiden van Harderwijk, hebben verklaard, van het Harderwijker incidfent totaal on kundig te zijn. Zij wenschten aan het ge beurde geien ruchlbaarbeid te geven en ver kozen den geruisohloozien gang boven de meest uitgebreide publiciteit, die het be stuur in zijn groote meerderheid noodig acht opdat zoo het kwaad kan wordten uit geroeid. (Applaus). Spr. huldigde de drie niet gekozen bestuursleden en gaf over het gebeurde zijn verontwaardiging en erger nis te kennen. Wie zitten hier achter? vroeg spre ker. Het is een levensbelang voor onze Vereeniging, dit te weten, want de geneesheer-directeur, Dr Bergsma, heeft reeds te kennen gegeven zijn heiengaan te overwegen, indien in de huidige omstandig heden geen verandering komt 19 November was een zwarte dag in de geschiedenis der vereeniging. Wat toen geschiedde, was een schandaal, riep spr. uit Zich tot „de meerderheid van 19 November" richtende, sprak Ds F. zijn droefheid uit over het gebeurde en vroeg hij van haar een daad ter wille van Sonnevanok, ter wille van Christus' Naam en zaak, die schade heeft geleden. Namens de Harderwijker groep vroeg hier.ia de heer Langen het woord. D ize deelde mede, dat de heer Volgers namens deze groep zal spreken, welke zijn groote verwondering uitte over de houding van het bestuur, dat een roep door het land heeft doen gaan, omdat de meening van het bestuur niet is gevolg en de heiligheid van de zaak zou zijn aangerand. De leden had den evenwel de keuze tussóhen Ds Sikkel Prof. Vollenhoven. Het blijkt nu, dat 't het bestuur aan ernst heeft ontbroken, toen het Prof. V. naast Ds S. als candidaat stolde. Het bestuur miste het recht zich i de pel's tot het publiek te richten zooals het dit heeft gedaan. Bezwaar is bij een aantal leden gereaien, dat drie familieleden in het bestuur zouden zitting nemen. Aan dte gewraakte bestuursverkiezing kan geen ergernis ten grondslag liggen, hoogstens teleurstelling. Alles is reglemen tair toegegaan, men mag niet eisohen, dat no 1 Aan een bestuursvoordracht wordt gekozen. De oorzaak van het gebeurde is niet gelegen in bezwaren tegen den persoon van Ds Sikkel. Wel hiertegen, dat gerekend moest wordien met ver plichtingen, door de historie opgelegd. De leden uit Harderwijk zijn er niet gerust op, dat naast de belangen van Sonnevanck de belangen van Harder wijk in het oog zijn gehouden. Van officieele zijde is het bestuur hierop al eens gewezen. Op grond van de statuten wraakte spr. deze vergadering, wamt deze moet 6 weken van te voren worden uitge schreven. Deze vergadering noemde spr. daarom onwettig en haar besluiten krachteloos. Dr A alders, van Harderwijk, sprak oamens een groote groep Harderwijker le den en zeide wat in de vergadering van 19 Nov. geschiedde, beneden alle kwalifica tie te achten. (Applaus). Achter deze actie zit de heer Cozijnsen, lid van het bestuur, want de bestuurscan- didaten waren van te voren niet bekend. In de bus tijdens den rit van Harderwijk zijn eöhter de briefjes met de -namen er op uitgedeeld en de heer Langen heeft deae zaak verder uitgewerkt. Spr. wenscht, dat de. heer Cozijnsen en ook de heer Sonke ten spoedigste uit het bestuur verdwijnen. Mr J. Verdam, Amsterdam, wil inlich tingen ontvangen over de moreele verplich tingen, die volgens den heer Volgers, door Sonnevanck tegenover de materieel e belan gen van Harderwijk moesten worden behar tigd. Het heeft spr. getroffen, dat de groep- Volgers Ds Sikkel niet op de hoogte hier van heeft gesteld. Is er niets van uitgelekt, dat een aantal Harderwijkers op grond van materieele belangen bestuursleden wilden wippen? Deize vraag richt spr. tot het be stuur en speciaal tot de twee Harderwijker bestuursleden. De heer Dragt, Harderwijk, betuigt namens den kerkeraad van de Geref. Kerk van Harderwijk droefheid over het beurde. De heer Klein, Harderwijk, sprak zijn afkeuring uit, speciaal over de bedde Har derwijker bestuursleden, want de groep, die de vorige stemming boheersdhte, be hoort bij hèn. De heer Arenteen, Harderwijk, ontkent het bestaan van die verplich tingen tegenover Harderwijk, waarvan men heeft gesproken. Het bestaar treedt af De Voorzitter deelt au mede, dat de volgende bestuurleden hun mandaat ter beschikking stellen: Dr J. Wessels, Ermelo; Ds T. FerwercDa, Amsterdam; J. P. Thierry, Wassenaar; Prof. Mr P. S. Gerbrandy, Amsterdam; Ds J. Goslinga, Utrecht; T. S. Goslin ga, Leiden. De heer A. Sonke, Har derwijk, voegde zich even later hierbij, omdat hij zeide de vereeniging niet in den weg te willen staan. Antwoord van den heer Cozijnsen De heer Cozijaseos Harderwijk, ver klaarde niet te zullen ingaan op insinuaties, die alleen uat haat en nijd voortkomen. Deze persoonlijke insinuaties laat hij voor rekening van hen, die ze hebben uitgespro ken. Hij zegt, met den heer Sonke, -niets an een afspraak to hebben geweten. fProf. Mr P. S. Gerbrandy, Amster dam, sprekende namens het bestuur, oor deelt deze vergadering volkomen statutair te zijn bijeengeroepen, overeenkomstig de algemeene regelen in het vcnciendgingsrecht. In antwoord op Mr Verdam zegt spr.. dat het bestuur van de®e zaak niets geweten heeft. Wat het bestuur getroffen heeft, is, dat men alleen het stomme, geheime stem biljet heeft gebruikt en daartegen is nie- d bestand. Het gaat tegen het onge schreven verenigingsrecht in, om op stille, geniepe wijze en geruischloos bestuursleden om hals te brengen. Spr. heeft in de be stuursvergadering medegedeeld, bezwaar te hebben, dat hij met zijn broer in Mn be stuur zou zitten. Hij heeft gezegd voorne mens fe zijn», zelf dan een volgend maal of te treden. Spr. roemde de uitnemende samen king tusschen den voorzitter en dien genees heer-directeur. Is het in- overeenstemming met de statuten, van dien voorzifter te eisdhen behartiging van Har lerwijker be langen, niet van de gemeente Harderwijk, maair van particuliereiU? Is iemand, die zulke belangen nalaat te behartigen, niet de rechte man op de reohte plaa's? (Ap plaus). Dat het. bestuur naast Ds Sikkel Prof. Vollenhoven heeft gezet, geschiedde omdat in de nomina/tie de laatste als evenknie van den aftredende werd gezien, hoewel men met de leiding van Ds S. zeer was mee nomen. Zoo gaat het in behoorlijke verga deringen. Als Dr Bergsma zegt: het kan zoo niet langer, want er liggen mijnen en torpedo's, is het d-an niet noodig tegen over heel Christelijk Nederland ope ning van zalkien te doen? Het gaat niet om behartiging van privé-belangen, maar om de verzorging van t.b.c.- lijders. Het gaat -niet langer zoo, be sluit spr., de beker is vol, zelfs over- geloopen. De heer Langen, Harderwijk, is mede oprichter van Sonnevanck en heeft zich vooral in den aanvang der Vereeniging sterk voor haar geïnteresseerd. Ruggespraak met de heeren Cozijnsen en Sonke. heeft spr. niet gehouden. Wat tegen den heer Cozijn sen is gezegd is niets dan laster en haat. Het gaat spr. niet om personen, maar om Sonnevanck en de midden stand van Harderwijk. De heer Doorn, Maassluis, die in de vorige vergadering heeft geïnformeerd waar om de aftredende bestuursleden niet zijn herkozen, hoopt, dat het Bestuur weder worden herkozen en Sonnevanck moge bloeien tot eer van Gods Naam De -heer Bossenbroek, Amsterdam, ls onbevredigd. De groep van den vorigen keer heeft gehoopt, dat Prof. Vollenhoven beter de belangen van de middenstanders zou die nen dan Ds. Sikkel (hilariteit) Spr. hoopt dat het bestuur zal worden herkozen except de beide Harderwijker heeren. Het is z.i. nood ie dat hiervoor een Commissie wordt noemidi De heer Hornstra, Harderwijk, sluit zioh aan bij de beide vorige sprekers en is overtuigd dat de overgroote meerderheid der vergadering wenscht dat het heele be- ÏAdv.) De Contax De Leica De Rolleiflex De Korrellereflex De Ciné 8 en leder ander apparaat. VOOR 15.— DIRECT IN UW BEZIT. 1 m 9 Wagenstraat 67, jjll Al" U Den Haag, Tel. 117933 stuur min de twee Harderwijkers weer zal optreden. Spr. doet een dringend beroep op de vergadering, om in deze te besluiten, op dat ook Dr. Bergsma voor Sonnevanck be houden blijve. De heer Jansen, wethouder te Harder wijk, zegt dat goede samenwerking in Har derwijk door wrijving van twee kerkelijke richtingen zoo vaak wordt verstoord. Spr. neemt het op voor den heer Cozijnsen, die bij een vorig maal is gerehabiliteerd en vraagt verder meer invloed van Hervorm den in Sonnevanck naa6t Ds. Goslinga. Er is veel of te keuren in het gebeurde, maar met hatelijkheden is de zaak niet gediend. Mr. G- H. A. Grosheide, Amsterdam, meent dat Sonnevanck geen behoefte heeft aan een commissie van onderzoek nn.ar de Harderwijker gebeurtenissen. Verder is spr. met Prof. Gerbrandy het volkomen eens over de wettigheid dezer vergadering. Spr. zou verder gaarne zien dat ook Ds. Rietberg, zijn mandaat ter beschikking stelt, opdat do vergadering volkomen in staat zij om een geheel nieuw bestuur te kiezen. De heer Sonke, Harderwijk, herbaalt dat hij buiten het geheele Harderwijksche geval 6taat. Ds. J o h. H. Rietberg, Maassluis, heeft de vorige vergadering niet kunnen hijwonen en eerst achteraf met groote verbazing en afkeuring kennis genomen van het ge beurde. I-Iet moet in een Christelijke veree niging niet gebeuren, dat men een be stuurslid zoo maar afstemt en weg werkt. Hij had schuldbelijdenis hier over verwacht Anderzijds spijt het spr. bijzonder, dat hier dingen zijn gezegd, die voor God niet te verantwoorden zijn. Spr. hèeft intusschen in het Bestuur een andere opvatting van de oplossing verdedigd En omdat het Bestuur er anders over dacht, heeft spr. zijn mandaat vanmorgen in de bestuursvergadering neergelegd. 'Dat gaat spr. aan zijn hart. Men heeft er evenwel ernstig op aangedrongen niet af te treden en dit heeft spr. in overweging genomen. Nu er op dergelijke wijze als hier is geageerd spr. brengt in herinne ring het rapport van de commissie van vooraanstaande mannen en de reha bilitatie destijds van den heer Cozijn sen zegt hij, in het Bestuur niet meer te kunnen zitting nemen, omdat van bestuu^zijde niet gereageerd is op de aantijgingen tegen den heer Cozijnsen. Ds. Ferwerda antwoordt hierop, dat hij de leiding en de verantwoordelijkheid dezer Aergadering kan dragen. Het is het Bestuur niet gelukt, Ds. Rietberg op zijn besluit terug te doen komen, en hij wil het daarom thans opnieuw doen. (applaus) Ds. Rietberg kan er evenAvel niet over heen, dat hier allerlei onbeAvezen dingen worden gezegd. Hij wordt echter van tweeën gedrongen en wil een en ander nog eens ovenvegen. De heer Van Lonkhuyzen, Harder wijk, betuigt hot leedAvezen van een aantal Harderwijkers over het in de vorige verga dering gestichte onheil. Wethouder Jansen, van Harderwijk, sluit zioh hierbij aan, maar, zegt hij, het hart van een soldaat gaat door de maag, heeft Napoleon gezegd (hilariteit). Spr. vraagt nogmaals waarom in de vacature- van der Linden geen Hervormde candidaat is gesteld. De V o o r zi 11 e r antwoordt hierop, dat kerkelijke velschillen geen gewicht in de zaak leggen. Alleen had het Bestuur een medicus van het formaat van Dr. Gerbrandy dringend noodig. Het Bestuur wenscht met Hervormden gaarne samen te werken. Ds. Rietberg voegt hier aan toe, dat •het bestuur ernstig heeft gezocht naar een medicus van Hervormd-Geref. richting, maar liet kon hierin niet slagen, althans niet tijdens de betreffende bestuursvergadering. Ü6. K. Sietsma, Amsterdam bepleit de Avenschelijlcheid 10 bestuursleden te kiezen en 2 vacatures voor de Harderwijker-be stuursleden open te laten totdat volledig klaarheid over de houding de»zer twee hee ren kome. De Voorzitter antwoordt hierop, dat het Bestuur met de oneenigheden te Hardenvijk niets heeft te maken en daarom handhaaft het Bestuur zijn standpunt. Spr. laat aan de vergade ring over te beslissen. Mr. Grosheide acht het de pri maire taak van het Bestuur om met een voordracht te komen, waarbij Prof. Gerbrandy zioh aansluit. Hierna wordt overgegaan tot KUNSTGESCHIEDENIS DER NEDERLANDE1 heden, on GEL/DER kunsthisto: en circa :iOO illustratie* tussclien den tekst En de prijs? 't is ongelooflijk slechts Jt 85 (luxe ultg. in kunst- (Ai Bestuursverkiezing. Door het Bestuur worden de volgende candidaten gesteld: 1 Ds C. J. Sikkel en Prof. Dr J. Waterink, beiden Aan Am sterdam; 2 T. S. Goslinga en Mr P. E Briët, beiden uit Leiden; 3 H. Cozijnsen Gzn., Har denvijk, en Prof. Dr M. van Haaftcn, Am sterdam; 4 Dr J Wessels, Ermelo, en Dr C. van Leeuwen, 's-Gravenhage; 5 Mr Eling Visser, Arnhem en Mr Bavinck, Rotterdam; 6 (vacature-Sonke, die bedankte) Dr H. Gerbrandy, Leeuwarden, en Dr Mulder, Groningen; 7 J. P. Thierry. Wassenaar, en H. J. van Logohem, Amsterdam; 8. Ds. Joh. H. Rietberg, Maassluis, en Ds G. Laarman, Hilversum; 9 Prof. Mr P. S. Gerbrandy, Amsterdam, en Prof. Michaël, Groningen; 10 Ds J. Goslinga, Utrecht, en Ds H. A. de Geus, de Bilt; 11 Ds T. Ferwerda, Amster dam, en Prof. Dr K. Dijk, 's-Gravenhage. Voor de vacature, waarin Dr Oldcnboom 19 November is gekozen, werd besloten thans geen voordracht in te dienen, omdat de beslissing van den toen gekozene nog niet was binnengekomen. In de eerste plaats wordt als voorzitter der vereeniging Ds. C. J. Sikkel, van Amsterdam, gekozen met 157 van de 171 stemmen; op Prof. Dr J. Waterink worden uitgebracht 2, op Prof. Dr. D. H. Tb, Vollenhoven 11 en in blanco 11 stemmen. De voorzitter der vergadering biedt Ds Sikkel de excuses der Vereeni ging aan voor hetgeen hem is aange daan en vraagt of hij de benoeming aanneemt Ds C. J. Sikkel verklaart de benoe ming te aanvaarden, waarna deze op uitnoodiging van den voorzitter onder daverend applaus achter de bestuurs tafel plaats neemt. Uit de verdere stemmingen blijkt, dat gekozen zijn de heeren T. S. Goslinga, van Leiden, met 164 van de 174 stemmen: Dr. J. Wessels, Ermelo, met 136 van de 156 stemmen; Mr Eling Visser, Arn hem, met 114 van.de 151 stemmen (27 stem men op Mr Bavinck); Dr H. Gerbrandy, Leeuwarden, met 135 van de 151 stemmen J. P. Thierry, Wassenaar, met 123 van de 145 stemmen; Ds J oh. H. R i e tb e Maassluis, met 82 van de 144 stemmen (op Ds Laarman 60 stemmen); Prof Mr. P. S. Gerbrandy, Amsterdam, met 114 van de 133 stemmen; Ds J. Goslinga, Utrecht met 125 van de 131 stemmen; Ds. T. Fer werda, Amsterdam, met 115 van de 134 stemmen. In de vacature H. Cozijnsen Gzn. wa ren uitgebracht op Prof. Dr M. van H a a f t e n, Amsterdam, 134 en op den heer H. Cozijnsen Gzn., Harderwijk, 34 stemmen. De sluiting Nadat de volledige uitslag der stemmi j bekend was, heeft de voorzitter der ver| h dering, Ds T. Ferwerda, een kort sl woord gesproken, waarin hij zich ook ric te tot den heer Cozijnsen. Spr. heeft in h innering gebracht, dat deze lang deel uitmaakte van het Bestuur en paalde perioden veel voor de vereenlgiie heeft gedaan. Hij sprak den wensch i dat ook wat hier gebeurd is tot zegen nu zijn van Sonnevanck. Als Prof. Gerbrandy den voorzitl t een woord van dank heeft gebracht vo diens leiding, wordt tegen half zeven de naar het AA-oord van den voorzitter die 1 ernstige vergadering door den heer Tliiei beëindigd met dankzegging. DE EXPLOITATIE VAN 1 NIEUW-GUINEA Nieuwe gebiedsindeeling Bij de Tweede Kamer is een aantal wél ontAverpen ingediend strekkende tot goéi keuring van vier en twintig besluiten tid den gouverneur-generaal van Ned.-Inds houdende vaststelling van aanvullingsh d grootingen van dat gebiedsdeel yoor ij li dienstjaar 1936. 11 Do reeds aangevangen en nog in 1 voornemen liggende openlegging en exp tatie van Nieuw-Guinea heeft de noodzi doen ontstaan de bestuurs- en politien delen in de residentie Molukken uit te b: den onder gelijktijdige wijziging van administratieve indeeling van het gew Deze noodzaak werd versterkt door de durende de laatste jaren telkenmale op treden onrust onder de bevolking, ]f Het gebied van Nieuw-Guinea met t daarbij liggende eilanden en eilanden-g d pen zal thans worden ingedeeld in de deelingen: h a. Noord-Nieuw-Guinea (bestaande uit onderafdeelingen Manokwari, Sorong, b roei, Hollandia en Midden Vogelkop), 1( b. West, en Zuid-NieuAV-Guinea (besta de uit de onderafdeelingen Fak Fak, Ing watan, Mimika, boven Digoel en ZiR' Nieuw-Guinea). Het lag in de bedoeling deze maatri n len, in werking te doen treden met ing van 1 December. Voor de aanschaffing van een bag t molen en een snijkopzuiger in het bel van een mogelijke opvoering van de f productie wordt f 1.500.000 uitgetrokl r Mede in aanmerking genomen vorige vullingsbegrootingen, vertoont thans de grooting van Nederlandsch-Indië voor dienstjaar 1936 de volgende eindcijfers: b 1936 geheele geAvone buiteng dienst dienst dieni il Uitgaven f494.657.001 f467.173.947 f 27.483 Middelen f441.778.405 f420.383.947 f21.394 Tekort f 52.878.596 f 46.790.000 f 6.088, [J EXTRA EXTH HENNEN en KIPPEN;; met vjjf dagen vrü zicht k ug te sture t als U ze ontvangt staat U in Uw recht ef> I. ook weer onder rem»1 ntvanert mnd f 1.45 p. st.;Reds lsl. 6i£ md f 1.40 p. i 7i,mnd f 1.50 p. St.. Zw. legh. 6 mnd f l.lf p. st., 7 mnd. f 1.45 p. St.; w. leg. klppf' broed 35 c., ged. in de rui 70 c. p. i Aanbev.: HOENDERPARK „VELDZICHT- DE VOORUITGANG", Veencndaal. XIV.*) Ontzilting van de bodem B. J. Aan de hand van de onderzoekingen naar de bodem gesteldheid werd de grond bestemd voor verschillende doel einden, al zou dan natuurlijk eerst ook bij wijze van proef gehandeld worden. Men wist toch nog niet hoe de ontzilting zou verloopen. Dienaangaande had men niet genoeg ervaring en niet de be schikking over nauwkeurige gegevens over het ontziltings- verloop in oude zeepolders. Alleen door een nauwgezet onder zoek in de Andijker proefpolder had men wel ervaringen, maar over slechts enkele jaren, opgedaan, die voor de Wierin germeerpolder van groot nut waren en dus als 'richtsnoer konden dienen. Zoo had men nagegaan bij welk zoutgehalte van het bodemvocht men tot het inzaaien van de verschillen de cultuurgewassen kon overgaan met de minste kans op mis lukken. Ook wist men welke gewassen in de eerste tijd de beste resultaten zouden geven. En met deze kennis gewapend begon men voorzichtig over te gaan tot het bouwrijp maken van de bodem. Vroeger had men de leer gehuldigd, dat jonge zoute gron den ontzilt moesten worden door deze in de winter onder water te zetten. Door de ervaring wijzer geworden zocht men het nu in een diepe en dus snelle ontwatering van het terrein. Daarbij moest op verschillende dingen gelet worden. Een der belangrijkste factoren bij het ontzilten is wel de beweging van het water in de bodem en op welke wijze dit beïnvloed wordt. Belangrijk is hierbij de rol, die de neerslag speelt, terwijl ook de plantengroei van groote invloed is. De planten nemen groote hoeveelheden water uit de grond op, doch van het daarin opgeloste zout wordt maar heel weinig opgenomen. Het gevolg hiervan moet zijn, dat door de groei der planten de concentratie van het bodemvocht stijgt. Dit wordt nog ver ergerd door het feit, dat het door de planten opgenomen y/ater, door de capillaire werking, voor een deel aangevuld wordt, uit het water uit diepere aardlagen. Aangezien hier het zoutgehalte hooger is zal door deze bodembewerking het ont- ziltingsproces van de grond tegengewerkt worden. Op zand gronden is dit van nog meer beteekenis dan op klei, omdat de watercapaciteit er geringer is en de water-opstijging tijdens de plantengroei hier meer plaats zal vinden dan op kleigrond. Wanneer er echter voldoende neerslag is neemt de plant het benoodigde water voor een groot deel hiervan. Het gevolg hiervan zal zijn, dat in natte jaren het zoutgehalte in de bouw- voor tamelijk gelijk blijft en in droge jaren soms sterk kan stijgen in de groeiperiode van de planten. De invloed van deze verschillen en tevens de gevoeligheid der verschillende gewassen voor de zoutconcentratie kwam bij het in cultuur brengen van de Wieringermeerpolder vaak treffend tót uiting. Dit blijkt wel duidelijk uit een voordracht, die de directeur van de Wieringermeerpolder in 1935 hield op de landbouwdagen, die elk jaar in Wageningen gehouden worden. Deze voordracht is afgedrukt geworden in het Landbouwkundig tijdschrift van December 1935. In deze voordracht, waaraan we bij het samenstellen van dit artikel veel waardevolle gegevens ontleenen, evenals aan meer voordrachten over de Wieringermeerpolder, die in ge noemd tijdschriftnummer voorkomen, vinden we van de zout- beweging in de bodem een typisch voorbeeld. In 1932 viel in de periode, dat de rogge doorschoot en in de aar kwam veel regen in de vier weken van 25 April tot 21 Mei niet minder dan 64 m.M. Twee jaar later in 1934 viel er in de tijd, dat de wintertarwe doorschoot en in de aar kwam heel weinig regen slechts 6 m.M. in de periode van 17 Mei tot 20 Juni. De gevolgen waren, dat de rogge ïn 1932 op het proef- perceel goed was en dat twee jaar later de tarwe op het toen gebruikte proefperceel mislukte en geheel het beeld van zout- schade vertoonde. Het valt dus heel moeilijk te zeggen bij welke zoutconcentratie het inzaaien alle kans op succes zal hebben, want in 1932 was de aanvangsconcentratie van het zout in de bouwvoor (5—20 c.M. diepte) in het voorjaar 10 gr. keukenzout per Liter en men verkreeg goede gewas sen; terwijl in 1934 de aanvangsconcentratie in het voorjaar slechts 4 gram was, en toch de tarwe mislukte. Volgens de verkregen resultaten is het inzaaien van gewassen pas verantwoord als in de herfst de concentratie niet hooger is dan 7 gram en in het voorjaar hoogstens 3 gram. Te begrijpen is het. dat de ontzilting door het wegzakkend bodemwater L(de werking tijdens de plantengroei laten we hier buiten beschouwing) op de zandgronden vlugger in zijn werk gaat dan op kleigrond, daar de eerste veel beter doorlatend zijn dan de tweede, die uiteraard het water veel sterker vast houden door de fijnere capillairen en 'n veel intensiever opstij ging bij droogte vertoont. Het bleek dan ook, dat bij een goede ontwatering de zandgronden na één of twee jaar over het algemeen voldoende ontzilt waren om met goede kans op succes bezaaid te kunnen worden. Op de kleigrond moest een jaar langer worden gewacht. Zoutplanten en wilde flora Het optreden van de z.g. zoutplanten speelt in de ontzil- tingstijd een groote rol. Ze oefenen in de eerste plaats een goede invloed uit op de structuur van de grond, waardoor op zijn beurt de ontzilting weer wordt bevorderd. In de tweede plaats zijn deze zoutplanten de wegbereiders en voorloopers van andere gewassen. Natuurlijk bedoelt men met deze andere gewassen de cultuurplanten. Doch als men niet erg voorzichtig is dan nemen de gewone akkeronkruiden heel snel bezit van de bodem en daaronder niet het minst snel de beruchte veel last veroorzakende melkdistel en het hoefblad. Van de zoutplanten, die de eerste vertegenwoordigers van de flora in de Wieringermeerpolder waren, was de zee-aster wel de voor naamste. De dichte groei en de rijke bloei van deze planten ziet men op deze afbeelding* Om overwoekering met deze en andere onkruiden zooi mogelijk te voorkomen, heeft men de gronden, die voor reden dan ook, nog niet in cultuur genomen konJ worden, bezaaid met een z.g. noodmengsel, opdat er bodem zou ontstaan als waarvan we in art. XII een afbeeh hebben gegeven (waar echter de zeeasters de overhi hebben). Dit noodmengsel stelde men samen uit drie soorten nl. Engelsch raai, Italiaansch raai en beemdü bloem, alle drie grassen, die zooals de ervaring leerde tamelijk goed weerstandsvermogen, bezitten tegen zout! andere ongunstige omstandigheden. Vóór het inzaaien van dit „noodmengsel" heeft men grond maar oppervlakkig bewerkt en geheel niet bemest. Men ging na de groei ook niet over tot oogsten maar de planten, waar ze waren. Op deze wijze werd voldoi gewas verkregen om de wilde flora in bedwang te hou< terwijl ook door zoo te héndelen het onderhoud der grepp niet zooveel kosten en moeite eischte en de structuur van', grond gunstig beïnvloed werd door de wortelvorming deze grassen, waardoor zooals we reeds opmerkten de c< zilting weer bevorderd werd. Echter is naderhand gebleken, dat van deze voorteelt I hinder werd ondervonden bij het later verbouwen van cultu gewassen, met name bij het verbouwen van tarwe. Daaii wil men met het oog op de inpoldering van de N.O.-polL probeeren een „noodmengsel" te vinden, waarin vlin<r bloemige gewassen voorkomen. Gewassen Ondertusschen is het ontziltingsproces in de Wierinjji meer thans wel zoover voortgegaan, dat men zeggen dat het overgroote deel van het zout uit de bodem is verd nen. Alleeji op plaatsen waar het kwelwater nog tot of tot dicht bij de oppervlakte dringt heeft men nog wel van het zoutgehalte en wordt de verbouw der gew 1 cultuur-gewassen er door verhinderd of zeer belemmi Deze kwel heeft uit den aard der zaak plaats langs de zeec Uit de nauwkeurige gegevens, die men regelmatig verzai blijkt, dat het zoutgehalte ook in deze kwelgedeelten aan dalen is. *X XIII stond ïn ons blad van 24 November.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8