Als auto's te water rijden
Landlooper-oud hoofdcommies
voor de Rechtbank
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1936
VIERDE BLAD PAG. 11
PRINS BERNHARD
OP WAALHAVEN
,,'t Is toch een aardige kerel V
zeiden de vliegers spontaan
De Prins kwam film tekort
Gisteren heeft Prins Bernhard,
komende van Soesterberg, een lang
durig bezoek gebracht aan het vlieg
veld .Waalhaven" en in het bijzonder
aan de Nationale Vliegtuigindustrie F.
Koolhoven. Ook bij dit bezoek heeft de
Prins weer aller harten voor zich inge
nomen door zijn ongedwongen, harte
lijke belangstelling en zijn spontanëileit
Precies om half tien kwam de Douglas
„Kwak" in zicht en vijf minuten later zette
Frijns den zilveren vogel netjes voor de
groote hangar neer. D< Douglas werd op
zijn tocht geëscorteerd door twee esquadril-
les jagers en verkenners van de Luchtvaart-
afdeeling te Soesterberg.
Het duurde toen het toestel was neerge
streken nog even voor de Prins naar bui
ten kwam. Te Soesterberg was n.l. geen
gelegenheid geweest om met de bemanning
van de Kwak kennis te maken en Prins
Bernhard stelde er prijs op toch met haar
kennis te maken.
Blootshoofds kwam even later Prins Bern
hard uit het toestel.
Hoewel het tamelijk frisch was op het
Vliegveld scheen de Prins daar geen last
van te hebben. Toen kort na de ontvangst
'drie Koolhoven instructietoestellen, be
stuurd door le luitenant Linthout, adjudant
,v. d. Griend en 2e luit. De Zwaan de lucht
ingingen om enkele demonstraties te geven
was de Prins direct in volle actie met zijn
filmtoestel. De toestellen ronkten laag over
den hoogen bezoeker heen, doch deze bleef
koelbloedig op zijn post en „naro" het in
teressant gebeuren boven zijn hoofd vak
kundig.
Ook de autogiro van den importeur, den
heer v. d. Velden ging de lucht in en ook
diens verrichtingen werden door den Prins
od de filmband vastgelegd. De Prins filmde
zooveel, dat hij op een gegeven oogenblik
tot de ontdekking kwam, dat hij materiaal
tekort zou komen. Daarom verzocht hij de
medewerking van den heer Plesman om
nog even in de stad twee filmrollen bij te
koopen!
Na de demonstraties werd een bezoek ge
bracht aan de vliegtuigenfabriek van Kool
hoven.
De Koolhovenfabriek, die momenteel
op volle capaciteit met 300 man werkt,
trok zeer de belangstelling van Prins
Bernhard en met kennersblik de
Prins haalde immers zijn waarnemers-
brevet bezichtigde hij vooral de F.K.
5L die op stapel stond, een legei toestel
dat een snelheid heeft van van 370 K.M.
en waaraan allerlei nieuwigheden vie
len op te merken. Het werk ging tij
dens het bezoek op verlangen van den
Prins gewoon door, zoodat de groote
loodsen daverden van den arbeii.
-Toen de Prins hoorde, dat de Ibis Juist
iiit Parijs op het vliegveld was aangekomen
wilde hij deze bepaald zien en de piloot
Scholten werd aan Z. H. voorgesteld. Daar
na werd de rondgang weer voortgezet
De chef van het vliegveld, de heer Tolk
Vertelde ons, dat dft Pring tijdens heel het
bezoek uitsluitend en zeer goed Neder-
landsch sprak en belangstellend zelf naar
alles informeerde. Alleen had de heer Tolk
wel eens moeite gehad om den Prins, die er
een stevig tempo inzette, bij te houden.
Telkens weer zag men onzen „prince
charming" weer verschijnen.
De vliegers, die dan in de houding vlo
gen, zagen hun groet joviaal en hartelijk
beantwoord, „'t Is toch een aardige kerel!"
zei er een uit de grond van zijn hart en
niemand sprak hem tegen.
Directeur Plesman moest nog even heel
hard loopen, toen de Prins zeide, dat hij het
vertrek van de begeleidende esquadrille
ook wilde filmen. Natuurlijk deden de vlie
gers nu nog eens extra hun best.
Jhr. Roëll filmde ook, maar kreeg telkens
Instructies van Prins Bernhard hoe hij het
best zijn opname zou maken.
De Kwak stond al lang te ronken toen
eindelijk Prins Bernhard na hartelijk af
scheid te hebben genomen, weer instapte.
Onder gewuif van de aanwezigen op het
Vliegveld vertrok daarop de K.L.M.-vogel.
Nood van oud-gepensioneerden
Over het onrecht, dat oud-gepensioneer-
tien nog steeds wordt aangedaan, hebben
we meermalen geschreven. En vooral ves
tigden wij dan de aandacht op oud-militai
ren, omdat hier de getallen zoo duidelijke
taal spraken.
Echter, op elk terrein zijn er misstanden.
Hier volge in 't kort een verhaal, waaruit
blijkt, welke tegenstellingen hier te lande
kunnen voorkomen.
Mevr. A. is onderwijzersweduwe: A. begon
bij 't Chr. onderwijs met f 400 toen hij bij
het openbaar onderwijs f600 kon krijgen.
Hij werd op zijn 23ste jaar hoofd en stierf
In 1916, na 28 dienstjaren. Mevr. A. heeft
thans een pensioen van f678; na aftrek van
15 huur per week, water en belasting, blijft
er voor levensonderhoud f380 over. De oud
ste dochter is gelukkig onderwijzeres in de
plaats, waar haar moeder woont en kan
dus meehelpen. De jongste dochter, met
H.A. en veel diploma's, kreeg tegen 1 Jan.
a-s. elders een benoeming als „kweekeling
met akte" voor f150 per jaar.
Wij zijn God dankbaar voor dit alles, zegt
mevr. A., maar is het billijk, als men ziet,
Wat anderen krijgen?
Haar schoonzuster n.l., heeft een pen-
feioen van f 1400, omdat haar man hoofd
eener Chr. School in 1923 stierf.
Een andere schoonzuster verloor haar
toan het vorig jaar; hij was onderwijzer
zonder hoofdakte; maar zij heeft f1300 pen
sioen.
Zijn die verschillen te verdedigen? .Naar
bnze meening niet En wat er ook komt van
de herziening der pensioenen er worden
veel bezwaren tegen aangevoerd het is
te hopen, dat de Regeering nu eindelijk
da normalisatie der pensioenen zal
doorzetten. Onrecht mag niet bestendigd
worden.
Raak bescheid
In een discussie beweerde de redacteur van
bet Grafisch Weekblad van de mo
derne bond. dat men ook in de Christelijke
organisatie wel eens schipperen moet met
'de beginselen. De redacteur van het Gra-
„Als men er op wijst, dat er nog we!
zijn. die uit andere oorzaken dan uit zui
ver principieele zich bij de christelijke ar
beidersbeweging hebben aangesloten, dan
wordt dat onzerzijds erkend. Doch de
weinigen, die daartoe kwamen, kunnen
geen invloed uitoefenen op de gedrags
lijn
Want het standpunt der christelijke
arbeidersbeweging is algemeen bekend.
Dit standpunt is: liever 1000 beginsel-
menschen dan 10.000 meeloopers, waarop
niemand rekenen kan. Herhaaldelijk
wordt er dan ook op gewezen, dat de
christelijke arbeidersbeweging geen mas
sa-beweging is, dat zij geen plaats biedt
aan „allen".
Geheel onopgemerkt is dat trouwens
door de anderen niet gebleven. „Secte-
organisaties" is een tamelijk wijd ver
breide opvatting en een kwalificatie aan
het adres der christelijke arbeidersbewe
ging, die duidelijk laat zien, dat het we
zen der zaak niet voorbijgegaan is aan
de belangstellende toeschouwers.
Klacht der jongeren
Wij ontvingen een al te lang ingezonden
stuk van een jong onderwijzer, waarvan
wij het voornaamste willen resumeeren:
1. Van 1 Jan. 1934 tot 1 Jan. 1937 mogen
jonge onderwijzers niet benoemd worden en
thans stelt dp Regeering voor deze datum
tot 1 Juli 1937 te verlengen Daarbij doet
de Regeering voor allerlei jeugdige werk-
loozen iets; maar voor jonge onderwijzers
totaal niets. Is dat niet schreeuwend on
billijk? (Wij verwijzen ten deze naar wat
we schreven in onze driestar: Kleine wen-
scben).
2. De Regeering heeft het examengeld
voor de hoofdakte van f 15 tot f 30 ver
hoogd; zelfs als men zakt dat gebeurt
ook krijgt men niets terug. Met f 15 zijn
de kosten ongeveer gedekt Waarom dan
die onbehoorlijke verhooging? Als men ver
laging vraari, komt heel de familie er aan
te pas en ook V.O.J.O. betaalt soms voor
„kweekelingen met akte", die een grijp-
stuiver verdienen. Is dat niet om bitter te
worden?
(Deze klacht heeft o.i. reden van bestaan).
3. Dat het onderwijs zoo weinig onder de
crisis lijdt, is voor geen gering deel te
danken aan de hulp, welke k.m.a. ver-
leenen. Zullen zij nu eindelijk eens de kans
krijgen te moeen solliciteeren en tellen dan
de jaren als k.m.a. mee als dienstjaren?
(Het ware o.i. volkomen billijk).
4. Is het juist, dat bij rijks- en gemeente
lijke instellingen jonge krachten worden
aangenomen, die na eenige jaren weer
plaats moeten maken voor andere jongeren,
zoodat zij heelemaal geen toekomst hebben?
(Het is ons bekend, maar met de omvang
van dit kwaad..- dat zich ook bij particulie-
;n voordoet, zijn we niet op de hoogte).
5. Waarom gaat de Regeering voort
cumulatie te bevorderen: bijv. bij benoemin
gen van burgemeesters: Schiedam, Dordrecht
Breda?
(Het antwoord op die vraag heeft de Min.
van Binnenl. Zaken pas gegeven in zijn
Memorie van Antwoord. Of dit antwoord
bevredigend is laten wij in het midden).
6. Kan er niet bezuinigd worden zonder
dat het leed doet? Bijv. een onderwijzer is
res.-luitenant en moet opkomen voor de
Herhalingsoefeningen: Zijn salaris gaat
door; hij krijgt vergoeding enz. Zoo worden
deze oefeningen onnoodig duur.
(Ook deze kwestie dient bekeken te wor
den).
Onbewaakte overwegen
En propaganda voor de Christelijke pers
bewaakte overwegen. Uitstekend, schrijft
het Seinlicht van het Chr. georgani
seerd Spoor- en Trampersoneel, maar
laat er op volgen: Er zijn menschen die de
onbewaakte overwegen in huis halen:
Om één voorbeeld te noemen: die elke
avond de z.g. neutrale pers op tafel heb
ben; daarvan zelfs spreken als van hun
lijfblad.
Beslist vijandig is deze niet. Maar de
Christelijke geest wordt er niet in beluis
terd. Ze komt van een ander terrein, van
het vrijzinnige kamp en deze baan kruist
nu Uw levensweg.
Honderden malen zullen er geen onge
lukken gebeuren, maar dan wordt ge
door een machine gegrepen. Gij zelf of
Uw kind.
Altijd moet ge hier waakzaam zijn: luis
teren en uitkijken.
Kan het niet anders? Moet Uw weg be
slist deze baan passeeren?
In geenen deele. Want daarnaast loopt
de geplaveide weg van de Chr. Pers, het
pad, dat direct op Uw doel afgaat.
Want behalve dat deze weg ongevaar
lijk Is, wordt ge onderweg nog versterkt
en verkwikt ook.
En toch kiest ge het gevaar?
Hieraan dacht ik. toen op de Kaderver
gaderingen van het C.N.V. weer een vu
rig pleidooi werd gehouden voor uitbrei
ding van de Chr. pers. Chr. georgani
seerd, dan ook abonné op een Chr. dag
blad.
Eén van de bezwaren, die we regelma
tig hooren, is dat de z.g. neutrale pers
beter plaatselijk georiënteerd is. Hoewel
het van veel meer belang is dat we juist
worden ingelicht omtrent de groote din
gen op elk terrein des leveqs, dan precies
te weten waar een koe in de sloot viel,
vertrouwen we dat onze Christ, dagbla
den bij den voortduur er naar streven
zullen in alle opzichten minstens gelijk
waardig te zijn aan de andere bladen.
Maar de leus blijve: Ieder P.C.B.-er le
zer van de Chr. Pers.
Willen we dan afspreken ook bij de
propaganda en bij ons huisbezoek nog
eens onze speciale aandacht te wijden
aan de dagelijksche voorlichting, die in
de huizen komt?
Voor handelsreizigers
DAt is activiteit, welke te loven valt
gewaardeerd zal worden. Toen voor enkele
dagen de Eerste Kamer haar fiat gaf aan
het wetsontwerp betreffende handelsreizi
gers en -agenten, staken sommigen van deze
„volksgenooten" de vlag uit en vroeg men
ons. precies te zeggen, waarom zij zulks de
den. Het antwoord op die preciese vraag
moesten we schuldig blijven.
En waarschijnlijk wisten alle handelsmen-
schcn het ook niet precies.
Welnu, nauwelijks zijn de vlaggen binnen
gehaald of de leiding van de Nationale Vak
groep van Handelsreizigers en -Agenten in
de Vereeniging van Christelijke Kantoor en
Handelsbedienden doet ons toekomen een
exemplaar van de uitgave: „Wat iedere han
delsreiziger en handelsagent van de wette
lijke regeling der rechtsverhouding weten
moet".
Ziedaar het antwoord op alle vragen, wel
ke kunnen rijzen. De wettelijke bepalingen
zijn er; het is nu zaak, dat men ze hanteert
voor het doel. waarvoor zij verordend zijn.
En het mooiste is misschien zullen som
migen meenen, dat de goedgeefschheid te
ver gaat, maar het is goede propaganda!
dat dit geschriftje aan de leden der Ver
eeniging en aan belangstellende geestver
wante handelsreizigers op aanvraag gratis
verstrekt wordt
Aanvragen te richten tot het secretariaat:
Johannes ^erhulststraat 20, Am
sterdam (Z.).
Vaak is nog redding mogelijk
Hoe men moet handelen
Blijf kalm zij het parool
Week aan week brengen de dagbla
den berichten over auto's die door een
of andere- oorzaak van den weg raken
en in een sloot, een kanaal of een ri
vier terechtkomen. Regelmatig zijn er
bij die ongevallen menschenlevens te be
treuren, omdat in de meeste gevallen
niemand weet, dat men dikwijls vrij ge
makkelijk uit een zich onder water be
vindende auto kan komen, mits men het
hoofd koel houdt en met kennis van
zaken handelt
De Nederlandsche Bond tot het Redden
van Drenkelingen heeft ook van die soort
ongevallen een uitgebreide studie gemaakt
en in een lezing heeft de heer A. J. M e y e-
rink te Haarlem verschillende conclusies
van dit onderzoek besproken. Aan hetgeen
de „Toeristenkampioen" hieromtrent mede
deelt, ontleenen we de volgende bijzonder
heden, die zeer wetenswaard zijn:
Kunnen zwemmen een eerste verelschte
Vanzelfsprekend is het in de eerste plaats
noodig, dat de werkelijk niet holle slagzin:
„Iedere Nederlander moet kunnen zwem
men!" op zooveel mogelijk personen van
toepassing kan worden gebracht Het is
niet speciaal, omdat de zwemmer zich be
ter dan de niet-zwemmer boven water kan
houden, dat de eerste een veel grootere
kans heeft het er bij het te waterrijden van
een auto, levend af te brengen, maar wel,
omdat hij, die met het natte element ver
trouwd is, veel minder gauw zijn tegenwoor
digheid van geest zal kwijt raken en daar
door de situatie steeds beter zal kunnen
overzien, dan de doodelijk verschrikte niet-
zwemmer.
Om slechts een paar voorbeelden uit het
betoog van den heer Meyerink aan te ha
len:
Daar de motor het zwaarste is, zal de
auto bijna steeds met het achterste gedeel
te het hoogst in het water liggen; het komt
maar zelden voor, dat de wagen bij een val
heelemaal omkantelt.
Tijd om zich te beraden
In elke auto bevindt zich een voorraad
lucht, welke, omdat hij boven de reten der
portieren verzameld is. niet kan ontsnap
pen en dus op een gegeven oogenblik het
verder indringen van het water zal belem
meren en den inzittenden voor verscheidene
minuten genoeg zuurstof zal verschaffen om
te beraden, wat het beste te doen valt In
dien men dus weet, dat deze lucht er wel
móét zijn, dan is het ook niet moeilijk om
te weten, waarnaar toe men in de auto voor
loopig moet vluchten.
Meestal bestaat de opinie, dat door
den druk van 't water de portieren niet
zouden kunnen worden geopend; ter
wijl, aangenomen dat de inzittenden kun
nen zwemmen, buiten de auto komen,
tevens redding beteekent. Doch slechts
in zeer bijzondere gevallen, als de por
tieren door een geweldigen smak ontzet
zijn (hetgeen nog bijna nimmer bij op
gehaalde wagens werd geconstateerd) is
het inderdaad onmogelijk de deuren te
openen. Gewoonlijk juist gaat het ope
nen onder water, zoodra binnen in den
wagen de evenwichts-toestand tusschen
lucht en wated is ingetreden, even ge
makkelijk als op het droge. De druk van
het water binnen is immers gelijk aan
dien aan den buitenkant. Als het niet
absoluut noodzakelijk is doet men dus
beter geen ruiten stuk te slaan, waar
aan het gevaar verbonden is zichzelf
ernstig te verwonden.
Evenmin is het raadzaam te trachten het
dak open te hakken of te snijden; in de
eerste plaats gaan dakschuiframen van een
onbeschadigde auto gemakkelijk open, zoo
dra ook hierbij weer de druk onder water
gelijk is aan dien boven water en bovendien
bestaat het gevaar dat de inzittenden ge
wond worden, indien het van buitenaf ge
beurt. Het is echter zaak bij het opentrek
ken van tevoren met de mede-inzittenden
precies te hebben afgesproken hoe te han
delen, wie eventueel de zorg voor kinderen
en/of niet-zwemmers op zich neemt, e.d., om
dat natuurlijk, zoodra het raam open is, de
meeste lucht onmiddellijk ontsnapt en het
water de ruimte aanvult Dus vóór het mo
ment van opentrekken allen nog zooveel
mogelijk lucht inademen en dan zoo spoe
dig mogelijk handelen.
Een keten vormen
Steeds moet men trachten vooral ook bij
het verlaten van den wagen door het por
tier. met de inzittenden een keten te vormen;
daardoor wordt het dichtslaan der deuren,
hetgeen door de strooming van het water,
den stand van de auto enz., kan geschie
den. verhinderd.
Het is tenslotte gewenscht te allen tijde
licht in te schakelen. De lampen branden
onder water en geven den redders een goed
Idee, hoe en waar de auto ligt.
De Verlovings-Huwelijks-lepel
Premie voor aanbrengers en aangebrachte abonné's
in de campagne: EEN NIEUWE SPRONG VOORWAARTS
Rechtzaken
,Er zijn op de wereld onbe
grijpelijke wezens, en één
daarvan ben ik"
25.000 verduisterd ten
nadeele van de gemeente
Rotterdam
Een jaar en drie maanden
geëischt
De serisationeele geschiedenis van den
verdwenen hoofdcommies, die in 1927 het
bureau van den Gem. Geneeek. Dienst
te Rotterdam, verliet met medeneming
van f 25.000 en die men heeft meenen terug
te vlmdien in den door een rijksveldwachter
te Zwolle gearresteerden landlooper, heeft
gister voor de Rotterdamsche rechtbank
haar ontknoopLng gehad.
Op een Vrijdag, in het laatst van Decem
ber 1927, had de hoofdcommies G J. K-,
die werkzaam was bij de administratie
van den Gemeentelijken Geneeskundigen
Dienst, voor enkele dagen verlof gevraagd,
dat hem verleend werd. Reeds den volgen
den dag ontving de directeur een brief van
K., waarin hij schreef, dat hij rich uit de
kas f 25.000 had toegeëigend. Een ingesteld
onderzoek bracht aan het lioht, dat den
dag tevoren K. een schuld van 4000 aan
een famülielid had afgelost en dat hij ook
andere sch ilden tot een bedrag van ƒ3000
had betaald. Sedertdien heeft men van den
verdwenen hoofdcommies nimmer meer
iets gehoord. Weken en maanden en jaren
vergingen. Geen tccken van leven werd
meer van hem vernomen. Naspeuringen 111
het buitenland, waarheen men veronder
stelde. dat K de wijk genomen had, bleven
vruchteloos, totdat eindelijk in Augustus
van dit jaar een veldwachter in Zwolle.
-t> het indertijd in het Algemeen Politie
blad genubliceerde signalement, een man
aanhoudt, van wien hij vermoedt, dat h"
de voortvluchtige hoofdcommies is. Die
herkenning had plaats, ondanks het feit
dat de man thans een groote zwarte baard
-oog en een weelderige haardos had. ter
■viil de hoofdcommies altijd clean sfhaven
had rondgeloopen en met gemilimeterd
haar.
De groote vraag, waarvoor de rechtbank
rich nu geplaatst ziet, is uit te maken of
de door den veldwachter te Zwolle aange
houden landlooper inderdaad de verdwenen
hoofdcommies is.
In het vooronderzoek beeft men zijn toe
vlucht moeten nemen tot het io den ouden
brengen van het hoofd van den aan
gehoudene. Men heeft zijn haar kort ge
knipt en zijn baard afgeschoren, teneinde
op die manier de mogelijkheid van een
herkenning te 6cheppen. Inderdaad heeft
de vrouw van dien hoofdcommies In den
aangehouden landlooper haar verdwenen
echtgenoot herkend en ook de directeur
van den Geneeskundigen dienst is tot de
conclusie gekomen, dat men hier met den
vroege ren hoofdcommies te doen heeft, een
conclusie, die ook gewettigd wordt door
het onderzoek van de schriftkundigen.
Een gehengen met hiaten
Is u C. J. K.? begint cle presïdtent 3e
ondervraging.
Men zent hot, antwoordt verdachte. Ik
7<vr, dat ik Kornelius K. ben.
De Officier leest de dagvaarding voor.
die aan C. J. K. ten laste legt. dat. hij als
commies van den G.G.D. ƒ25000 heeft ver
duisterd.
De President vraagt of verdachte dit
feit erkent
Verdachte: Als ik G J. K. ben, dan zal
het wel zoo rijn!
Is u er noe steeds niet van overtuigd,
dat 11 C. J. K. is?
Ik moet wel aannemen, dat het zoo ig.
omdat zooveel achtenswaardige getuigen
het beweren.
t Zijn er nog steeds zulke belangrijke
hiaten in uw geheugen?
Het schijnt zoo.
Er rijn langzamerhand toch verschil
lende punten gekomen, waarop uw herin
nering is teruggekeerd?
Ja, eenige markante feiten heb ik mij
inderdaad herinnerd.
U hebt in het vooronderzoek beweerd,
dat u reeds in 1926 te Berlijn was. Maar
dat kan toch niet.
Verdachte: Ik kan het niet volhouden,
als ik inderdaad G J. K. ben.
Verdachte wordt herkend
Verscheidene getuigen herkennen hierna
in verdachte den hoofdcommies, die in
1927 bij den G.G.D. werkzaam was.
De onderdirecteur van dien G.G.D., Dr C.
H. v. Herwerden, gaf hierna een overzicht
van het gebeurde in 1927. Ook deze getuige
herkent in verdachte den vroegeren chef.
De adjunct-commies, Mej M. A. P. Pru 1,
had met twee anderen en den hoofdcom
mies een Comm. Vennootschap opgericht
voor de exploitatie van een zuurstofappa
raat, waarvan de hoofdcommies den ver
koop op zich genomen had. Ieder "had
1000 in het kapitaal bijgedragen.
In het laatst van December had
get. een brief van K. ontvangen, waar
in hij haar schreef, dat hij niet wist
of hij gek geworden was of niet, maar
dat hij aan een onweerstaanbare
drang om weg te gaan gevolg moest
geven. In denzelfden brief had K.
haar 3000 gezonden, omdat zij en de
bedde andere vennooten de schade
niet konden dragen.
Op de vraag van den president of deze
getuige haar vroegeren chef in verdachte
herkent, antwoordt zij, dat verdachte wel
aan hem doet denken, maar met zekerheid
kan zij het niet zeggen.
Mevr. K. getuigt niet
De echtgenoote van den hoofdcom
mies wenschte gebruik te maken van haar
verschoon i ngsreoht.
Get. J. B. Boone is gehuwd met -de
stiefdochter van den hoofdcommies. Deze
getuige is niet geheel zeker of verdacht?
de hoofdcommies is. Wel is er gelijkenis.
Gel's vrouw heeft in het laatst van 1927
tw*>e brieven van verdachte ontvangen
waarin hij bekent dat in een moeilijk par
ket is. De catastrophe zag hij naderen. Het
vertrouwen naxn af op het bureau en eiken
dag kon het kastekort worden ontdekt In
de tweede brief was 4000 aan bankbiljet
ten ingesloten. Dit geld aldus de brief
kan je wel noodig hebben, maar zeg er
niets van aan je moeder. Per slot van
rekening is hef slechts een schadevergoe
ding voor een te laag salaris.
Verdachte zegt zich niet te kunnen
herinniciren, dat hij die brieven geschreven
heeft
Geen tweelingbroer
De inspecteur J. V. Tas heeft verschil
lende onderzoekingen gedaan aan de hand
van portretten, waaruit getuige de groote
waarschijnlijkheid aantoont, dat verdachte
en de hoofdcommies identiek zijn, tenzij
verdachte een tweelingbroer van den com
mies is.
Verdachte: Daarvan ïs mij niets be
kend.
Ofuige Tas heeft verder geconstateerd
dat in verdachte's paspoort een kleine ver
andering in den naam heeft plaatsgehad.
Verdachte: Dit zou dan moeten ge
schied zijn in den tijd dat ik in Duitschland
was. Van dien tijd herinner ik mij alles eD
ik wil wel zeggen, dat ik mij nooit aan
pasvervalsching heb schuldig gemaakt.
De schriftkundige H. W. Al be rif,
Is tot de conclusie gekomen, dat het
schrift van verdachte en daf van den
hoofdcommies zooveel punten van
overeenkomst heeft, dat het aan geen
twijfel onderhevig is of verdachte en
de hoofdcommies zijn een en dezelfde
persoon.
Verdachte geeft niet toe
Voor dat die psychiater Dr W. N. Don
kersloot wordt gehoord, probeert de
Dresident verdachte van houding te doen
wranderen. Er zijn allerlei omstandig
heden die hij zich herinnert, maar van wat
er in het laatst van December 1927 ge
beurd is niet meer. De president heeft dien
indruk dat verdachte zich wel meer herin
nert dan hij wil voorgeven.
Verdachte kan geen verandering
brengen in zijn houding. Wat hij zich her
innert heeft hij toegegeven, maar wat bij
zich niet herinnert kan hij niet toegeven.
Vervolgens wordt gehoord Dr W. N.
Donkersloot, die een psychiatrisch
onderzoek heeft ingesteld. Getuige meent,
dat verdachte niet simuleert, wanneer hij
verklaart zich omtrent zijn Rotterdamsche
periode niets meer te herinneren. Langza
merhand zal wel herstel van hef herinne
ringsvermogen optreden en ten deele is dat
ook reeds het geval, alleen betreft het her
inneringsvermogen op het oogenblik slechts
de verder weg liggende gedeelten.
Een moeilijkheid is, dat verdachte
niet meewerkt om het herinneringsver
mogen te doen terugkeeren. Hij herin
nert zich liever niets, omdat hij dan de
consequenties van hetgeen K. deed,
moet aanvaarden.
Het requisitoir
Het O.M. waargenomen door mr. F. M.
Wilbrenninck begon zijn requisitoir
met een aanhaling uit den brief, dien K. in
December 1927 aan zijn stiefdochter heeft
gezonden. „Er zijn in de wereld onbegrij
pelijke wezens en een daarvan ben ik"
Van de waarheid van die woorden is Spr.
overtuigd geworden bij het lezen van dit
dossier. Uit het onderzoek is wel gebleken,
dat de hoofdcommies en de vagebond ééo
en dezelfde persoon zijn.
Daarvoor verwijst Spr. naar de keurige
rapporten van inspecteur Tas en van deu
heer AlbertL
Spr. acht bewezen, dat verdachte de
hoofdcommies is die f 25.000 ten nadeele
van de gemeente verduisterd heeft Zijn f
eisch luidt 1 jaar en 3 maanden gevan- I
genisstraf. 7
De verdedigster Mej. M. K. J. Slot
schilderde verdachte als zwerver-filosoof.
Na dit intermezzo zal hij teruggaan naar
het vrije leven, dat hij gewend was. Van
eenig gevaat voor de maatschappij is geen
sprake. PI. drong aan op de grootste cle
mentie in verband met (te omstandigheid
daf diit feit reeds zoo lang geleden heeft
plaats gehad.
„Laat mij maar mijn vrijheid gaan"
Daarna werd verdachte nog voor het hek
je geroepen, want aan hem was het laat
ste woord.
Ik zal de straf wel niet kunnen ontloo-
pen, zei verd., maar ik ben ongewoon om
tusschen vier muren opgesloten te zijn en
met het oog op mijn leeftijd verzoek ik zoo
spoedig mogelijk weer aan mijn vrijheid
terug te worden gegeven.
U schijnt de zaak niet zoo ernstig op
te vatten, meende de president
Ik vind het heel erD6tig, maar ik
vind het niet humaan van een oud
mensch nog meer dan een jaar af te
nemen.
Wat zou u dan humaan vinden,
vroeg de presdient
Humaan zou zijn, als u zei, dat de
vier maanden, die ik in het Huis van
Bewaring heb doorgebracht, voldoende
boete zijn. Laat mij nu naar mijn vrij
heid gaan, naar mijn bosschen en mijn
hei. 1 t
De president wilde nog weten hoe het za*
rruet het pensioen. Zou de gemeente op het
toe te kennen pensioen niet het verduister*
de bedrag in mindering brengen?
Volgens de bepalingen van de pei?
si oen wet kan dat niet, zei verdachta
U schijnt de pensioenwet wel goed la
kennen, maar van een hoog moreel stand
punt getuigt het toch niet
De uitspraak wordt bepaald op 3 Dec.
UIT HET SOCIALE LEVEN
Cijfers over vakbeweging
Stand van zaken op 1 Januari 1936
V
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
heeft een overzicht samengesteld van de
omvang der vakbeweging in Nederland op 1
Januari 1936.
Het aantal georganiseerden in ons land,
dat in 1933 het hoogst was, blijft nog dalen.
De achteruitgang was echter minder groot
dan het vorig jaar. In de laatste jaren ont
wikkelden de ledencijfers zich als volgt:
begin 1933 aantal georganiseerden 828.900
1934 795.800
1935 752.000
1936 728.200
De daling was dus in 1935 al minder groot
dan in de onmiddellijk daaraan voorafgaan
de jaren. Zij was ook minder algemeen, om
dat in sommige steden (Utrecht, Groningen,
Arnhem, Leiden en Maastricht) de gezamen
lijke vakorganisaties weer in ledental toe-
Op 1 Januari
1934 1935 1936
N.V.V. 321.800 298.550 285.650
R.K.W.V190.400 180.100 173.500
C.N.V115.600 112.600 108.500
N.V.C46.900 46.500 44.600
N.A.S19.550 12.950 12.000
Synd. Vakv2.350 2.000 2.000
Uit de golf-beweging van eb en vloed
blijft tenslotte een groei van het ledental der
groote vakcentrales waar te nemen, zooals
zeer interessant uit het volgende staatje
blijkt, waarbij de topjaren 1920'21 op 100
zijn gesteld:
Top- Diepte- Top
jaren jaren jaren
1920/'21 1924/'27 1932/'34
Hoogste Laagste Hoogste
cijfer cijfer cijfer 1 Jan.'36
NA.S.
N.V.V.
C.N.V.
R.K.W.
N.V.C.
De zes
100
100
100
27
51
130
95
24
110
85
steden met meer dan 100.000 inwo
ners, waar ruim één kwart der Nederland
sche bevolking woont, omvatten ongeveer
één derde van het totaal aantal georganiseer
den. In deze zes groote steden heeft het
N.V.V. 43 pet. van zijn leden, het N-A.S. 58
pet., het C.N.V. 27 pet., het R.K.W 16 pet,
het N.V.C. 50 pet., het N.S.V. 80 pet.
Het aantal georganiseerde vrouwen
(46.7501 bedraagt 0.42 pet. van het totaal
ledental der organisaties.