Monument voor wijlen Koningin Emma MAGGI5 JUS De Wieringermeerpolder WOENSDAG 2i OCTOBER 1936 De onthulling van het fraaie kunstwerk wordt Koningin bijgewoond Groote belangstelling der Soester bevolking eenvoudige door H. M. en de van de zijde Begrensd door Torenstraat en Stationsweg, aan den grooten weg van Soest naar Amersfooort, is, voor de Nederd. Hervormde Kerk en tegen een achtergrond van hooge sparren en een beplanting met coniferen, het monument verrezen, dat tot in lengte van dagen de her innering levendig zal houden aan wijlen de Koningin-Moeder wier nagedachtenis door de ingezetenen van Soest, in wier onmiddellijke nabijheid deze vriendelijke, nobele Vrouwe zoo dikwijls verbleef en zoo menigmaal getuigenis aflegde van haar warme belangstelling voor hun welzijn, op geen betere wijze geëerd had kunnen worden en wien vandaag, bij de onthulling van het in zijn eenvoud zoo fraaie kunstwerk, het voorrecht te beurt is gevallen, dat deze plechtigheid zich voltrok in aanwezigheid van Hare Majesteit de Koningin, die hierdoor mede heeft doen blijken van Haar diepge voelde erkentelijkheid voor deze daad van piëteit der Soester bevol king. Reeds een tweetal uren vóór de aan komst van de Landsvrouwe, welke op elf uur was vastgesteld, was ter plaatse zoo wel het verkeer van de richting Amster dam, als dat van de richting Amers foort en Baarn omgelegd, mede als ge volg waarvan de opstelling van genoodig- den en publiek een vlot en ordelijk ver loop had. De omgeving van het monument, waarvan het te onthullen gedeelte door vlaggendoek was afgedekt, bood tegen half elf een imposante aanblik. Op den Stations weg, aan den rand van het kleine en fris-, sche, zich vóór het monument uitstrekken de plantsoen, dat in verband met het weg- profiel den vorm van een langgerekten driehoek heeft gekregen, werd de aandacht getrokken door een klein paviljoen, dat daar voor de Koningin en de leden van Haar gevolg was opgetrokken. De gereser veerde plaatsen ter weerszijden daarvan waren ingenomen door leden van het comité en eereleden, zoomede,, ter rechter zijde, door een groot aantal autoriteiten. Twaalfhonderd schoolkinderen Aan de overzijde, in de Torenstraat, was, dicht bij het monument, de Stafmuziek op gesteld van bet 5e Regiment Infanterie, dat onder leiding van kapelmeester adjudant Van der Glas het muzikale gedeelte verzorgen zou. Daarnaast, in een lange, bonte rij, vele gezichten, hoogrood gekleurd door de spanning van het wachten, de jeugd: twaalfhonderd schoolkinderen uit Soest en So ester berg met hun gelei ders. Voorts vele genoodigden, wien een plaats was toebedeeld op het kerkplein om de kerk, waarin Zij, naar wie op dit uur aller gedachten uitgingen, zoo menigen dienst had bijgewoond Op het overige deel van het terrein en in de omgeving daarvan was, achter de voor treffelijk door de politie verzorgde afzettin gen, het publiek toegelaten en zoo daarvan velen, wien een minder gunstige staan plaats ten deel was gevallen, slechts wei nig zouden kunnen zien,, was niettemin, door het aanbrengen van luidsprekers, zorg gedragen dat het gesproken woord ook voor hen verstaanbaar zou zijn. De autoriteiten Tot de aanwezige autoriteiten behoorden o.m. militaire persoonlijkheden van het garnizoen te Amersfoort en van de lucht- vaartafdeeling Soesterberg en leden van Ged. Staten, terwijl voorts, behalve de ge meenteraadsleden van Soest, werden opge merkt Soests vroegere burgemeester, jhr. P. P. de Beaufort, de burgemeester van Baarn, jhr. mr, G. C. J. van Rhenen, zoo mede de oucl-commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht, de heer II. Th. 's Jacob. De huidige commissaris,-jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch Ridder van Rosenthal, was door verblijf in het buitenland verhin derd de plechtigheid bij te wonen. De Koningin komt aan Een gejuich, dat zich spontaan in de rijen der wachtenden voortplantte, weer klonk, toen de auto met de koninklijke standaard en daarachter dié niet het klein gevolg in zicht kwamen. Onmiddellijk had ook de heer Van der Glas de dirigeerstok opgeheven en zette, terwijl de auto's aanreden, de staf muziek het „Wilhelmus" in. Vertrouw de klanken, die luister bijzetten aan dit plechtige oogenblik. Nadat de Landsvrouwe' dé auto verlaten had, werd Zij begroet door den burgemees ter van Soest, mr G. D e k e t h en kreeg diens dochter, mej. T. H. Deketh, gelegen heid de Koningin een bloemenhulde.aan te bieden. De Burgemeester stelde vervolgens de beide wethouders, de heeren H. J. Gasille en D. A. de Bruyn, zoomede den gemeente secretaris, den heer J. G. A. Batenburg, aan de Koningin voor, waarna de Landsvrouwe en Haar gevolg naar het paviljoen werden geleid* Warm en gedragen klonken, nadat de Koningin gezeten was, de stemmen der zoo talrijk vertegenwoordigde schooljeugd, wel ke, begeleid door de stafmuziek. de gezich ten opgeheven naar den heer Van der Glas, die hen met zijn. dirigeerstok als aan een touwtje had, het eerste vers zong van het „O, Heer, Die dacr des Hemels tentc spreydt". Rede van den Burgemeester Majesteit, zoo zeide hij, het zij mij veroor loofd, voor de onthulling van het monu ment, dal de bui-gerij van Soest met de haar kenmerkende eenvoud heeft opgericht, en is gewijd aan Haar, Die een koninklijk voorbeeld van toewijding, trouw en liefde Is geweest, Die nimmer heeft opgehouden wel ts doen en ten zegen van een ieder t.c zijn, een enkel woord ter herdenking te mogen spreken. De tegenwoordigheid van Uwe Majesteit geeft een bijzonder licht aan de plechtig heid, welke gewijd is aan de nagedachtenis van Haar, Wier hart, naar de woorden van Uwe Majesteit in de tot het Nederlandsche volk gerichte radio-toespraak, ons allen heeft omvat, Die Zich wist in te denken in de nooden van geheel bet volk, Die steeds alles heeft gedaan, wat in Haar vermogen lag, om deze nooden te verzachten. De sonore klanken van de doodsklokken, welke het Nederlandsche volk kond hebben gedaan van den diepen rouw, waarin dat volk werd gedompeld, zijn reeds lang weg gestorven, maar diep, diep in ons aller ziel blijft de groote ontroering van het heen gaan van die geliefde Vorstin. Spr. merkte op, dat Haar wondervolle, rijke leven, reeds van alle zijden is belicht en hij vergeleek dit leven bij een prachtige, naar alle zijden weerkaatsende diamant. Zoo ergens, dan heeft zeker in Soest een groote droefheid geheerscht bij het heengaan van de vriendelijke Vorstin, Di' een ware en onvergetelijke Beschermvrouwe voor deze gemeente was. Na getuigd te hebben, hoe groot en diep bij Haar verscheiden de ontroering wa het hart van ieder Nederlander, deed spr. uitkomen, dat het leven van de Koningin- Moeder een zegenrijk leven geweest is voor het Nederlandsche volk in bet algemeen, doch ook in het bijzonder voor de bevol king van Soest. En daarom is het mij, aldus spr., eer hoefte, Uwe Majesteit de verzekering te geven van onze trouw, onze liefde en onze toewijding aan Haar, en Haar Huis en ons volk. Menschelijke woorden zijn onvolkomen klanken van wat diep in den mensch de ziel beroert. Menschelijke woorden. Doch luisterend naar de stem van Hem, uit Wien, door Wien, en tot Wien alle dingen zijn. Die onze geliefde Koningin-Moeder heeft opgeroepen, omdat Haar taak hier op aarde as vervuld, kunnen wij slechts stamelen: Heer, Uw wil geschiede, niet de onze. Wij denken slechts uit menschelijke overwegin gen, Gij denkt in Goddelijke raden. Nadat de stafmuziek als een naklank op deze ontroerende woorden, door het ten ge legd, was het de voorzitter van het comité uit de burgerij, de heer A. O. Dammers, di£ een korte rede uitsprak. Rede A. O. Dammers Spr. zeide, dat 't een gelukkige gedachte van den gemeente-secretaris iSj den heer Batenburg, geweest is, om te trachten in deze gemeente te komen tot de oprichting van een eenvoudig gedenkteeken, gewijd aan de nagedachtenis van H.M. de Konin gin-Moeder. Een eenvoudig gedenkteeken Over de plaats, waar het gedenkteeken moest verrijzen, heeft nimmer ecnig ver schil van meening bestaan. Hier in het mid den der gemeente, tegenover de kerk, waar H.M. de Koningin-Moeder geregeld de gods dienstoefeningen placht bij de wonen als zij op Soestdijk vertoefde, hier was de eenige en aangewezen plaats. Aan de goede zorgen Van de gemeente danken wij het, dat het monument thans staat in een plantsoen, ontworpen door den heer Kraaijenbrink, in een omgeving, zoc geheel met het gedenkteeken in overeen stemming. En wanneer dan straks, aldus spr., in het daarvoor geschikte jaargetijde het monu ment steeds van groen is voorzien, zal, hij het zien van de beeltenis van H.M. de Kó ningin-Moeder menige gedachte levendig ■worden en men.ige herinnering rijzen aan de edele Landsvrouwe, Die op zoo uitne mende wijze de harten heeft weten te winnen. Het vlaggedoek gaat vaneen Het was na deze rede, dat H. M. ge volg gaf aan het verzoek van den heer Dammers, op een knopje te drukken, waardoor een electrisch belletje aan de bij het monument staande dames A. M. Dammers, dochter van den voorzit ter van het comité en H. Deketh, dochter van den burgemeester het teeken gaf, het voor het beeld houwwerk aangebrachte vlaggedoek naar links en rechts ter zijde fe trekken, een treffende plechtigheid, waaraan de stafmuziek luister bijzette door het spe len van het „Waldeck Pyrmontlied." Ontdaan van zijn laatste beletselen, stond daar het monument in zijn volle schoon heid, waardig bouwwerk van zijn schepper, den heer A. C. M. van Beers, architect B. N. A. te Huis ter Heide. Het monument Waren veler oogen reeds vertrouwd ge raakt met den aanblik van de tien meter hoogc zuil, welke, met de twee haar flan- keerende muren, waarvoor een rustige bc- lêkort aan jus. 1 Weinig jus of een maaltijd zonder vlees MAGGI5 Jus brengt uitkomstj U legt er eer mee inl In circa 5 minuten Vi L heerlijke, bruine —i— jus, met één MAGGI5 Justablet, Let op de gebruiksaanwijzing op het etiket. planting is aangebracht, in roode baksteen is opgetrokken, nieuw voor de meesten der nwezigen was 't thans onthulde gedeelte: het op de zuil in wit natuursteen gebeeld houwde medaillon, hetwelk en profiel de vriendelijke, minzame trekken doet zien van ijlen H. M. de Koningin-Moeder, het hoofd met het weduwenkapjé getooid. Onder het medaillon, eveneens in wit natuursteen uit gevoerd, de gedenkplaat, waarvan ae in- riptie gewaagt van de oprichting van dit monument door de burgerij van Soest, als dankbare herinnering aan de Koningin- Moeder. Onder advies van Prof. H u i D u n s is dit prachtige beeldhouwwerk ver- aardigd door den heer H. J. Etienne te Delft. Begeleid door den burgemeester begaf d"1 Koningin zich over het houten plankier, dat van het paviljoen was uitgelegd naar den grashand langs het smalle pad, dat oor het kunstwerk is vrijgelaten naar het monument, dat zij, terwijl het publiek onder begeleiding van de stafmuziek het „Wilhel mus" zong, in diepe aandacht beschouwde. Na de bezichtiging was het opnieuw de voorzitter van het comité, die met een korte •ede het monumten aan het gemeentebe stuur overdroeg, voor welk college de Bur gemeester het geschenk met groote dank baarheid aanvaardde en deze aanvaarding rede het monument aan het gemeentebe stuur een krans aan den voet neer te leg gen. Défilé langs het monument Nadat, begeleid door de stafmuziek, de schooljeugd het eerste en derde couplet van „Geluckig is het Landt" had gezongen, ving liet défilé langs het monument aan van de plaatselijke vereenigingen, welke zich daar toe geruimen tijd te voren in de Stations straat hadden opgesteld en welker vaandel dragers zich ter weerszijden van het monu ment hadden geposteerd. Het voorbijtrekken van de lange stoet werd door de Koningin met groote belang stelling gadegeslagen, waarbij de Lands vrouwe tevens getuige was van het feit, dat tijdens het défilé tal van bloemen aan de voet van het monument werden neergelegd. Het was een treffend slot van deze plech tigheid, voor het verloop waarvan Hare Majesteit, alvorens de terugtocht te aan vaarden, jegens den Burgemeester van Haar hooge ingenomenheid heeft getuigd. Pachtwetsherziening Door den heer D e G e e r is bij de Tweede Kamer een amendement ingediend op het pachtwetsontwerp, in verband met rechtsgeldigheid der contracten. In de toe lichting bij dit amendement wijst de heer De Geer er op, dat er een groot verschil be staat tusschcn beperking van de contracts vrijheid en dwang tot het aangaan van een contract. De eerste is in een rechtsstaat aannemelijk en in onze geldende wetgeving dan ook reeds veelvuldig toegepast; de laat ste behoort in zulk een staat te zijn uitge sloten. Indien partijen op bepaalde termen tot wilsovereenstemming zijn gekomen, kan daarover dus wel een veto worden uitge sproken, maar kan niet een andere ge fingeerde wilsovereenstemming daarvoor in de plaats worden gesteld. De memorie van antwoord ontkent, dat er sprake zou zijn van „dwang tot het slui ten van een overeenkomst", daar immers uit een vrijwillig gesloten contract slechts buitensporigheden worden gehaald en dus een „editio castigata" van de overeenkomst tot stand komt. Deze opvatting staat echter buiten de werkelijkheid. Buitensporigheden „excessen" vormen een relatief begrip, gelijk de ervaring meermalen heeft ge leerd. Wat er onder verstaan moet worden, staat niet onder alle omstandigheden a priori en objectief Vast. Het verdient daarom aanbeveling, den rechter slechts de bevoegdheid tot nietigver klaring te verleenen. Een prikkel om in redelijke wijzigingen, door den rechter in overweging gegeven, toe te stemmen, zal EEN BOETELING IN DE DUINEN Hoe de Alkmaarsche bedrïjfs-1 leider werd aangetroffen Zijn voeten waren bevroren pi Zooals wij gemeld hebben is Zondag bedrijfsleider van een houthandel uit Al maar, die 40.000 verduisterd had, in i duinen aangetroffen en naar het ziekt] huis te Oostburg gebracht. „Vooruit" weet nog een aantal bij zond' heden over deze geschiedenis, waaraan li volgende is ontleend: 1 Slechts door een toevallige omstandi heid is de man Zondagavond in deern wekkenden toestand verdorst en verho gerd terug gevonden in een weekend-huif vlak aan zee. Pas Zondagmiddag ecni menschen hadden hem kort te voren o\ den dijk zien strompelen had hij z«a door verbreking van een ruit toegang 1 i dit huisje verschaft. Uit een onderzoek, naar aanleidinge van N.'s verklaringen is komen vast te staan, dat hij zich voordien tien dagen en tien nachten heeft schuil gehouden in het duin, waar hij zich in de brem» boschjes een leger had gespreid, vrjj. wel onbeschut tegen den stormwind, dó regenbuien en de nachtvorst. Al di n 'I tijd, dat hij in de duinen tusschen H tranchemcnt en Cadzand vertoefde, isD N. niet in contact geweest met roni- schen en vermoedelijk van voedsel ver-' stoken gebleven. Een in zijn schuil plaats gevonden flesch met daaraan bevestigden schoenveter, verklaart di. manier waarop hij zich des nachts uil regentonnen voorzag van drinkwater De heer Zwier, eigenaar van het kam jj huisje, vertelde, dat hij den voortvluchtii tusschen eenige matrassen verstopt, aaj trof. De heer Zwier beval den onbekende aa vankelijk op barschen toon uit het bed komen, doch, zoo zeide hij, toen ik zag, d hij zich niet kon bewegen, kreeg ik med lijden. Het bleek, dat ten gevolge van li» vele nachten achtereen buiten slapen, ik voe'en van den vluchteling bevroren w r ren en allen dienst weigejden, Tijdens het korte onderhoud in liet huisje deed de onbekende plotseling een poging om zich met een mes ver wondingen aan hals en polsen toe te u brengen. Terwijl de heer Zwier den i man het mes afnam, liep Zwier Jr. op, verzoek van zijn vader naar den ge-oi meente-veldwachter. Steunende op Zwier en den gemeenteveldwachter is fa de onbekende, die weigerde zijn naam te noemen, naar een auto gedragen, t waarmede hij op last van burgemeester e Leenhouts naar het St. Antlionius-1 gesticht te Oostburg werd vervoerd. Op hem werden een gouden horloge p een dubbeltje gevonden. Papieren had hij niet bij zich, m£ van zijn kleedingstukken droeg het van een kleermaker in Alkmaar. Dit mej bracht den chauffeur van de auto, de h Verduin, uit Cadzand, op het idee, dat in het duin aangetroffen onbekende eens de voortvluchttige bedrijfsleider kunnen 0ijn. Hij heeft toen de politie Alkmaar gewaarschuwd. Gistermorgen heeft N., ten overstaan vaP« de zusters en den dokter in het St. Anth i niusgesticht bekend, de voortvluchtige zijn. Ook tijdens zijn verhoor door de Al maarsche politie-autoriteiten liet hij ^zij aanvankelijke zwijgzame houding g*1*"' al varen. daarin ongetwijfeld gelegen zijn. Tevens zij, hiermee zijn afgesneden het gevaar, waa$ op ook de memorie van toelichting wijs dat een adspirant-pachter een onereus coi tract teekent, ten einde een ander voor t zijn en in de verwachting, dat de rechte de zaak wel in orde zal brengen. IX*) B. J. Wel werd in Augustus van 1930 gezegd: de Wie- ringermeer is droog, doch dat beteekende natuurlijk alleen nog maar, dat de bodem van dat gedeelte van de Zuiderzee niet meer met zeewater bedekt was. Of feitelijk, dat het waterpeil in het afgesloten gedeelte gedaald was tot 5 M. A.P. Kanalen en tochten Droog in cultuurtechnische zin kon men het land toen nog allerminst noemen. Het was daarom zaak het water, dat nog in de grond 'zat, het bodemwater, zoo snel mogelijk te ver wijderen en tevens te zorgen, dat het hemelwater ook spoe dig weggevoerd kon worden. Want zooals we reeds in een vorig hoofdstuk opmerkten, algemeen was men van oordeel, dat een zoo intensief mogelijke ontwatering een eerste eisch was voor een jonge polder. We zagen reeds, dat bij de aanleg der beide gemalen, de ,,Lely" en de „Leemans", er op gere kend werd, dat men ook later de grondwaterstand steeds in zijn macht zou hebben en daarbij was men zelfs op verschil lende gebeurlijkheden voorbereid. Om dit water naar de beide gemalen te leiden was een uit 'l'ocn de Wierin gem eer 'droog Tiwam le liggen. Bc grond bedekt met schelpen. gebreid kanalen-, tochten- en slootenstelsel noodig en dat had men reeds ontworpen nog voordat de polder droog viel. Hierbij moet opgemerkt worden, dat de Wieringermeerpol der een geheel op zichzelf staande polder is, die in geen enkel verband staat met de omringende polders en geheel on afhankelijk van deze is. Zoo staat zelfs het randkanaal of ringvaart, die van Langereis bij Aartswoude tot het Arastel- meer is gegraven, geheel buiten het afwateringsstelsel van de polder, al ligt die ringvaart dan ook feitelijk binnen de polder. Deze is, zooals we reeds eerder zagen, gegraven om het water op te nemen uit die gebieden van het „oude land", zooals het langs de Wieringermeer liggend land genoemd wordt, die voorheen het overtollig water op de Wieringer meer loosden. Deze zijn de binnenwaarts gelegen Geestmer Ambacht, de Niedorper Kogge en de Schager Kogge, die via de Langereis hun water op dit randkanaal zal brengen. Ver der de Groetpolder, de Waardpolder en de Wieringerwaard, die rechtsstreeks het water er op uitslaan. Dit water gaat naar het 700 H.A. groote Amstelmeer, dat als een groot reser voir dient en zorgt, dat plotselinge groote aanvoeren regel matig verwerkt kunnen worden. Een soort expansievat is het dus. Door het Balgzandkanaal wordt het water uit het Am stelmeer gevoerd naar de uitwateringssluis, ten Zuiden van Den Helder gelegen. Ook het langs de Zuidzijde van Wieringen aangelegde kanaal, het Amstelknaal, heeft met de afwatering van de polder niets uitstaande. Integendeel het voert zelfs water aan. Dit kanaal is n.l. gegraven om het Amstelmeer van voldoende zoet water uit het IJsselmeer te voorzien, want het Noordelijk deel van Noord-Holland heeft in de zomer soms behoefte aan het inlaten van zoet water en dit kan nu uit het Amstelmeer betrokken worden. Maar tegelijk kan dit kanaal dienen om het langs dit voormalig eiland gelegen poldergedeelte, dat voor een groot deel uit zand bestaat, van water te voorzien. Dit laat men door greppels, waarin het water tot circa 30 a 40 c.M. beneden het maaiveld komt te staan, stroomen. Polderpeilen Voor de afwatering van de polder had men twee plannen, die voor toepassing in aanmerking kwamen. Het eene plan beoogde het water uit de verschillende afdeelingen op een gemeenschappelijke boezem te malen en vanuit deze boezem naar het IJsselmeer of naar de Zuiderzee te voeren. Dit plan heeft men laten varen en daarvoor gekozen het tweede plan, waarover we reeds heel terloops iets mededeelden, toen de bemalingsinrichting door ons beschreven werd. Uit de vier verschillende polderafdeelingen wordt het water naar de beide gemalen geleid en daar in het IJsselmeer gemalen. Bij de gemalen is het zóó geregeld, dat iedere polderafdeeling af zonderlijke bemalen en op een bepaald peil gehouden kan worden. De polder is in verband met de verschillende hoogten of zoo men wil, laagten van de bodem verdeeld in afdeelingen van ongeveer gelijke hoogte. Zooals we zagen zijn er zoo vier afdeelingen. Hierdoor is het mogelijk om overal de meest ge- wenschte grondwaterstand te verkrijgen. Bedoeling was om het polderpeil in deze afdeelingen vast te stellen op 4.60 M. A.P. in de afdeeling I, op 5.30 M. A.P. in afdeeling II. op 6.00 M. A.P. in afdeeling III en op 6.70 M. A.P. in afdeeling IV. Dit plan is echter eenigszins gewijzigd. Men heeft nl. de afdeelingen II en III een gelijk polderpeil gegeven nl. 5.30 M. A.P., omdat voor de zavelgrond, waaruit afdeeling III voor het grootste deel bestaat een ietwat hoogere waterstand wenschelijk werd geacht, vooral bij het in grasland leggen van dit gedeelte. Daarom ook werd de sluis, die oorspronke lijk te Middenmeer gebouwd zou worden, weggelaten, ter wijl de deuren in de bij de planwijziging reeds gebouwde sluis te Medemblik werden weggelaten. Verder heeft men ook voorloopig van het peil 6.70 M. A.P. voor afdeeling IV afgezien en dit bepaald op 6.20 M. A.P. Naar deze afdeeling kan vrij gemakkelijk, daar heeft men voor gezorgd, het water uit die gedeelten van afdeeling III gevoerd worden, welke voor de akkerbouw zijn bestemd. De oorspronkelijke plannen zijn dus wel eenigszins gewij zigd, wat het waterpeil aangaat. Maar het vèrkavelingplan en de geprojecteerde kanalen en tochten heeft men uitgevoerd zooals deze gedacht waren. Men was met het graven van de kanalen en tochten reeds begonnen vóór de polder droog was geworden. Hiervoor had men baggermachines gebruikt, die reeds in 1928 en 1929 hun werk verrichtten. Dit was goedkoop, doch meteen ook van groote beteekenis voor het snel en goed leegmalen van het geheel, daar in deze gebaggerde kanalen het water zich na tuurlijk verzamelde en gemakkelijk naar de gemalen gevoerd werd. Maar hier stond tegenover, dat men later nog vrij veel moeite had om de kanalen in goede staat te brengen, daar deze natuurlijk ruw uitgebaggerd waren en door het zakkend zeewater en door de stroom, die er bij het bemalen in ont stond in tamelijk desolaten toestand verkeerden toen een maal de polder droog was gekomen. Ook had men last van de door de baggermachines op het vlakke land neergewor pen baggeraarde en vorderde het een met het ander nog veel tijd en dus kosten om het weer in orde te krijgen. PLAN VOOR DE VERKAVELING vandewieringermeer. Verkavelingsplan van de Wieringerrr.eerpolder. Verkaveling Naast het graven van kanalen en tochten moest lijk ook gelet worden op de te graven slooten, die zoowe voor waterafvoer als voor verdeeling van de grond in bruiksperceelen moeten dienen. Voor de verkaveling dus* Maar bij de verkaveling behoort niet alleen het graven van slooten voor het verdeelen van de grond, ook het aanleggen van wegen voor het verkeer te land wordt hier onder gere- kend en dit vraagstuk komt dus in dit verband ook tei sprake. Bij het opmaken van een plan voor verkaveling moet met twee voorname factoren rekening gehouden worden, in de^ eerste plaats met de bruikbaarheid der perceelen en in d' tweede plaats met de kosten van verdeeling van de grond in de bruikbare perèeelen. VIII stond in ons blad van 2 October.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 10