De saneering in het
bloembollenbedrijf
BERMANENT 0IJP1
UIT OOST-INDIE
ELKE HUISVROUW
SPAART NU GEL
kV w
Wu
DONDERDAG 15 OCTOBER 1936
Landen Tuinbouw
De gevolgen van de gewijzigde
monetaire omstandigheden
De export
Sinds wy ons vorige artikel schreven
moest de Nederlandsche Regeering den
gouden standaard prijsgeven.
Over het algemeen werd de nieuwe toe
stand in de Bloembollenstreek met gejuich
begroet, en wordt hiervan een belangrijke
Verbetering voor het vak verwacht.
In hoeverre aeze verwachtingen gewettigd
zijn zal de toekomst moeten leeren.
Dat er voordeelen zijn kan niet worden
ontkend.
In de eerste plaats trof het zeer gelukkig
dat de gouden standaard werd losgezien op
een moment dat voor het bloembollenbedrijf
zeer gunstig was.
De oogst 1936 was practisch verzonden, en
Sn het algemeen worden de bloembollen in
buitenlandsche valuta verkocht. Voor zoover
de exporteurs hun buitenlandsche valuta niet
hadden verkocht, wat helaas vrij veel schijnt
te zijn gebeurd, ontvangen deze dus een
belangrijk grooter aantal guldens dan waarop
was gerekend. Deze extra winst ik ongetwij
feld zeer welkom, vooral omdat het jaar
1936, ter oorzake van de vrij hooge prijzen
voor verschillende artikelen, voor de export
niet gunstig is geweest.
De kweekers zullen echter op den beta
lingsdatum gewoon het aantal guldens ont
vangen, waarvoor zij hadden verkocht. Ver
wacht mag echter worden dat, door de ver
beterde financieele positie der exporteurs de
betalingen vlotter zullen verloopen, en de
kans op „stroppen" kleiner is geworden.
Welke voordeelen verder voor de toekomst
van de gewijzigde omstandigheden zullen
worden geplukt zal grootendeels afhangen
van het „wijs beleid" der Hollandsche han
delaren en kweekers öf van de wettelijke
maatregelen die zullen worden genomen.
Een belangrijke vermeerdering van den
export achten wij voor verschillende landen
uitgesloten. Wij denken hierbij in de eerste
plaats aan den grootsten afnemer, aan
Engeland. Algemeen is bekend dat een be
langrijke stijging van den invoer van bloem
bollen in dat land, waarschijnlijk zou leiden
(tot verdere beschermende maatregelen, hetzij
verhoogde invoerrechten, hetzij contingentee-
aring. En in dit geval zou het tweede kwaad
grooter zijn dan het eerste.
Zou men echter er in kunnen slagen in
Engeland ongeveer dezelfde hoeveelheid te
plaatsen tegen ongeveer dezelfde prijzen in
Engelsch geld, dan zou natuurlijk het voor
deel zijn dat een belangrijk grooter aantal
guldens ons land zou binnenkomen en dit
zou van groote beteekenis zijn. Vooral om
dat het bloembollenvak, behalve wat kunst
mest, geen grondstoffen uit het buitenland
behoeft te betrekken.
Hoeveel bloembollen er in de toekomst
naar Duitschland zullen gaan is niet in de
eerste plaats een kwestie van prijs, maar
hangt af van de vraag welk bedrag de Ne
derlandsche Regeering van de gelden die
over de Clearing beschikbaar komen, voor de
bloembollen kan afzonderen.
De meeste andere landen zijn gecontingen-
teerd. Zoolang hierin geen verandering komt
bestaat ook hier dus practisch alleen de kans
voor eenzelfde hoeveelheid bloembollen een
grooter aantal guldens te ontvangen.
Wat Amerika betreft meenen wij dat voor
dat land een vrij belangrijke verbetering
van den uitvoer als gevolg van de gewijzig
de omstandigheden niet onmogelijk behoeft
te worden geacht. Ofschoon Amerika ver
leden jaar de zeer hooge invoerrechten op
Hollandsche bloembollen sterk heeft ver
laagd, bleef ons artikel door den duren
gulden, vrij hoog in prijs tegenover de in
Amerika zooveel gekweekte rozen en anjers.
Een eenigszins lagere prijs kan hier de ver
koop sümuleeren zonder dat direct voor te
genmaatregelen behoeft te worden gevreesd.
Het zal er dus in hoofdzaak op aankomen
dat niet door een verkeerde concurrentie
zucht het voordeel, dat de devaluatie van den
gulden zou kunnen opleveren, geheel of
grootendeels aan den buitenlandschen koo-
per wordt cadeay gedaan, wat bovendien het
nadeel mee zou kunnen brengen, dat tegen
maatregelen worden uitgelokt.
De kweekerij en binnenlandsche
handel
Natuurlijk zullen zoowel een vergrooting
Van den afzet als een verhooging van den
prijs in Hollandsche guldens ook den kwee-
ker ten goede komen.
De koerswinst die thans door het vak ge
maakt wordt brengt in alle geval reeds wat
meer geld in omloop, en de handel in betere
soorten en nieuwigheden, die waarschijnlijk
ten gevolge van de betere prijzen voor som
mige artikelen gedurende het afgeloopen
seizoen, toch al niet slecht was, ontving dan
ook een krachtige stimulans.
Voor sommige, zeer gewilde, nieuwe soor
ten worden al weer prijzen besteed die her
inneringen oproepen aan de jaren van hoog
conjunctuur. Bij een buitenstaander kan dit
allicht de indruk wekken dat onze bloembol-
lenmenschen ook gedurende de laatste n
lijke jaren nog niet zoo heel veel hebben ge
leerd, en dat de speculatie hoogtij viert.
Ook wij zijn van meening dat de prijzen
die op dit oogenblik voor enkele begeerde
soorten besteed worden, niet alleen vooi
recte levering, maar ook reeds voor levering
1937, overdreven zijn en willen gaarne tot
nuchterheid en voorzichtigheid manen. Maar
aan den anderen kant moet niet uit het oog
worden verloren, dat gedurende de laatste
crisisjaren ook gebleken is, dat zelfs al had
men gekocht tegen fantastische prijzen, de
soorten, die werkelijk aan de hoogste eischen
voldoen, toch nog de beste rekening hebben
gegeven.
En zoo is het te begrijpen dat iemand die
eenig geld voor uitbreiding of verbetering
van zijn kraam beschikbaar heeft, hiervoor
gaarne het beste koopt, ook al schijnt de
prijs hoog.
Ten slotte is het een troost, als men zoo
nu en dan het gevoel krijgt dat sommige prij
zen te hoog worden opgedreven, en dat de
speculatie om den hoek komt gluren, dat dan
in alle geval gespeculeerd wordt in een Hol-
landsch artikel, en dat het geld dat bes
wordt bijna geheel blijft binnen de grenzen
van ons land.
De verdere ontwikkeling van het bedrijf
kan nu met belangstelling worden afgewacht.
In alle geval kan men er van verzekerd zijn
dat de Hollandsche „bollenjongens" er uit
zullen halen wat er in zit. Indien blijkt dat
de gewijzigde monetaire omstandigheden
voor het bloembollenbedrijf nieuwe moge
lijkheden openen zullen deze ongetwijfeld ten
volle worden uitgebuit.
Inmiddels heeft de Nederlandsche Sierteelt
Centrale bij de Regeering voorstellen inge
diend voor een
Verplichte inlevering van plantgoed
van tulpen
en wel tot een hoeveelheid van 7 K.G. per
Are.
Wij wagen het onze twijfel uit te spreken
of deze maatregel, gezien de gewijzigde om
standigheden aanbeveling verdient, en zou
den het voorzichtiger achten als men eerst
de verdere ontwikkeling eens had afgewacht.
Het surplus aan leverbaar over 1936 zal
waarschijnlijk niet zoo groot zijn, dat de af
name hiervan door het Surplusfonds moeilijk
heden oplevert.
Is er extra geld voor den inkoop van poot-
goed beschikbaar zoo had men hiervoor
waarschijnlijk wel een gedeelte kunnen k jo-
ken op de vrije markt, van die soorten die
het meest overvloedig zijn.
Als men beslist tot een hernieuwde ver
plichte inlevering had willen overgaan, had
men deze kunnen beperken tot het artikei
vroege tulpen, waarvan het overschot het
grootst is, en dat bij de eerste inlevering be
langrijk gunstiger is behandeld dan de andere
tulpensoorten.
De inlevering is niet noodig om een uiforei
ding der cultures tegen te gaan. Deze zaak
heeft de Regeering door middel van de teelt-
bewijzen voldoende in haar hand.
Als de verplichte inlevering doorgaat vree
zen we dat ook plantgoed zal worden inge
leverd van soorten, waarvan het surplus niet
groot is. En dat zouden wij een ernstig na
deel achten.
De gewijzigde omstandigheden kunnen
aanleiding geven tot een vergroote afzet in
de komende jaren, en deze mogelijkheid moet
niet worden geremd.
Wij zeiden reeds eerder dat wij met het
oog op het algemeen belang en de ontwikke
ling van het vak, onder de tegenwoordige
omstandigheden, eenig surplus, dat opgevan
gen wordt door een surplusfonds, verre te
verkiezen achten boven een te kort.
Wij hopen dan ook dat de voorstellen van
de Sierteelt Centrale niet ongewijzigd door
de Regeering zullen worden aanvaard en
uitgevoerd.
4\acikkt\i
branden buitengewoon zutnlo
(87 nuttige warmte)
test* Sierlijke modellen in prijzen
van IL 37.50 af.
iHHHiHW
DE 'S-GRAVENZANDSCHE
DRINKWATERKWESTIE
Een onderhoud met
Dr. J. Blomberg
Bestendiging van de huidige
voorziening onverantwoord
Naar aanleiding van de bekende
drinkwaterkwestie te 's-Gravenzande,
is aan dr. J. Blomberg, die sedert
ongeveer drie jaar als deskundige in
drinkwater-aangelegenheden het ge
meentebestuur van 's Gravenzande van
advies heeft gediend, gevraagd, zijn
oordeel te geven over den toestand op
het gebied van drinkwatervoorziening
te 's-Gravenzande.
Dr. Blomberg stelde op den voorgrond,
dat het drinkwater to 's Gravenzande nim
mer aan de eischen heeft voldaan, die van
regeeringswege zijn gesteld. Dit geldt zoo
wel voor het water, dat gelijk bekend is
van oen put midden in het dorp door
een leiding naar de bewoners van het
complex „de Boerenwoning" werd gevoerd
welke voorziening steunde op een concessie
van Ged. Staten van Zuid-Holland, die op
1 October werd ingetrokken, als voor het
overige grondwater, dat m de behoeften van
's-Gravenzande minus de bewoners van het
boerenwoningcomplex voorziet.
Grondwater, aldus dr. Blomberg, kan
nimmer aan de van regeeringswege gestelde
eischen voldoen, omdat de geringe diepte
waarop dit water gevonden wordt (8 a 12
M.) niet voldoende waarborgen voor zui
verheid biedt. Iets anders is het met diep-
water dat op 28 40 M. aangetroffen wordt
en zuiver is. Dit water wordt te 's-Graven
zande echter niet gevonden.
Dr. Blomberg bleek wel van meening
te zijn, dat het drinkwater te 's-Gra
venzande bruikbaar vas, want hij
heeft het drinkwater nooit als zoo
danig afgekeurd
Maar toch achtte hij bestendiging
van de huidige voorziening onverant
woord. Het gevaar vaD besmettelijke
ziekten is bij den tegenwoordigen
toestand niet uitgesloten en dr. Blom
berg heeft het gemeentebestuur dan
ook steeds geadviseerd om een betere
bron te zoeken.
Naar reeds gemeld is, zijn onderzoekingen
op het strand ingesteld, welke echter nisf
tot een bevredigend resultaat leidden.
Dr. Blomberg vertelde voorts nog, dat hij
aan particulieren die hem vroegen een
onderzoek naar het drinkwater in te stel
len, geadviseerd heeft, het water voor
inwendig gebruik, eerst te filtreeren om
zeker van de zuiverheid te zijn.
Filtreering is echter voor de minder wel-
gestelden onmogelijk, want voor 50 L. water
kost een dergelijke zuivering van water
f 20 k 25 en voor een gezin is de hoeveel
heid drinkwater per dag op 10 a 25 L
water geschat.
Naar het oordeel van dr. Blomberg
is dan ook de aanleg van een openbare
drinkwaterleiding te 's-Gravenzande
absoluut noodzakelijk.
Laat ons kalm blijven
De redacteur van Het Seinlicht, het
orgaan van het Chrisielijk georganiseerd
Spoor- en Tramwegpersoneel, waarschuwt
ernstig tegen onbeheerschte agitatie en
wenscht in geen geval aan het lijntje der
roode vakbeweging te loopen:
De tegenstanders van de „methode-
Co lijn", die dag in dag uit hebben ver-
kondigd, dat de tot voor korte tijd door de
Regeering gevolgde „aanpassings-metho-
de", het volk steeds dieper in de ellende
heeft gebracht en die nu beweren, dat de
devaluatie-politiek ons op de goede weg
zal brengen, moet de tijd worden gegund,
om te laten zien dat zij het bij het goede
eind hebben gehad.
En voorts zullen we even moeten af
wachten welke gevolgen de Regeerings-
maatregelen hebben, die onnoodige prijs
opdrijving tegen moeten gaan. Waarmede
wij dus dit willen zeggen, dat voor het
verwekken van agitatie, in welke vorm
ook, op dit oogenblik nog geen enkele
aanleiding bestaat. Alleen zij, die gedre
ven worden door de zucht om voor hua
partij of vakbeweging op deze wijze pro
paganda te voeren, zullen daaraan be
hoefte hebben; de Christelijke vakbewe
ging heeft daaraan géén behoefte. Zij zal.
zoodra het oogenblik is gekomen dat ten
aanzien van de loon- en prijzenpolitiek
handelend moet worden opgetreden, zelf
bepalen wat haar te doen staat om de
belangen harer leden op de juiste wijze te
kunnen behartigen.
De bestuursuitoefening op
Nieuw-Guinea
Laat het te wenschen over?,
De „Javabode" wijst er op, dat de be
stuursuitoefening in ver afgelegen streken,
speciaal op het gebied voor Nieuw Guinea
te wenschen overlaat.
Over het algemeen behoeft men het niet
zoo somber in te zien als het bestuursappa
raat in min of meer primitieve streken wat
minder geperfectionneerd is en uit wat
minder superieur materiaal is samengesteld
dan dat in streken met een bevolking op
hoog Oostersch beschavingsniveau. Met
Nieuw-Guinea is het echter toch wel wat
anders; er is daar veel internationaal
contact en dan vooral met Japansche
visschers en zeevarenden die, naar het
oordeel hunner hoogerstaar.de landgenooten
tot het ruwste en onbeschaafdste deel van
hun volk behooren.
Zoo ligt daar de bron voor allerlei con
flicten en het is noodig dat juist daar hei
bestuursapparaat goed functionneert.
Juist omdat Indië zooveel last heeft van
Japansche visschers die uiterst brutaal
optreden en onze wetten bij herhaling
schenden men denke aan het treurig ge
val te Sarmi is het volstrekt noodig dat
van onze zijde steeds het recht wordt hoog
gehouden, opdat wij in ons optreden tegen
lastige Japansche elementen niet worden
gehinderd.
Het is zeker ongewensch* dat al te kordate
doch wellicht niet volkomen kundige per
sonen in ver-afgelegen streken incidentten
oproepen.
Bezwaren tegen Kolonisatie
Naar aanleiding van het aandringen op
Kolonisatie heeft op het jongste kolonisatie
congres te Batavia een veeartsenijkundig
ambtenaar op de bezwaren gewezen ten
aanzien van bet uitoefenen van veeteelt en
aanverwante bedrijven door kolonisten.
Hij heeft er, blijkens het verslag in het
A.I.D. op gewezen.
dat het niet gemakkelijk is in het buiten
land een markt te vinden voor de producten
van den veestapel;
dat de vraag naar die producten in Indië
zeer beperkt is;
de teelt van buffels en runderen kan voor
een Europeesch kolonist niet van zeer groot
belang zijn;
de teelt van varkens acht hij voor een
Europeaan evenmin ajan te bevelen;
de proeven met de teelt van wolschapen
in Indië zijn niet bemoedigend verloopen:
ten aanzien aan de teelt van slachtschapen
rijst de vraag: of een Europeaan tegen den
Inlandschen schapenhouder kan concur-
reeren;
het fokken van geiten zal voor een
Europeaan niet loonend zijn;
het fokken van kippen en de productie
van eierenevenmin loonend;
het fokken van eenden levert even groote
moeilijkheden.
Dus acht hij alleen een „grootscheepsche"
kolonisatie mogelijk, ingericht als een „ge
sloten economische eenheid", gebaseerd op
de productenhuishouding.
Wanneer men deze opsomming heeft
gevolgd, kan men de rekenmg opmaken eu
vragen: wat blijft er voor dén kolonist zoo
wat over, dat wèl kans van slagen heeft?
Indische stapelproducten, in moderne
bedrijven gewonnen met veel kapitaalsrisico
leveren verlies.
Aanplant van Inlandsche gewassen alleen
voor zichzelf en als ruilobject.
De N.S.B. en de inlander
De geest ervan staat ver af van de
Oostersche denkwijze
Het Algem. Handelsblad te Semarang
spreekt in een artikel, dat aan het
Uniformverbod is gewijd over de N.S.B.
onder de inlanders. Het blad wijst er op,
dat er speciaal bij het intellectucele
deel van de inheemsche bevolking een
zekere vrees voor het Nat. Socialisme
bestaat.
Die vrees kwam op welhaast grappige
wijze tot uiting bij de verloving van onze
Prinses met een Duitschen Prins. Men
fiuisterde toen luid, dat daardoor de invloei
van het nationaal-socialisme in Nederland
waarschijnlijk zou toenemen.
Deze veronderstelling ls te weinig gefun
drerd om haar ernstig in beschouwing te
nemen, maar zij is typeerend als een uiting
van vrees: men is in de kringen van de
Inheemsche jntellectueelen beducht voor
deze politieke beweging omdat men di°
beweging vereenzelvigt met het straffe
militarisme van Mussolini en Hitier. omdat
men vreest voor vermindering van de zeg
genschap, welke het Inheemsche volksdeel
thans heeft in het bestuur van het land
enomdat de „geest" van het nationaal-
socialisme zoo ver afstaat van de Oostersche
denkwijze.
Er is dan ook geen aanleiding om te ver
wachten dat binnen afzienbaren tijd de
Sunlight Zeep voor 10 ets. per dubbel stuk! Dit
is een buitenkansje, dat nog niemand ooit heeft
meegemaakt. En bekijkt U het nieuwe stuk eens!
Voelt U wel, hoeveel zwaarder het geworden is?
Het nieuwe pak geeft U een besparing van 36
hetgeen vooral in deze tijd van dubbele waarde voor
U is. Nu is Sunlight Zeep binnen ieders bereik.
En.... op elke doos blijft de gescbenkenbonI
Koop nog heden Sunlight Zeep, -dan
weet U zeker, dat U het beste
koopt, wat U voor Uw geld
kunt krijgen.
CT<
koo;
N.S.B. een grooten invloed zou krijgen in
Inheemsche kringen. Evenmin schijnt de
kans op navolging groot te zijn: de huidige
extreme partijen zouden in de Inheemsche
wereld een goed deel van hun sympathie
verspelen indien zij de werkmethoden van
het fascisme overnamen.
Vandaar dat tot op neden de N.S.B. Ln
Indië volkomen terecht ongemoeid werd
gelaten.
Sukkelt Gij met
Uw spijsvertering?
Beslagen tong? Beladen gevoel? Gebrek
aan eetlust Last van bloedaandrang
Hoofdpijn Warm hoofd Ziet Gij er daar
door slecht uit? Lusteloos, geen werklust
en reeds 's morgens bij het opstaan moe?
Maak Schoon Schip, neemt»
M.S.S.-cachets
Zij bewerken een wonder, Al Uw klachten
verdwijnen en Gij voelt U weldra een
ander mensch Opgewekt, vroolijk, als
verjongd Uw eetlust keert weer t6rug.
M.S.S.-Cachets werken langzaam laxeerend
en afvoerend. Iedereen kan ze goed ver
dragen. Wilt Gij snel ineens „Schoon Schip
maken", neem er dan gerust twee Iegelijk.
Praktisch defaitisme
Een soldaat wordt bij een kanon op post
gezet; maar hij voelt niets voor de bewa
king van een kanon en gaat een nabijzajnd
café binnen. Na een uurtje komt er een
luitenant en vraagt hem, hoe hij het in
zijn hoofd heeft gehaald van *t kanon weg
te loopen.
„Kijk, Luit", antwoordt de man gemo-1
delijk, „ik dacht zoo: as er twee mannen
komen van de vijandelijke troep, dan ken
ne ze dat kanon toch niet wegkrijge, en
komrne ze met de heele bende, dan kan
ik al'leenig toch niks tegen ze begin
ne; dus ben ik maai* weggegaan."
VRIJDAG 16 OCTOBER
HILVERSUM I 1875 M. Alsem, programf'
verzorgd door den KRO. 8.009.15 ii
10.00 Gram.pl. 11.3012.00 Voor ziem
en ouden-van-dagen. 12.15 KRO-Or g.
en gram.pl. 2.00 Orgelconcert. 3.15 2.
en piano. 3.25 Gram.pl. 3.45 Vervolg
en piano. 4.05 Gram.pl. 4.15 De K
Melodisten m.m.v. solist en gram.pl.
Land- en tuinbouwhalfuur. 6.20 K
orkest. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie
Liberia. 7.35 Musica Catholica. 8.00
richten ANP. 8.10 Gram.pl. 8.15
orkest Maastricht en de Wiener San
knaben. 9.00 Gram.pl. 9.15 Vervolg
eert. 10.00 Gram.pl. 10.30 Berichten i e
10.35 KRO-Boys m.m.v. solist. 11.1
12.00 Gram.pl.
HILVERSUM H 301 M. 8.00 VARA. 1
AVRO. 4.00 VARA. 8.00 VPRO.
VARA. 9.00 Gram.pl. 10.00 Morgenin
ding VPRO. 10.15 Voordracht. 10.35 Go
11.00 Vervolg voordracht. 11.20 Gran j
12.30 Omroeporkest. 2.00 Lyra-Trio.
Omroeporkest 'en solisten. 4.05 Gran
5.00 Kinderuurtje. 5.30 „Melody Cirr
en gram.pl. 6.30 „Politiek radiojourniD
6.50 Gram.pl. 7.20 De Flierefluiters m.i
solist. 7.50 Berichten ANP. 8.00 Bericl
V.G.P. 8.05 „Wat dunkt U van
mensch", causerie. 8.30 Utrechtsch Stif'
kwartet. 9.00 „Jeugd en godsdienst",
serie. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Le u
over het Zondagsschoolwerk. 10.3"
causerie. a
DROITWICH 1500 M. 11.40 Piano-rei
12.10 Orgelconcert. 1.35—2.20 Kamer1"
ziek. 4.20 Het BBC-orkest. 5.35 Orlb
6.45 Trio. 7.50 De BBC-Zangers.
Kamermuziek.
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestcon
4.20 Kwartetconcert. 5.50 Orkestconi
8.20 Zang en piano. 11.05 Orkestcomui
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 m.: 12.50 Sa
orkest. 1.30 Klein-orkest.
orkest. 8.20 Omroeporkest. 10.00 Omn
orkest.
484 M.: 12.50 Klein-orkest. 1.30 S:
orkest. 1.50 Zang. 5.20 Omroeporkest.
Piano-recital. 7.35 Zang.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30
solisten-concert. 8.20 Omroeporkest.
Piano-recibal.
IGESCHIEDENIS VAN EEN HOLLANDSOR-
AMERIKAANSCHEN MILLIONAIR
DOOR K, JONKHEID
(31
Grootmoeder Waterman gaat op bezoek bij moeder Aagt.
Ze praten over neutrale dingen, maar na een poos vraagt
»de bezoekster: „Kan Huug niet een maand of drie bij ons lo-
geeren? Wij willen hem graag bij ons hebben".
Die vraag overrompelt.
Hoe denkt hij daar zelf over?"
„Hij wil graag".
Dat valt Aagje tegen. Wat is er met dien jongen? Wil hij
bij haar vandaan?
„Hoe komt u zoo plotseling op dit idéé? Is daar aanlei
ding toe? Ik weet van niets".
„Nee, dat niet. Maar je begrijpt, dat wij een zwak heb
ben voor dien jongen. Jij natuurlijk ook, maar jij hebt een
man en twee meisjes en wij worden oud. Rijk zijn we niet,
mijn man moet nog altijd werken voor ons brood, maar we
kunnen Huug wel bij ons hebben en hij wil het graag, even
als wij, dus bezwaren zijn er niet. Het eenige, wat we noodig
hebben is jouw toestemming."
Aagt kan geen enkele reden bedenken om te weigeren,
dus het plan gaat door.
Als Huug zijn achttiende verjaardag viert, woont hij een
half jaar bij zijn grootouders. Moeder en stiefvader komen
hem feliciteeren, 's morgens zijn de zusjes al geweest en
's avonds zijn er de grootouders Willemse. Huug is de
hoofdfiguur van de dag, dat smaakt hem wel.
Hij geniet nu meer vrijheid dan vroeger thuis. Zijn moe
der doorzag altijd alles, dat was lastig, maar grootmoeder
vermoedt geen enkel trucje. Als schooljongen heeft hij stil
letjes, met angst en beven, leeren zwemmen in boerenslootjes
buiten het stadje, maaf nu is hij vrijpostig genoeg, met vrien
den 's avonds te gaan wedijveren in de rivier.
Zijn grootouders schrikken geweldig als ze dit hooren,
maar Huug noodigt grootvader uit, met hem mee te gaan,
om zijn prestaties te bewonderen en deze is compleet ver
slagen wegens de vaardigheid van zijn kleinzoon in de kunst
van zwemmen en duiken.
Zoo gaat de zomer voorbij.
Op een mooie herfstdag loopt Huug langs een stille
gracht. Daar zitten een paar stoeiende jongens op de brug
leuning, hun voeten gehaakt achter een dwarsijzer. Ze zit
ten stevig. Maar door hun gestoei raakt één van hen plot
seling los en slaat achterover te water.
Er zijn weinig menschen. De moeder van den jongen
loopt radeloos langs de hooge walkant heen en weer. Er
is geen hulp, ook geen bootje, alleen een gemetselde trap in
de walmuur.
Huug loopt naar beneden, gooit een kleedingstuk uit en
duikt te water. De drenkeling drijft nog. Huug heeft hem
gauw te pakken en brengt hem bij zijn moeder. Dan loopt
hij op een draf naar huis. Daar ontstaat groote consternatie,
maar Huug stelt de verschrikte menschen dadelijk gerust en
grootmoeder, nog bevend op haar beenen, verzorgt hem met
droge kleeren, warme melk en brandewijn.
Er komen buren bij grootvader in de werkplaats. Zij heb
ben van de heldendaad gehoord en komen nu nader infor-
meeren. Ze brengen toeschouwers mee, die overdreven ver
halen doen en door grootvader onthaald worden uit groot
moeders brandewijnkaraf. Dit is oorzaak, dat zich weer
nieuwe ooggetuigen aanmelden. Maar het hoogtepunt wordt
bereikt, als de moeder van den drenkeling den levensredder
komt bedanken en de geredde voor aller oog in levende lijve
wordt vertoond.
Grootvader is zóó in de wolken, dat hij een brief schrijft
naar de „Opregte Haarlemmer Courant" en inderdaad ge
daan krijgt, dat dit blad een nieuwsbericht je plaatst.
Zoo wordt Huug je over 't paard getild.
Hij wordt nu behandeld als volwassen man.
Op een rustige winteravond zit het drietal te genieten
van het nieuwe licht der pas aangeschafte petroleumlamp,
die de kaars vervangen heeft, hoofdzakelijk op verzoek van
Huug. Grootmoeder was eerst wel bang van dat gevaarlijke
goed, maar toen heeft grootvader een voorzichtige proef ge
nomen. Een paar druppels petroleum op een tinnen bord en
daar, terwijl grootmoeder op veilige afstand toekeek, be
hoedzaam een brandende zwavelstok bij gehouden. Toen
bleek, dat het gevaarlijke goed, waarvan ze een razende
vlam verwachtten, zoo niet eens wilde brandenl Dat was
een groote geruststelling.
Nu kan grootvader lezen en zijn boeken bijschrijven, wat
bij een schriel kaarsevlqmmetje veel te inspannend voor zijn
oogen was»
Maar vanavond haalt hij een oud gebeeldhouwd kistjic
voorschijn en peutert met beverige hand de kleine sleutee
het sleutelgat. Grootmoeder heeft even opgezien, maar k
dan weer met dubbele ernst naar de stopkous aan haar
kervuist. Ze vermoedt, wat haar man gaat doen en ze kj°
een gevoel van groote plechtigheid.
Huug heeft zijn oog geen oogenblik van het kistje g
Wat gaat er nu gebeuren? Is dat een geldkistje?
Grootvader slaat het deksel open en vraagt: „Heeft
moeder je al eens verteld van de brieven uit Amerika?"
„Nee", zegt Huug nadenkend. Hij schudt zijn hoofd.
Amerika?"
„Na je vaders dood zijn hier twee brieven gekomen",
„Daar weet ik niets van",
„Hier heb je de eerste".
Huug leest. Zijn aandacht spant zich.
„Toen heb ik een brief terug geschreven en een goed j
later kwam er weer een brief".
Huug leest opnieuw. Hij krijgt zijn spraak terug. „Is
geld gestuurd?"
„Nee, we hebben niets meer gehoord. Toen hebben
grootvader Willemse en ik ieder weer geschreven, m'\
ook op die twee brieven nooit antwoord gehad."
„Dus dat geld is daar nog?"
„Dat zal wel. We weten het niet".
„En die brieven? Zijn die nooit aangekomen?"
„Waarschijnlijk niet. De eerste zéker niet. Verder we£i
we niets. Die man is misschien gestorven."
„Hoe lang is het geleden, dat die twee laatste briei
verzonden zijn?"
Wordt vervol;