De saneering in het bloembollenbedrijf BERMANENT 0IJP1 UIT OOST-INDIE ELKE HUISVROUW SPAART NU GEL kV w Wu DONDERDAG 15 OCTOBER 1936 Landen Tuinbouw De gevolgen van de gewijzigde monetaire omstandigheden De export Sinds wy ons vorige artikel schreven moest de Nederlandsche Regeering den gouden standaard prijsgeven. Over het algemeen werd de nieuwe toe stand in de Bloembollenstreek met gejuich begroet, en wordt hiervan een belangrijke Verbetering voor het vak verwacht. In hoeverre aeze verwachtingen gewettigd zijn zal de toekomst moeten leeren. Dat er voordeelen zijn kan niet worden ontkend. In de eerste plaats trof het zeer gelukkig dat de gouden standaard werd losgezien op een moment dat voor het bloembollenbedrijf zeer gunstig was. De oogst 1936 was practisch verzonden, en Sn het algemeen worden de bloembollen in buitenlandsche valuta verkocht. Voor zoover de exporteurs hun buitenlandsche valuta niet hadden verkocht, wat helaas vrij veel schijnt te zijn gebeurd, ontvangen deze dus een belangrijk grooter aantal guldens dan waarop was gerekend. Deze extra winst ik ongetwij feld zeer welkom, vooral omdat het jaar 1936, ter oorzake van de vrij hooge prijzen voor verschillende artikelen, voor de export niet gunstig is geweest. De kweekers zullen echter op den beta lingsdatum gewoon het aantal guldens ont vangen, waarvoor zij hadden verkocht. Ver wacht mag echter worden dat, door de ver beterde financieele positie der exporteurs de betalingen vlotter zullen verloopen, en de kans op „stroppen" kleiner is geworden. Welke voordeelen verder voor de toekomst van de gewijzigde omstandigheden zullen worden geplukt zal grootendeels afhangen van het „wijs beleid" der Hollandsche han delaren en kweekers öf van de wettelijke maatregelen die zullen worden genomen. Een belangrijke vermeerdering van den export achten wij voor verschillende landen uitgesloten. Wij denken hierbij in de eerste plaats aan den grootsten afnemer, aan Engeland. Algemeen is bekend dat een be langrijke stijging van den invoer van bloem bollen in dat land, waarschijnlijk zou leiden (tot verdere beschermende maatregelen, hetzij verhoogde invoerrechten, hetzij contingentee- aring. En in dit geval zou het tweede kwaad grooter zijn dan het eerste. Zou men echter er in kunnen slagen in Engeland ongeveer dezelfde hoeveelheid te plaatsen tegen ongeveer dezelfde prijzen in Engelsch geld, dan zou natuurlijk het voor deel zijn dat een belangrijk grooter aantal guldens ons land zou binnenkomen en dit zou van groote beteekenis zijn. Vooral om dat het bloembollenvak, behalve wat kunst mest, geen grondstoffen uit het buitenland behoeft te betrekken. Hoeveel bloembollen er in de toekomst naar Duitschland zullen gaan is niet in de eerste plaats een kwestie van prijs, maar hangt af van de vraag welk bedrag de Ne derlandsche Regeering van de gelden die over de Clearing beschikbaar komen, voor de bloembollen kan afzonderen. De meeste andere landen zijn gecontingen- teerd. Zoolang hierin geen verandering komt bestaat ook hier dus practisch alleen de kans voor eenzelfde hoeveelheid bloembollen een grooter aantal guldens te ontvangen. Wat Amerika betreft meenen wij dat voor dat land een vrij belangrijke verbetering van den uitvoer als gevolg van de gewijzig de omstandigheden niet onmogelijk behoeft te worden geacht. Ofschoon Amerika ver leden jaar de zeer hooge invoerrechten op Hollandsche bloembollen sterk heeft ver laagd, bleef ons artikel door den duren gulden, vrij hoog in prijs tegenover de in Amerika zooveel gekweekte rozen en anjers. Een eenigszins lagere prijs kan hier de ver koop sümuleeren zonder dat direct voor te genmaatregelen behoeft te worden gevreesd. Het zal er dus in hoofdzaak op aankomen dat niet door een verkeerde concurrentie zucht het voordeel, dat de devaluatie van den gulden zou kunnen opleveren, geheel of grootendeels aan den buitenlandschen koo- per wordt cadeay gedaan, wat bovendien het nadeel mee zou kunnen brengen, dat tegen maatregelen worden uitgelokt. De kweekerij en binnenlandsche handel Natuurlijk zullen zoowel een vergrooting Van den afzet als een verhooging van den prijs in Hollandsche guldens ook den kwee- ker ten goede komen. De koerswinst die thans door het vak ge maakt wordt brengt in alle geval reeds wat meer geld in omloop, en de handel in betere soorten en nieuwigheden, die waarschijnlijk ten gevolge van de betere prijzen voor som mige artikelen gedurende het afgeloopen seizoen, toch al niet slecht was, ontving dan ook een krachtige stimulans. Voor sommige, zeer gewilde, nieuwe soor ten worden al weer prijzen besteed die her inneringen oproepen aan de jaren van hoog conjunctuur. Bij een buitenstaander kan dit allicht de indruk wekken dat onze bloembol- lenmenschen ook gedurende de laatste n lijke jaren nog niet zoo heel veel hebben ge leerd, en dat de speculatie hoogtij viert. Ook wij zijn van meening dat de prijzen die op dit oogenblik voor enkele begeerde soorten besteed worden, niet alleen vooi recte levering, maar ook reeds voor levering 1937, overdreven zijn en willen gaarne tot nuchterheid en voorzichtigheid manen. Maar aan den anderen kant moet niet uit het oog worden verloren, dat gedurende de laatste crisisjaren ook gebleken is, dat zelfs al had men gekocht tegen fantastische prijzen, de soorten, die werkelijk aan de hoogste eischen voldoen, toch nog de beste rekening hebben gegeven. En zoo is het te begrijpen dat iemand die eenig geld voor uitbreiding of verbetering van zijn kraam beschikbaar heeft, hiervoor gaarne het beste koopt, ook al schijnt de prijs hoog. Ten slotte is het een troost, als men zoo nu en dan het gevoel krijgt dat sommige prij zen te hoog worden opgedreven, en dat de speculatie om den hoek komt gluren, dat dan in alle geval gespeculeerd wordt in een Hol- landsch artikel, en dat het geld dat bes wordt bijna geheel blijft binnen de grenzen van ons land. De verdere ontwikkeling van het bedrijf kan nu met belangstelling worden afgewacht. In alle geval kan men er van verzekerd zijn dat de Hollandsche „bollenjongens" er uit zullen halen wat er in zit. Indien blijkt dat de gewijzigde monetaire omstandigheden voor het bloembollenbedrijf nieuwe moge lijkheden openen zullen deze ongetwijfeld ten volle worden uitgebuit. Inmiddels heeft de Nederlandsche Sierteelt Centrale bij de Regeering voorstellen inge diend voor een Verplichte inlevering van plantgoed van tulpen en wel tot een hoeveelheid van 7 K.G. per Are. Wij wagen het onze twijfel uit te spreken of deze maatregel, gezien de gewijzigde om standigheden aanbeveling verdient, en zou den het voorzichtiger achten als men eerst de verdere ontwikkeling eens had afgewacht. Het surplus aan leverbaar over 1936 zal waarschijnlijk niet zoo groot zijn, dat de af name hiervan door het Surplusfonds moeilijk heden oplevert. Is er extra geld voor den inkoop van poot- goed beschikbaar zoo had men hiervoor waarschijnlijk wel een gedeelte kunnen k jo- ken op de vrije markt, van die soorten die het meest overvloedig zijn. Als men beslist tot een hernieuwde ver plichte inlevering had willen overgaan, had men deze kunnen beperken tot het artikei vroege tulpen, waarvan het overschot het grootst is, en dat bij de eerste inlevering be langrijk gunstiger is behandeld dan de andere tulpensoorten. De inlevering is niet noodig om een uiforei ding der cultures tegen te gaan. Deze zaak heeft de Regeering door middel van de teelt- bewijzen voldoende in haar hand. Als de verplichte inlevering doorgaat vree zen we dat ook plantgoed zal worden inge leverd van soorten, waarvan het surplus niet groot is. En dat zouden wij een ernstig na deel achten. De gewijzigde omstandigheden kunnen aanleiding geven tot een vergroote afzet in de komende jaren, en deze mogelijkheid moet niet worden geremd. Wij zeiden reeds eerder dat wij met het oog op het algemeen belang en de ontwikke ling van het vak, onder de tegenwoordige omstandigheden, eenig surplus, dat opgevan gen wordt door een surplusfonds, verre te verkiezen achten boven een te kort. Wij hopen dan ook dat de voorstellen van de Sierteelt Centrale niet ongewijzigd door de Regeering zullen worden aanvaard en uitgevoerd. 4\acikkt\i branden buitengewoon zutnlo (87 nuttige warmte) test* Sierlijke modellen in prijzen van IL 37.50 af. iHHHiHW DE 'S-GRAVENZANDSCHE DRINKWATERKWESTIE Een onderhoud met Dr. J. Blomberg Bestendiging van de huidige voorziening onverantwoord Naar aanleiding van de bekende drinkwaterkwestie te 's-Gravenzande, is aan dr. J. Blomberg, die sedert ongeveer drie jaar als deskundige in drinkwater-aangelegenheden het ge meentebestuur van 's Gravenzande van advies heeft gediend, gevraagd, zijn oordeel te geven over den toestand op het gebied van drinkwatervoorziening te 's-Gravenzande. Dr. Blomberg stelde op den voorgrond, dat het drinkwater to 's Gravenzande nim mer aan de eischen heeft voldaan, die van regeeringswege zijn gesteld. Dit geldt zoo wel voor het water, dat gelijk bekend is van oen put midden in het dorp door een leiding naar de bewoners van het complex „de Boerenwoning" werd gevoerd welke voorziening steunde op een concessie van Ged. Staten van Zuid-Holland, die op 1 October werd ingetrokken, als voor het overige grondwater, dat m de behoeften van 's-Gravenzande minus de bewoners van het boerenwoningcomplex voorziet. Grondwater, aldus dr. Blomberg, kan nimmer aan de van regeeringswege gestelde eischen voldoen, omdat de geringe diepte waarop dit water gevonden wordt (8 a 12 M.) niet voldoende waarborgen voor zui verheid biedt. Iets anders is het met diep- water dat op 28 40 M. aangetroffen wordt en zuiver is. Dit water wordt te 's-Graven zande echter niet gevonden. Dr. Blomberg bleek wel van meening te zijn, dat het drinkwater te 's-Gra venzande bruikbaar vas, want hij heeft het drinkwater nooit als zoo danig afgekeurd Maar toch achtte hij bestendiging van de huidige voorziening onverant woord. Het gevaar vaD besmettelijke ziekten is bij den tegenwoordigen toestand niet uitgesloten en dr. Blom berg heeft het gemeentebestuur dan ook steeds geadviseerd om een betere bron te zoeken. Naar reeds gemeld is, zijn onderzoekingen op het strand ingesteld, welke echter nisf tot een bevredigend resultaat leidden. Dr. Blomberg vertelde voorts nog, dat hij aan particulieren die hem vroegen een onderzoek naar het drinkwater in te stel len, geadviseerd heeft, het water voor inwendig gebruik, eerst te filtreeren om zeker van de zuiverheid te zijn. Filtreering is echter voor de minder wel- gestelden onmogelijk, want voor 50 L. water kost een dergelijke zuivering van water f 20 k 25 en voor een gezin is de hoeveel heid drinkwater per dag op 10 a 25 L water geschat. Naar het oordeel van dr. Blomberg is dan ook de aanleg van een openbare drinkwaterleiding te 's-Gravenzande absoluut noodzakelijk. Laat ons kalm blijven De redacteur van Het Seinlicht, het orgaan van het Chrisielijk georganiseerd Spoor- en Tramwegpersoneel, waarschuwt ernstig tegen onbeheerschte agitatie en wenscht in geen geval aan het lijntje der roode vakbeweging te loopen: De tegenstanders van de „methode- Co lijn", die dag in dag uit hebben ver- kondigd, dat de tot voor korte tijd door de Regeering gevolgde „aanpassings-metho- de", het volk steeds dieper in de ellende heeft gebracht en die nu beweren, dat de devaluatie-politiek ons op de goede weg zal brengen, moet de tijd worden gegund, om te laten zien dat zij het bij het goede eind hebben gehad. En voorts zullen we even moeten af wachten welke gevolgen de Regeerings- maatregelen hebben, die onnoodige prijs opdrijving tegen moeten gaan. Waarmede wij dus dit willen zeggen, dat voor het verwekken van agitatie, in welke vorm ook, op dit oogenblik nog geen enkele aanleiding bestaat. Alleen zij, die gedre ven worden door de zucht om voor hua partij of vakbeweging op deze wijze pro paganda te voeren, zullen daaraan be hoefte hebben; de Christelijke vakbewe ging heeft daaraan géén behoefte. Zij zal. zoodra het oogenblik is gekomen dat ten aanzien van de loon- en prijzenpolitiek handelend moet worden opgetreden, zelf bepalen wat haar te doen staat om de belangen harer leden op de juiste wijze te kunnen behartigen. De bestuursuitoefening op Nieuw-Guinea Laat het te wenschen over?, De „Javabode" wijst er op, dat de be stuursuitoefening in ver afgelegen streken, speciaal op het gebied voor Nieuw Guinea te wenschen overlaat. Over het algemeen behoeft men het niet zoo somber in te zien als het bestuursappa raat in min of meer primitieve streken wat minder geperfectionneerd is en uit wat minder superieur materiaal is samengesteld dan dat in streken met een bevolking op hoog Oostersch beschavingsniveau. Met Nieuw-Guinea is het echter toch wel wat anders; er is daar veel internationaal contact en dan vooral met Japansche visschers en zeevarenden die, naar het oordeel hunner hoogerstaar.de landgenooten tot het ruwste en onbeschaafdste deel van hun volk behooren. Zoo ligt daar de bron voor allerlei con flicten en het is noodig dat juist daar hei bestuursapparaat goed functionneert. Juist omdat Indië zooveel last heeft van Japansche visschers die uiterst brutaal optreden en onze wetten bij herhaling schenden men denke aan het treurig ge val te Sarmi is het volstrekt noodig dat van onze zijde steeds het recht wordt hoog gehouden, opdat wij in ons optreden tegen lastige Japansche elementen niet worden gehinderd. Het is zeker ongewensch* dat al te kordate doch wellicht niet volkomen kundige per sonen in ver-afgelegen streken incidentten oproepen. Bezwaren tegen Kolonisatie Naar aanleiding van het aandringen op Kolonisatie heeft op het jongste kolonisatie congres te Batavia een veeartsenijkundig ambtenaar op de bezwaren gewezen ten aanzien van bet uitoefenen van veeteelt en aanverwante bedrijven door kolonisten. Hij heeft er, blijkens het verslag in het A.I.D. op gewezen. dat het niet gemakkelijk is in het buiten land een markt te vinden voor de producten van den veestapel; dat de vraag naar die producten in Indië zeer beperkt is; de teelt van buffels en runderen kan voor een Europeesch kolonist niet van zeer groot belang zijn; de teelt van varkens acht hij voor een Europeaan evenmin ajan te bevelen; de proeven met de teelt van wolschapen in Indië zijn niet bemoedigend verloopen: ten aanzien aan de teelt van slachtschapen rijst de vraag: of een Europeaan tegen den Inlandschen schapenhouder kan concur- reeren; het fokken van geiten zal voor een Europeaan niet loonend zijn; het fokken van kippen en de productie van eierenevenmin loonend; het fokken van eenden levert even groote moeilijkheden. Dus acht hij alleen een „grootscheepsche" kolonisatie mogelijk, ingericht als een „ge sloten economische eenheid", gebaseerd op de productenhuishouding. Wanneer men deze opsomming heeft gevolgd, kan men de rekenmg opmaken eu vragen: wat blijft er voor dén kolonist zoo wat over, dat wèl kans van slagen heeft? Indische stapelproducten, in moderne bedrijven gewonnen met veel kapitaalsrisico leveren verlies. Aanplant van Inlandsche gewassen alleen voor zichzelf en als ruilobject. De N.S.B. en de inlander De geest ervan staat ver af van de Oostersche denkwijze Het Algem. Handelsblad te Semarang spreekt in een artikel, dat aan het Uniformverbod is gewijd over de N.S.B. onder de inlanders. Het blad wijst er op, dat er speciaal bij het intellectucele deel van de inheemsche bevolking een zekere vrees voor het Nat. Socialisme bestaat. Die vrees kwam op welhaast grappige wijze tot uiting bij de verloving van onze Prinses met een Duitschen Prins. Men fiuisterde toen luid, dat daardoor de invloei van het nationaal-socialisme in Nederland waarschijnlijk zou toenemen. Deze veronderstelling ls te weinig gefun drerd om haar ernstig in beschouwing te nemen, maar zij is typeerend als een uiting van vrees: men is in de kringen van de Inheemsche jntellectueelen beducht voor deze politieke beweging omdat men di° beweging vereenzelvigt met het straffe militarisme van Mussolini en Hitier. omdat men vreest voor vermindering van de zeg genschap, welke het Inheemsche volksdeel thans heeft in het bestuur van het land enomdat de „geest" van het nationaal- socialisme zoo ver afstaat van de Oostersche denkwijze. Er is dan ook geen aanleiding om te ver wachten dat binnen afzienbaren tijd de Sunlight Zeep voor 10 ets. per dubbel stuk! Dit is een buitenkansje, dat nog niemand ooit heeft meegemaakt. En bekijkt U het nieuwe stuk eens! Voelt U wel, hoeveel zwaarder het geworden is? Het nieuwe pak geeft U een besparing van 36 hetgeen vooral in deze tijd van dubbele waarde voor U is. Nu is Sunlight Zeep binnen ieders bereik. En.... op elke doos blijft de gescbenkenbonI Koop nog heden Sunlight Zeep, -dan weet U zeker, dat U het beste koopt, wat U voor Uw geld kunt krijgen. CT< koo; N.S.B. een grooten invloed zou krijgen in Inheemsche kringen. Evenmin schijnt de kans op navolging groot te zijn: de huidige extreme partijen zouden in de Inheemsche wereld een goed deel van hun sympathie verspelen indien zij de werkmethoden van het fascisme overnamen. Vandaar dat tot op neden de N.S.B. Ln Indië volkomen terecht ongemoeid werd gelaten. Sukkelt Gij met Uw spijsvertering? Beslagen tong? Beladen gevoel? Gebrek aan eetlust Last van bloedaandrang Hoofdpijn Warm hoofd Ziet Gij er daar door slecht uit? Lusteloos, geen werklust en reeds 's morgens bij het opstaan moe? Maak Schoon Schip, neemt» M.S.S.-cachets Zij bewerken een wonder, Al Uw klachten verdwijnen en Gij voelt U weldra een ander mensch Opgewekt, vroolijk, als verjongd Uw eetlust keert weer t6rug. M.S.S.-Cachets werken langzaam laxeerend en afvoerend. Iedereen kan ze goed ver dragen. Wilt Gij snel ineens „Schoon Schip maken", neem er dan gerust twee Iegelijk. Praktisch defaitisme Een soldaat wordt bij een kanon op post gezet; maar hij voelt niets voor de bewa king van een kanon en gaat een nabijzajnd café binnen. Na een uurtje komt er een luitenant en vraagt hem, hoe hij het in zijn hoofd heeft gehaald van *t kanon weg te loopen. „Kijk, Luit", antwoordt de man gemo-1 delijk, „ik dacht zoo: as er twee mannen komen van de vijandelijke troep, dan ken ne ze dat kanon toch niet wegkrijge, en komrne ze met de heele bende, dan kan ik al'leenig toch niks tegen ze begin ne; dus ben ik maai* weggegaan." VRIJDAG 16 OCTOBER HILVERSUM I 1875 M. Alsem, programf' verzorgd door den KRO. 8.009.15 ii 10.00 Gram.pl. 11.3012.00 Voor ziem en ouden-van-dagen. 12.15 KRO-Or g. en gram.pl. 2.00 Orgelconcert. 3.15 2. en piano. 3.25 Gram.pl. 3.45 Vervolg en piano. 4.05 Gram.pl. 4.15 De K Melodisten m.m.v. solist en gram.pl. Land- en tuinbouwhalfuur. 6.20 K orkest. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie Liberia. 7.35 Musica Catholica. 8.00 richten ANP. 8.10 Gram.pl. 8.15 orkest Maastricht en de Wiener San knaben. 9.00 Gram.pl. 9.15 Vervolg eert. 10.00 Gram.pl. 10.30 Berichten i e 10.35 KRO-Boys m.m.v. solist. 11.1 12.00 Gram.pl. HILVERSUM H 301 M. 8.00 VARA. 1 AVRO. 4.00 VARA. 8.00 VPRO. VARA. 9.00 Gram.pl. 10.00 Morgenin ding VPRO. 10.15 Voordracht. 10.35 Go 11.00 Vervolg voordracht. 11.20 Gran j 12.30 Omroeporkest. 2.00 Lyra-Trio. Omroeporkest 'en solisten. 4.05 Gran 5.00 Kinderuurtje. 5.30 „Melody Cirr en gram.pl. 6.30 „Politiek radiojourniD 6.50 Gram.pl. 7.20 De Flierefluiters m.i solist. 7.50 Berichten ANP. 8.00 Bericl V.G.P. 8.05 „Wat dunkt U van mensch", causerie. 8.30 Utrechtsch Stif' kwartet. 9.00 „Jeugd en godsdienst", serie. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Le u over het Zondagsschoolwerk. 10.3" causerie. a DROITWICH 1500 M. 11.40 Piano-rei 12.10 Orgelconcert. 1.35—2.20 Kamer1" ziek. 4.20 Het BBC-orkest. 5.35 Orlb 6.45 Trio. 7.50 De BBC-Zangers. Kamermuziek. RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestcon 4.20 Kwartetconcert. 5.50 Orkestconi 8.20 Zang en piano. 11.05 Orkestcomui BRUSSEL 322 en 484 M. 322 m.: 12.50 Sa orkest. 1.30 Klein-orkest. orkest. 8.20 Omroeporkest. 10.00 Omn orkest. 484 M.: 12.50 Klein-orkest. 1.30 S: orkest. 1.50 Zang. 5.20 Omroeporkest. Piano-recital. 7.35 Zang. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 solisten-concert. 8.20 Omroeporkest. Piano-recibal. IGESCHIEDENIS VAN EEN HOLLANDSOR- AMERIKAANSCHEN MILLIONAIR DOOR K, JONKHEID (31 Grootmoeder Waterman gaat op bezoek bij moeder Aagt. Ze praten over neutrale dingen, maar na een poos vraagt »de bezoekster: „Kan Huug niet een maand of drie bij ons lo- geeren? Wij willen hem graag bij ons hebben". Die vraag overrompelt. Hoe denkt hij daar zelf over?" „Hij wil graag". Dat valt Aagje tegen. Wat is er met dien jongen? Wil hij bij haar vandaan? „Hoe komt u zoo plotseling op dit idéé? Is daar aanlei ding toe? Ik weet van niets". „Nee, dat niet. Maar je begrijpt, dat wij een zwak heb ben voor dien jongen. Jij natuurlijk ook, maar jij hebt een man en twee meisjes en wij worden oud. Rijk zijn we niet, mijn man moet nog altijd werken voor ons brood, maar we kunnen Huug wel bij ons hebben en hij wil het graag, even als wij, dus bezwaren zijn er niet. Het eenige, wat we noodig hebben is jouw toestemming." Aagt kan geen enkele reden bedenken om te weigeren, dus het plan gaat door. Als Huug zijn achttiende verjaardag viert, woont hij een half jaar bij zijn grootouders. Moeder en stiefvader komen hem feliciteeren, 's morgens zijn de zusjes al geweest en 's avonds zijn er de grootouders Willemse. Huug is de hoofdfiguur van de dag, dat smaakt hem wel. Hij geniet nu meer vrijheid dan vroeger thuis. Zijn moe der doorzag altijd alles, dat was lastig, maar grootmoeder vermoedt geen enkel trucje. Als schooljongen heeft hij stil letjes, met angst en beven, leeren zwemmen in boerenslootjes buiten het stadje, maaf nu is hij vrijpostig genoeg, met vrien den 's avonds te gaan wedijveren in de rivier. Zijn grootouders schrikken geweldig als ze dit hooren, maar Huug noodigt grootvader uit, met hem mee te gaan, om zijn prestaties te bewonderen en deze is compleet ver slagen wegens de vaardigheid van zijn kleinzoon in de kunst van zwemmen en duiken. Zoo gaat de zomer voorbij. Op een mooie herfstdag loopt Huug langs een stille gracht. Daar zitten een paar stoeiende jongens op de brug leuning, hun voeten gehaakt achter een dwarsijzer. Ze zit ten stevig. Maar door hun gestoei raakt één van hen plot seling los en slaat achterover te water. Er zijn weinig menschen. De moeder van den jongen loopt radeloos langs de hooge walkant heen en weer. Er is geen hulp, ook geen bootje, alleen een gemetselde trap in de walmuur. Huug loopt naar beneden, gooit een kleedingstuk uit en duikt te water. De drenkeling drijft nog. Huug heeft hem gauw te pakken en brengt hem bij zijn moeder. Dan loopt hij op een draf naar huis. Daar ontstaat groote consternatie, maar Huug stelt de verschrikte menschen dadelijk gerust en grootmoeder, nog bevend op haar beenen, verzorgt hem met droge kleeren, warme melk en brandewijn. Er komen buren bij grootvader in de werkplaats. Zij heb ben van de heldendaad gehoord en komen nu nader infor- meeren. Ze brengen toeschouwers mee, die overdreven ver halen doen en door grootvader onthaald worden uit groot moeders brandewijnkaraf. Dit is oorzaak, dat zich weer nieuwe ooggetuigen aanmelden. Maar het hoogtepunt wordt bereikt, als de moeder van den drenkeling den levensredder komt bedanken en de geredde voor aller oog in levende lijve wordt vertoond. Grootvader is zóó in de wolken, dat hij een brief schrijft naar de „Opregte Haarlemmer Courant" en inderdaad ge daan krijgt, dat dit blad een nieuwsbericht je plaatst. Zoo wordt Huug je over 't paard getild. Hij wordt nu behandeld als volwassen man. Op een rustige winteravond zit het drietal te genieten van het nieuwe licht der pas aangeschafte petroleumlamp, die de kaars vervangen heeft, hoofdzakelijk op verzoek van Huug. Grootmoeder was eerst wel bang van dat gevaarlijke goed, maar toen heeft grootvader een voorzichtige proef ge nomen. Een paar druppels petroleum op een tinnen bord en daar, terwijl grootmoeder op veilige afstand toekeek, be hoedzaam een brandende zwavelstok bij gehouden. Toen bleek, dat het gevaarlijke goed, waarvan ze een razende vlam verwachtten, zoo niet eens wilde brandenl Dat was een groote geruststelling. Nu kan grootvader lezen en zijn boeken bijschrijven, wat bij een schriel kaarsevlqmmetje veel te inspannend voor zijn oogen was» Maar vanavond haalt hij een oud gebeeldhouwd kistjic voorschijn en peutert met beverige hand de kleine sleutee het sleutelgat. Grootmoeder heeft even opgezien, maar k dan weer met dubbele ernst naar de stopkous aan haar kervuist. Ze vermoedt, wat haar man gaat doen en ze kj° een gevoel van groote plechtigheid. Huug heeft zijn oog geen oogenblik van het kistje g Wat gaat er nu gebeuren? Is dat een geldkistje? Grootvader slaat het deksel open en vraagt: „Heeft moeder je al eens verteld van de brieven uit Amerika?" „Nee", zegt Huug nadenkend. Hij schudt zijn hoofd. Amerika?" „Na je vaders dood zijn hier twee brieven gekomen", „Daar weet ik niets van", „Hier heb je de eerste". Huug leest. Zijn aandacht spant zich. „Toen heb ik een brief terug geschreven en een goed j later kwam er weer een brief". Huug leest opnieuw. Hij krijgt zijn spraak terug. „Is geld gestuurd?" „Nee, we hebben niets meer gehoord. Toen hebben grootvader Willemse en ik ieder weer geschreven, m'\ ook op die twee brieven nooit antwoord gehad." „Dus dat geld is daar nog?" „Dat zal wel. We weten het niet". „En die brieven? Zijn die nooit aangekomen?" „Waarschijnlijk niet. De eerste zéker niet. Verder we£i we niets. Die man is misschien gestorven." „Hoe lang is het geleden, dat die twee laatste briei verzonden zijn?" Wordt vervol;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8