hollandschZWITSERSCHEchocoladefabriek
De Wieringermeerpolder
VRIJDAG a OCTOBER 1936
ZENDING ONDER DE
CHINEEZEN
Ds. H. A. C. Hildering
over zijn arbeid
De missionaire predikant van de Geref.
Kerken in H.V., Ds H. A. C. Hildering,
de vorige week te Rotterdam van het zen-
dingsveld te Soerabaja met \erlof aange
komen, is gisteravond in de Pavkkrik te
Amsterdam met zijn echtgenoote verwel
komd.
De voorzitter van de Zendipgsdeputaten.
Ds J. J. B u s k e s, heeft dit namens de ge
meente op hartelijke wijze gedaan en daar
bij dankbaar in herinnering .gebracht den
toegewijden arbeid van Ds en Mevrouw
Hildering.
Het woord was hierna aan Ds Hildering
zelf, die zijn rede aanving met, mede na
mens zijn echtgenoote, de. gemeente dank
te zeggen voor haar medeleven en gebed.
De correspondentie nam mede hierdoor zulk
een omvang aan, dat het vorig jaar 1500,
dit jaar reeds 1000 brieven werden ver
zonden.
Terugblik
Het is vanavond, zei spr., juist 6l/i jaar
geleden, op 1 Juli 1930, dat ik naar het
zendingsterrein ben afgevaardigd. Terug
ziende mag spr. zeggen, dat hij do beginse
len voor de zending, zooals die te Jeruza
lem en Edinburgh zijn geformuleerd, con
sequent heeft mogen toepassen. Hij wees
op de groote beteekenis van de zelfstan
dige inlandsche kerken. Spr. heeft niet de
oude zendingsmethode gevolgd, maar hij
heeft met het werk gestaan midden in den
nieuwen tijd, want het is, zegt spr., nu de
positie van den zendeling om de zelfstan
digheid van de inlandsche kerk te bevor
deren.
Spr. memoreert zijn ondervindingen in
China en onder de Chineezen op zijn zen
dingsterrein te^oerabaja. Hij heeft aan
vankelijk eenig wantrouwen moeten over
winnen, maar kreeg het vertrouwen, toen
de kleine Chineesche kerk in hem een ad
viseur en vriend begon te zien.
Ontvangen zegen
Van den zegen Gods onder de Chineezen
op Oost-Java zeide spr. te mogen gewagen.
Het werk is uitgebreid. Van kleine groepen
Chineezen, verbonden door een onderlingen
band, is de arbeid gegroeid tot een eigen
Chineesche kerkgemeenschap met eigen
leiders, die nog wel steun noodig hebben,
maar daar is ook de zending voor, zei spr.
Met zijn echtgenoote heeft spr. als zuster
en broeder gestaan naast de Christen-Chi-
neezen en hij ziet met groote blijdschap op
de verloopen jaren terug. Ook met de broe
ders, uitgezonden door Oegstgeest, heeft spr.
mogen samenwerken.
Van de jonge Chineesche kerken op Oost-
Java brengt spr. de groeten over, terwijl hij
ten slotte de vreugde der gemeente ver
tolkte over den zegen Gods op het zen
dingswerk.
Toespraak Ds Smelik
Namens de predikanten van de Ge^ef
Kerken in H.V. sprak nu Ds E. L. Sme-
lik, van Rotterdam, die Ds Hildering hul
digde voor de trouw, waarmede hij de vele
brieven uit het vaderland beantwoordde.
Met dankbaarheid hebben de predikanten
zijn komst tegemoet gezien en het. was de
Rotterdamsche gemeente een voorrecht Ds
Hildering en zijn vrouw voor het eerst op
de „Blitar" de hand te mogen drukken.
Spr. hoopte Ds Hildering spoedig in een
samenkomst, van de gemeente te Rotterdam
te kunnen hooren.
Ten slotte sprak Ds Smelik den wensen
uit, dat Ds Hildering en zijn echtgenoote
eerlang weer gesterkt tot hun arbeid mo
gen terugkeeren.
Bond van Prot Chr.
Kweekscholen
De jaarvergadering van den Bond van
Prot. Chr. Kweekscholen, welke door de
aansluiting der scholen te Zwolle en te
Amsterdam-Plantage-Middellaan alle Chr.
Kweekscholen in ons land omvat, is be
paald op Donderdag 12 Nov. a.s.
„Geheime diplomatie".
Een niemve Psalmberijming, de
Gezangentrust en de nieuwe
Hervormde bundel
Met onverdroten ijver is Prof. O b b i n k
opnieuw ten strijde getrokken tegen de reeds
twaalf jaren her door hem als een groot
kwaad gesignaleerde „Gezangentrust". Dit is
wij hebben een paar jaren geleden er
uitvoeriger over geschreven de Evange
lische Gezangen-Compagnie (J. Brandt
Zn. te Amsterdam), aan welke (de bewoor
dingen zijn van Prof. Obbink) door het ver
geten van de overgangsbepalingen van de
wet van 1817, tot op den jongsten dag toe
alleen het recht van uitgeven der Evangeli
sche gezangen is toegekend. Dit bestreden,
maar nog altijd door rechterlijke uitspraken
gestaafde recht heeft o.a. de deputaten
der Gen. Synode van de Geref. Kerken van
Middelburg 1933, benoemd voor de uitbrei
ding der Gezangen, ertoe geleid, den knieval
te doen dien velen vóór hen gedaan hebben
en nog zullen doen, t.w. zij hebben g e-
v r a a g d om de toestemming tot het over
nemen in den bundel kerkliederen van die
gezangen, welke uit den bundel Ev. Gezan
gen waren gekozen.
Thans is op dit al meer dan een eeuw
oude vraagstuk een zooveelste variatie aan
gebracht door de in aantocht zijnde nieuwe
Hervormde Gezangenbundel, terwijl de vrij
onverwacht opgedoken verschijning van een
nieuwe Psalmberijming (in de pl.m. 900
Psalmen en geestelijke liederen waaraan de
naam van Ds H a s p e r verbonden is) even
zeer de Gezangentrust weer in de aandacht
trekt. In het Algem. Weekblad heeft Prof.
Obbink nu nog eens weer de klok geluid en
dat wel zoo helder, dat de echo ervan moet
doorklinken in de dagbladpers:
„Indien wij niet meer zouden kun
nen zingen, wanneer de Synode hare
onderworpenheid aan de Gezangen
trust niet continueerde, zou ik gezwe
gen hebben. Maar nu het anders kan,
moet het ook anders. Ik ben onge
rust geworden, dat de Synode er weer
inloopt, zooals de synodale vergaderin
gen omstreeks het jaar 1805 in den val
geloopen zijn. Daarom vraag ik: is er
iets op het agendum van de Synode
vergeten of wordt hier opzettelijk met
gesloten deuren gehandeld over een
zaak die de geheele Kerk raakt?"
En niet minder duidelijk is de hoogleeraar
ten aanzien van den bundel psalmen en
geestelijke liederen, zooeven genoemd. „Een
bundel", zoo schrijft hij, „van een volledig
heid als nog in geen land der wereld ver
schenen is, he.eft de Nederlandsche pers ver
laten. Zij verschijnt in een algemeene uit
gave en in een gelijkluidende Roomsch-
Katholieke uitgave. Deze bundel voorziet in
onze dagen in het tekort aan geestelijke
liederen in welken kring ook.
Moet de Nederlandsche Hervormde
Kerk nu de eerste gemeenschap zijn,
die dat groote gebaar van eenheid weer
opheft door de uitgave van een parti
culier liederenboek dat, hoewel het
eigendom van één bepaalden uitgever,
misschien wel voor Kerkelijk gebruik
uitsluitend verplichtend wordt ge
steld?"
Om de beteekenis van deze vrees te be
grijpen, moet men even terug naar 1805,
toen de betrokken commissie het concept
voor den Ev. Gezangenbundel der Ned. Herv.
Kerk „buiten medeweten van
eenige kerk of classis of synode
verkwanselde aan een firma, die daarmede
ten eeuwigen dage doen kan wat zij wil.
Toen het boekje uitkwam, stond de Kérk
voor een voldongen feit".
En nu de gevolgen:
„Wij hadden verwacht, dat de commissie,
die verleden jaar een overzicht van verschil
lende titels aan de synode heeft aangeboden
en verzocht werd, haar plannen verder uit
te werken, daarvan op een of andere wijze
verslag zou hebben uitgebracht. Maar nu
dat niet gebeurd is en deze zaak in het
geheel niet aan de orde schijnt te zijn ge
weest, is de vraag geoorloofd of wij nu
werkelijk weer een herhaling
gaan beleven van het gebeurde
in het jaar 18D5."
Dit klemt den schrijver en hoevelen met
hem! temeer, omdat de nieuwe Psalmbe
In de Tweede Katendrechtsche haven te Ro tterdam had gister een interessant trans
port plaats. Een 42000 K.G. wegende papier wals, bestemd voor Finland, werd door den
bok „Ursus" uit het motorschip Zurichge licht en in het s.s. Orlageladen.
rijming „een gebeurtenis is, waarin ons heele
volk zich in toenemende mate zal verblijden.
er een einde zal komen aan het langge
rekte zingen van de onherkenbaar geworden
schoone melodieën van het voorgeslacht,
doordat de oude zangwijzen weer in haar
oorspronkelijken vorm zullen worden her
steld, zal het opkomend geslacht tot zulk een
vreugde brengen, dat men de Psalmmelo
dieën weer op straat zal hooren".
De laatste profetie laten we maar lie
ver voor rekening van den enthousias
ten professor. Maar overigens verdient
zijn wapenroep aller warme belang
stelling en wij hopen van harte dat hij
niet te 1 a a t het attentiesein zal ?e-
heschen hebben.
ZATERDAG 3 OCTOBER
HILVERSUM I 1875 M. KRO-Uitzending.
4.00—5.00 HIRO. 8.00—9.15 en 10.00
Gram.pl. 11.3012.00 Godsd. halluur.
12.15 KRO-Orkest en Gram.pl. 2.00 Voor
de rijpere jeugd. 2.30 KRO-Orkest (ver
volg). 3.00 Kinderuur. 4.00 HIRO. 5.00
KRO-Boys. 5.30 Esperanto-nieuws. 5.45
KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gram.pl. 6.20
Journ. weekoverzicht. 6.45 Gram.pl. 6.50
Inleiding a.s. Esperantocursus. 7.00 Be
richten. 7.15 Kath. RVU. 7.35 Actueele
aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. 8.10
Overpeinzing en Gram.pl. 8.30 Kalman
concert uit Weenen. 10.00 Causerie over
de a.s. moedecursus. 10.10 KRO-Melodis-
ten m.m.v. solist. 10.30 Berichten ANP.
10.35 Vervolg van 10.10. 11.15—12.00
Gram.pL
HILVERSUM H 301 M. VARA-Uitzending.
8.00 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding VPRO.
10.15 Voordracht, Orgel en VARA-Groot-
orkest. 12.00—1.45 Gram.pl. 2.00 Toe
spraak. 2.20 Gram.pl. 3.15 Schaakles. 3.35
R'damsch Philh. Orkest m.m.v. solisten.
4.30 Esperanto-Uitzending. 4.50 Vervolg
concert. 5.40 Literaire causerie. 6.00 Or
gelspel. 6.30 „De Wielewaal" en causerie.
7.00 VRO. 8.03 Berichten ANP. 8.15 Gev.
programma. 9.00 Berichten. 9.05 Vervolg
gev. programma. 10.00 Berichten ANP.
10.05 Toespraak. 10.15 VARA-Groot-
orkest. 11.15 Gram.pl. 11.30 Orgelspel.
DROITWICH 1500 M. 11.20 Orgelspel. 11.50
Strijkkwartet. 1.20 Het Commodore-
Grandorkest. 3.05 Het Coventry Hippo-
drome-orkest. 3.55 Het Serge-Krish-Sep
tet. 4.35 Het BBC-Scotsch orkest. 6.50
Welsch intermezzo. 7.10 Het BBC-Thea-
De Zending op Bali
Dat het verbod van toelating der Zending
op Bali niet in allen deele correspondeert
op de wenschen der werkelijkheid, blijkt
treffend uit wat Dr H. Kraemer mee
deelt in het orgaan van het Ned. Bijbelge
nootschap. Hij deelt toch mee, dat het Zen
dingswerk thans met volkomen instemming
der Regeering, op dezen voet geschiedt, dat
de zendelingen der Oost-Javaansche kerk
de Balineesche Christenen (thans ten ge
tale van plm. 500) verzorgen, en izij het
Evangelie verkondigen aan die niet-Chris-
ten Balineezen, die er uit zichzelf om vra
gen. De Regeering heeft diit standpunt in
genomen, daar haar bleek dat allerlei Bali
neezen de Javaansche zendelingen zelf rie
pen en uit eigen beweging om den Doop
vroegen.
De Regeering kon, noch wilde, hier
tegenover een verbiedende houding
aannemen, daar niet-toelating van
Zending op Bali geheel iets anders is
aan verbod aan en verhindering van
de Balineezen om Christen te worden.
Het laatste zou haar tot overtreedster
van haar eigen beginsel van gods
dienstvrijheid gemaakt hebben.
Thans reeds in ruim 25.000 winkels verkrijgbaar
(Adv.
ter-orkest m.m.v. solisten. 10.10 BBC-
Symphonie-orkest m.m.v. solist.
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert.
4.20 Pascal-orkest. 8.20 Piano-recital.
KEULEN 456 M. 6.50 Orkestconcert. 12.30
Militair orkest en populair orkest. 2.35
Gevar. concert. 5.20 Mannenkoor concert.
8.30 Gevar. projramma m.m.v. Omroep
orkest en solisten. 10.5012.20 Vroolijk
programma.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Om
roeporkest. 1.30 Salon-orkest. 2.23 Piano
recital. 3.35 Klein-orkest. 6.20 Klein-
orkest. 7.20 Cello-recital.
484 M.: 12.50 Salon-orkest. 1.30 Omroep
orkest. 2.20 Klein-orkest. 4.35 Salon-
orkest. 9.45 Omroeporkest. 10.30 Omroep
orkest.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 10.50
Trio-concert.
ZONDAG 4 OCTOBER
HILVERSUM I 1875 M. 8.30 KRO. 9.30
NCRV. 12.15 KRO. 5.00 NCRV. 7.45 KRO.
8.30 Plechtige Hoogmis. 9.30 Gewijde
muziek. 9.50 Ned. Herv. Kerkdienst. Voor
ganger Ds W. C. C. Posthumus Meyjes,
Ned. Herv. predikant te Hoogland. Hierna
gewijde muziek. 12.15 KRO-Orkest. (Om
1.00 „Wereld-Dierendag"). 2.00 Vragen-
halfuur. 2.30 KRO-Symphonie-orkest en
Gram.pl. 4.00 Ziekenlof. 5.00 Chr. Man
nenkoor „Valerius". 5.50 Geref. Kerk
dienst. Voorganger Dr J. G. Geelkerken,
Geref. pred. in H.V. te Amsterdam. Hier
na orgelspel. 7.50 Causerie over de Ro
zenkrans. 8.10 Berichten ANP. 8.20 De
KRO-Melodisten. 9.30 Gram.pl. 9.40 KRO-
Orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.35 Gr.pl.
10.40 Epiloog.
HILVERSUM II 301 M. 8.55 VARA. 12.00
AVRO. 5.00 VARA. 6.00 VPRO. 8.00
AVRO. 8.55 Gram.pl. 9.20 „De moraal
van den arbeid", causerie. 9.35 Gram.pl.
10.15 „4 October-Dierendag", causerie
10.30 Res.-Orkest. 11.15 „Van staat ei
maatschappij", causerie. 11.30 Vervolj
concert. 12.00 Orgelconcert. 12.10 „Df
Violiers". 1.00 Schilderij v. d. maand. 1.2
De Violiers. 2.00 Boekbespreking. 2.30 On
roeporkest en solist. (I. d. pauze: Decla
matie). 5.00 Gram.pl. 6.00 Causerie ovei
Wells. 6.30 Causerie voor de vrede. 6.45
Ned. Herv. Kerkdienst. Voorganger Ds G
J. de Nie, Ned. Herv. pred. te Brouwer*
haven. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Gram.pl
8.45 Radio-Journaal. 9.00 Omroeporkes
en soliste. 10.15 Gram.pl. 10.30 Revue
uitzending. 11.30 Berichten ANP.
DROITWICH 1500 M. 12.50 Orkest. 1.50 In
strum. Ensemble. 2.40 Het BBC-Harmo
nie-orkest, m.m.v. solisten,
cello en cembalo. 4.50 Pianoduetten. 6.5
Het Griller Strijkkwartet en solist. 8.1
Oogst-Dankdienst. 9.05 Liefdadigheidsop
roep. 9.25 Kwintet en solist. 10.50 Epiloog
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert
12.20 Orgelconcert. 1.20 Vervolg orkest
concert. 5.20 Populair concert. 11.2012.3
Populair concert.
KEULEN 456 M. 5.20 Havenconcert. 7.2
Kwintetconcert. 1.20 Omroepkleinorke
en solisten. 3.20 Omroeporkest, -koor
solisten. 7.20 Orkestconcert, m.m.v. ko
en solisten,
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 11.35 Kleü
orkest. 12.20 J. Schnijders orkest. 3.0
Militair concert. 3.35 Militair concert. 4.21
Orkest. 7.20 Pianorecital. 8.20 Omroep
orkest.
484 M.: 10.20 Klein-orkest. 12.20 Omroep
orkest. 1.30 J. Schnijders orkest. 2.50 Mui
causerie (met gr.pl.). 4.20 Koorconcert ei
gram.pl. 5.20 Orkest. 8.20 Nat. Sympho
niee-orkest, m.m.v. solisten.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.20 Con
eert. 9.35 Populair concert.
vin
B. J. Met hoeveel nauwkeurigheid ook gewerkt was, met
hoeveel zorg alles vooruit was berekend, hoe secuur men ook
was geweest met het uitbakenen van kavelslooten en vaarten,
zelfs toen alles nog water was, hoe goed men ook de bodem
gesteldheid had nagegaan, men zou toch nog vgor onbereken
bare gevallen kunnen komen te staan, als men straks de bodem
gereed moest maken voor cultuurgrond.
Wat zou er het eerst en het best willen groeien, hoe zou
het met de ontzilting gaan, hoe zou de structuurvorming van
de bouwvoor en van de ondergrond verloopen, wat zou de
beste wijze van ontwateren zijn enz. enz. Al deze vragen en
nog meer andere kwamen naar voren.
Slechte ervaringen van vroeger
Zeker men had gegevens aan de praktijk ontleend en ver
kregen bij de indijking van kweldergronden. Men had ook
ervaring van oude polders, die lang door zeewater bedekt
waren geweest voor men ze droog had gemalen. Precies als
bij de Wieringermeer het geval was. Maar deze ervaringen
waren niet van de prettigste en niet hoopvol voor de eerste
jaren. Zelfs niet voor een lange reeks jaren. Algemeen was
men nog van oordeel, dat in een jonge zeepolder de eerste
generatie arm zou worden, een noodlijdend bestaan zou heb
ben. Dat was een gevolg van de overlevering, afkomstig uit
oude zeepolders. Zoo had bvb. de in de nabijheid van de Wie
ringermeer gelegen Anna Paulownapolder, die in 1847 was
droog gekomen, in de eerste jaren heel geen gunstgie resul
taten gegeven.
Maar men had ook leeren inzien, dat dit voor een groot
deel eigen schuld was geweest en vermoedde, dat verkeerd
inzicht de oorzaken van slechte oogsten waren. Men hoopte,
dat men middelen kon beramen om te voorkomen, wat in
oude polders onvermijdelijk scheen.
Onvoldoende ontwatering, zoo oordeelde men, door te ge
ringe capaciteit der bemalingsinstallaties en ondoelmatige ver
kaveling, waardoor de waterafvoer niet tot zijn recht kon
komen, waren hier de groote fouten, want vooral de vochtige
en zoute bodem eisch een vlugge en voldoende waterafvoer.
Ook de beslist verkeerde methode om de natte en zilte grond
dadelijk om te ploegen en te bezaaien had volgens het oordeel
der nieuwere wetenschap de boeren parten gespeeld. De
bodem kwam zoo niet tot zijn recht, leerde de bodemstudie.
En hier waren „schepen op het strand" even zooveel
„bakens in zee".
De slechte resultaten in de Anna Paulownapolder en elders
opgedaan "stemden tot nadenken en onderzoek. Onderzoek
ook of de nieuwere opvattingen wel juist waren. De Holland-
sche geest liet zich gelden; men legde zich maar niet zoo neer
bij wat sommigen onvermijdelijk zouden noemen, maar zocht
naar middelen om het verkeerde te vermijden en wilde de
gedachte dat men verkeerd had gehandeld, toetsen aan de
praktijk. De slechte ervaringen prikkelden juist de lust om
het nog eens en dan beter te doen. Zoo schreef de dijkgraaf
van de Anna Paulownapolder in 1879 een artikel in „De
Economist"; een artikel, waarin hij pleitte voor het droog
maken van de Wieringermeer. In dit artikel lezen we o.m. dat
„de ervaring van Anna Paulowna, inplaats van af te schrik-
„ken van nieuwe ondernemingen van dien aard, juist aanlei-
„ding moet geven om de overtuiging te vestigen, dat de Wie
ringermeer verdient en behoort te worden drooggemaakt.
„Niemand zal tegenspreken dat in Anna Paulowna in den
„beginne, door gebrek aan ondervinding van hetgeen pas
„uit zee bovengekomen zoute gronden voor hun verbetering
„behoeven, oneindig veel is bedorven. In plaats van die
„landen rustig gedurende eenigen tijd, onder genot van een
„volkomen ontwatering, aan den invloed van lucht en regen
„bloot te stellen, werd onmiddellijk met ploegen en zaaien
„een aanvang gemaakt en dat nog wel zonder voldoende wa-
„terberging en bemaling, die eerst sedert 1874 door den aan-
„bouw van een krachtig stoomgemaal is voltooid (dus 27 jaar
„na het droog worden. J.). Thans beschouwt men het als zeer
„natuurlijk, dat al de aangewende kosten niets konden op
leveren. Groote sommen zijn daardoor verloren gegaan en
„het ergste is dat het land door te vroege bewerking voor een
„reeks van jaren bedorven werd. Indien de Anna Paulowna-
„polder was 'ingedijkt met voldoende geldmiddelen, indien
„men niet te vroeg met de cultuur was aangevangen en indien
„op de cultuur alles was toegepast, wat thans door duurge-
„kochte ondervinding gebleken is noodig te zijn, de verkre
gen waarde zou volgens mijn stellige overtuiging de kosten
„der indijking hebben overtroffen en deze indijking zou on
getwijfeld een aanmoediging zijn geweest voor latere onder
nemingen van dien aard."
Daar men overtuigd was van de waarheid van deze opvat
tingen van de dijkgraaf van de Anna Paulowna-polder en
„deze door ervaringen elders opgedaan bevestigd werden,
„besloot men dat als de Wieringermeer eenmaal droog zou
komen men met deze opvatting rekening zou houden en
dadelijk over te gaan tot een zoo intensief mogelijke ontwa
tering.
De proefpolder bij Andijk in Mei 1928
Maar de wijze, waarop dit het best zou kunnen geschieden
en hoe het best de gronden in cultuur gebracht zouden
kunnen worden, moest men nog nader overwegen en onder
zoeken.
Een proefpolder was wenschelijk
Dit had de commissie-Lovink in 1924 reeds begrepen:
waarom er in het rapport van deze commissie sterk op aan
gedrongen werd om -ergens een proefpolder aan te leggen.
Hierbij werd echter van de veronderstelling uitgegaan, dat de
Wieringermeer pas drooggemalen zou worden, nadat de af
sluitdijk gereed zou zijn gekomen. In dat geval zou men op
een proefpolder ervaring hebben kunnen verkrijgen geduren
de meerdere jaren -men rekende op ongeveer 7 jaar -
vóór deze behoefde toegepast te worden op de 20.000 H.A.
groote cultuuroppervlakte. Men berekende de pachtwaarde
van deze grond op 100 gulden per H.A., zoodat hier 2 millioen
gulden pacht per jaar gemaakt zou kunnen worden. Enkele
jaren achterstand zou dus van beteekenis zijn. Een beteeke
nis, die wel zóó groot was. dat h?t maken van een proefpol
der alleszins gerechtvaardigd zou zijn. De bodem van zoon
polder moest dan natuurlijk zooveel mogelijk overeenkomen
met die van de Wieringermeer. Bij Andijk, tusschen Medem-
blik en Enkhuizen, vond men een geschikt gedeelte van ca.
40 H.A. De minister, die het met de opvattingen van de com-
missie-Lovink eens was, plaatste op de begrooting van 1926
een bedrag voor de aanleg van een proefpolder bij Andijk
welke post door de Kamers werd goedgekeurd.
In Augustus 1926 werd met de werkzaamheden begonnen.
De M. U. Z. aan wie ook dit werk werd opgedragen, zette
erhaast achter. De omringdijk werd opgeworpenop gehei
dezelfde wijze als de afsluitdijk en dijk om de Wieringei
meer. Op 27 Juli 1927 kwam de dijk die totaal 1780 M. lan
was zoover gereed, dat met het malen kon worden begonnei
En na 16 dagen was de polder droog: 12 Augustus 1927.
Nu kon men met de proefnemingen beginnen. En in de dri
jaren (inplaats van zeven, zooals men naar we zagen, ha
gedacht) werden heel wat waardevolle gegevens verzamelt
die van groote beteekenis waren bij het in cultuur brenge
van de Wieringermeerpolder en onmisbaar bleken te zij
voor een rationeele werkwijze.
De kosten van de proefpolder, groot 1 millioen guldei
mogen voor een oppervlakkig beoordeelaar zeer hoog schijnei
omdat slechts 40 H.A. cultuurland verkregen werd, men mot
niet vergeten, dat de verkregen oppervlakte in zekere zin gee
rol speelt. Het was te doen om proeven te kunnen nemen di
ten goede zouden komen aan de financieee uitkomsten va
20.000 H.A. met, naar we zagen, een pachtwaarde van
millioen gulden per jaar, zooals die toen geschat werd.
Gladiolen in de proefpolder in 1931
De extra kosten voor deze proefpolder uitgegeven zijn da
ook wel goedgemaakt door de ervaringen die men er
opdeed. Al liepen die dan ook over korter tijdsverloop da
men wel had gedacht in den aanvang.
In November 1935 zijn de landerijen van de proefpolder al
gewone cultuurgrond verpacht geworden.
VII stond in ons blad van 19 Aug. 1.1.