hollandschZWITSERSCHEchocoladefabriek De Wieringermeerpolder VRIJDAG a OCTOBER 1936 ZENDING ONDER DE CHINEEZEN Ds. H. A. C. Hildering over zijn arbeid De missionaire predikant van de Geref. Kerken in H.V., Ds H. A. C. Hildering, de vorige week te Rotterdam van het zen- dingsveld te Soerabaja met \erlof aange komen, is gisteravond in de Pavkkrik te Amsterdam met zijn echtgenoote verwel komd. De voorzitter van de Zendipgsdeputaten. Ds J. J. B u s k e s, heeft dit namens de ge meente op hartelijke wijze gedaan en daar bij dankbaar in herinnering .gebracht den toegewijden arbeid van Ds en Mevrouw Hildering. Het woord was hierna aan Ds Hildering zelf, die zijn rede aanving met, mede na mens zijn echtgenoote, de. gemeente dank te zeggen voor haar medeleven en gebed. De correspondentie nam mede hierdoor zulk een omvang aan, dat het vorig jaar 1500, dit jaar reeds 1000 brieven werden ver zonden. Terugblik Het is vanavond, zei spr., juist 6l/i jaar geleden, op 1 Juli 1930, dat ik naar het zendingsterrein ben afgevaardigd. Terug ziende mag spr. zeggen, dat hij do beginse len voor de zending, zooals die te Jeruza lem en Edinburgh zijn geformuleerd, con sequent heeft mogen toepassen. Hij wees op de groote beteekenis van de zelfstan dige inlandsche kerken. Spr. heeft niet de oude zendingsmethode gevolgd, maar hij heeft met het werk gestaan midden in den nieuwen tijd, want het is, zegt spr., nu de positie van den zendeling om de zelfstan digheid van de inlandsche kerk te bevor deren. Spr. memoreert zijn ondervindingen in China en onder de Chineezen op zijn zen dingsterrein te^oerabaja. Hij heeft aan vankelijk eenig wantrouwen moeten over winnen, maar kreeg het vertrouwen, toen de kleine Chineesche kerk in hem een ad viseur en vriend begon te zien. Ontvangen zegen Van den zegen Gods onder de Chineezen op Oost-Java zeide spr. te mogen gewagen. Het werk is uitgebreid. Van kleine groepen Chineezen, verbonden door een onderlingen band, is de arbeid gegroeid tot een eigen Chineesche kerkgemeenschap met eigen leiders, die nog wel steun noodig hebben, maar daar is ook de zending voor, zei spr. Met zijn echtgenoote heeft spr. als zuster en broeder gestaan naast de Christen-Chi- neezen en hij ziet met groote blijdschap op de verloopen jaren terug. Ook met de broe ders, uitgezonden door Oegstgeest, heeft spr. mogen samenwerken. Van de jonge Chineesche kerken op Oost- Java brengt spr. de groeten over, terwijl hij ten slotte de vreugde der gemeente ver tolkte over den zegen Gods op het zen dingswerk. Toespraak Ds Smelik Namens de predikanten van de Ge^ef Kerken in H.V. sprak nu Ds E. L. Sme- lik, van Rotterdam, die Ds Hildering hul digde voor de trouw, waarmede hij de vele brieven uit het vaderland beantwoordde. Met dankbaarheid hebben de predikanten zijn komst tegemoet gezien en het. was de Rotterdamsche gemeente een voorrecht Ds Hildering en zijn vrouw voor het eerst op de „Blitar" de hand te mogen drukken. Spr. hoopte Ds Hildering spoedig in een samenkomst, van de gemeente te Rotterdam te kunnen hooren. Ten slotte sprak Ds Smelik den wensen uit, dat Ds Hildering en zijn echtgenoote eerlang weer gesterkt tot hun arbeid mo gen terugkeeren. Bond van Prot Chr. Kweekscholen De jaarvergadering van den Bond van Prot. Chr. Kweekscholen, welke door de aansluiting der scholen te Zwolle en te Amsterdam-Plantage-Middellaan alle Chr. Kweekscholen in ons land omvat, is be paald op Donderdag 12 Nov. a.s. „Geheime diplomatie". Een niemve Psalmberijming, de Gezangentrust en de nieuwe Hervormde bundel Met onverdroten ijver is Prof. O b b i n k opnieuw ten strijde getrokken tegen de reeds twaalf jaren her door hem als een groot kwaad gesignaleerde „Gezangentrust". Dit is wij hebben een paar jaren geleden er uitvoeriger over geschreven de Evange lische Gezangen-Compagnie (J. Brandt Zn. te Amsterdam), aan welke (de bewoor dingen zijn van Prof. Obbink) door het ver geten van de overgangsbepalingen van de wet van 1817, tot op den jongsten dag toe alleen het recht van uitgeven der Evangeli sche gezangen is toegekend. Dit bestreden, maar nog altijd door rechterlijke uitspraken gestaafde recht heeft o.a. de deputaten der Gen. Synode van de Geref. Kerken van Middelburg 1933, benoemd voor de uitbrei ding der Gezangen, ertoe geleid, den knieval te doen dien velen vóór hen gedaan hebben en nog zullen doen, t.w. zij hebben g e- v r a a g d om de toestemming tot het over nemen in den bundel kerkliederen van die gezangen, welke uit den bundel Ev. Gezan gen waren gekozen. Thans is op dit al meer dan een eeuw oude vraagstuk een zooveelste variatie aan gebracht door de in aantocht zijnde nieuwe Hervormde Gezangenbundel, terwijl de vrij onverwacht opgedoken verschijning van een nieuwe Psalmberijming (in de pl.m. 900 Psalmen en geestelijke liederen waaraan de naam van Ds H a s p e r verbonden is) even zeer de Gezangentrust weer in de aandacht trekt. In het Algem. Weekblad heeft Prof. Obbink nu nog eens weer de klok geluid en dat wel zoo helder, dat de echo ervan moet doorklinken in de dagbladpers: „Indien wij niet meer zouden kun nen zingen, wanneer de Synode hare onderworpenheid aan de Gezangen trust niet continueerde, zou ik gezwe gen hebben. Maar nu het anders kan, moet het ook anders. Ik ben onge rust geworden, dat de Synode er weer inloopt, zooals de synodale vergaderin gen omstreeks het jaar 1805 in den val geloopen zijn. Daarom vraag ik: is er iets op het agendum van de Synode vergeten of wordt hier opzettelijk met gesloten deuren gehandeld over een zaak die de geheele Kerk raakt?" En niet minder duidelijk is de hoogleeraar ten aanzien van den bundel psalmen en geestelijke liederen, zooeven genoemd. „Een bundel", zoo schrijft hij, „van een volledig heid als nog in geen land der wereld ver schenen is, he.eft de Nederlandsche pers ver laten. Zij verschijnt in een algemeene uit gave en in een gelijkluidende Roomsch- Katholieke uitgave. Deze bundel voorziet in onze dagen in het tekort aan geestelijke liederen in welken kring ook. Moet de Nederlandsche Hervormde Kerk nu de eerste gemeenschap zijn, die dat groote gebaar van eenheid weer opheft door de uitgave van een parti culier liederenboek dat, hoewel het eigendom van één bepaalden uitgever, misschien wel voor Kerkelijk gebruik uitsluitend verplichtend wordt ge steld?" Om de beteekenis van deze vrees te be grijpen, moet men even terug naar 1805, toen de betrokken commissie het concept voor den Ev. Gezangenbundel der Ned. Herv. Kerk „buiten medeweten van eenige kerk of classis of synode verkwanselde aan een firma, die daarmede ten eeuwigen dage doen kan wat zij wil. Toen het boekje uitkwam, stond de Kérk voor een voldongen feit". En nu de gevolgen: „Wij hadden verwacht, dat de commissie, die verleden jaar een overzicht van verschil lende titels aan de synode heeft aangeboden en verzocht werd, haar plannen verder uit te werken, daarvan op een of andere wijze verslag zou hebben uitgebracht. Maar nu dat niet gebeurd is en deze zaak in het geheel niet aan de orde schijnt te zijn ge weest, is de vraag geoorloofd of wij nu werkelijk weer een herhaling gaan beleven van het gebeurde in het jaar 18D5." Dit klemt den schrijver en hoevelen met hem! temeer, omdat de nieuwe Psalmbe In de Tweede Katendrechtsche haven te Ro tterdam had gister een interessant trans port plaats. Een 42000 K.G. wegende papier wals, bestemd voor Finland, werd door den bok „Ursus" uit het motorschip Zurichge licht en in het s.s. Orlageladen. rijming „een gebeurtenis is, waarin ons heele volk zich in toenemende mate zal verblijden. er een einde zal komen aan het langge rekte zingen van de onherkenbaar geworden schoone melodieën van het voorgeslacht, doordat de oude zangwijzen weer in haar oorspronkelijken vorm zullen worden her steld, zal het opkomend geslacht tot zulk een vreugde brengen, dat men de Psalmmelo dieën weer op straat zal hooren". De laatste profetie laten we maar lie ver voor rekening van den enthousias ten professor. Maar overigens verdient zijn wapenroep aller warme belang stelling en wij hopen van harte dat hij niet te 1 a a t het attentiesein zal ?e- heschen hebben. ZATERDAG 3 OCTOBER HILVERSUM I 1875 M. KRO-Uitzending. 4.00—5.00 HIRO. 8.00—9.15 en 10.00 Gram.pl. 11.3012.00 Godsd. halluur. 12.15 KRO-Orkest en Gram.pl. 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 KRO-Orkest (ver volg). 3.00 Kinderuur. 4.00 HIRO. 5.00 KRO-Boys. 5.30 Esperanto-nieuws. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gram.pl. 6.20 Journ. weekoverzicht. 6.45 Gram.pl. 6.50 Inleiding a.s. Esperantocursus. 7.00 Be richten. 7.15 Kath. RVU. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. 8.10 Overpeinzing en Gram.pl. 8.30 Kalman concert uit Weenen. 10.00 Causerie over de a.s. moedecursus. 10.10 KRO-Melodis- ten m.m.v. solist. 10.30 Berichten ANP. 10.35 Vervolg van 10.10. 11.15—12.00 Gram.pL HILVERSUM H 301 M. VARA-Uitzending. 8.00 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voordracht, Orgel en VARA-Groot- orkest. 12.00—1.45 Gram.pl. 2.00 Toe spraak. 2.20 Gram.pl. 3.15 Schaakles. 3.35 R'damsch Philh. Orkest m.m.v. solisten. 4.30 Esperanto-Uitzending. 4.50 Vervolg concert. 5.40 Literaire causerie. 6.00 Or gelspel. 6.30 „De Wielewaal" en causerie. 7.00 VRO. 8.03 Berichten ANP. 8.15 Gev. programma. 9.00 Berichten. 9.05 Vervolg gev. programma. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Toespraak. 10.15 VARA-Groot- orkest. 11.15 Gram.pl. 11.30 Orgelspel. DROITWICH 1500 M. 11.20 Orgelspel. 11.50 Strijkkwartet. 1.20 Het Commodore- Grandorkest. 3.05 Het Coventry Hippo- drome-orkest. 3.55 Het Serge-Krish-Sep tet. 4.35 Het BBC-Scotsch orkest. 6.50 Welsch intermezzo. 7.10 Het BBC-Thea- De Zending op Bali Dat het verbod van toelating der Zending op Bali niet in allen deele correspondeert op de wenschen der werkelijkheid, blijkt treffend uit wat Dr H. Kraemer mee deelt in het orgaan van het Ned. Bijbelge nootschap. Hij deelt toch mee, dat het Zen dingswerk thans met volkomen instemming der Regeering, op dezen voet geschiedt, dat de zendelingen der Oost-Javaansche kerk de Balineesche Christenen (thans ten ge tale van plm. 500) verzorgen, en izij het Evangelie verkondigen aan die niet-Chris- ten Balineezen, die er uit zichzelf om vra gen. De Regeering heeft diit standpunt in genomen, daar haar bleek dat allerlei Bali neezen de Javaansche zendelingen zelf rie pen en uit eigen beweging om den Doop vroegen. De Regeering kon, noch wilde, hier tegenover een verbiedende houding aannemen, daar niet-toelating van Zending op Bali geheel iets anders is aan verbod aan en verhindering van de Balineezen om Christen te worden. Het laatste zou haar tot overtreedster van haar eigen beginsel van gods dienstvrijheid gemaakt hebben. Thans reeds in ruim 25.000 winkels verkrijgbaar (Adv. ter-orkest m.m.v. solisten. 10.10 BBC- Symphonie-orkest m.m.v. solist. RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert. 4.20 Pascal-orkest. 8.20 Piano-recital. KEULEN 456 M. 6.50 Orkestconcert. 12.30 Militair orkest en populair orkest. 2.35 Gevar. concert. 5.20 Mannenkoor concert. 8.30 Gevar. projramma m.m.v. Omroep orkest en solisten. 10.5012.20 Vroolijk programma. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Om roeporkest. 1.30 Salon-orkest. 2.23 Piano recital. 3.35 Klein-orkest. 6.20 Klein- orkest. 7.20 Cello-recital. 484 M.: 12.50 Salon-orkest. 1.30 Omroep orkest. 2.20 Klein-orkest. 4.35 Salon- orkest. 9.45 Omroeporkest. 10.30 Omroep orkest. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 10.50 Trio-concert. ZONDAG 4 OCTOBER HILVERSUM I 1875 M. 8.30 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 5.00 NCRV. 7.45 KRO. 8.30 Plechtige Hoogmis. 9.30 Gewijde muziek. 9.50 Ned. Herv. Kerkdienst. Voor ganger Ds W. C. C. Posthumus Meyjes, Ned. Herv. predikant te Hoogland. Hierna gewijde muziek. 12.15 KRO-Orkest. (Om 1.00 „Wereld-Dierendag"). 2.00 Vragen- halfuur. 2.30 KRO-Symphonie-orkest en Gram.pl. 4.00 Ziekenlof. 5.00 Chr. Man nenkoor „Valerius". 5.50 Geref. Kerk dienst. Voorganger Dr J. G. Geelkerken, Geref. pred. in H.V. te Amsterdam. Hier na orgelspel. 7.50 Causerie over de Ro zenkrans. 8.10 Berichten ANP. 8.20 De KRO-Melodisten. 9.30 Gram.pl. 9.40 KRO- Orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.35 Gr.pl. 10.40 Epiloog. HILVERSUM II 301 M. 8.55 VARA. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 6.00 VPRO. 8.00 AVRO. 8.55 Gram.pl. 9.20 „De moraal van den arbeid", causerie. 9.35 Gram.pl. 10.15 „4 October-Dierendag", causerie 10.30 Res.-Orkest. 11.15 „Van staat ei maatschappij", causerie. 11.30 Vervolj concert. 12.00 Orgelconcert. 12.10 „Df Violiers". 1.00 Schilderij v. d. maand. 1.2 De Violiers. 2.00 Boekbespreking. 2.30 On roeporkest en solist. (I. d. pauze: Decla matie). 5.00 Gram.pl. 6.00 Causerie ovei Wells. 6.30 Causerie voor de vrede. 6.45 Ned. Herv. Kerkdienst. Voorganger Ds G J. de Nie, Ned. Herv. pred. te Brouwer* haven. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Gram.pl 8.45 Radio-Journaal. 9.00 Omroeporkes en soliste. 10.15 Gram.pl. 10.30 Revue uitzending. 11.30 Berichten ANP. DROITWICH 1500 M. 12.50 Orkest. 1.50 In strum. Ensemble. 2.40 Het BBC-Harmo nie-orkest, m.m.v. solisten, cello en cembalo. 4.50 Pianoduetten. 6.5 Het Griller Strijkkwartet en solist. 8.1 Oogst-Dankdienst. 9.05 Liefdadigheidsop roep. 9.25 Kwintet en solist. 10.50 Epiloog RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert 12.20 Orgelconcert. 1.20 Vervolg orkest concert. 5.20 Populair concert. 11.2012.3 Populair concert. KEULEN 456 M. 5.20 Havenconcert. 7.2 Kwintetconcert. 1.20 Omroepkleinorke en solisten. 3.20 Omroeporkest, -koor solisten. 7.20 Orkestconcert, m.m.v. ko en solisten, BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 11.35 Kleü orkest. 12.20 J. Schnijders orkest. 3.0 Militair concert. 3.35 Militair concert. 4.21 Orkest. 7.20 Pianorecital. 8.20 Omroep orkest. 484 M.: 10.20 Klein-orkest. 12.20 Omroep orkest. 1.30 J. Schnijders orkest. 2.50 Mui causerie (met gr.pl.). 4.20 Koorconcert ei gram.pl. 5.20 Orkest. 8.20 Nat. Sympho niee-orkest, m.m.v. solisten. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.20 Con eert. 9.35 Populair concert. vin B. J. Met hoeveel nauwkeurigheid ook gewerkt was, met hoeveel zorg alles vooruit was berekend, hoe secuur men ook was geweest met het uitbakenen van kavelslooten en vaarten, zelfs toen alles nog water was, hoe goed men ook de bodem gesteldheid had nagegaan, men zou toch nog vgor onbereken bare gevallen kunnen komen te staan, als men straks de bodem gereed moest maken voor cultuurgrond. Wat zou er het eerst en het best willen groeien, hoe zou het met de ontzilting gaan, hoe zou de structuurvorming van de bouwvoor en van de ondergrond verloopen, wat zou de beste wijze van ontwateren zijn enz. enz. Al deze vragen en nog meer andere kwamen naar voren. Slechte ervaringen van vroeger Zeker men had gegevens aan de praktijk ontleend en ver kregen bij de indijking van kweldergronden. Men had ook ervaring van oude polders, die lang door zeewater bedekt waren geweest voor men ze droog had gemalen. Precies als bij de Wieringermeer het geval was. Maar deze ervaringen waren niet van de prettigste en niet hoopvol voor de eerste jaren. Zelfs niet voor een lange reeks jaren. Algemeen was men nog van oordeel, dat in een jonge zeepolder de eerste generatie arm zou worden, een noodlijdend bestaan zou heb ben. Dat was een gevolg van de overlevering, afkomstig uit oude zeepolders. Zoo had bvb. de in de nabijheid van de Wie ringermeer gelegen Anna Paulownapolder, die in 1847 was droog gekomen, in de eerste jaren heel geen gunstgie resul taten gegeven. Maar men had ook leeren inzien, dat dit voor een groot deel eigen schuld was geweest en vermoedde, dat verkeerd inzicht de oorzaken van slechte oogsten waren. Men hoopte, dat men middelen kon beramen om te voorkomen, wat in oude polders onvermijdelijk scheen. Onvoldoende ontwatering, zoo oordeelde men, door te ge ringe capaciteit der bemalingsinstallaties en ondoelmatige ver kaveling, waardoor de waterafvoer niet tot zijn recht kon komen, waren hier de groote fouten, want vooral de vochtige en zoute bodem eisch een vlugge en voldoende waterafvoer. Ook de beslist verkeerde methode om de natte en zilte grond dadelijk om te ploegen en te bezaaien had volgens het oordeel der nieuwere wetenschap de boeren parten gespeeld. De bodem kwam zoo niet tot zijn recht, leerde de bodemstudie. En hier waren „schepen op het strand" even zooveel „bakens in zee". De slechte resultaten in de Anna Paulownapolder en elders opgedaan "stemden tot nadenken en onderzoek. Onderzoek ook of de nieuwere opvattingen wel juist waren. De Holland- sche geest liet zich gelden; men legde zich maar niet zoo neer bij wat sommigen onvermijdelijk zouden noemen, maar zocht naar middelen om het verkeerde te vermijden en wilde de gedachte dat men verkeerd had gehandeld, toetsen aan de praktijk. De slechte ervaringen prikkelden juist de lust om het nog eens en dan beter te doen. Zoo schreef de dijkgraaf van de Anna Paulownapolder in 1879 een artikel in „De Economist"; een artikel, waarin hij pleitte voor het droog maken van de Wieringermeer. In dit artikel lezen we o.m. dat „de ervaring van Anna Paulowna, inplaats van af te schrik- „ken van nieuwe ondernemingen van dien aard, juist aanlei- „ding moet geven om de overtuiging te vestigen, dat de Wie ringermeer verdient en behoort te worden drooggemaakt. „Niemand zal tegenspreken dat in Anna Paulowna in den „beginne, door gebrek aan ondervinding van hetgeen pas „uit zee bovengekomen zoute gronden voor hun verbetering „behoeven, oneindig veel is bedorven. In plaats van die „landen rustig gedurende eenigen tijd, onder genot van een „volkomen ontwatering, aan den invloed van lucht en regen „bloot te stellen, werd onmiddellijk met ploegen en zaaien „een aanvang gemaakt en dat nog wel zonder voldoende wa- „terberging en bemaling, die eerst sedert 1874 door den aan- „bouw van een krachtig stoomgemaal is voltooid (dus 27 jaar „na het droog worden. J.). Thans beschouwt men het als zeer „natuurlijk, dat al de aangewende kosten niets konden op leveren. Groote sommen zijn daardoor verloren gegaan en „het ergste is dat het land door te vroege bewerking voor een „reeks van jaren bedorven werd. Indien de Anna Paulowna- „polder was 'ingedijkt met voldoende geldmiddelen, indien „men niet te vroeg met de cultuur was aangevangen en indien „op de cultuur alles was toegepast, wat thans door duurge- „kochte ondervinding gebleken is noodig te zijn, de verkre gen waarde zou volgens mijn stellige overtuiging de kosten „der indijking hebben overtroffen en deze indijking zou on getwijfeld een aanmoediging zijn geweest voor latere onder nemingen van dien aard." Daar men overtuigd was van de waarheid van deze opvat tingen van de dijkgraaf van de Anna Paulowna-polder en „deze door ervaringen elders opgedaan bevestigd werden, „besloot men dat als de Wieringermeer eenmaal droog zou komen men met deze opvatting rekening zou houden en dadelijk over te gaan tot een zoo intensief mogelijke ontwa tering. De proefpolder bij Andijk in Mei 1928 Maar de wijze, waarop dit het best zou kunnen geschieden en hoe het best de gronden in cultuur gebracht zouden kunnen worden, moest men nog nader overwegen en onder zoeken. Een proefpolder was wenschelijk Dit had de commissie-Lovink in 1924 reeds begrepen: waarom er in het rapport van deze commissie sterk op aan gedrongen werd om -ergens een proefpolder aan te leggen. Hierbij werd echter van de veronderstelling uitgegaan, dat de Wieringermeer pas drooggemalen zou worden, nadat de af sluitdijk gereed zou zijn gekomen. In dat geval zou men op een proefpolder ervaring hebben kunnen verkrijgen geduren de meerdere jaren -men rekende op ongeveer 7 jaar - vóór deze behoefde toegepast te worden op de 20.000 H.A. groote cultuuroppervlakte. Men berekende de pachtwaarde van deze grond op 100 gulden per H.A., zoodat hier 2 millioen gulden pacht per jaar gemaakt zou kunnen worden. Enkele jaren achterstand zou dus van beteekenis zijn. Een beteeke nis, die wel zóó groot was. dat h?t maken van een proefpol der alleszins gerechtvaardigd zou zijn. De bodem van zoon polder moest dan natuurlijk zooveel mogelijk overeenkomen met die van de Wieringermeer. Bij Andijk, tusschen Medem- blik en Enkhuizen, vond men een geschikt gedeelte van ca. 40 H.A. De minister, die het met de opvattingen van de com- missie-Lovink eens was, plaatste op de begrooting van 1926 een bedrag voor de aanleg van een proefpolder bij Andijk welke post door de Kamers werd goedgekeurd. In Augustus 1926 werd met de werkzaamheden begonnen. De M. U. Z. aan wie ook dit werk werd opgedragen, zette erhaast achter. De omringdijk werd opgeworpenop gehei dezelfde wijze als de afsluitdijk en dijk om de Wieringei meer. Op 27 Juli 1927 kwam de dijk die totaal 1780 M. lan was zoover gereed, dat met het malen kon worden begonnei En na 16 dagen was de polder droog: 12 Augustus 1927. Nu kon men met de proefnemingen beginnen. En in de dri jaren (inplaats van zeven, zooals men naar we zagen, ha gedacht) werden heel wat waardevolle gegevens verzamelt die van groote beteekenis waren bij het in cultuur brenge van de Wieringermeerpolder en onmisbaar bleken te zij voor een rationeele werkwijze. De kosten van de proefpolder, groot 1 millioen guldei mogen voor een oppervlakkig beoordeelaar zeer hoog schijnei omdat slechts 40 H.A. cultuurland verkregen werd, men mot niet vergeten, dat de verkregen oppervlakte in zekere zin gee rol speelt. Het was te doen om proeven te kunnen nemen di ten goede zouden komen aan de financieee uitkomsten va 20.000 H.A. met, naar we zagen, een pachtwaarde van millioen gulden per jaar, zooals die toen geschat werd. Gladiolen in de proefpolder in 1931 De extra kosten voor deze proefpolder uitgegeven zijn da ook wel goedgemaakt door de ervaringen die men er opdeed. Al liepen die dan ook over korter tijdsverloop da men wel had gedacht in den aanvang. In November 1935 zijn de landerijen van de proefpolder al gewone cultuurgrond verpacht geworden. VII stond in ons blad van 19 Aug. 1.1.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8