Rectoraatsoverdrachten ZOEKT HET VERLORENE MAANDAG si SEPTEMBER 1936 Heden werd aan de Universiteiten en Hoogescholen in ons land op plechtige wijze het rectoraat overgedragen. Rijksuniversiteit te Leiden Rede Prof. Mr. A. P. de Blécourt In het Groot-Auditorium van de Leidsche Universiteit heeft hedenmid dag plaats gevonden in tegenwoordig heid van een groot aantal belangstel lenden uit de .Academische wereld de plechtige overdracht van het recto raat van den aftredenden rector-mag nificus Prof. Mr A. P. de Blécourt aan Prof. J. van der Hoeven. Prof. do Blécourt hield hierbij een rede over de lotgevallen van de Universiteit, waarin hij aanving met te herinneren aan het heuglijk bericht van de verloving van Prinses Juliana met Prins Bernhard. Spr. stond vervolgens stil bij de verlie zen die de Universiteit geleden heeft door het overlijden van de professoren Hans \Vindisch, Hugo Krabbe en Christiaan Snoeck Hurgronje, terwijl ook de andere personen die aan de Academische wereld zijn ontvallen in korte woorden werden herdacht. Ook herinnerde spr. aan het heengaan als hoogleeraar van prof. van Calcar en Prof. van Itallie, memoreerde de inaugu ratie van de professoren Mr P. N. van Eyk. Dr. J. H. Oort en Dr. H. Sinzheimer, de in trede der privaat docenten, die in het afge- loopen jaar hun openbare les gaven, de ge vierde gouden doctoraten en do ontvangen hulde en eere-blijken. Het aantal studenten Het aantal ingeschreven studenten be droeg over de cursus 1935-'36: 2489 (vorig jaar .2581) -waarvan voor de eerste maal 571 (599). Het aantal vrouwelijke studen ten bedroeg 516 (vorig jaar 639). Voor de verschillende faculteiten bedragen de aan tallen- godgeleerdheid 150 (36 voor de eer ste maal en 23 vrouwelijke).; Rechtsgeleerd heid 430 (155 en 93); Geneeskunde 962 (160 en 200); Wis- en Natuurkunde 466 (95 en 47); Letteren en Wijsbegeerte 276. (66 en 133); Rechten en Letteren 205 (59 en 20). Spr noemde voorts nog de schenkingen en legaten aan de Academie, alsmede de bijzonderheden, die nopens de gebouwen der Universiteit zijn op te merken. Te veel wegen leiden naar Rome Daarna wenschte hij nog eenige de siderata te ventileeren. Spr. achtte den wetgever te royaal in het scheppen van wegen voor de juristenopleiding. Voor waarde om juridische examens te doen was: bezit van eind-diploma-A gymna sium of van diploma Staatsexamen-A. Twee wegen dus leidden naar het doeL Thans zijn er, wèl geteld: tien. Vele wegen leiden naar Rome. Maar hier koos men wegen, die Rome voorbij of er vlak langs gaan. Daar is vooreerst de hoogere burgerscho lier, die in één jaar latijn en grieksch leert voor staatsexamen-B, slaagt en rijp is voor de studie van Romeinsch en Oud-Va- derlandsch Recht. Daar is de kweekeling van Bandoeng, een klassiek bijgewerkte burgerscholier, die een vernisje latijn mee kreeg, slaagt en rijp is alsvoren. Daar is de dertigjarige, die in een bijzonder geval ver keert en „van der jeugd af aan zich tot de rechtsstudie bijzonder aangetrokken gevoel de". Daar zijn de vele categorieën inge nieurs, veeartsen, landbouw en handelsdor- torand. Daar zijn de Indische burgerschool juristen, die bij verrassing bleken ook een categorie te vormen, die te zamen met in genieurs, veeartsen, landbouw- en handels doctorandi, gebruik kunnen maken en dan ook maken van de Wet-de Kanter. Deze wet is bij cle twee Kamers der Staten-Generaal telkens in veel minder dan één uur „van onbedachtzaamheid" aanvaard en heeft via den verantwoordelijken Minister den weg naar het Staatsblad gevonden. Zou men in denzelfden geest van onbedacht zaamheid niet het litterarisch-mathematisch uit zijn slaap wekken, opdat een elfde weg geopend kan worden, die zooal niet naar de collegezalen, toch naar de examen kamers der Juridische Faculteit leidt? Allen welkom! Hoe bonter, hoe beter! Nooit te veel! Het betreft hier 'deze vraag; wil men het Romeinsch Recht en het Oud-Vaderlandsch Recht,, kortom de historische rechtsbeoefe- ning, verplicht stellen voor ieder, die aan de Universiteit juridische examens aflegt? Ja of neen? De wetgever heeft gekozen en heeft j a geantwoord. Welnu dan moesten er niet anders dan de twee eerstgenoemde wegen van voorbereiding zijn, die den toe gang tot die examens verschaffen. Een tweede grief Spr. had een tweede grief, die met de voorafgaande samenhangt. Zelfs 'onder de studenten met diploma A in den zak zijn er, die eenvoudig latijnsch proza niet vlot kunnen vertalen. Zou dit ook hieraan te wijten zijn, dat men zelfs in de A-afdeelingen van de twee hoogste klassen van het gymnasium" de wiskun de heeft gehandhaafd? Aan de menschen van 'de B-rubriek, ook aan de hoogere burgerscholieren, wordt gaarne de plaats in de zon gegund, waarop zij met het oog Oq de studie in de B-vakken recht hebben, inclusief het ius promovendi. Maar waartoe dient de kwelling, om perso nen, die aanleg noch liefhebberij voor de exacte wetenschappen hebben, ook in de A- afdeeüng te achtervolgen met het tijdroo- yend getob over wiskundig huiswerk? Tot dusver was er nooit een actie, om eindelijk eens degenen, die roeping noch aanleg voor de wiskunde gevoelen, te be vrijden van het verdriet, dat de gedwongen beoefening ervan meebrengt. Wordt het geen tijd, dat men zulk een actie eens be gint? De studie van de klassieken op het gymnasium en aan de Universiteit zal bij liet succes van zulk een actie wèl varen, maar ook die der andere A-vakken, van de theologie, de geschiedenis, de moderne talen, de rechten. Spr. onderbrak hier een oogenblik zijn rede om den pro-secretaris van den Senaat gelegenheid te geven verslag uit te brengen nopens de prijsvragen door de verschillen de faculteiten uitgeschreven. De eenige eer volle vermelding, die hierbij kon worden toegekend, is ten deel gevallen aan den heer A. P. Kieft, doctorandus in de letteren aan de Gem. Universiteit te Amsterdam, die spr hartelijk geluk wenscht. Spr. bracht dank aan den pro-secretaris van de Senaat, prof. Krom, voor de van hem ondervonden hulp en steun, waarna hij met eenige woorden van gelukwensch het recto raat aan prof. v. d. Hoeve overdroeg. Universiteit te Amsteruuiïi Rede Prof. Dr. W. P, C. Zeeman Bij de plechtige overdracht van hét recto raat aan de Gemeentelijke .Universiteit van Amsterdam, heeft de rector-magnificus Prof. Dr. W. P. C. Zeepian, hedenmiddag een rede uitgesproken, r Aan de mededeeling van het aantal in geschreven studenten in het cursusjaar 1935/36 liet de hoogleeraar vooraf gaan een kritiek op de thans geldende college geldregeling en hield hij een pleidooi voor de beperking tot een zeker aantal jaren, zooals dat ook vroeger placht te zijn. Het aantal in het studiejaar 1935/36 ingeschreven studenten bedroeg 2617. De verdeeling over de faculteiten was als volgt: 38 Godgeleerd heid. 318 rechtsgeleerdheid, 8S9 geneeskunde, 491 wis- en natuurkunde, 508 letteren en wijsbegeerte, 192 economische wetenschappen, 8 vereenigde faculteit van rechtsgeleerdheid en letteren en wijsbegeerte, 68 vereenigde faculteiten van wis: en natuurkunde en tet teren en wijsbegeerte. Van de eerste jaars studenten waren 42^ procent afkomstig uit Amsterdam, 29.3 pCt. uit overig Noord-Holland. Zij waren voor 67 pCt uit hoogere welstandsgroepen, voor 33 pCt. uit lagere welstandsgroepen. De studenten, zoo.varvolgt spr., zijn aan de Universiteit de dragers van bouwstoffen, die de verbranding onderhouden, de respiratie begunstigen, zelf worden afgebroken en op gebouwd, om met -rijperen inhoud en strenger gerichtheid de universiteit' te verlaten. Hier bij pleit hij voor een vrije eigen oriëntee ring der studenten. Men hebbe vertrouwen in kracht en karakter der ontwikkelende jeugd. Hij betoogt de wenschelijkheid, dat studentenverenigingen met een bepaald ge richt wetenschappelijk. Godsdienstig of poli tiek accent, slechts de oudere studenten tot het lidmaatschap toelaten. Het aantal examens, dat werd afgenomen, bedroeg 1592 321 bij vrouwen), waarbij'1184 candidaten slaagden ('daaronder 271 vrouwe lijke). Het aantal promoties (57) en het aantal afgestudeerden (235), mogen als grové maat gelden voor de neiging tot promoveeren in de diverse faculteiten, welke dan van V/2 pCt. in de juridische en van 23 pCt. in de faculteit der. geneeskunde, tot 26 pCt. in de faculteit van letteren en wiisgeerte en 44 pCt. in de faculteit Van wis- en natuur kunde wisselt. Promotie Dr. Bierens de Haan Ten slotte verleent spr. het woord aan den hoogleeraar in de wijsbegeerte, Prof. J. H. Pos, om namens den senaat der universiteit Dr. J. D. Bierens de Haan te bekleeden met het doctoraat honoris causa in de wijs begeerte. Nadat de rector Dr. Bierens de Haan namens den senaat heeft gelukge- wenscht, draagt hij de rectorale waardigheid over aan Prof. Ernst Laqué ur, wien hij ten teeken hiervan den ambteketen omhangt. Rijksuniversiteit te Utrecht Rede van Prof. Dr. C. W. Vollgraff De aftredende rector der Rijksuniversiteit te Utrecht, Prof. Dr. C. W. Vollgraff, heeft hedenmiddag in een openbare senaats zitting verslag uitgebracht van de lotge vallen der Universiteit in het afgeloopen studiejaar. Na een woord van nagedachte nis aan de overleden hoogleeraren Bou- man en Nijland en een herinnering aan den afgetreden hoogleeraar Noordtzij, deel de spr. mede, dat het aantal voor volledig onderwijs ingeschreven studenten bedroeg 2683. tegen 2942 in den vorigen cursus, het geen, derhalve wederom een verminde ring béteekent 'van 259 st u d en t en. De vermindering betreft alle faculteiten. Het minst is zij voelbaar in de faculteit der Godgeleerdheid, welke dit jaar 219 adepten heeft geteld tegen 224 in den voor afgaanden cursus. Het aantal der promo ties bedroeg 71 tegen 94 in 19341935. In verband met het door de Utreclitsche Universiteit gevierde jubileum zei Prof. Vollgraff: De komende ontwikkeling moge ten goe de komen aan de ware geestelijke vrij heid, die de voorwaarde is van het weten schappelijke onderzoek en de bron van het wetenschappelijke denken, zich bewust blijvend van de beteekenis van haar ver leden en vervuld van hoopvolle verwach tingen voor de toekomst, overschrijdt de Utrechtsche Universiteit den drempel der vierde eeuw van haar bestaan. Vivat cres- cat floreat academia traiectima. Na een woord van hartelijken dank aan zijn ambtgenoot Prof. Dr. Baart de la Faille, die hem als secretaris van den senaat bestendig, trouw ter zijde had ge staan, droeg spr. vervolgens zijn ambt over aan den nieuwen rector-magnificus Prof. Dr. W. E. Ringer. Rijksuniversiteit te Groningen Rede van Prof. Dr. Polak Daniels Bij de dies-herdenking aan de Rijksuni versiteit te Groningen, hield de rector-mag nificus, Prof. Dr. L. Polak D a n i 1 s, een rede over: „Ziekten en ziektebeelden". Bij de fata deelde de hoogleeraar mede, dat 1111 studenten werden ingeschreven, waarvan 203 vrouwelijke. Verdeeld naar de faculteiten waren dit 79 voor godgeleerd heid, 105 voor rechtsgeleerdheid. 472 voor geneeskunde, 233 voor wis- en natuurkun de en 94 voor letteren en wijsbegeerte. Voor de eerste maal werden ingeschreven 142 studenten. .Dit aantal,wijst op een kleine verminde ring, iets, wat met het oog op de slechte vooruitzichten van academisch gegradueer den, niet ongunstig mag worden genoemd. Bij de besprekingen van het rapport der commissie-Limburg worden de daar in aangegeven methoden tot beperking van studeerenden niet alle even gelukkig ge noemd. Zoo wordt de methode om het aantal niet bekwame studenten in de eer ste studiejaren door invoering van een ver bod om vaker dan tweemaal een examen of tentamen te mogen doen, afgekeurd, om dat de vrijheid om iemand een onbeperkt aantal keeren te kunnen afwijzen een vei ligheidsklep is, die goedhartige examinato ren behoeven om iemand, die verdient va ker teworden afgewezen, niet al te zacht te beoordeelën. Bovendien worden sommige studenten later rustiger en verstandiger, waarom men hun niet onmiddellijk de ge legenheid oni verder te studeeren onmoge lijk moet maken. 1911—1936 De bekende vereeniging „Zoekt het Ver lorene" bestaat dezer dagen 25 jaar en heeft in verband daarmee een gedenkboek uitgegeven, dat een duidelijk beeld geeft van haar ontstaan en veelai heel moeilijke geschiedenis, van haar werk, van haar enormen groei en het laatst genoemd, maar niet het minst te schatten, de algemeene waardeering, waarin zij zich thans mag verheugen. Zooals de tweede voorzitter, mr B. F. V e r- veen, ons in verband met dit gedenkboek opmerkte, beginnen allen, die daarin waar- deerende woorden wijden aan het werk der vereeniging, bij den persoon van Daniël Zwiep, in wiens hart en hoofd opkwam, wat hier ondanks de moeilijkheden, die te overwinnen waren, zoo voorspoedig ge groeid is. Deze groei is alleen reads duidelijk, wan neer men op de plaatjes in het Gedenkboek vergelijkt het oude schoolgebouw aan de Lombardstraat, waarin Zwiep zijn eerste school voor psychopathen stichtte, nadat hij in een gebouwtje aan de Wijde Broeder- steeg reeds een poos avondschool had ge houden onder de bedoelde groote stads jeugd, met de hudige inrichtingen. Welk een vuur van geloof en liefde moet er gebrand hebben in deze ziel, die in zulk een zwak lichaam was gehuisvest, dat Zwiep het werk niet langer dan 6 a 7 jaar heeft kunnen volhouden! Toen is hij ge storven. De Inspecteur van het Buitengewoon On derwijs, de heer A. van Voort huy sen. geeft daar een flits over in zijn bijdrage in het Gedenkboek: „Reeds spoedig na de instelling der In spectie van het Buitengewoon Onderwijs had Zwiep mij gesproken over de idea len, die hij koesterde, over wat hij noemde het complex van maatregelen, noodig voor de psychopathische jeugd. Daartoe behoor de. zooals van zelf spreekt, een school, dié wel reeds aanwezig was, doch eerst aan de eischen kon voldoen, wanneer zij werd ge rangschikt onder het Buitengewoon Onder wijs. De nadere bespreking van dit onderwerp met het bestuur van „Zoekt het Verlorene" heeft plaats gehad in het laatst van 1921 in het kleine voorkamertje van het som bere huis in de Lombardstraat, waar de familie Zwiep haar intrek had genomen en waarin tevens de school was onderge bracht. Bij den aanvang van de vergade ring deelde de Voorzitter mee, dat de heer Zwiep'met zeer ernstige ongesteldheid te bed lag en daarom tot zijn groote spijt niet, aanwezig kon zijn. Nadat wij eenigen tijd hadden beraadslaagd, zagen wij echter de deur langzaam opengaan en kwam Zwiep het vertrek binnen. Zijn gelaat was doods bleek, zijn gang wankel en hij snakte naar adem. Hij was slechts in staat de enkele woorden uit te brengen: „Ik kon het in mijo bed niet meer uithouden". Wij hebben hem weer. behoedzaam terug gebracht naar de slaapkamer, aldaar afge wacht tot de ergste benauwdheid geweken was en toen zoo goed en zoo kwaad als hrt ging om het ledikant, waarin Zwiep in half zittende houding gelegen was, de bespre king voortgezet. Aangrijpend is deze vergadering ge weest met den man, die zeer spoedig zou sterven, doch die tot aan het einde toe heeft gestreden voor het doel, dat hij zich voor pogen had gesteld. De toewijding, die Zwiep heeft ge toond, moge ons tot voorbeeld zijn". Wij drukken hier enkele der afbeeldin gen van het Gedenkboek van „Zoekt het Verlorene" af. Men ziet daarop met één oog opslag hoe Zwieps werk in deze 25 jaren is uitgegroeid tot een volledig systeem van inrichtingen en tehuizen van „voorzorg" en „zorg" voor „moeilijke kinderen", ter wijl men daarbij ter voltooiing nog moet denken aan de „nazorg", die bestaat in Met betrekking tot het verleenen van beurzen wordt de thans gevolgde werk wijze niet gelukkig geacht. Er worden te veel beurzen verleend en boendien berust dit niet altijd op voldoende motieven. Aan het Universiteitsfonds werd door wijlen Mr. ten Bruggen Cate f 5000 geschonken, ook Jhr. Mr. Dr. de Marees van Swinderen zond daaraan, ter gelegenheid van zijn gouden doctors-jubileum, een gift, terwijl wijlen Mr. F. F. Beuk erna een belangrijk legaat aan het door hem opgerichte studiefonds voor che mie heeft nagelaten. Na beëindiging dezer rede droeg spr. het rectoraat over aan Prof. Dr. G. F. R 0- c 'h a t. Ned. Handelshoogeschool te Rotterdam Rede van Prof. Mr. F. de Vries Sprekende over het wetsontwerp tot wij ziging van de Ilooger Onderwijswet zeide spr., dat dit alleen beteekenis heeft voor de doctorandi, die leeraar bij het Mid delbaar Onderwijs wenschen te worden. Ver- scheidenen van hen zijn daar reeds werk zaam, maar wettelijk behooren ze nog tot de onL>evoegden. Na aanneming van dit ont werp kan deze aangelegenheid ook formeel in orde komen. Bovendien is de ontwikke ling van het oeconomisch hooger onderwijs aan de hoogeschool en aan haar beide zus terinstellingen ver genoeg gevorderd en be staat er ook onderling genoeg overeenstem ming, om wettelijke consolidatie wensche- lijk te maken. In één opzicht behoeft het wetsont werp echter wijziging, daar het naast een doctoraat in de oeconornische weten schap een doctoraat in de handelsweten schappen stelt. Dat een geheel gelijke studie met geheel gelijke bevoegdheden met twee namen wordt aangeduid is een weinig elegante wijze van wetgeving. Bovendien is de naam handelsweten schappen bedenkelijk en geeft deze slechts aanleiding tot misverstand, zoo dat het wenschelijk is, dat in de wet alleen een doctoraat in de economische wetenschappen zal worden ingesteld. Het aantal studenten, aldus vervolgde spr.. blijft zich nog steeds in een stijgende lijn bewegen. In totaal werden 486 studen ten ingeschreven tegenover 455 in den vo rigen cursus. Hieronder waren 33 vrouwe lijke studenten (v.j. 26. Het aantal eerste jaars-studenten bedroeg 184 (v.j. 178). Wat de afgestudeerden betreft, merkt spr. op, dat de functies in het bedrijfsleven en op ambtelijk gebied, welke door doctoren of doctorandi in de oeconornische wetenschap pen worden begeerd, voor een ieder open staan en het aantal academisch geschool den blijft een betrekkelijk klein percentage vormen van hen, die daar werkzaam zijn. Blijkt de studie hen beter te hebben toege rust en bezitten ze ook persoonlijke ge schiktheid dan zullen ze een voorsprong hebben boven anderen en behoeft de druk van een te groot aanbod van gegadigden, dus niet zoo zeer te woren gevoeld door deze betrekkelijk kleine groep van acade misch gevormden. De ervaring bij de plaatsing van de doc- het voortdurend contact, dat met de pupil len gehouden wordt, inzonderheid met de 37 pet maatschappelijk n i c t-geslaagden. Vasthouden, ondanks alles, is het devies van den tegenwoordigen directeur, den heer K. de B 1 0 0 i s. Vasthouden van den leer ling, „totdat hij eindelijk zich gewonnen geeft Dikwijls gaat het voor hem langs moeilijke wegen. Misschien zelfs komt hij pas tusschen de benauwende muren van de gevangeniscel tot zich zelf. Ook dan is het niet te laat. Volhouden en vasthouden in het gebed. Zoo willen wij zorgen en be waren, indien het mogelijk is, ook de 37 pet maatschappelijk niet-geslaagden. Daartoe geve God ons kracht en moed. Hij doe ons de groote moeilijkheid van onze taak beseffen". Ook dit is weer een citaat uit het Ge denkboek, dat ons als in een flits een recht- streekschen kijk geeft op den man. die drie maanden na Zwieps overlijden, het hoofd schap van diens school heeft aanvaard en het leven der vereeniging nu ongeveer al veertien jaren meemaakt. Wie De Bloois hoort spreken, wordt dddr- van diejj doordrongen. Dan zet hij u mid den in dit moeilijke, maar zegenrijke werk. Dan komt ge even onder den indruk, dat Ijier kennelijk een werk van God is en wordt verricht. Van God, Die de menschen geeft op de piaats en in den tijd, dien Hij qrvoor noodig heeft: Zwiep als planter anderen, inzonderheid De Bloois, als nat maker. Terwijl Hij Zelf wel voor den was dom zorgde. torandi der hoogeschool opgedaan, beves tigt dit. Daarom geeft de kwantiteit studenten geen aanleiding tot bezorgdheid. Wel echter hun kwaliteit. De posities in het bedrijfs leven, waarvoor een oeconornische en juri dische' studie waarde hééft,' zijn uiteraard de hoogere plaatsen. Slechts zij, die de in- tellectueele en persoonlijke eigenschappen bezitten zullen dus van hun academische studie het volle profijt kunnen trekken, waarbij echter ook weer niet uit het oog mag worden verloren, dat de toenemende differentiatie in het bedrijfs- en amb telijke leven medebrengt, dat er voor zeer uiteen'.oopende persoonlijkheden plaats is. Inzake het verloop der studenten en het resultaat oer examens zegt spr.: Reeds ge- lurende of na bet eerste studiejaar verlaten erscheidene studenten de hoogeschool weer. Van hen, die het vorig jaar zich voor het eerst lieten' inschrijven, keerden 13 pet. dit jaar niet terug. Over een reeks van jaren genomen, blijkt gemiddeld slechts 58 pet. -hen, die hun studie hier aanvingen, het en met goed gevolg afgelegd candidaats- examen te brengen. Van de 159 candidaatsexamens, die dit jaar werden afgenomen, hadden er 81, dus 51 pet. een gunstig verloop. Na de sterke schifting voor het caoidi- daatsexamen is het begrijpelijk, dat de doc torale studie gunstiger resultaten oplevert. Aan het doctoraal examen onderwierpen zich 64 candidaten, van wie er 51 slaagden. Twqc verkregen het predicaat „met lof" 7 legden het doctoraal examen in de staat- kundig-oeconomische richting af. I-Iet examen in de rekeningwetenschap werd 7 maal afgenomen, aan 4 candidaten kon het accouritantsdiploma worden uitge reikt. 1-Iet aantal promoties bedroeg 6. Vervolgens droeg spr. op de gebruikelijke wijze het rectoraat over aan zijn opvolger Prof. Dr. P. E. V e r k a d e. Technische Hoogeschool te Delft Rede Prof. Ir. G. Diehl Betreffende de lotgevallen der hoogeschool zeide de aftredende rector-magnificus Prof. Dichl o.a.. Het komt mij voor, dat onze hoogeschool, zich voegend naar de tijdsomstandigheden, zoodanige aanpassing aan de haar opgelegde bezuinigingen heeft weten te vinden, dat het voor den niet-ingewijde den indruk maken moet, dat dc geheele instelling toch functioneert als een glad loopende machine, welke schijnbaar geen bijzondere aandacht vraagt.. Voor den ingewijde .daarentege het géén geheim, dat de aanpassing aan de maatregelen van de laatste jaren b ij z 0 n- e r e be z war en voor het.-onderwijs heeft meegebracht. Toegegeven; dat met de bezuiniging ook wel eenige saneering tevens zal zijn bereikt, moeten wij er ons toch van bewust, zijn, dat een normale gezonde bloei, om van groei maar, niet te spreken, door. haar den pas is of dreigt te, worden afgesneden en het alle moeite kost, om met de beschikbaar gestelde middelen, de schijnbaar glad loopende machine draaiende té houden. Het aantal ingeschrevenen bedroeg in het studiejaar 1935-1936 in totaal 1882. tegenover 1918 in het. vorig jaar, terwijl het aantal der voor de eerste maal ingeschrevenen.daalde van 368 op 355 in 1935-1936. Beide aantallen bewegen zich dus in zwak dalende lijn. Het aantal geslaagden voor het ingenieurs examen bedroeg 212, tegenover 210 in het vorig studiejaar. De conclusies der commissie betreffende maatregelen tot beperking van het aantal academisch gevormden. gaven spr. aanlei- Directeur De Bloois vertelde ons het merkwaardige, dat de principes, die in Zwieps brein opkwamen, nog steeds worden nageleefd: „Voed de psychopathen op in hun eigen omgeving van de groote stad" was zijn uitgangspunt. De heer De Bloois schroomde niet dit een profetische blik te noemen. Want destijds gold als stelregel, zulke jopgemenschen ter verbetering uit de groote stad te brengen. En men vergat dan, dat ze, terugkomende, vreemd staan tegen over de verleiding en daarin allicht onder gaan. Hoe „duur" dit systeem van opvoeden in de groote stad ook is, het is doorgezet. Na 25 jaar zit „Zoekt het Verlorene" met al haar inrichtingen in en vlak bij Rotterdam. Waarom dit principe voor den psycho- paath zoo aangewezen is? Omdat hij leeft in uitersten. Hij valt, om zoo te zeggen, over een strootje, hij raakt door een klei nigheid uit zijn evenwicht. Om hem de moeilijkheden, straks als hij zelfstandig door het leven moet, zoo gering mogelijk te maken, moet hij in de stad en zooveel mo gelijk in het gezin blijven. Aan zijn eigen omgeving, het ouderlijk huis, moet ook ge werkt worden. Wordt hij na deze opvoeding daaarin herplaatst, dan geschiedt dit zon der schokken. Waarin de opvoeding van „Zoekt het Ver lorene" bestaat? De heer De Bloois zeide ons, dat hier geen systemen met klinkende namen bij- CWer groote belangstelling herdacht het echtpaar C. Hoogendorp en M. Hoogen- dorpBuys te Pernis zijn 50-jarige echt vereeniging. ding tot de opmerking, dat de heid van die beperking door 'de commissie wordt gegrond op motieven, welke ruimte voor tegengestelde conclusies wijd open laten. Onder de ingeschrevenen kwamen 89 be zitters van een ingenieursdiploma voor, die hun studie in een bepaalde richting wen* schen voort te zetten, 13 hunner lieten zichi voor een bepaald studiejaar inschrijven, daarmee den vtensch te kennen gevend, naast hun reeds verkregen ingenieursdiplo- ma nog een tweede te verwerven. Aan 12 ingenieurs kon door de stichting tot verruiming van werkgelegenheid voor academisch gevormden werkgelegenheid in laboratoria enz. worden verschaft Het aantal promoties bedroeg 7, waarvan 2 met lof. Onder de gepromoveerden waren 2 doctorandi in de wis- en natuurkunde. Aan het einde van het studiejaar 1935-'36 eindigde de ambtsperiode van drie hoog leeraren. nl. dr M. de Haas, dr ir H. ter Meuten en ir G. H. de Vries Broek man. Komende tot de gebouwen en hulp middelen der Technische Hoogeschool, 'deelde spr. mede, dat met het oog op het in 194 2 te gedenken 100-jarig bestaan van het onderwijsinstituut, dat tot de tegenwoordige Technische Hoogeschool. is uitgegroeid en in het besef van de onvoldoende gelegenheid, welke de inrichting in haar vergader zaal van den senaat in de kapel van liet meisjeshuis als aula ter beschikking staat, de Senaat een commissie heeft be noemd ter bestudeering van een plan voor -een nieuwe aula. Na tenslotte gewezen te hebben op :da goede verstandhouding met de studenten organisaties droeg prof. Diehl op de gebrui kelijke wijze het rectoraat over aan prof, jhr dr G. J. E 1 i a s. gebruikt worden; geen Freud, Adler, Künj kei of zooits en geen „antrophosofie". Hej is alleen een kwestie van „sfeer". A] spoej dig wennen de jongens en de meisjes, dial cle vereeniging aan haar zorgen ziet toe vertrouwd, aan het gareel. Het geheele ge heim daarvan bestaat in het verwijderen van onrust, het „heel gewoon doen", het stellen van weinig regels, met het onvoor waardelijk vasthouden aan gestelde regels. Zoodoende behoeft men niet veel moeite te doen de kinderen aan de school en even tueel aan het internaat te binden. „Halen en brengen" door de onderwijzers komt dan ook nog maar sporadisch voor. De zorg voor deze jeugd strekt zich echter steeds uit tot in het ouderlijk huis. Niet zelden komt het bv. voor, dat de onderwijzer, bij klachten dienaangaande, naar het ouder lijk huis komt om den jongen op tijd in z'n bed te stoppen! Het is verwonderlijk, wat de „sfeer" bij deze karakters doet. Zelfs kinderen, wa mede niets aan te vangen was, worden er zonder veel moeite in opgenomen en loo- pen mee. De heer De Bloois ziet geen enkele reden om in de nieuwe intredende periode af te gaan wijken van cle door Zwiep uitgestip pelde lijnen. Dat het systeem gezond is blijkt uit den groei, blijkt ook uit het feit, dat in de in richtingen geen plaats meer onbezet is, ter wijl verwante instellingen klagen over ge brek aan pupillen, omdat de autoriteiten in dezen tijd van bezuiniging niet scheutig zijn met toewijzing. Hoe bij uitstek deskundigen over 't werk van „Zoekt het Verlorene"" denken, is met nog een derde flits uit het Gedenkboek te ïllustreeren, n.l. met wat de Rotterdamsche Kinderrechter, mr Overwater, erin schrijft: „Eén punt wil ik ook hier nog eens naar voren brengen. Er zijn instellingen, die ten doel hebben kinderbescherming uit te oefe nen en er naar streven den band tusschen ouders en kind zoo radicaal mogeliik te verbreken. Zulk een opvatting kan ethisch en sociaal tot zeer bedenkelijke gevolgen lemen. Ik beschouw het als een gewichtig beang, dat .Zoekt het Verlorene" deze op vatting niet huldigt, doch principieel het kind zoekt te redden in nauw verband me», de ouders en zooveel mogelijk in het ouder lijk milieu. Dat dit beginsel verankerd bleef in den arbeid van Zoekt het Verlorene" is op zich zelf reeds een gelukwensch waard". Dat directeur De Bloois. bij een stand van zasen als de Reschctste, hij dit 25-iariR ju- bileum alweer hoopt op uitbreiding van werk, valt zoo niet te verwonderen. Een voor de jubileumviering gestichte commissie wil trachten „Zoekt het Ver lorene op haar zilveren gedenkdag een be drag aan te bieden, waarvoor zoo mogelijk een nieuw werkjongensinternaat wordt ga- berg °P Gen harer terreinen te Hillegers- Het adres van den penningmeester daarvoor is Notaris A. R e y e r s, Heem raadssingel 154. gironummer 49110. Op Donderdag 1 October hoopt men in de Groote Kerk .de oprichting te gedenken, met als sprekers minister Slotemaker de B ru ïne cn oud-minister Donner en medewerking van den organist Besselaar en het jongenskoor van de August Hermann Franckeschool,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 10