cvoot cm)zji vXouwen
WEKELIJKSCHE B IJ LAGE
Beddenmagazijn H.SCHMIDT
„EN FA"
K«G
in het kort het batik-procédé aangeduid.
Doordat het was dat men telkens aan
brengt, de stof geheel doordringt, behoeft
men het doek slechts aan één kant te be
werken, en verkrijgt men toch ter weers
zijden de gave patronen en kleuren.
De echte hand-batiks hebben een geheel
eigen charme, omdat de menschelijke fac
tor er zich in weet uit .te drukken. Hot
handteekenwerk vertoont nimmer die doo
dende regelmaat, welke bijvoorbeeld bij be
drukt katoen zoo onprettig aandoet.
Door het kreuken van de stof tijdens het
herhaalde onderdompelen ontstaan boven
dien uiterst fijne barstjes en scheurtjes in
de beschermende waslaag, zoodat de kleu
ren van den batik nooit het oppervlakkig
egale van den katoenstempel vertoon en
maar een rijke variatie van overal ragfijne
vervloeiingen en nuances, die er een ka
rakter van vastheid en toch tegelijk vreem
de wazigheid aan geven.
De toenemende vraag naar gebatikte doe
ken werkt ook echter bij deze kunst het
verval in da^hand. Men heeft op Java in
vele kringen gemeend, het uiterst veel ge
duld vragende procédé te kunnen bekorten
door het aanwenden van wasstempels die
wel het moeizaam handteekenen uitsparen,
maar tegelijk aan den arbeid een deel van
zijn bekoorlijkheid en karakter ontnemen.
En terwijl de echte Indische doeken meer
en meer naar Holland afkomen, leggen de
Hollandsche katoen drukkerij en er zich op
toe goedkoope imitaties te drukken, welke
weder in Insulinde ruimen aftrek vinden
Batikken
Een oud-Javaansche
sierkunst
De stijlvolle, rijk-kleurige Indische doe
ken, bewerkt met geometrische motieven of
ook wel met wajang- of dierfiguren, welke
heden ten dage een toenemende belangstel
ling genieten, en dan ook heel veel tot bin-
jienhuissier worden aangewend, hebben óók
den tijd meegemaakt, dat Holland ze alleen
kende als iets op een afstand, iets heel
exotisch, dat alleen aan de wanden van de
cthnologische musea een plaats vond. En
dan trof men ze ook nog wel eens aan in
de interieurs der karakteristiek aangeduide
„Indische menschen", de min of meer ver
indischte Hollandsche gezinnen.
Het lijkt ons wel interessant, hier eens
het een en ander te vertellen omtrent deze
doeken, sarongs, kainpandjangs, slendangs,
en. hoe ze verder mogen genoemd worden
in ons schoone Insulinde.
In de eerste plaats, zoo en passant, iets
over deze drie inlandsche benamingen. Zij
geven in hoofdzaak aan, voor welk doel 't
doek oorspronkelijk werd ontworpen, na
melijk om te dienen als kleedingstuk, en
daardoor worden natuurlijk ook de afmetin
gen, bepaald en het karakter der toegepaste
kleuren en motieven.
De sarong is een doek van ongeveer 1 bij
2 meter, dat met de beide breedte-einden
wordt aaneengenaaid en op deze wijze een
nauwen, kokervormigen rok vormt, die zoo
wel door mannen als vrouwen wordt ge
dragen.
De kainpandjang, of kortweg kain, is iets
overeenkomstigs. Deze doek wordt echter
niet gehecht, doch nauw heengeslagen om
het lijf en vervolgens met de uiteinden,
door insteken, in den bovenrand bevestigd.
De slendang daarentegen is heel lang en
betrekkelijk smal. In zekeren zin vertoont
zij overeenkomst met de sjaals der Euro-
peesche dames. De Inlandsche vrouw bezigt
de slendang echter niet louter als opschik,
maar maakt er in den regel ook een nuttig
NUTRICIA-
KINDERMEEL
gebruik van. Wie wel eens Indische foto's
of filmopnamen heeft gezien, zal zich on
getwijfeld wel zoo'n typisch tafereeltje her
inneren van een Inlandsche, die haar kind
je meedroeg, hangende op haar rug of rech
terzijde, in een saamgenomen doek. Welnu
deze draagband was de slendang, welke
wij hierboven noemden.
De Oostersche sierkunsten en speciaal de
Javaansche, waarover wij het hier vluchtig
zullen hebben, zijn reeds oer-oud. De geleer
den zijn over den oorsprong en den loop
van de ontwikkeling daarvan het dan ook
nog niet in allen deele een's.
De motieven op de Javaansche batikdoe
ken zijn over het algemeen sterk traditio
neel, zoodat het aannemen van een gemeen-
schappelijken oorsprong zeker niet al te
gewaagd is.
Doorgaans veronderstelt men dat de Hin
does. die eeuwen geleden op Java zulk een
overheerschenden invloed uitoefenden, onder
andere op het gebied van den godsdienst
(Boeddhisme), en tooneel (Wajang, d.w-.z.
schimmenspel), ook de meeste siermotieven
welke men in de Javaansche kleeding be
wóndert, daar hebben ingevoerd. Doch de
eigenlijke batik-techniek, het verven door
onderdompeling van het doek in een kuip
met koude, plantaardige kleurstof, en de
verder daarbij aangewende hulpmiddelen,
om een patroon te doen ontstaan, zou voor
namelijk een eigen Javaansche toepassing
wezen en tevens een vervolmaking van het
aloude, speciaal Oostersche verfsysteem
door de zoogenaamde „uitsparingstechniek".
Op déze geschiedkundige zijde van het
tatik in te gaan ligt natuurlijk buiten het
OPKLAPBEDDEN
KINDERLEDIKANTEN
WIEGEN
REPAREEREN van Bedden
goed kan ln één dag gebeuren
PRIJSOPGAVE VOORUIT 1
Tel.34912-leWliddellandstr.75
bestek van deze vluchtige^ oppervlakkige
beschouwing. Wij willen hier volstaan met
de opmerking, dat schier elke landstreek
een eigen karakter aan zijn doeken verleent,
zoodat de batikdeskundige aan de tinten
en siermotieven van een doek kan nagaan,
uit welke streek dit afkomstig is.
Thans willen wij ons even bézighouden
met de vraag, op welke wijze nu feitelijk
de echte batikdoeken ontstaan.. „Batikken"
heeft misschien oorspronkelijk beteekend
„droppel-teekenen", hetgeen dan ziet op de
bewerking der patronen met druppelend
was, doch hierover zoo dadelijk.
Batikken is op Java het verven met
plantaardige kleurstoffen. Men dompelt het
geheele doek in den verfkuip en draagt
zorg, door die deelen die een andere kleur
moeten hebben, te bedekken met een be
schermende laag was., dat de kleurstof niet
ineens den geheelen doek doortrekt en egaal
van kleur maakt.
Men bezigt voor batikken tegenwoordig in
den regel gewoon katoen van Europeesch
origine. Dit moet echter dan eerst voor het
goed opnemen van de verfstof worden ge
schikt gemaakt. Daarom wascht men den
lap zorgvuldig uit, teneinde- het appret te
verwijderen, en zoomt men dezen even om,
om uitrafeling tijdens de uitvoerige bewer
king te voorkomen. Dan wordt het doek
met rijstwater gesteven, weder gedroogd,
en op een plank een tijdlang met houten
hamers of rijststampers geklopt, teneinde
het goed glad te maken. Dan is het oogen-
blik daar, om het patroon aan te brengen.
Doorgaans geschiedt dit met potlood of
houtskool, en naar de oude, stijlvaste voor
beelden. Is het patroon op het doek aange
geven, dan hangt men dit over een bam-
boerek, en maakt het met bamboeknijpers
stevig vast. Het eerste verven geschiedt
doorgaans in de blauwkuip. Dat deel van
het patroon, dat niet blauw mag worden,
moet dus van tevoren met was worden af
gedekt. De batikster heeft daartoe naast
zich staan een brandend comfoor, waarop
een koperen pan met een zeker mengsel
van gesmolten was en hars. Heeft zij groo
te vlakken va-n het doek af te dekken, dan
gebruikt zij daarvoor haar „djegoel", dat is
een stukje hout, waarvan het einde met
een lapje is omwoeld, een primitief soort
penseel dus. Is er fijner afdekwerk te ver
richten, bijvoorbeeld het bedekken van
dunne lijntjes, bloemen en dergelijke, dan
bezigt zij haar ,,tjanting". Een „tjanting'
is een koperen scbeppertje van ongeveer
een halve centiliter inhoud, dat tot steeltje
een stukje glagahriet heeft en aan de voor
zijde het vloeibare was door een of meer
miniem-fijne tuitjes laat uitloopen. Hier
door is het voor de batikster bijvoorbeeld
gemakkelijk twee of meer lijnen zuiver pa
rallel op het d -ek te brengen.
Is nu al wat niet met de eerste kleur
moet worden geverfd, behoorlijk met was
overdekt, dan gaat het doek van het rek
en in de koude verfkuip, waarin men het
eenige oogenblikken ondergedompeld laat,
om het vervolgens te laten drogen en dan
de onderdompeling nog weer eens te her
halen, totdat eindelijk de vereischte tint
zich mooi gezet heeft. Deze verf is wasch-
en licht-echt en uiterst fraai van toon.
Nadat de eerste verving voltooid is
wordt het doek uitgekookt teneinde het
was weder te verwijderen, en dan wordt
het weer ten deele afgedekt voor de vol
gende verfkuip. Hiermede hebben wijheel
HANDWERKEN
Een gehaakt taschje
Dit taschje wordt gehaakt van frotté-zijde.
De kleuren kiest men naar de leeftijd van
de bezitster, voor een oude dame, zwart
jnet grijs, voor een jong meisje wit met
zalmkleur.
Men zet drie losse steken op en haakt dit
als een rondje op de gewone wijze dicht.
Nu vult men dit rondje met vasten, doch
alvorens de vaste steek te maken slaat men
om de linker-wijsvinger een lus, na iedere
vaste steek laat men die lus dan vallen,
waardoor men aan de verkeerde kant al de
lussen krijgt.
Haakt men het in twee kleuren, zoo
breekt men de draad na iedere toer niet af,
doch laat die er bijhangen en begmt er de
volgende keer weer mee. Zoo haakt men
16 toeren en daarna om het taschje ei-vor-
mig te krijgen nog een vijftal toeren op de
helft. Hier breekt men de draad wel af.
Naar verkiezing kan de tasch vergroot
worden door het aantal toeren te vermeer
deren of het van wol te haken.
Zoo haakt men twee helften, die tot even
over de helft aan elkaar worden gehaakt,
ook weer met de lus, een vaste.
Nu wordt het taschje met een passend
kleurtje gevoerd, nadat de band, gehaakt
van stokjes, er aan bevestigd is.
Huigelarij
In het Zuid-Afrikaansche blad „Die Re
publikein", waarin een zekere „Endroc"
vaak zulke pittige bladvullingen schrijft,
gaf hij dezer dagen een ontboezeming over
een der maatschappelijke kwalen van onzen
tijd, die aan vormelijkheid dikwijls de
waarheidszin opoffert. Wij geven het humo
ristisch geval hier in het oorspronkelijke
Afrikaansch eenigszins verkort weer.
„Weet jy", vra Jannie my die ander dag,
„dat ons teenswoordige geslag tog maar 'n
verskriklike klomp huigelaars is?"
Ek wou eers kwaad word, maar wat help
dit om vir Jannie kwaad te word? Hy het
altyd die laaste woord, net soos 'n vrou-
mens. Hy gaan voort
„Wat ek bedoel is dat ons in die gewone
alledaagse lewe gedurig huigel. Ek wil nie
eens praat van die mense wat kerk-top
gaan om gesien te word en te spioen wie
daar is en wie se vrou 'n nuwe tabberd op
skuld gekoop het nie; ek praat nou van
die daaglikse omgang".
„Bewys" eis ek.
„Goed. Sit jou hoed op en kom saam".
Ek moes eintlik die vrou se rose daardic
oggend snoei; maar ek sit my hoed op en
roep kombuis-toe:
„Vroutjie, dit spyt my baie, maar ek
moet gou die dorp in op dringende besig-
heid".
„Daar jy dit al", grinnik Jannie. „Jou
hüigelaar! Uit jou eie mond is jy veroor
deel".
„Hoeso?" vra ek nors.
„Jy het gesê dit spyt jou dat jy moet
uitgaan: dis huigelary nommer een, want
jy is maar te bly daaroor. Verder het jy
dringende besigheid gepleit, en dis huigela
ry nommer twee (of sal ons dit leuen nom
mer twee noem?)".
„Kom ons stap", sê ek kortaf.
Nadat ons 'n rukkie gestap het, sê Jannie:
„Dis 'n lekker oggend, né?"
„Ja" antwoord ek werktuiglik.
„Daar het jy dit weer", roep hy uit, „Dit
is gladnie 'n lekker oggend nie, die wind-
jie is heeltemal te skerp. Maar jy wou my
nie opstry nie, liewer het jy weer ge-
huigeï".
„Daar kom daardie vervelige ou Schel-
mitzki aan", sê ek om die onderwerp te ver
ander. „Kom ons stap hier om die hoek,
dan loop ons hom mis".
Maar toe Schelmitzki sien dat ons wil
draai, roep hy na ons, toe moes ons bly
sta$n.
„Ghoed möning, keptn Maaier; hoe gaan
dit?" vra hy my.
„Goed, dankie; en met jou?"
Jannie lag saggies.
„Ek was 'n paar dae sdekerig", antwoord
Schelmitzki, „maar nou gaan dit weer
beter".
VRUCR i uNGRUEL: 1 L. water, 2 d.L. bes
sensap, 100 gram parelgort of 75 gram
havermout, 100 gram suiker, een stukje
citroenschil of pijpkaneel, 50 gram kren
ten, 1 appel, 1 handpeer, 1 banaan.
Wasch de gort en week ze een nacht in
het water. Breng ze de volgende dag met
heit week water aan de kook en voeg er de
pijpkaneel of citroenschil bij. Laat ze 1
5. 1 y2 uur koken. (Havermout hoeft van te
voren niet geweekt te worden, kooktijd half
uur a drie kwartier). Maak ze af met de
suiker, bessensap en het schoongemaakte
en fijngesnipperde fruit. Verwijder de ci
troenschil.
FILOSOOF VAN BRUINE BOONEN: 1 kg.
aardappels, 6 d.L. taptemelk, zout. noot,
30 gram boter, 800 gram buine boonen, 1
ui, 50 gram boter, 3 kruidnagels, 1 lau
rierblad, 1 tomaat, naar verkiezing meer,
maggiblokje of aroma.
De boonen wasschen, 24 uur lajten wee
ken in ruim water. De boonen gaar koken
m het weekwater zonder zouik Het zout
pas toevoegen als ze half gaar zijn.
De fijngesnipperde ui bruin frui'ten in de
boter. Op het laatst fruit men de klein ge
sneden -tomaat mee. De boonen, boonenwa
ter, kruiden en bouillonblokje 20 min. sto
ven.
De geschilde en gewasschen aardappels
gaarkoken in weinig water en zout. De aard
appels fijnmaken en vermengen met ge
kookte melk, de boter, het zout en de noot
muskaat. Alles goed door elkaar roeren. Het
boonenmengsel en de purée laag om laag
in een vuurvaste schotel doen, de bovenste
laag moet uit purée bestaan. De bovenkan't
glad maken, een paar klontjes boter en wat
paneermeel er over, en in de oven er een
bruin korstje laten opkomen.
Men kan ook de aardappels rauw in schij
ven snijden en 20 min. in het boonenmeng
sel laten sitoven. Dan opdienen in een dek
schaal.
BESSENBROOD: 21/2 d.L bessensap, 2y2 dL.
water, citroenschil of pijpkaneel, 4 sneden
oud brood.
Bessensap met water en citroenschil aan
de kook brengen en het gekruimelde brood
er even al roerende in laten koken. Afma
ken met suiker en naar verkiezing warm
of koud geven.
RAUWE GROENTEN CROQUETTEN: Zet
een kopje water op het vuur met een half
ons boter, of vet of olie; strooi er als het
kookt een half ons bloem door en roer tot
het als een bal van de pan loslaat. Neem
het van het vuur, doe er wat zout in en een
goede portie kleingesneden soepgroente,
vormt er croquetten van, haal ze door el
met een lepel olie er in geklopt, daarna door
paneenneel en bak ze in de koekepan of m
ruim olie.
„Bly om dit te hoor" sê ek.
Jannie lag weer, hierdie slag 'n bietjie
harder.
„Mister Schelmitzki", sê ek haastig, „sal
jy ons asseblief verskoon? Ons is baie
haastig. Dit spyt ons, maar ons het 'n drin
gende bestelling".
Weer lag Jannie. Schelmitzki antwoord:
„Seker, keptn Maaier. Ek wou jou net vra
of jy nie na 'n Social van die Rainbow
Sons of Empire sal kom nie. Toegang kos
net 'n daler.
„Met plesier" sê ek om van hom ontslae
te raak, en ons groet en stap weg.
„Hoeok het jij so onbeleef gelag?" vra
ek Jannie tóe ons 'n ent weg is.
„Omdat jy so onbeskaamd gehuigel het",
antwoord hy. „Jy het hom gedank omdat
hy gevra het hoe dit met jou gaan: was jy
regtig dankbaar? Jij het hom gevra hoe dit
met hom gaan en jou blydskap uitgedruk
toe hy sê dit gaan beter: stel jy die minste
werklike belang in sy welvaart? Jy het jou
van hom losgelieg, want jij was nie eerlik
genoeg om vir hom te sê dat sy geselskap
jou walg nie; jy het teen jou sin beloof om
na 'n geselligheid te gaan waar jy jou sal
doodverveel, nogal beweer dat jy, met
plesier' sal kom! Lijk dit vir jou na eerlik
heid en opregheid?"
„Ag loop na die hoenders", brom ek. „Ek
gaan huis-toe".
„Mag ek saamkom?" vra Jannie.
„Met plesier", antwoord ek ingedagte,
maar toe ek sien dat hy sy mond al weer
regtrek om te lag, wysig ek my woorde
gou: Nee, ek wou sê dat ek vandag ge
noeg van jou geselskap gehad het".
„Die eerste waar woord wat my maat van
dag gepraat het-" roep hy uit. „Mooi so, jy
is op die regte spoor".
Op die pad huis-toe het Jannie se skim-
pe my baie gehinder en ek het besluit om
bietjie te probeer om niks as die waarheid
te sê nie.
Tos ek tuis aankom, roep die vrouw uit
die kombuis:
„Is jy al weer terug? Gaan jy nou die rose
snoei?"
Hier is nou my eerste kans om pront die
waarheid te sê.
„Nee vervlaks" brom ek, „liewer huur ek
Iemand om dit te doen".
„Wat het jy gesê, ou man? Ek kon nie
hoor nie".
„Ek het gesê", antwoord ek harder, „dat
ek dit met plesier sal doen. Waar is die
skêr?"
Ek wonder tog of 'n gewose mens altyd
eerlik kan wees.
Bloembollen trekken
Wie nog voor de lente weder in het land
is reeds het genot van frissche bloemen om
zich heen wil hebben, leuke roode tulpjes
of heerlijke geurende narcissen en hyacin
ten, die bedenke, dat het thans zoo lang
zamerhand tijd wordt, om zijn bollenglazen
te gaan verzorgen. Reeds enkele jaren ach
tereen gaven wij een beschrijving ervan,
hoe men hierbij te werk moet gaan, zoodat
wij thans met deze herinnering willen vol
staan: Nu is het tïjdl
Ons wekelijkse
NIPPATROO
Nr 695: aardige herfstj'apon Van wo
stof. De eenige garneering bestaat uit
kraagje van zijde of linnen in een at
kende kleur. Benoodigd materiaal: 4 m
van 90 c.M. breed en 50 c.M. voor de
neering. Prijs van het patroon: 30 cent
stuk. Alleen te verkrijgen in maat 40:
venwijdte 86 c.M., taillewijdte 70 c.M., he
wijdte 90 c.M. Door het al of niet aanki t
pen van naden kan men het patroon
send maken voor eigen figuur.
Nr 696A: aardig getailleerd jasje van
ruite wollen stof, gegarneerd met kri J
revers en randen langs de zakken. Beu
digd materiaal: 2 meter stof van 120
breed. Prijs van het patroon is 25 cent'
stuk. Alleen te verkrijgen in maat 40 j
boven).
Nr 696B: bijpassende rok van effen cj
len stof. De rok bestaat uit vier banen!
noodigd materiaal: 2 maal de hoogte p
10 c.M., van materiaal, dat ongeveer 100
breed moet zijn. Prijs van dit patroon
25 cent per stuk, alleen te verkrijgen
maat 40 (zie boven).
Deze patronen zijn in bovengenoenji
rnaat tegen vermelde prijzen te verkrijg
bij de „Afdeeling Knippatronen" van del
geversmaatschappij „De Mijlpaal", Singel
te Amsterdam. Toezending zal geschie<
na ontvangst van het verschuldigde bedi
dat kan worden voldaan in postzegels,
postwissel of per postgiro 41632.
EINDELIJK UITKOMST!
Hebt U ontsierende haartjes op kin of bovenlip; moedervlekken of wratten? En
zijn ze nog steeds niet weg, niettegenstaande U reeds alles
geprobeerd hebt Dan zult U verbaasd zijn over het resultaat van
Dr. Landrae's Expilator. Dit electrisch zwakstroom apparaat
I (zonder lichtnet) verwijdert gegarandeerd pijnloos en ongevaar
lijk permanent de leelijk staande haartjes, daar de haarwortels
gedood worden. Het eenige feillooze ontharingsappa-
raat voor zelfbehandeling waarvan het gebruik uiterst
eenvoudig is. Zeer geschikt om op reis mede t«
nemen. Tallooze dankbetuigingen. Prijs 7.75, com
pleet met gebruiksaanwijzing en garantiebewijs.
Vraagt Dr. Landrae's geïllustreerde brochure, welke
U gaarne wordt toegezonden door den Importeur voor
Holland en Koloniën: J. VAN EFFRINK Hilversum
Kamerl. Onnesweg 489, TeL 6370, Postrekening 106484
'N PERZISCH TAPIJT?
GOED en GOEDKOOP bl| PERZISCHE TAPIJTEN
g |T g I I STATIONSWEG 16A
BOTTERDAM
PEDICURE
MANICURE
MEVR.
S. C. DALMAYER-K00L
Ondedijk 104, TeL 56624, R'dam
ST00MWASSCHERIJ Th.BOMBEKF
OOSTMAASLAAN 93 Telefoon 52545
ROTTERDAM
Wij WASSCHEN en ST00MEN ALLES!
HAVERMOUT
VLUGKOKEND
-|p CENT PER
O PONDSPAK
ILV. KON. PELLERIJ „MERCURJUS" - VORMER VEES.
UW DAGELIJKSCH KOPJE K O P PI
UW DAGELIJKSCH KOPJE THE
maar
allebei
van
N.V. Kanis Gunnlnk, Importeara. Kamp j;
Stoom-Wasch- en Strijkinrichting
„AURORA"
W. SPIERENBURG C.Wzn,
UTRECHT
KONINGSWEG 56 Telet 11165
Postrekening Na 43430 Opgericht ISSt
Geheel naar de eischeo dei
t\jds ingericht Wascht
uitsluitend met nortonwater
VRAAGT TARIEVEN