it) DONDERDAG 10 SEPTEMBER 1936 DERDE BUAD PAG. 9 Eerste Kamer Particuliere machtsvorming i Het wetsontwerp tegen 5 weercorpsen aangenomen 1 Minister van Schaik zet de H. op haar plaats vergadering bijet (a.d.) wordt vain Sociale aangekondlg- Interpellatie steunverleenlng Aan dien heer De la Bell iojjje Indische begrooting wetsontwerpen ln zake wi; ig der Indis-ahe begrootin uurshervonmiing Bultenj jV.' Bailing van gronden e heer DE SAVIORNIN LOHMAN (C.H.) t bezwaar tegen, het wetsontwerp tot rui- van terreinen te Utrecht, met de gemeente ,cht, de voorgenomen regeling betreffende >1 taal bouw kan door een goedkoopere wor- vervangen en de gelden beter besteed-voor tstreeksche defensieve doeleinden, de opleiding van militaire artsen kan op iFheer^MOLT&LAK ER SD^lt_zloh hlerj anj JJtreoht aanl ^pitaa^zeer ongunstig zijn gelegen. De heer JANSSEN (R.K.) heeft gelijksww- ze bezwaren. Waarom kan geen proef worden ■nomen met, de aanbieding der particuliere ekenhuizen, dan kan ook iedere militair ver- eagd worden ln de Inrichting, hel feestelijke gezindheid. Br Colijn antwoordt a.l.. de heer COLIJN xegt, dat het hier uitsluitend gaat wiu 1 u«» erond. in dit wetsontwerp wordt geen «en militair hospitaal. verpleging van milita aangevraagd vot •tlcullare ziekenhui! n worden verpleegd ttiïeke omgeving. H, een hun eympa ler echter niet al- die" verpleging van zieken, dooh in de eerste plaats om de opleidingen van het per soneel van den militairen geneeskundigen dienst en de voorbereiding voor zijn oorlogs- taak. In particuliere ziekenhuizen zouden deze den gang van zaJcen ernstig verstonen. Er zit ten aan diit vraagstuk veel meer kanten, dan laten llgg-en. tot [et wetsontwerp aangenomen retaontwen», houdende yoorzicnlngen. ïerkörfcseiG N.S.B.) zibh 'erlclaart dé' beer VA sluiten bij ae iukwensolien van den voorzitter ter gelegen- jheid van de verloving van Prinses Juliana. Spr. wijs top het partij-karakter van het I wetsontwerp. propagandistische •erdwijnen. g. Ze dier ii-gaderingen^ de gummistokken. Moeten achtveillgheidsdiei i partij-organen tegen heef ooit gehoord, d ging gelastte? Spr. 1 b.v. partici >k verdwijnen? op de 1 heer DE VLUGT (A.R.): Spr. heeft voldoe werp luidt alg bij den heer V; ook als hi andataris S.B. I>och het- 1 n keert zich andere partijen. dat de regeer ..it gehoord :ht en R.K. B.V.L.? VAN VESSEM: Heeft i De heer VAN DANSCHOT Tan Vessem,-dab hij zichzelf reoht fen met eigen weerkorpsen, naas rlngsorganen. N.S.B.'en ijt den Juris De VOORZITTER roept den heci 1 herhaaldelijk i regeering. Op 1 Frankrijk, naar Spïuije. De heer VAN VESSEM: Roode De heer VAN LANSCHOT iemand meent, dab de orde niet haafd wordt, hij zich moet v ljjke Overheid en den Justitie. Spr. met een exceptie 1 kei i Ikheid. VAN RAPPARD (Lib.) juicht 1 het tegen hai in hoofdzaak van weerkorpsen der keiijk zijn ontboi De N.S.B. te Amsterdam De heer DE VLUGT (AR.) f.S.B. in Amsterdam geen pro n burgemeesterr. Dezen veria d-oor haar leidei >,rkl&art, dat de den. roepende: ,/Hou zee", waardoor de bestui den-s der koninklijke rijtuigen de paarc nauwelijks ln bedwang konden houden en c de Koningin op haar rit door Amsterdam vrijstelling MEN DELS brt c-l-Albarda. S.D.AP., bewijst, dat ^rgadering wordt 1 SCHAIK. v beschouwt woordiging. rt. dat het kabinet zdch niet landatarls der volksvertegen- wel rekening hou- bestaar Al,gei ningen daarin, ulb personen, die tegen de volksvei rdiiging lngaa,n. i dupliek wordt hot trdt te 3.35 Chr. Werkgeversvereeniging De Christelijke patroonsvakorganisatie Vorming van principieele werkgeversvakorganisaties noodzakelijk Na zijn openingsrede vroeg de heer v. d Bom de aandacht voor het feit van den dag: de verloving van Prinses Juliana. Het was vaak donker om het Huis van Oranje. Thans mogen we weer hopen op herleving en opbloei van het Oranjehuis. God zegene onze Vorstin en het Verloofde paar en stellen hen tot een zegen voor ons volk. Besloten werd tot verzending van tele grammen aan H.M. de Koningin cn aan Prinses Juliana en Prins Bernhard. Dit met applaus bezegelde voorstel werd gevolgd door het zingen van twee couplet ten van ons volkslied. Op verzoek van den president sprak vervolgens minister Slotemaker de B r u ne een kort woord. De vreeselijke wereldtoestand, aldus spr., ook op economisch gebied, is mede een moreele crisis. We komen daaruit niet, ten zij het besef voortdurend groeit, dat ook het moreele in. deze crisis van geweldigen in vloed is. Deze gedachte moet niet alleen in chris- telijkien kring leven; daar moet geen monopolie zijn in geestelijke dingen. Allen, die zien, dat we in nood verkeeren, en dat niet organisatorische en structureels maatregelen alleen de uitkomst kunnen brengen, moeten tot een Godsvrede komen, opdat ze gezamenlijk volbrengen kunnen, waartoe ons aller taak ons bindt. De aanwezige ministers verlieten daarna ae vergadering. De voorzitter gaf daarna het woord aan den heer J. Schouten, die de anti-rev. Tweede Kamerfractie vertegenwoordigde. De anti-rev. Kamerclub, zegt spr., volgt met bijzondere belangstelling ook hetgeen in de kring van hen gaande is, die zich op christelijke grondslag als werkgevers heo- ben georganiseerd. Het mag verheugen, dat in de stormen van den tijd deze organisatie is staande gebleven en dat zij beseft dat we in deze tijd onze roeping niet geheel hebben ver- Dat inzicht worde versterkt en tevens worde het oog meer geopend voor de taak die we in het economisch en sociale leven hebben te vervullen. Den christen past in deze tijd geen pessi misme, maar hij moet toonen de onver woestbare kracht van het geloof, die hem prikkelt tot daden van energie. Tijdens de pauze gistermiddag was er ge legenheid de toespraken van H. M. de Ko ningin. de Prinses en Prins Bernhard te be luisteren. MIDDAGVERGADERING In d? middagvergadering kwam h"1 referaat van Dr. Dooyeweerd aan de orde. Na een ltorife toelichting werd de gelegen heid tot gedachtenwisseljng opengesteld. De heer S w a r t s stemde in met het stand punt van den inleider. Er is helaas allerlei tegenwerking, doordat men de noodzaak en beteekenis van principieele Chr. vakorgani satie niet erkennen wil. Gevraagd word of de consokwentie van het beginsel niet eischt alleen te staan, ook als er te weinig medestanders zijn om een eigen organisatie te vormen. De heer Diemer had met veel genoegen het goed doorgedachte referaat gelezen. Op het behandelde onderwerp is geleide lijk meer licht gevallen en spr. gelooft, dat het juist is. In den strijd tegen het dualisme staan we aan de zijde van Prof. Dooyeweerd. Maar het kan nuttig zijn even aan de his torie te herinneren. Aanvankelijk werd in onzen kring gestreefd naar een interconfes- sioneele vakbeweging voor arbeiders. De R. K. moesten echter apart gaan staan en thans verdedigen we wat we destijds niet als het juiste zagen. Het meerdere licht is voor ons intusschen opgegaan cn aanvaard. Voor de patroonsorganisatie werd aanvan kelijk vastgehouden aan de neutrale vakor ganisatie. Kuvper, Talrna en Sikkel verle digden dat standpunt. Zoolang mogplijk moest de eenheid in de patroonsorganisatie worden bewaard. Intusschen de denkbeelden kenterden en we kwamen tot Chr. patroonsslandsorgar.i- satie. Daaromheen ontstonden enkele Chr. patroonsvakorganisaties. Het rapport van 1029 wil spr. nog niet geheel loslaten, al zou hij zich vrij zeker in dezen tijd anders hebben uitgedrukt, ge geven de verandering van omstandigheden. Spr. onderschrijft thans het referaa.t ran Prof. D. In wezen ziet hij ook niet zoo groot verschil tusschcn het rapport en het referaat. Prof. D. erkent de mogelijkheid van een noodtoestand, n.l. als er te weinig gelijk gezinden zijn om tot eigen vakorganisatie te komen. Dat is de prac'ijk,, waarmee we in aanraking komen b.v. bij het textielbe- d rij fde reederijen en het bankbedrijf. Daar zijn vrijwel geen van onze menschen in te vinden. Moet dan de enkeling apart blij ven staan? Dan gaat hij onder. Het is niet ie verlangen dat in gevallen als deze de betrokken werkgever zich niet in een neu trale organisatie organiseert, tenzij hij daar mee een „doodzonde" zou begaan. In het grootbedrijf zijn we niet in sterke mate vertegenwoordigd. Dat moeten we be denken als we over machtsvorming spreken. We zijn de „kleine luvden" en vormen als zoodanig mee de krachtige kern in ons volksleven. Men were in onzen kring ketterjagerij. We moeten bijeen houden, wat we hebben en werven wat we nog niet hebben. Dan kunnen we op den duur ook meer invloed uitoefenen op de plaats, die we in het be drijfsleven innemen. De heer Hey (Veenendaal) is het met de conclusies van Prof. D. niet eens. In de neutrale vakorganisatie kan de christen-zakenman zijn beginsel beleven. Ook in het belang van onze bedrijven is onnoodige splitsing schadelijk. Van links naar rechts de beginnen met de tweede persoon) de heeren Mr Dr A. A. van Rhijn, Mr A. Hoekema secretarisMr Dr, S. J. R. de Monchy (burgemeester van DenHaag), A. Dorst P.i(vice-voorzitter), minister Gelissen, F. L. van der Bom (voorzitter), minister Slotemaker de Bruine; geheel rechts viinister de Wilde. Spr. meent dat niet teveel moet worden opgewekt tot vorming van aparte vakorga nisaties voor Chr. werkgevers. Collega's he- drijfsgenooten moeten zooveel mogelijk sa menwerken en dan kunnen de Chr. werkge vers hun invloed doen gelden. De heer Munnik (Hilversum) bestrijdt de conclusies van Prof. D. Christelijke vak- en standsorganisatie acht spr. alleen goed als de omstandigheden dit n o o d i g maken. De heer Bouwmeester (R'dam) stemt met het referaat in wat de groot lijnen bc- trft en hoopt, dat die zullen worden aan vaard. Hij wekt als Chr. middenstander op om er naar te handelen, ook omdat in 1929 het bekende rapport schade heeft ge daan aan den groei der Chr. middenstands- patroonsvakbeweging. De heer v. d. Schaar (A'dam) staat op het standpunt, dat ook in de z.g. neutrale vakorganisatie de Christen zijn standpunt kan uitleven. Voor een conflict stond hij nog nimmer. Intusschen moet men zich in Chr. vakorga nisaties organdseereen als het bedrijfsleven daarvan geen schade ondervindt. De Chr. pa- troonsstandsorganisatie behoort door alle Christ en patroons te worden gekozen. De heer Borst (R'dam) is een der onder teekenaars van het rapport van 1929. Thans onderschrijft hij volledig het referaat van prof. Dooyeweerd. Zijn meening is dus vol komen gewijzigd. Ook in de vakorganisatie moeten we ons Chr. beginsel beleven. Ook op practisohe gronden is spr. voor de principieele patroonsvakorganisatie. Dc federatieve samenwerking met anderen is dan nog zeer wel mogelijk. De heer Wagenaar (Den Haag) heeft steeds getracht zijn christelijk beginsel uit te dragen. Hij is christelijk georganiseerd, maar voelt zich niettemin thuis in de Federatie van Drukkerspatroons. Prof. Dooyeweerd antwoordt Hierna kreeg Prof. Dooyeweerd gelegen heid het debat te beantwoorden. Niemand heeft het in principe voor het dualistische standpunt opgenomen. Dat is van groote beteekenis. Spr. veroordeelt niet wie niet toetreedt tot een Chr. vakorganisatie, als er te weinig patroons voor een Chr. vakorganisatie zijn. Maar men moet er toch naar streven om tot eigen organisatie te komen. Het optre den kan dan ook vrucht dragen. Spr. licht dit toe met een beroep op de stichting der Vrije Universiteit. Ook bij Ghr. vakorganisatie zijn er geva ren. Men moet de vraag stellen of het Gods r*L is, dat we als „individuen" ons Chr. beginsel uitdragen in organisatie dan we) ïrt gemeenschap. Anders wordt het vraag stuk van de verkeerde zijde benaderd en komt men tot dualisme. God wil, dat we ons tijdelijk leven, ook de organisatie, zien in het verband zooals Hij het gewild heeft Een organisatie van Christenen is niet een onverschillige zaak, maar wordt een afgo dische zaak, als we in onze organisatie Christus' koningschap niet tot gelding la ten komen. Is de organisatie bijzaak en komt het al leen op het individu aan? Wie dit laatste meenen, vergissen zich. Die individuen be staan wel, maar zij zijn geen eenlingen, doch lid van een organisatie. Is het een neutrale organisatie, dan stelt zij dat de zakén van het bedrijfsleven buiten Christus Jezus te stellen zijn. En dat is onjuist. Een Christelijke vakorganisatie is geen versplintering, wet als men organiseert on der kerkelijke scheidslijnen. Het Christen- dom verdeelt echter wel en dat is naar Christus' woord. Aan het Christendom is vcrdceling inhaerent, maar het rukt niet uiteen wat innerlijk een eenheid is. Het is onjuist om de Chr. levenshouding als moraal op te vatten. Daarmee neemt men pit en merg uit het Chr beginsel. Wie van het Christendom moraal maakt, kan het bij anderen best vinden. Maar pleit dat voor den zoodanige? Heeft hij wel voldoende ernst gemaakt met het radicale Christelijk beginsel? Niets in ons leven kan buiten Christus staan. Wij maken geen antithese: 't Chris tendom verdeelt krachtens zijn wezen. Christus heeft ons die verdeeling in felle kleuren geteekend. Het Christendom is strijd en het is niet best als dat niet meer zoo is en men buigingen voor ons maakt. Christelijke vakorganisatie heeft alleen beteekenis als vrucht van het nieuwe leven in Christus. Alleen in Zijn kracht moet het werk daarin worden volbracht, wil het tot wezenlijk resultaat leiden. De principieele richting Vervolgens zeide spr., dat de vergadering nog moet beslissen of zal worden doorge werkt in de richting, waartoe in Februari besloten is. Daartoe werd de volgende mo tie voorgesteld: De Chr. Werkgeversvereeniging,. op 9 Sep tember 1936 te 's-Gravenhage in ledenver gadering bijeen, herhaalt haar uitspraak, in 1920 gedaan, dat vorming van princi pieele werkgeversvakorganisaties „om prac- tische redenen" noodzakelijk is; spreekt als haar oordeel uit dat in dezen tijd eveneens „om principieele redenen" die vorming moet worden ter hand genomen, voorzoover de mo gelijkheid daarvan blijkt. De heer Diemer wilde aanneming der motie met algemeene stemmen aanbevelen. Niemand kan er bezwaar tegen hebben. Een ieder behoudt gerechte vrijheid van han delen; we blijven gaan in de richting, die we reeds eerder insloegen. De heer v. d. Schaar heeft geen be zwaar tegen de motie, maar zou de woor den „practische redenen" en „principieele redenen" willen doen vervallen. De voorzitter zegt, dat het referaat los staat van de motie. Het voorstel-v. d. Schaar wordt aangenomen. Daarna wordt de motie z.h.s. aangenomen. ZATERDAG 12 SEPTEMBER HILVERSUM I 1875 M. VAR A-Uit zend in-. 8.00 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 VARA-Groot-orkest, VARA-Toc- neel, orgel en voordracht. 2.00 Socialisti sche Volksscholen in Mexico, causerie. 2.20 „Melody circle". 3.40 „De stand var* het spellingsvraagstuk", causerie. 4.00 „De Flierefluiters". 4.35 Esperanto-uitzen- ding. 5.40 Literaire causerie. 6.30 VARA- Orkest. 7.30 Leidsch studentenleven, cau serie. 7.45 „Merijntje Gijzen voor de VARA", interview. 8.00 Herh. SOS-Ber. 8.03 Nieuwsber. ANP. VARA-Varia. 8.45 Toespraak. 9.30 Vroolijk programma. 9.50 Gram.pl. 10.00 Berichten ANP. 10.05. VARA-Groot-orkeri. HILVERSUM H 301 M. KRO-Uitzending. 8.00—9.15 en 10.00 Gram.pl. 11.30—12.00 Godsd. halfuur. 1.00 KRO-Orkest. 2.00 Voor de jeugd. 3.00 Kinderuur. 4.15 KRO- Orkest en gram.pl. 6.20 Journ. weekover zicht. 7.15 Medische causerie. 7.35 Actu- eele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.10 Overpeinzing en con cert. 8.30 KRO-Melodisten. 10.30 Berich ten ANP. DROITWICH 1500 M. 11.20 BBC-Northern- orkest. 12.35 Gram.pl. 1.-20 Commodore Grand orkest. 2.20 Orkest m.m.v. soliste. 3.20 Orgelspel. 3.50 Octet. 4.35 BBC- Schotsch orkest. 6.20 Berichten. 6.50 Piano-syncopations. 7.05 Koor-concert. 7.20 Militair concert. 10.30 Voordracht. 10.50 BBC-Orkest. RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Concert 1.35 Zang. 4.20 Pascal-orkest. 5.50 Gram.pL 8.35 Opera-uitzending. KEULEN 456 M. 12.20 Orkest. 3.20 „Rijks partijdag 1936". 10.5012.20 Gevar. con cert BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 1.30 Salon orkest. 2.23 Orkest. 3.20 Klein-orkest. 4.50 Zang. 5.05 en 5.20 Gram.pl. 8.20 Omroep orkest. 484 m.: 12.50 Salon-orkest. 1.50 Gram.pL. 3.20 Orkest. 4.35 Klein-orkest. 5.20 Nieu we muziek. 8.20 Reportage Katholiek Congres te Mechelen. 9.35 Kamermuziek. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdagmorgen 10 uur. Prof. Dooyeweerd gaat voor in dankgebed. 's Avonds vereenigden vele bezoekers vait de vergadering en genoodigden zich aan een vriendsahappelijken maaltijd. De heen Borst was tafelpresident. Het woord werd gevoerd door de heeren Scheeres, Smits kamp. Mr H. v. Haeringen, v. Lonk- huyzen. Diemer, Woldringh, Veld wijk. Jorrit de Jong, Zwartsen- berg en Mr Hoekema. Het was aller minst .serieus getinte onzin", die ten beste werd gegeven, maar menig woord van rus tige bezinning en klare wijsheid werd ge sproken. GESCHIEDENIS VAN EEN-HOJLLANDSOH - AMERIKAANSCHEN MILLIONAIR I DOOR K. JONKHEID (2 II. Op 19 Maart 1846 trouwt Willem Waterman met Aagje. 't Is een gure dag, het stortregent en de menschen zeggen dat het een slecht voorteeken is. Een regenachtige trouwdag geeft een betraand huwelijk. Willem is werkzaam in de zaak van zijn schoonvader. Die is eigenaar van een bloeiend trafiek, een touw- of lijnbaan. Zijn bedrijf is het eenige van dien aard in de stad. Alle bur gers kennen hem als den Lijnslager, ieder noemt hem zoo. Er zijn er zelfs, die zich zijn ware naam niet tijdig kunnen te binnen brengen, als ze hem op straat ontmoeten en verplicht zijn hem behoorlijk te groeten. En wie in zijn omgeving woont, duidt zijn woonplaats aan met de woorden: Ik woon bij de lijnbaan. Kon Willem n;et werkzaam blijven bij zijn eigen vader? Het kon wel, maar Willem had daar geen zin in en vader vond het heengaan van zijn zoon geen groot verlies. Vader Waterman is meubelmaker-schrijnwerker. Maar Willem werkt liever met zijn mond dan met zijn handen. De meubel makerij heeft haar afnemers binnen de stad, maar de lijn slager moet dikwijls op reis om zijn producten te verkoopen. Eén keer ging hij voor zaken naar Engeland. Daar heeft het stadje een half jaar over gepraat. Toen hij een jaar later naar Italië moest, heeft heel de stad gedaverd. De lijnslager is een voorname figuur. Willem heeft niet gezegd, dat het meubelmaken hem niet bevalt. Hij heeft ook niet gezegd, dat het reizen hem wel aantrok. Hij heeft alleen maar gepraat. Voorzichtig en wel overwogen gepraat. En zoo kwam hij in de lijnbaan. Hij is nu net zoo'n groote meneer als de lijnslager zelf, daarin kan hij zich heel goed stellen. Thuis in de baan is hij altijd druk in de weer met toezicht houden en belangrijke ontdekkingen rapporteeren, maar ver moeidheid weet hij te vermijden en als er wat te confereeren valt, kan hij altijd in iedere situatie zijn houding zoo bepalen, dat hij de man is, die het beste figuur maakt. Een groot bezwaar is zijn tekort aan talenkennis. Hij spreekt alleen een mondje Fransch. Daarmee kan hij zich behelpen. Maar hij wil verder de wereld in. Het gaat wel aardig in de lijnslagerij, hij heeft er een goed leven en maakt zoo nu en dan een prettig reisje. En Aagje heeft hem een zoon geschonken, een stevige knaap en bij-de-hand ook. Hij draagt de naam van zijn grootvader, Hugo. Grootva wordt altijd Huig genoemd, daarom moet de kleinzoon Huigje wezen. Maar er is iets, dat hem niet aanstaat. Zijn schoonvader verschaft hem een vast inkomen. Dat is mooi om van te leven, maar verder een dooie boel. Daar zit geen muziek in. Hier in dit versteende stadje is niets te beginnen. Op reis heeft hij al getracht, een extra'tje binnen te halen, maar dat was niet meegevallen. Hij weet de rechte kanalen niet. Zwen- del genoeg, maar slachtoffer wil hij niet worden. Hij moet de Engelsche taal leeren. Op reis heeft hij ge merkt. dat voor ieder die Engelsch spreekt, de wereld open staat. Hij gaat nog eens naar een van zijn oude kroegjes. De kastelein, verrast, verwelkomt hem met een gratis borrel. Maar Willem bedankt. Meermalen heeft hij hier iemand ont moet, die twintig jaar in Amerika is geweest en toen hals over kop naar Holland terug gekomen. Het rechte daarvan heeft hij nooit geweten en kan hem ook niet schelen. De kastelein weet het adres niet, maar zal den man bij hem aansturen. Drie dagen later meldt hij zich. Willem vraagt, of hij hem de Engelsche taal wil leeren. De ander zet een bedenkelijk gezicht. „Ik kan wel Engelsch spreken, maar niet schrijven, althans niet goed. Bovendien spreek ik Amerikaansch-Engelsch", „Is dat een groot verschil?" „Groot niet. Alleen de uitspraak". „Het is me te doen om het spreken. Schrijven hoeft niet. Laten we dadelijk maar beginnen". Hij wijst naar de stoel, de tafel, de lamp, naar een boek, een courant en nog andere voorwerpen. De bezoeker noemt de Engelsche namen en Willem herhaalt. Als hij een fout maakt, verbetert de ander. Zoo verloopt de eerste les, die na een half uur eindigt. III. Het courantenbedrijf, ternauwernood ontgroeid aan wieg en windeldoeken, heeft een moeilijke jeugd. Ontwikkeling en groei worden sterk belemmerd door de drukkende belasting van het dagbladzegel. Alle exemplaren moeten stuk voor stuk gezegeld en ieder zegel moet betaald worden. Hoe grooter krant, hoe duurder zegel. Daardoor zijn de dag- en weekbladen klein en duur en is de hoeveelheid betrouwbaar nieuws gering. De wereldgeschiedenis van de dag verbreidt zich op de vleugelen van de Faam, die weer overtroffen wordt door het Gerucht. Het Gerucht is altijd de schepper geweest van wondere werelden. De oude zeelieden brachten verhalen mee van vreemde landen en zeeën, van zeemannen en meerminnen, van drijvende eilanden, die een slapende walvisch bleken, van inktvisschen, zoo groot als een schip en met vangarmen, tien tallen meters lang, die zich kronkelden in het want en om de masten en het vaartuig met al wat er in was naar de diepte trokken, om de heele boel op te teren in hun onmetelijk inge wand. Het vrije en geheimzinnig rijke Amerika heeft eeuwenlang de volksfantasie bevrucht En niet zonder oorzaak. In 1625 meldden officieele brieven van bewindvoerders der West- Indische Compagnie van een „schoon ende aenghenaem landt, vol van seer schoon gheboomte ende oock Wijngaerden met wijnstocken, soo dick als een man Een ander zag „de vlacke grond vol Aerdbesien bedeckt. die alhier soo ov'er- vloedigh wassen, dat men daerbij gaet leggen eten". (Wordt vervolgd)]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9