it)
DONDERDAG 10 SEPTEMBER 1936
DERDE BUAD PAG. 9
Eerste Kamer
Particuliere machtsvorming
i Het wetsontwerp tegen
5 weercorpsen aangenomen
1 Minister van Schaik zet de
H. op haar plaats
vergadering bijet
(a.d.) wordt
vain Sociale
aangekondlg-
Interpellatie steunverleenlng
Aan dien heer De la Bell
iojjje Indische begrooting
wetsontwerpen ln zake wi;
ig der Indis-ahe begrootin
uurshervonmiing Bultenj jV.'
Bailing van gronden
e heer DE SAVIORNIN LOHMAN (C.H.)
t bezwaar tegen, het wetsontwerp tot rui-
van terreinen te Utrecht, met de gemeente
,cht, de voorgenomen regeling betreffende
>1 taal bouw kan door een goedkoopere wor-
vervangen en de gelden beter besteed-voor
tstreeksche defensieve doeleinden,
de opleiding van militaire artsen kan op
iFheer^MOLT&LAK ER SD^lt_zloh hlerj
anj JJtreoht aanl
^pitaa^zeer ongunstig zijn gelegen.
De heer JANSSEN (R.K.) heeft gelijksww-
ze bezwaren. Waarom kan geen proef worden
■nomen met, de aanbieding der particuliere
ekenhuizen, dan kan ook iedere militair ver-
eagd worden ln de Inrichting, hel
feestelijke gezindheid.
Br Colijn antwoordt
a.l.. de heer COLIJN
xegt, dat het hier uitsluitend gaat wiu 1 u«»
erond. in dit wetsontwerp wordt geen
«en militair hospitaal.
verpleging van milita
aangevraagd vot
•tlcullare ziekenhui!
n worden verpleegd
ttiïeke omgeving. H,
een hun eympa
ler echter niet al-
die" verpleging van zieken, dooh in de
eerste plaats om de opleidingen van het per
soneel van den militairen geneeskundigen
dienst en de voorbereiding voor zijn oorlogs-
taak. In particuliere ziekenhuizen zouden deze
den gang van zaJcen ernstig verstonen. Er zit
ten aan diit vraagstuk veel meer kanten, dan
laten llgg-en. tot
[et wetsontwerp aangenomen
retaontwen», houdende yoorzicnlngen.
ïerkörfcseiG
N.S.B.) zibh
'erlclaart dé' beer VA
sluiten bij ae
iukwensolien van den voorzitter ter gelegen-
jheid van de verloving van Prinses Juliana.
Spr. wijs top het partij-karakter van het
I wetsontwerp.
propagandistische
•erdwijnen.
g. Ze dier
ii-gaderingen^ de
gummistokken. Moeten
achtveillgheidsdiei
i partij-organen tegen
heef ooit gehoord, d
ging gelastte? Spr.
1 b.v. partici
>k verdwijnen?
op de
1 heer DE VLUGT (A.R.):
Spr. heeft voldoe
werp luidt alg
bij den heer V;
ook als hi
andataris
S.B. I>och het- 1
n keert zich
andere partijen.
dat de regeer
..it gehoord
:ht en R.K. B.V.L.?
VAN VESSEM: Heeft i
De heer VAN DANSCHOT
Tan Vessem,-dab hij zichzelf reoht
fen met eigen weerkorpsen, naas
rlngsorganen.
N.S.B.'en
ijt den Juris
De VOORZITTER roept den heci
1 herhaaldelijk i
regeering. Op 1
Frankrijk, naar Spïuije.
De heer VAN VESSEM: Roode
De heer VAN LANSCHOT
iemand meent, dab de orde niet
haafd wordt, hij zich moet v
ljjke Overheid en den
Justitie. Spr.
met een exceptie
1 kei i Ikheid.
VAN RAPPARD (Lib.) juicht
1 het tegen hai
in hoofdzaak van
weerkorpsen der
keiijk zijn ontboi
De N.S.B. te Amsterdam
De heer DE VLUGT (AR.)
f.S.B. in Amsterdam geen pro
n burgemeesterr. Dezen veria
d-oor haar leidei
>,rkl&art, dat de
den. roepende: ,/Hou zee", waardoor de bestui
den-s der koninklijke rijtuigen de paarc
nauwelijks ln bedwang konden houden en c
de Koningin op haar rit door Amsterdam
vrijstelling
MEN DELS brt
c-l-Albarda.
S.D.AP., bewijst, dat
^rgadering wordt 1
SCHAIK. v
beschouwt
woordiging.
rt. dat het kabinet zdch niet
landatarls der volksvertegen-
wel rekening hou-
bestaar
Al,gei
ningen daarin,
ulb personen, die tegen de volksvei
rdiiging lngaa,n.
i dupliek wordt hot
trdt te 3.35
Chr. Werkgeversvereeniging
De Christelijke
patroonsvakorganisatie
Vorming van principieele
werkgeversvakorganisaties
noodzakelijk
Na zijn openingsrede vroeg de heer v. d
Bom de aandacht voor het feit van den
dag: de verloving van Prinses Juliana.
Het was vaak donker om het Huis van
Oranje. Thans mogen we weer hopen op
herleving en opbloei van het Oranjehuis.
God zegene onze Vorstin en het Verloofde
paar en stellen hen tot een zegen voor ons
volk.
Besloten werd tot verzending van tele
grammen aan H.M. de Koningin cn aan
Prinses Juliana en Prins Bernhard.
Dit met applaus bezegelde voorstel werd
gevolgd door het zingen van twee couplet
ten van ons volkslied.
Op verzoek van den president sprak
vervolgens minister Slotemaker de
B r u ne een kort woord.
De vreeselijke wereldtoestand, aldus spr.,
ook op economisch gebied, is mede een
moreele crisis. We komen daaruit niet, ten
zij het besef voortdurend groeit, dat ook het
moreele in. deze crisis van geweldigen in
vloed is.
Deze gedachte moet niet alleen in chris-
telijkien kring leven; daar moet geen
monopolie zijn in geestelijke dingen.
Allen, die zien, dat we in nood verkeeren,
en dat niet organisatorische en structureels
maatregelen alleen de uitkomst kunnen
brengen, moeten tot een Godsvrede komen,
opdat ze gezamenlijk volbrengen kunnen,
waartoe ons aller taak ons bindt.
De aanwezige ministers verlieten daarna
ae vergadering.
De voorzitter gaf daarna het woord aan
den heer J. Schouten, die de anti-rev.
Tweede Kamerfractie vertegenwoordigde.
De anti-rev. Kamerclub, zegt spr., volgt
met bijzondere belangstelling ook hetgeen
in de kring van hen gaande is, die zich op
christelijke grondslag als werkgevers heo-
ben georganiseerd.
Het mag verheugen, dat in de stormen
van den tijd deze organisatie is staande
gebleven en dat zij beseft dat we in deze
tijd onze roeping niet geheel hebben ver-
Dat inzicht worde versterkt en tevens
worde het oog meer geopend voor de taak
die we in het economisch en sociale leven
hebben te vervullen.
Den christen past in deze tijd geen pessi
misme, maar hij moet toonen de onver
woestbare kracht van het geloof, die hem
prikkelt tot daden van energie.
Tijdens de pauze gistermiddag was er ge
legenheid de toespraken van H. M. de Ko
ningin. de Prinses en Prins Bernhard te be
luisteren.
MIDDAGVERGADERING
In d? middagvergadering kwam h"1
referaat van Dr. Dooyeweerd
aan de orde.
Na een ltorife toelichting werd de gelegen
heid tot gedachtenwisseljng opengesteld.
De heer S w a r t s stemde in met het stand
punt van den inleider. Er is helaas allerlei
tegenwerking, doordat men de noodzaak en
beteekenis van principieele Chr. vakorgani
satie niet erkennen wil.
Gevraagd word of de consokwentie van
het beginsel niet eischt alleen te staan, ook
als er te weinig medestanders zijn om een
eigen organisatie te vormen.
De heer Diemer had met veel genoegen
het goed doorgedachte referaat gelezen.
Op het behandelde onderwerp is geleide
lijk meer licht gevallen en spr. gelooft, dat
het juist is.
In den strijd tegen het dualisme staan
we aan de zijde van Prof. Dooyeweerd.
Maar het kan nuttig zijn even aan de his
torie te herinneren. Aanvankelijk werd in
onzen kring gestreefd naar een interconfes-
sioneele vakbeweging voor arbeiders. De R.
K. moesten echter apart gaan staan en
thans verdedigen we wat we destijds niet
als het juiste zagen. Het meerdere licht is
voor ons intusschen opgegaan cn aanvaard.
Voor de patroonsorganisatie werd aanvan
kelijk vastgehouden aan de neutrale vakor
ganisatie. Kuvper, Talrna en Sikkel verle
digden dat standpunt. Zoolang mogplijk
moest de eenheid in de patroonsorganisatie
worden bewaard.
Intusschen de denkbeelden kenterden en
we kwamen tot Chr. patroonsslandsorgar.i-
satie. Daaromheen ontstonden enkele Chr.
patroonsvakorganisaties.
Het rapport van 1029 wil spr. nog niet
geheel loslaten, al zou hij zich vrij zeker
in dezen tijd anders hebben uitgedrukt, ge
geven de verandering van omstandigheden.
Spr. onderschrijft thans het referaa.t ran
Prof. D. In wezen ziet hij ook niet zoo
groot verschil tusschcn het rapport en het
referaat.
Prof. D. erkent de mogelijkheid van een
noodtoestand, n.l. als er te weinig gelijk
gezinden zijn om tot eigen vakorganisatie
te komen. Dat is de prac'ijk,, waarmee we
in aanraking komen b.v. bij het textielbe-
d rij fde reederijen en het bankbedrijf. Daar
zijn vrijwel geen van onze menschen in te
vinden. Moet dan de enkeling apart blij
ven staan? Dan gaat hij onder. Het is niet
ie verlangen dat in gevallen als deze de
betrokken werkgever zich niet in een neu
trale organisatie organiseert, tenzij hij daar
mee een „doodzonde" zou begaan.
In het grootbedrijf zijn we niet in sterke
mate vertegenwoordigd. Dat moeten we be
denken als we over machtsvorming spreken.
We zijn de „kleine luvden" en vormen als
zoodanig mee de krachtige kern in ons
volksleven.
Men were in onzen kring ketterjagerij.
We moeten bijeen houden, wat we hebben
en werven wat we nog niet hebben. Dan
kunnen we op den duur ook meer invloed
uitoefenen op de plaats, die we in het be
drijfsleven innemen.
De heer Hey (Veenendaal) is het met de
conclusies van Prof. D. niet eens.
In de neutrale vakorganisatie kan de
christen-zakenman zijn beginsel beleven.
Ook in het belang van onze bedrijven is
onnoodige splitsing schadelijk.
Van links naar rechts de beginnen met de tweede persoon) de heeren Mr Dr A. A. van Rhijn, Mr A. Hoekema secretarisMr Dr,
S. J. R. de Monchy (burgemeester van DenHaag), A. Dorst P.i(vice-voorzitter), minister Gelissen, F. L. van der Bom (voorzitter),
minister Slotemaker de Bruine; geheel rechts viinister de Wilde.
Spr. meent dat niet teveel moet worden
opgewekt tot vorming van aparte vakorga
nisaties voor Chr. werkgevers. Collega's he-
drijfsgenooten moeten zooveel mogelijk sa
menwerken en dan kunnen de Chr. werkge
vers hun invloed doen gelden.
De heer Munnik (Hilversum) bestrijdt
de conclusies van Prof. D. Christelijke vak-
en standsorganisatie acht spr. alleen goed
als de omstandigheden dit n o o d i g maken.
De heer Bouwmeester (R'dam) stemt
met het referaat in wat de groot lijnen bc-
trft en hoopt, dat die zullen worden aan
vaard. Hij wekt als Chr. middenstander op
om er naar te handelen, ook omdat in
1929 het bekende rapport schade heeft ge
daan aan den groei der Chr. middenstands-
patroonsvakbeweging.
De heer v. d. Schaar (A'dam) staat op
het standpunt, dat ook in de z.g. neutrale
vakorganisatie de Christen zijn standpunt
kan uitleven. Voor een conflict stond hij
nog nimmer.
Intusschen moet men zich in Chr. vakorga
nisaties organdseereen als het bedrijfsleven
daarvan geen schade ondervindt. De Chr. pa-
troonsstandsorganisatie behoort door alle
Christ en patroons te worden gekozen.
De heer Borst (R'dam) is een der onder
teekenaars van het rapport van 1929. Thans
onderschrijft hij volledig het referaat van
prof. Dooyeweerd. Zijn meening is dus vol
komen gewijzigd. Ook in de vakorganisatie
moeten we ons Chr. beginsel beleven.
Ook op practisohe gronden is spr. voor de
principieele patroonsvakorganisatie.
Dc federatieve samenwerking met anderen
is dan nog zeer wel mogelijk.
De heer Wagenaar (Den Haag) heeft
steeds getracht zijn christelijk beginsel uit te
dragen. Hij is christelijk georganiseerd, maar
voelt zich niettemin thuis in de Federatie
van Drukkerspatroons.
Prof. Dooyeweerd antwoordt
Hierna kreeg Prof. Dooyeweerd gelegen
heid het debat te beantwoorden.
Niemand heeft het in principe voor het
dualistische standpunt opgenomen. Dat is
van groote beteekenis.
Spr. veroordeelt niet wie niet toetreedt
tot een Chr. vakorganisatie, als er te weinig
patroons voor een Chr. vakorganisatie zijn.
Maar men moet er toch naar streven om
tot eigen organisatie te komen. Het optre
den kan dan ook vrucht dragen. Spr. licht
dit toe met een beroep op de stichting der
Vrije Universiteit.
Ook bij Ghr. vakorganisatie zijn er geva
ren. Men moet de vraag stellen of het Gods
r*L is, dat we als „individuen" ons Chr.
beginsel uitdragen in organisatie dan we)
ïrt gemeenschap. Anders wordt het vraag
stuk van de verkeerde zijde benaderd en
komt men tot dualisme. God wil, dat we ons
tijdelijk leven, ook de organisatie, zien in
het verband zooals Hij het gewild heeft
Een organisatie van Christenen is niet een
onverschillige zaak, maar wordt een afgo
dische zaak, als we in onze organisatie
Christus' koningschap niet tot gelding la
ten komen.
Is de organisatie bijzaak en komt het al
leen op het individu aan? Wie dit laatste
meenen, vergissen zich. Die individuen be
staan wel, maar zij zijn geen eenlingen,
doch lid van een organisatie. Is het een
neutrale organisatie, dan stelt zij dat de
zakén van het bedrijfsleven buiten Christus
Jezus te stellen zijn. En dat is onjuist.
Een Christelijke vakorganisatie is geen
versplintering, wet als men organiseert on
der kerkelijke scheidslijnen. Het Christen-
dom verdeelt echter wel en dat is naar
Christus' woord. Aan het Christendom is
vcrdceling inhaerent, maar het rukt niet
uiteen wat innerlijk een eenheid is.
Het is onjuist om de Chr. levenshouding
als moraal op te vatten. Daarmee neemt
men pit en merg uit het Chr beginsel. Wie
van het Christendom moraal maakt, kan het
bij anderen best vinden. Maar pleit dat voor
den zoodanige? Heeft hij wel voldoende
ernst gemaakt met het radicale Christelijk
beginsel?
Niets in ons leven kan buiten Christus
staan. Wij maken geen antithese: 't Chris
tendom verdeelt krachtens zijn wezen.
Christus heeft ons die verdeeling in felle
kleuren geteekend. Het Christendom is
strijd en het is niet best als dat niet meer
zoo is en men buigingen voor ons maakt.
Christelijke vakorganisatie heeft alleen
beteekenis als vrucht van het nieuwe leven
in Christus. Alleen in Zijn kracht moet het
werk daarin worden volbracht, wil het tot
wezenlijk resultaat leiden.
De principieele richting
Vervolgens zeide spr., dat de vergadering
nog moet beslissen of zal worden doorge
werkt in de richting, waartoe in Februari
besloten is. Daartoe werd de volgende mo
tie voorgesteld:
De Chr. Werkgeversvereeniging,. op 9 Sep
tember 1936 te 's-Gravenhage in ledenver
gadering bijeen, herhaalt haar uitspraak,
in 1920 gedaan, dat vorming van princi
pieele werkgeversvakorganisaties „om prac-
tische redenen" noodzakelijk is;
spreekt als haar oordeel uit dat in
dezen tijd eveneens „om principieele
redenen" die vorming moet worden
ter hand genomen, voorzoover de mo
gelijkheid daarvan blijkt.
De heer Diemer wilde aanneming der
motie met algemeene stemmen aanbevelen.
Niemand kan er bezwaar tegen hebben. Een
ieder behoudt gerechte vrijheid van han
delen; we blijven gaan in de richting, die
we reeds eerder insloegen.
De heer v. d. Schaar heeft geen be
zwaar tegen de motie, maar zou de woor
den „practische redenen" en „principieele
redenen" willen doen vervallen.
De voorzitter zegt, dat het referaat
los staat van de motie. Het voorstel-v. d.
Schaar wordt aangenomen. Daarna wordt
de motie z.h.s. aangenomen.
ZATERDAG 12 SEPTEMBER
HILVERSUM I 1875 M. VAR A-Uit zend in-.
8.00 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding VPRO.
10.15 VARA-Groot-orkest, VARA-Toc-
neel, orgel en voordracht. 2.00 Socialisti
sche Volksscholen in Mexico, causerie.
2.20 „Melody circle". 3.40 „De stand var*
het spellingsvraagstuk", causerie. 4.00
„De Flierefluiters". 4.35 Esperanto-uitzen-
ding. 5.40 Literaire causerie. 6.30 VARA-
Orkest. 7.30 Leidsch studentenleven, cau
serie. 7.45 „Merijntje Gijzen voor de
VARA", interview. 8.00 Herh. SOS-Ber.
8.03 Nieuwsber. ANP. VARA-Varia. 8.45
Toespraak. 9.30 Vroolijk programma. 9.50
Gram.pl. 10.00 Berichten ANP. 10.05.
VARA-Groot-orkeri.
HILVERSUM H 301 M. KRO-Uitzending.
8.00—9.15 en 10.00 Gram.pl. 11.30—12.00
Godsd. halfuur. 1.00 KRO-Orkest. 2.00
Voor de jeugd. 3.00 Kinderuur. 4.15 KRO-
Orkest en gram.pl. 6.20 Journ. weekover
zicht. 7.15 Medische causerie. 7.35 Actu-
eele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP.
Mededeelingen. 8.10 Overpeinzing en con
cert. 8.30 KRO-Melodisten. 10.30 Berich
ten ANP.
DROITWICH 1500 M. 11.20 BBC-Northern-
orkest. 12.35 Gram.pl. 1.-20 Commodore
Grand orkest. 2.20 Orkest m.m.v. soliste.
3.20 Orgelspel. 3.50 Octet. 4.35 BBC-
Schotsch orkest. 6.20 Berichten. 6.50
Piano-syncopations. 7.05 Koor-concert.
7.20 Militair concert. 10.30 Voordracht.
10.50 BBC-Orkest.
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Concert 1.35
Zang. 4.20 Pascal-orkest. 5.50 Gram.pL
8.35 Opera-uitzending.
KEULEN 456 M. 12.20 Orkest. 3.20 „Rijks
partijdag 1936". 10.5012.20 Gevar. con
cert
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 1.30 Salon
orkest. 2.23 Orkest. 3.20 Klein-orkest. 4.50
Zang. 5.05 en 5.20 Gram.pl. 8.20 Omroep
orkest.
484 m.: 12.50 Salon-orkest. 1.50 Gram.pL.
3.20 Orkest. 4.35 Klein-orkest. 5.20 Nieu
we muziek. 8.20 Reportage Katholiek
Congres te Mechelen. 9.35 Kamermuziek.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdagmorgen 10 uur. Prof. Dooyeweerd
gaat voor in dankgebed.
's Avonds vereenigden vele bezoekers vait
de vergadering en genoodigden zich aan een
vriendsahappelijken maaltijd. De heen
Borst was tafelpresident. Het woord werd
gevoerd door de heeren Scheeres, Smits
kamp. Mr H. v. Haeringen, v. Lonk-
huyzen. Diemer, Woldringh, Veld
wijk. Jorrit de Jong, Zwartsen-
berg en Mr Hoekema. Het was aller
minst .serieus getinte onzin", die ten beste
werd gegeven, maar menig woord van rus
tige bezinning en klare wijsheid werd ge
sproken.
GESCHIEDENIS VAN EEN-HOJLLANDSOH -
AMERIKAANSCHEN MILLIONAIR
I DOOR K. JONKHEID
(2
II.
Op 19 Maart 1846 trouwt Willem Waterman met Aagje.
't Is een gure dag, het stortregent en de menschen zeggen
dat het een slecht voorteeken is. Een regenachtige trouwdag
geeft een betraand huwelijk.
Willem is werkzaam in de zaak van zijn schoonvader. Die
is eigenaar van een bloeiend trafiek, een touw- of lijnbaan.
Zijn bedrijf is het eenige van dien aard in de stad. Alle bur
gers kennen hem als den Lijnslager, ieder noemt hem zoo. Er
zijn er zelfs, die zich zijn ware naam niet tijdig kunnen te
binnen brengen, als ze hem op straat ontmoeten en verplicht
zijn hem behoorlijk te groeten. En wie in zijn omgeving woont,
duidt zijn woonplaats aan met de woorden: Ik woon bij de
lijnbaan.
Kon Willem n;et werkzaam blijven bij zijn eigen vader? Het
kon wel, maar Willem had daar geen zin in en vader vond
het heengaan van zijn zoon geen groot verlies. Vader
Waterman is meubelmaker-schrijnwerker. Maar Willem
werkt liever met zijn mond dan met zijn handen. De meubel
makerij heeft haar afnemers binnen de stad, maar de lijn
slager moet dikwijls op reis om zijn producten te verkoopen.
Eén keer ging hij voor zaken naar Engeland. Daar heeft het
stadje een half jaar over gepraat. Toen hij een jaar later naar
Italië moest, heeft heel de stad gedaverd. De lijnslager is een
voorname figuur.
Willem heeft niet gezegd, dat het meubelmaken hem niet
bevalt. Hij heeft ook niet gezegd, dat het reizen hem wel
aantrok. Hij heeft alleen maar gepraat. Voorzichtig en wel
overwogen gepraat. En zoo kwam hij in de lijnbaan. Hij is
nu net zoo'n groote meneer als de lijnslager zelf, daarin kan
hij zich heel goed stellen.
Thuis in de baan is hij altijd druk in de weer met toezicht
houden en belangrijke ontdekkingen rapporteeren, maar ver
moeidheid weet hij te vermijden en als er wat te confereeren
valt, kan hij altijd in iedere situatie zijn houding zoo bepalen,
dat hij de man is, die het beste figuur maakt.
Een groot bezwaar is zijn tekort aan talenkennis. Hij
spreekt alleen een mondje Fransch. Daarmee kan hij zich
behelpen. Maar hij wil verder de wereld in. Het gaat wel
aardig in de lijnslagerij, hij heeft er een goed leven en maakt
zoo nu en dan een prettig reisje. En Aagje heeft hem een
zoon geschonken, een stevige knaap en bij-de-hand ook. Hij
draagt de naam van zijn grootvader, Hugo. Grootva wordt
altijd Huig genoemd, daarom moet de kleinzoon Huigje wezen.
Maar er is iets, dat hem niet aanstaat. Zijn schoonvader
verschaft hem een vast inkomen. Dat is mooi om van te
leven, maar verder een dooie boel. Daar zit geen muziek in.
Hier in dit versteende stadje is niets te beginnen. Op reis
heeft hij al getracht, een extra'tje binnen te halen, maar dat
was niet meegevallen. Hij weet de rechte kanalen niet. Zwen-
del genoeg, maar slachtoffer wil hij niet worden.
Hij moet de Engelsche taal leeren. Op reis heeft hij ge
merkt. dat voor ieder die Engelsch spreekt, de wereld open
staat.
Hij gaat nog eens naar een van zijn oude kroegjes. De
kastelein, verrast, verwelkomt hem met een gratis borrel.
Maar Willem bedankt. Meermalen heeft hij hier iemand ont
moet, die twintig jaar in Amerika is geweest en toen hals over
kop naar Holland terug gekomen. Het rechte daarvan heeft
hij nooit geweten en kan hem ook niet schelen.
De kastelein weet het adres niet, maar zal den man bij hem
aansturen. Drie dagen later meldt hij zich.
Willem vraagt, of hij hem de Engelsche taal wil leeren.
De ander zet een bedenkelijk gezicht. „Ik kan wel Engelsch
spreken, maar niet schrijven, althans niet goed. Bovendien
spreek ik Amerikaansch-Engelsch",
„Is dat een groot verschil?"
„Groot niet. Alleen de uitspraak".
„Het is me te doen om het spreken. Schrijven hoeft niet.
Laten we dadelijk maar beginnen".
Hij wijst naar de stoel, de tafel, de lamp, naar een boek,
een courant en nog andere voorwerpen. De bezoeker noemt
de Engelsche namen en Willem herhaalt. Als hij een fout
maakt, verbetert de ander. Zoo verloopt de eerste les, die na
een half uur eindigt.
III.
Het courantenbedrijf, ternauwernood ontgroeid aan wieg en
windeldoeken, heeft een moeilijke jeugd.
Ontwikkeling en groei worden sterk belemmerd door de
drukkende belasting van het dagbladzegel. Alle exemplaren
moeten stuk voor stuk gezegeld en ieder zegel moet betaald
worden. Hoe grooter krant, hoe duurder zegel. Daardoor zijn
de dag- en weekbladen klein en duur en is de hoeveelheid
betrouwbaar nieuws gering.
De wereldgeschiedenis van de dag verbreidt zich op de
vleugelen van de Faam, die weer overtroffen wordt door het
Gerucht.
Het Gerucht is altijd de schepper geweest van wondere
werelden. De oude zeelieden brachten verhalen mee van
vreemde landen en zeeën, van zeemannen en meerminnen,
van drijvende eilanden, die een slapende walvisch bleken, van
inktvisschen, zoo groot als een schip en met vangarmen, tien
tallen meters lang, die zich kronkelden in het want en om de
masten en het vaartuig met al wat er in was naar de diepte
trokken, om de heele boel op te teren in hun onmetelijk inge
wand.
Het vrije en geheimzinnig rijke Amerika heeft eeuwenlang
de volksfantasie bevrucht En niet zonder oorzaak. In 1625
meldden officieele brieven van bewindvoerders der West-
Indische Compagnie van een „schoon ende aenghenaem landt,
vol van seer schoon gheboomte ende oock Wijngaerden met
wijnstocken, soo dick als een man Een ander zag „de
vlacke grond vol Aerdbesien bedeckt. die alhier soo ov'er-
vloedigh wassen, dat men daerbij gaet leggen eten".
(Wordt vervolgd)]