MODE RN TOURISME Mooi-land (G. J. L.) Men beweert dat er een tijd ie geweest in het leven op aarde, dat de menschheid ziioh nog ndet in vaste oorden gevestigd had. Haar voor naamste bezit zou toen zijn geweest het vee, en naar de behoefte aan nieuwe weidegronden zich voordeed zou men verder zijn getrokken van pLaats naar plaats, als nomaden. Eerst later nam de belangrijkheid van den landbouw toe, en kreeg men iets te zien van verbondenheid aan den bodem, hetzelfde verschijnsel dat in de laatste jaren door onze oosterburen zelfs tot de waarde van een politiek dogma is verhoogd. Toen de menschen zich gingen vestigen, had het zwerven afgedaan. De samenwoning werd boven dien in den loop van de eeuwen dichter en dichter; ook iedere werkkring werd meer en meer toe getrokken. Zoo is dan wel, eerst bij de zeer enkelen en thans reeds bij de zeer velen, het gevoel op gekomen, alsof er tussclien hen en de geit aan het touw een zekere overeenkomst bestond. Zooals dit nuttige huisdier zoo staan zij ook, naar hun poover bevinden, aan een paaltje en wel van 'n „bepaald" belang of beroep, en kunnen zij slechts den kleinen kring afgrazen, die hun ketting hun laat. Wel licht heeft juist daarom het tourisme gedurende de laatste decenniën, mede dank eij de reisbureau x en -vcreenigingen, zulk een wijde vlucht genomen? Een tourist is een moderne nomade. Niet meer om den wille van het zeer waardevolle bezit van koeien, geiten en schapen zoekt hij nieuwe ruim ten, maar om het bezit en het heiwinden van zich zelf trekt hij uit, met het uitsluitend doel, zijn oogen te laten weiden. Wie durft dit een dwaasheid noemen? De gedachte van een reis naar het Nabije Oosten., inzonderheid naar Palestina, is weinig origineel. De vroege middeleeuwen reeds kenden de figuur van dien eenzame, wiens hoed met de schelpen van het Kanmelstrand was versierd, wiens steun langs verre en gevaarvolle wegen gebed en staf waren, en aan wiens tzijde de tasch hing met de souvenirs aan heilige plaatsen; water uit den Jordaan- EGYPTE. SYRIË. stroom, van de plek waar volgens de traditie Jezus Christus was gedoopt, en aarde vergaard uit den Olijvenhof, alwaar Hij Zijn zweren strijd streed, vóór Zijn uitgang te Jeruzalem. Op het verwaaide voetspoor van den pelgrim trok ken nadien de blinkende stoeten van edelen cn ridders, ën ook thans nog ©ijn er die niet zonder zekere ontroering het relaas dier oude wapenfeiten kunnen herlezen, bestaan in den kamp om een heilig land. Sinds die verre dagen is de stroom naar gindsche hemelstreek nimmer geheel onderbroken. Het ver langen naar het oosten, bakermat der beschaving, geboortes teê van drie groote monotheïstdsche godsdiensten, bovenal schouwtooneel van Jezus' omwandeling op aarde, kan niet weg-ebben. Wel is de idee van den pelgrimstocht velen in- tusschen vreemd geworden. Pelgrimage en „hei lige plaats", die twee hangen nauw samen, en waar is de protestant die niet. aarzelt zoo het erop aankomt het predicaat „heilig" aan iets zeer duidelijk tastbaai-s en stoffelijks toe te kennen? Het aanbidden in geest en waarheid heeft den protestantschcn christen, wij constateeren dit met schroom, in zekeren zin afgewend van wat zijin vaderen, ook naar het uiterlijke, als heilig gold. Abraham Kuyper in zijn tijd maakte reeds dezelfde opmerking, toen hij met onmiskenbaar leedwezen moest constateeren dat het protestantsch christendom geen enkele heilige plaats in het oude land Israël de zijne kon noemen, om er naar eigen gebruik en zede te danken en te aanbidden. Wat zit er overigens toch in dit oude denkbeeld van heilige plaatsen, hetwelk de vromen vanuit de vier windstreken tot zich weet te trekken? Zou het alleen zijn de gelocaliseerde herinnering aan een van Gods heiligen, of aan een eerwaardig gebeuren uit vroeger eeuwen? Of zweemt er, psy chisch gesproken, iets als een arcana, geble\en lang na de aanwezigheid van een der waarlijk grooten in het Godsrijk? Ook thans nog spreekt de volksmond van de „geur van heiligheid Water wordt overal aangetroffen, onder den aardbodem, hier diep verborgen, daar dichter bij de oppervlakte, ginds levend uitborrelend als bronnen en beken. Zoo kan men overal onder den liem/el aanbidden, doch zouden er wellicht ook plaatsen zijn aan te wijzen, die zich meer hiertoe eigenen dan andere? Ook Christus spreekt ervan, dat waar twee of drie samen zijn in Zijn Naam, Hij in het midden is. Geeft de bedevaartplaats wellicht iets meer te ervaren, op geheel aparte wijze ditmaal, van de gemeenschap der heiligen? Wij staan hier voor vragen, waarop het misschien beter is, 't antwoord schuldig te blijven. Of zullen wij, bij wijze van gedachten9t.reepje, hier het be kende woord van Blaise Pascal inlasschen: het hart heeft zijn redenen, die de rede niet kent? Wie van West-Europa den weg inslaat naar het Nabije Oosten, via de Italiaanse he route, die komt door Bazel als door een voorportaal. Niet alleen het geweldige station, ongetwijfeld een van de ruimste en moest practischc van geheel Europa, doch ook de stad -zelve mot haar aaneenschakeling van hotel naast hotel maakt dezen indruk. Men is er op doortocht. Doch wie „met het aangezicht reist naar Jeruzalem" zal deze stad moeilijk kun nen passeeren zond r zich te herinneren hoe hier, als in de poort, herhaaldelijk de Zionisten hun veelbewogen congressen hebben gehouden. Hun eerste bijeenzijn had van 2931 Augustus 1897 te Bazel plaats; hier werd onder Theodor Herzl's geniale leiding hun wereldorganisatie geschapen. Zoo is deze toegang tot Zwitserland en tot het zuiden en oosten immer de stad gebleven, waar mede zij ziöh ook in later jaren verbonden zijn blijven gevoelen. PALESTINA ZIEN Wie was deze Herzl, d'ie het ideaal van een ver nieuwd nationalisme in het vermoeide Joodsche volk wist te doen ontwaken? Een Jood uit Boeda pest, geboren in een gegoeden kring, waarin wei nig levende vlam meer was voor de oude idealen van het Jodendom. .In zijn ouderlijk huis hing de sfeer dier zoogenaamde assimilatie; men wenschte deel te hebben aan de beschaving van het westen^ men wilde de benauwde herinnering aan het ghetto uit zijn geest wisschen door zich doel te voelen der mensciliheid. Na zijn studies te hebben volbracht werd Hetv.l Parijsch correspondent van een Weensch blad, wist hij zich toegang te verschaffen tot allerlei kring in deze wereldstad. Doch fijne opmerker die hij was, drong het meer en meer tot hem door, dat de echte Jood nimmer ten volle kan opgaan in zijn omgeving, en dat zoo het anders-zijn hem blijft aankleven, en immer als een smet aange rekend wordt. Hij beleefde bovendien van dichtbij de Dreyfus-tragedie, dde destijds zoozeer beslag legde op de geesten, en hoorde spoedig de leus „Weg met Dreyfus" veranderen in die oude, te recht gevreesde roep: „Weg met de Joden", die oudtijds aanleiding tot zoo menige progrom was geworden. Deze man werd als het ware door de omstandigheden teruggedrongen op zichzelf, cn zoo werd de Joodsche tragedie opnieuw in hem wakker. „Wij zijn", zoo schreef hij, een Volk, één volk Wij hebben overal eerlijk gepoogd op te gaan in de volksgemeenschap, die ons omgeeft en al leen het geloof der vaderen te bewaren. Men duldt liet niet. Vergeefs zijn wij trouwe, op sommige plaatsen zelfs overdreven patriotten, vergeefs brengen wij dezelfde offers aan goed en bloed als onze medeburgers. In ons vaderland, waar wij ook sinds eeuwen wonen, worden wij als vreem delingen beschouwd; en wie de vreemde in een land i6, dat kan de meerderheid beslissen." Zoo, gedreven door een innerlijken nood, kwam HerzJ tot het schrijven van zijn boek „Der Juden- staat", een werk dat direct weerklank wekte, overal ter wereld waar Joden woonden. Zoo werd hij ook tot leider van een beweging, die in den aanvang zware moeilijkheden had te overwinnen aleer men tot eendracht en welgeordende samen werking geraakte, doch die in den loop van haar nog geen veertigjarig bestaan dé basis heeft ge legd Voor den Joodschen opbouw van Palestina. Politieke invloeden van buiten, te rechter tijd ge komen, zooals de Bal four-d eel a rati c, welke Pa lestina verklaarde tot nationaal verblijf voor het Joodsche volk, met behoud van de burgerlijke en godsdienstige rechten van de aldaar bestaande niet-Joodsche gemeenschappen, hebben het pio nierswerk van de Zionistische organisatie te meer bloei gebracht. In 1902 schreef Herzl zijn fantastische roman „Alt- Neuland", waarin hij Palestina voorstelde als een herleefd Joodsch land, gelukkig en welvarend, en als motto plaatste hij voorin dit boek het woord, dat als het parool van wie hem volgden zou wor den: „Als gij wilt, is het geen sprookje". Inderdaad, in bescheiden mate is dit alles, ondanks vele en zware tegenslagen, ondanks ook de her haalde onlusten, waarmee de imheemsche Arabie ren hun ongenoegen over de Joodsche invasie i-n hun vaderland aan den dag leggen, va.n sprookje tot werkelijkheid geworden. Erets Jisraecl, het ,jLanid der Vaderen", draagt er de onmiskenbare sporen van. Maar we zijn nog slechte in Bazel, het voorpor taal voor reizen naar zuiid en oost, en we hebben baast, om door Zwitserland en Opper-Italië heen spoedig Genua, onze afvaarthaven aan de Middel- landsche Zee en Mdssolini's Mare Nostrum, te bereiken. Dc „Moorsche" kathedraal van Palermo. De middelste toren past niet in den Een paardje met sierluig voor een fraai gedecoreerd Siciliaansch karretje, stijl van het geheel; die stamt uit een later tijdperk. 390 De schraalheid van een vroege HolLandsche lente ontvlucht, die aarzelde en niet wilde dóórkomen, werden wij ook bij het vertrek uit Bazel begroet met regen, die de vergezichten befloersde, en later, toen de spoorroute hooger en hooger door de ber gen voerde, overging in verwaaiende dunne sneeuw. De hellingen lagen als ontluisterd, nu geen vroolijke zon de saamgegroepte dorpjes met de primitieve torentjes der kerkjes gezellig deed silhouetteeren; nu het stuivende wit de markante trekken van het stoere landschap verdoezelde, en de hooger gelegen deelen daarvan, de als afge kapte rotsmassa's en de ongenaakbare spitsen, telkens in de flarden van een ijlen nevel schuil gingen. Maar gelukkig, het bleef niet zoo. De grillige oevers van het Vierwoudstedenmeer, dat met zijn baaien en inhammen en voorgebergten zich telkens slechts aan den blik schijnt te onttrekken om even later opnieuw, coquet, als een prachtig ge ëncadreerd waterplein open te liggen, toonden zich reeds weder onder gunstiger hemel. Doch een onvergetelijke indruk van hoog, woest berg- -tafreel bood met zün grillig geïsoleerd liggende rotsblokken, zijn breede grintbed, waardoor in telkens nieuwe vertakkingen en wendingen het snelle water voortstroomde, het karakteristieke Reussdal. De formidabele steenwanden leken hier cyclopisch naar den hemel opgestapeld, bijwijlen tot zoo dui zelingwekkende hoogte en steilte, dat men schier den aanblik van heit hemelblauw niet kon her vinden. Wonderlijk was het ontwaren der in alle plooien van het barre gesteente neer-schuimende wétérloopen, die soms in de lucht schenen te Ter- stuiven bij een loodrechten val, en dan weder langs de bergflank" afhingen als smalle, ijle sluiers. Soms wond de spoorbaan zach in nauwe spiralen als oan eigen as, zooals een slang die zich in rin gen samenkronkelt, wanneer het erom ging, de nu allerzwaarste terreinmoeilijkheden met gladde wendingen te overwinnen. Het berglandschap, met telkens even opnieuw een kijkje in de wentelende dalen, toonde zich dan als een draaiend panorama, dat door zijn stille grootschheid ontroerde. Tenslotte schoot de fluitende trein de langgestrekte gleuf van den Sint-Gotthard-tunnel in, dit won dere traject door het hart van een berg, om na welgeteld achttien minuten in het dal van den zuidwaarts afstroamendien Ticino weer uit te da veren in een dag, die hooger hemel en feller zon licht vertoonde, de naar Italië verloopende hel lingen en glooiingen van Tessino, waar ook de taal reeds het kleur- en klankrijker karakter van latijnsohe afstamming laat hooren. De sereene rust van de meren met hun blauwe vlakken, hun begroeide, harmonische hellingen, waartusechen, immer veelvuLdiger, de fijne, don kere spitsen der cypressen nieuwe teekening aan brachten, de bevallige manier, waarop de steden en die dorpen gegroepeerd lagen langs meeroever en bergglooiing, dit alles sprak, ondanks de vraag van oorlog of vrede, van een gelukkig Italië. Het lijnenspel van toppen en hellingen werd toen allengs milder en kalmer, tot het venstild was in de gezapige, vruchtbare vlakten, die aan Holland doen terugdenken, zelfs door haar rechtgetrokken slooten en de zich spiegelende reeksen der knot- willigen. Maar hier en daar weerspraken de cam- panila's, de typisch vierkant oprijzende kerktorens, met hoog in den open top de bellen en de klokken *vam hun carillons, toch dezen vluchtigen indruk, en ook de scholen en andere gebouwen, die van huin faQaden de agressieve krachtspreuken, aan Mussolini's welsprekendheid ontleend, aan wie voorbij reist opdringen, lieten een heel on-Hol- Landsche, naar bravoure zwemende zuidelijke taal vernemen. Tenslotte was er de bergwand, die wel ver en blauw als naar den horizon was teruggeweken, doch die niet te verwarren viel met de wolken stapelingen boven een echt Nederlandseh polder landschap. Dit was boven-Italië! Bij 't naderen van de kust was er opnieuw de bergaohtige geaccidenteerdheid van den bodem, stak bij herhaling de kale rots op plaats na plaats uit het dunne dok der vruchtbare aarde, maar toonden zich ook, waaiervormig de takken uit hangende, de eerste korte, stevige palmen, die zulk een soliden, als gesohuibden stam hebben. Genua lag reeds in gedempter avondlicht, toen wij er de kade opzochten, die naar de zee ligt gekeerd. Op een plein, forsoh op zijn voetstuk en grootsch in zijn isolement een figuur uit vroeger eeuw: Ghristoforus Columbus. Ook, in zijn tijd, een ontdekker van nieuwe werelden. Een der vriendelijke lezeressen van dit blad schreef me dezer dagen: „Och mijnheer Nonhebei, wij weten wel, welk een vreeselijke slag u heeft ge troffen, toen u een dag na uw aankomst te Mooi- land, waar u na uw werkzaam leven met uw vrouw nog eenige jaren hoopte te genieten van wat meerdere rust en van de schoone natuur, die u beiden zoo lief was, in een kwartuur tijds het liefste wat u hadt, aan God moest afstaan. Wij begrijpen zoo zeer hoe groot dat gemis van een zoo lieve en begaafde vrouw voor u is. Troost kunnen wij u niet schenken en er alleen maar op wijzen, dat u die vrouw bijna 40 jaren aa.n uw zijde mocht bezitten en dan nog dit, dat uw lot berust in Gods haind, maar dat die hand een Vaderhand is. En nu begrijp ik zeer goed, dat het u moeilijk zal vallen uw oude taak weer op u te nemen, maar wil daarbij niet vergoten, dat het voor u toch tot een zegen zal strekken anderen te geven, van wat u geschonken is en zoover u daartoe bij machte zijt te dienen van raad en advies. Het zal u afleiding schenken in deze zoo droeve periode van uw leven. Het zal u met Gods zegen behoeden, dat uw edel niet versombert im droeve eenzaam heid." Het zijn deze woorden geweest, diie me er toe brachten u als inleiding mijner volgende artike len iets te vertellen omtrent Mooi-land, mijn huidige woonplaats. Als u per electrische tram of bus van Arnhem de gemeente Oosterbeek is gepasseerd, ziet u vlak voor de uitspanning Kie vietsdel aan de" rechterkant een buitengewoon groot gebouw met een zeer breed front en twee gebogen groote zijvleugels. De constructie van dit gebouw is zeer zeker ingenieus bedacht. Het is een lange reeks van kamers, dde alle uitzicht geven op de groote ver; keersweg Arnhem—Utrecht en gericht zijn naai: het O., Z.O., het Z. en Z.W., zoodat alle winden uit N. en N.W. richtingen geen toegang hebben. Al deze -kamers monden uit op een 150 M. lange gang, die in een groote boog er om heen loopt. Die kamers zijn nu zóó ingericht, dat ze door oen tusschcndour zijn verbonden en er nooit twee sliaapkamei-s aan elkaar grenzen. Er zijn ook kamérs, die tot zit-slaapkamrer kunnen ingericht worden. De eerste verdieping (met lift) is op dezelfde wijze ingeriohl In het veel diepere frontgedeelte bevin den zich de keukens, spoel- en badkamers en toiletten, terwijl er een tweetal groote glaizcn serres, een viertal conversatiezaaltjes en een groote voorzaal (die z.g. aula) is voor het houden van vergaderingen en grootere bijeenkomsten (tot 70 personen). Bovendien een groote bibliotheek en een biljartkamer, ziekenkamer (verpleging), naai en verbandkarner. Op de tweede verdieping bevin den zich een 12-tal logeerkamers, die tegen een zeer matige pensioprijs worden afgestaan aan de familieleden of introducé's van de bewoners. Meer malen logee ren hier ook menschen, dde eerst eens de kat uit de boom willen zien. Ieder wordt, hier apart op zijn kamer bediend en behoeft zich, zoo men daar geen zin in heeft, met niemand te be moeien. De gehuwde en ongehuwde dames kun nen hun kamers wat onderhouden en zoo zij dit niet meer kunnen, wordt hiervoor hulp gegeven. Wekelijks wordt iedere kamer schoongemaakt eü zoekt men die morgen zijn heil in een der con versatielokalen of doet in de omgeving zijn bood schappen. Het ontbijt half negen, koffie half elf, middag maal 1 uur, thee half vier, koffie of thee brood- maal om 6 uur en des avonds om 8 uur nog eens thee. v Als alleenwonend heer geniet ik vanzelf sprekend wat meerdere hulp als volslagen leek in huis houdelijke zaken. Ik begon natuurlijk een hand doek uit te geven als servet. Telkens komen meerdere bewoners. Met Vosmaer kan ik zeggen: „Het zijn vogels van diverse plui mage". De onderlinge verstandhouding is buiten gewoon goed. Van het drukke verkeer (en stof) heeft men geen last, daar het hulis een goede 100 M. voortuin heeft. Achter het huis strekt zich een eveneens met dennen beplanten achtertuin uit, die daarop in heide overgaat, welke omzoomd is door een pad, waarop zich enkele kunstmatige mosbanken be vinden. Vandaar uit geniet men tot Ede toe een verrukkelijk vergezicht. In het dal stroomt de smalle Heelsumer beek met haar kristalhelder water. Nooit in mijn leven zag ik zulke frappant schoone zonsondergangen, als van deze plek. Een wandeling van Mooiland naai de Wodan&eiken en het heerlijk gelegen hotel Wolfheaen en terug naar tol Wolfhezen en de Rijksstraatweg behoort tot een der schoonste wan delingen van ons vaderland, 't Natuurbad met zijn kunstmatige meterhooge golven (zeer ingenieus verzonnen) dde aan de zee herinneren, het beroem de kasteel Doorwerth, de Westerbouwing, Duno, Heelsum en Renkum naar alle zijden is het een verrukkelijk natuurschoon. Daar tram en bus vóór het inrijhek stilhouden is de communicatie met Arnhem zeer gemakkelijk. Het geheel wordt bestuurd door een comité be staande uit dames en heeren. Aan het hoofd staat een door alle inwoners zeer gewaardeerde direc trice benevens een niet minder hoog geschatte daime voor de huishouding, die tevens de leiding in handen heeft van een vrij groot personeel. Het is wel verwonderlijk te bemerken, dat dc hier. komende door het leven min of meer „gehavende" menschen na korten tijd weer zoo „fit", zoo ge zond en opgewekt worden, dat ik me laatst de uitdrukking liet ontvallen, dat het hier eerder een „jeugdherberg" dan een Tehuis voor oudere men schen geleek. Des Zondags pn t hier ieder ter kerke, waarheen hij wil. Men is hier dan ook volkomen vrij in zijn religieuse opvatting. G. K. A. NONHEBEL. Noot: Hoewel ik hier minder dan te Middelburg beschik over velschillend© faciliteiten om uw vragen te beantwoorden en te dienen van advies, zoo stel ik mij vanaf September weer gaarne daartoe bereid. Wist U? Dat in de haven van Tandjong Priok de passa giersbooten van den Rotterdamschen Lloyd cn de Stoomvaartmaatschappij „Nederland" ongeveer, 1500 ton lading (stukgoederen) in acht uur lossen terwijl de groote vrachtschepen van de Java ChinaJapan lijn een maximum capaciteit hebben van 4000 ton stukgoederen in 12 uur; dat deze haven thans ligplaats biedt aan 70 schepen? Dat ook in 1922 de instelling van den draadloozen telefonischen persdienst, die thans door den telex- dienst is vervangen, de eerste toepassing van dit verkeersmiddel op uitgebreide schaal ten behoeve van de pers was? Gezicht op de Schelde 391]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 16