krant
Buivenlaiidscli Ovei^iclir
Joops eerste baas
1
door Jan van Batenburg
„EEN NETTE JONGEN GEVRAAGD"
Tjoep!
Met een kunstige zwaai van z'n arm laat Joop
het platte keitje over het water van de gracht
zeilderen, dat 't twee-, driemaal opspringt, eer 't
in de diepe verdwijnt, 't Gaat prachtig, als je er
eenmaal de slag van hebt.
Gisteren, toen 't maar niet lukken wou, heeft een
slagersjongen hem uitgelachen en 't wel tien
keer voorgedaan.
Nou gaat 't zo fijn, dat-ie er tegen z'n kornuiten
over opscheppen kan: „d'r is niks an".
Nog een keer proberen en dan naar huis. 't
Loopt tegen zessen en 't is dus haast etenstijd*
.Tegenwoordig eten ze 's avonds^, omdat Kees, z'n
grote broer, die op de brouwerij werkt, 's mid
dags niet thuis komt. Kees is metselaar.
Speurend zoekt Joop een geschikt steentje langs
de rails van de stoomtram, achter do hoge bo
men. Daar ligt er een, daar nog een, en ginds
nog meer. Hij stopt z'n broekzak half vol. Dan
loopt hij langs de waterkant naar huis en staat
af en toe even stil, om z'n kunsten met de steen
tjes te vertonen. Hij geniet ervan als zo'n keitje
het buitengewoon prachtig doet.
Bij de brug is het spel afgelopen. Joop volgt
niet langer de gracht, maar gaat de brug over
en dan rechtuit, de Houtlaan in. Meteen krijgt
hij de spitse toren van de St. Paulus in 't oog.
.Vijf voor zes! Hij zal haast moeten maken.
Jammer dat Frits niet thuis was. Joop had een
afspraakje met 'm willen maken voor morgen
middag. Nu valt dat natuurlijk in duigen, en
'heeft hij dat hele eind voor niets gelopen. Maar
dit laatste komt er minder op aan. Hij is toch
hele dagen vrij en heeft tijd in overvloed.
!A1 een paar maanden is-tie van school af. Ge
lukkig. Hij wil best eens wat anders. Hij heeft,
naar zijn mening, lang genoeg op de school
banken gezeten. Nu zal hij wat nieuws gaan be
leven. Werken bij een baas en geld verdienen.
Jammer, dat hij zo klein is voor zijn leeftijd.
Maar als hij eerst maar een baas heeft! Dan
zullen ze hem niet meer op een lijn stellen met
'die schooljoggies.
'Als hij eerst maar een baas heeftJa maar
"(daar is tot nog toe niets van gekomen. Met Juli
heeft hij de school verlaten, nu is het bijna
October en nog steeds is hij thuis. Zo'n lange
yacantie heeft hij nog nooit gehad. „Nou jon
gen", heeft z'n vader al een paar keer tegen 'm
gezegd^ „zeg maar eens wat je worden wilt, waar
je zin in hebt, dan kunnen we oens uitkijken."
JVat hij worden wil? Hij weet 't zelf niert goed*
loopt hij langs de waterkant naar huis.,»
Hij heeft er wel over geprakkizcerd, maar weet
je wat zo raar is? Alles, wat hij wil, wordt bij 'ra
thuis afgekeurd. Ze lachen er om als hij zegt dat
hij soldaat wil worden, of matroos of brugwach
ter. Nou, als dat niet mag, wat blijft er dan over?.
Dan is 't hem verder hetzelfde, als-tie maar eeq
baas krijgt
Dat luie leventje gaat vervelen. Af en toe moet
hij weieens een boodschap voor moeder doen, of
thuis een handje helpen, maar dat betekent niet
zoveel. Zulke werkjes laat hij liever over aan
Mien en Koba, z'n zuster^, die er nu eenmaal
meisjes voor zijn, vindt hij. Hij wil natuurlijk
.wel een boodschap doen als 't -nodig is, maar
veel en veel liever zou hij bij een baas werken.
Ziezo, deze straat nog en dan de eerstvolgende
dwarsstraat, dan is hij thuis. Hij zet er nog even
de vaart in, zwaait dan do hoek om. Kijk, Keès
z'n fiets staat buiten. Die is dus al thuis en mis
schien wachten ze op hem.
Joop duwt de voordeur, die op een kier staat,
open, veegt z'n voeten half, en holt met twee tre-
"den gelijk naar boven.
k,Dag moe," hijgt hij, „laat ben ik, hè?"
„Zo Joop, net op 't nippertje. Ga maar gauw aaq
tafel. We gaan beginnen."
Jan Pietersknecht en zijn Ezel
Jan Pietersknecht had een ezel gekocht,
Een ezeltje met twee oren.
Maar of dat dier dan al oren had
Het wou er maar niet mee horen!
„Sta stil, jou beest!" oei Jan Pietersknecht.
Maar 't ezeltjebleef lopen!
Daar ginder lag wat heerlijk loof
En ezeltje's hart ging open!
öf Jan Pietenskneoht al riep en sloeg1
Zijn ezeltje bleef aan 't stappen.
Om stil te staan was 't vroeg genoeg
Wanneer er wat viel te happen!
Daar lag het loof maar Jan Pietersknecht
Had grauwtje gauw begrepen.
Hij had het loof al in zijn haaid,
Vóór grauwtje ervan kon eten!
Hij liep terug, zo gauw hij kon,
't Loof achter zich in zijn handen.
En grauwtje rrrrt! hem achterna,
Naar 't loof aan 't watertanden!
Én zo kwam het ezeltje toch bij huis
Tot staan. Nó mocht het eten!
Maar Jan Pietersknecht je begrijpt het wel
Heeft 't middeltje nooit vergeten!
P. VAN RENSSEN.
Ze zitten al aan tafel, als hij binnenkomt. Z'n
vader, met zijn zorgelijk gezicht, in het bekende
hoekje van de ruime keuken. Moeder is bezig het
eten op te doen. Mien, z'p zestienjarige zus, zit
al met gevouwen handen te wachten tot vader
bidden zal. Koba is er nog niet. Ze is twee jaar
ouder dan Mien, 't Is zeker weer wat later gewor
den in haar dienst. Dat gebeurt wel meer. Joop
neemt plaats tegenover Kees, die, een beetje on
geduldig, met z'n lepel een zachte roffel op de
tafel slaat. Hij heeft bepaald reuzetrek.
Als moeder eindelijk alles bedisseld heeft, zet ze
zich ook aan tafel en even wordt het heel stil,
als vader een zegen vraagt over de eenvoudige
spijze. Dan wordt er terdege toegetast, waarbij
vooral Kees zich gelden laat. Geen wonder, hij
heeft de hele dag in de buitenlucht gewerkt, dan
lust je wel wat.
Op1 de speelplaats van de lagere school te Little Ealing in Engeland ontvangt de jeugd onderricht in de verkeersvoorscliriften, welke dan in hel
vrije kwartiertje door de kinderen met veel animo in de practijk worden gebracht
394
DONDERDAGAVOND
De weken gaan voorbij, de zomer loopt tegen
Biet einde, doch de Spaansche burgeroorlog, om
streeks half Juli ontketend, duurt nog immer.
Franco en Mola, in het begin van den strijd vol
opgewekt optimisme, nog deze week zal
Madrid vallen, was toenmaals een van hun voor
zeggingen! houden tot het uiterste vol, doch
zonder zich meer aan toekomstdroomen te wa
gen. De kamp is te moedoogenloos, de kans op
succes te onzeker. Het ecnige, waartoe men zich
nog verleiden laat is de uitspraak, dat tegen den
winter Spanje gepacificeerd zal kunnen zijn. Een
troosteloos uitziaht voorwaar voor een land, dat
eenmaal tot de cultureel zeer vooraanstaande
naties van West-Europa behoorde, dat mede een
ontdekker van nieuwe landen en een pionier der
wereld-exploitatie was. Spanje, achtergeraakt in
den wedloop der volkeren, van den luister van
zijn wijd-uitgespannen imperium en van de schat
ten zijner fabelachtige inkomsten beroofd, schoen
in den Ibcrischcn uithoek van Europa tot einde
loos voort vcgeteeren bestemd, een slaper op den
drempel van een grootsoh verleden. De moderne
revolutiegeest echter heeft er allengs de over-
groote meerderheid van zijn analphabetische be
volking doordrongen, in dezelfde mate als een
verstarde en verdroogde Roomsohe kerk haur
invloed op do massa kwijt raakte, en zoo wordt
daar thans in don broederstrijd een oude schuld
[verrekend, en dat op onbarmhartige manier. De
achterlijkheid van de schare wreekt er zich op
liet trotsahe of zelfgenoegzame isolement van den
enkeling; het zal een lange en zware weg zijn,
die uit deze tegenstellingen naar onderling be
grijpen en volkssolidariteit leidt. Zonder deze
beide echter is er voor Spanje weinig hoop voor
een vernieuwde en heohter basis van staats-
bestaan.
IntU6Schen houden de gruwelverhalen aan, voor
een groot deel medegebracht door landgenooten,
die de maalkolk der algemeene verwarring heb
ben weten te ontkomen. Men zal goed doen, deze
berichten met reserve te lezen, rekening houdend
met het feit, dat het gerucht daarin doorgaans
een groote rol speelt, en men uit eigen ervaring
weet, hoe het verhaal van onverschillig welk ge
beuren ook immer de neiging vertoont tot aan
zwellen, dank zij het zwak, dat wij allen voor het
opzienbarende hebben.
Toch valt uit deze zoo uiteenloopende relazen wel
met zekerheid vast te stellen, dat de burger
oorlog thans in feite niet meer gaat om de vraag
vóór of tegen de zittende regeering. Deze is reeds
lang practisch uitgeschakeld, gelijk tijdens do
groote stakingsbeweging in Frankrijk eveneens
met het gouvernement-Blum dreigde te geschie
den. De worsteling heeft plaats tussohen het
extremisme van links en van rechts, waarbij elk
strijdt volgens een eigen moraal.
Ooggetuigen verhalen, dat de volksfrontmannen,
yan welke poli' ekc schakeering zij ook mogen
zijn, een merkwaard'ge discipline toonen tegen
over het bezit van derden. Het wordt onteigend
of geconfisceerd, doch niet weggeplunderd en als
buit verdeeld. Dit is wat deze groep betreft
althans één lichtzijde. Daartegenover staat de
verbeten haat, waarmede men alles, wat met
kerk, klooster en religie .in verband staat, blijft
bijeensleepen en vernielen. Kostbare cultureele en
artistieke schatten moeten aan deze verblinde
woede ten offer zijn gevallen. Voorts wordt zon
der eenige beperking van revolver en geweer
gebruik gemaakt, naar de tradities der meest
bloedige terreur. Doch dit is een post, die niet
alleen in het debet der „regeeringstroepon" thuis
hoort. Ook de „opstandelingen"' hebben bloed-
dadon bedreven, die ten hemel sohreouwen, en
af te wachten blijft, onder welken druk zij die
voor orde en relegie strijden de bevolking zullen
laten doorgaan, zoo eenmaal de Spaansche repu
bliek door hen van den volksfront-invloed zou
gezuiverd zijn. Er is een merkwaardig 2hineesch
spreekwoord, dat den raad geeft een vlieg die
op het voorhoofd van uw vriend zit niet met een
bijl te verwijderen. Wellicht zal eenmaal do
historieschrijver oordeelen, dat Franco en Mola
zich niet voor het aanwenden van zulk een paar
denmiddel hebben gehoed.
<3-
Nu wij het tóch over de oude Chineesche volks
wijsheid hebben is het hier wellicht de plaats om
een andere merkwaardige uitspraak van het Rijk
van het Midden in herinnering te brengen. Name
lijk deze: Wie op een tijger rijdt, kan daar niet
afstappen. De waarheid van dit gezegde spreekt
voor zichzelf; de ruiter zou, zoo hij slechts even
zijn rijdier uit zijn macht liet, erdoor worden ver
slonden. Er zijn den laatsten tijd overtalrijke
symptomen, dat de Russische dictator Stalin door
een soortgelijk lot wordt bedreigd. De weerstand
in de Unie der Sovjetrepublieken is met den ge
rechtelijken dood van Kanienef, Zinowjef en hun
veertien gezellen blijkbaar nog niet ten einde.
De roerigheid houdt aan; heterogene elementen
maken daarvan gebruik, uit hun gebukte hou
ding op te rijzen, in de hoop, dat de knoet zal
zwijgen. In de Oekraine zijn het de boeren, die
opnieuw in verzet zijn gekomen tegen het requi-
reeren van levensmiddelen, en zelfs enkelen der
uitgezonden commissarissen zouden hebben ge
lyncht. Wellicht meer dan in menig ander Euro-
peeeoh land is de boerenstand in Rusland het
fundament van den staat. Trotski heeft den land
bouwer steeds willen ontzien, daar hij hem door
zijn afstamming vanouds van zeer nabij kende.
Stalin daarentegen heeft de pijlers van zijn gezag
eenzijdig gevestigd in de wereld der fabrieken,
met het gevolg dat hij steeds den feilen weer
stand van het platteland heeft gevoeld en meer
malen tot concessies daaraan werd gedwongen.
Het Trotekiisme is nog niet dood, al heeft liet
vijftien of zestien nieuwe martelaren aan zijn an
nalen toegevoegd. Ook Kroepskaja, Lenins weduwe
schijnt tot de ontevredenen te behooren. Het zou
niet behoeven te verbazen zoo binnenkort bleek,
dat de positie van den dictator door dit alles is
ondermijnd.
Thans reist hij naar zijn geboortestreek Georgië,
waar het ook al onrustig zou zijn. Hij legt het
lange traject door de Russische vlakten af in een
pantsertrein, die door twee andere treinen van
hetzelfde soort wordt geëscorteerd. Voorzorgsmaat
regelen op een schaal als deze spreken, alleen
reeds door de omstandigheid, dat zij noodig zou
den kunnen blijken, genoegzaam voor zichzelven.
Minder voorzorgen gebruikt Edward VIII op zijn
reis door het oostelijk bekken der Middellandsohe
Zee. Hij heeft enkele van de zoo schoon gelegen
Dalmatijnsche kuststeden bezocht, o.a. Dubrovnik,
de oude republikeinsche stad, die zulk een trotsch
verleden heeft en dit ook toont in haar prachtige
bouwwerken, geheel uit behouwen natuursteen, en
haar merkwaardige statige straten, waar de win
gerd schuchter van het plaveisel met een enkelen
stam omhoog klimt, om boven de balcons der
Stalin
eerste étages fijngroene prieelen te doen huiven.
Ook Korfoe heeft de jonge koning aangedaan, al
waar George van Griekenland momenteel met
vacantie vertoeft, en de veronderstelling is rede
lijk, dat beide vorsten er van gedachten zullen
hebben gewisseld o\er de Grieksoh-Britsche posi
tie in de Aegacischc wateren, waartoe deze kruis
tocht van de „Nahliu" een gereede aanleiding gaf.
Is niet minister Hoare, die thans het zeggenschap
over de Britsche marine heeft, denzelfden kant
uitgevaren, waar hij thans, langs de Palestijnscho
Syrische kust, inspectiereizen houdt? Uit deze
symptomen blijkt wel duidelijk, dat Engeland be
zig is, de schade op te nemen, welke zijn positie
tengevolge van het Italiaansch-Abessijnsch con
flict heeft geleden, en dat het bezoek, hetwelk
Edward eveneens aan het Turkije van Ataturlc
brengt, wel iets meer heeft te beteekenen dan
een zuiver touristisch genoegen. Edward werd'
eertijds, in zijn onbekommerde dagen als Prins
van Wales, de vorstelijke Britsche handelsreiziger,
genoemd. Ditmaal onderneemt hij een zaken-reis,
waarbij de conunercieele belangen van minder
Interesse zijn dan de strategische. Doch ook op
dit terrein weet hij blijkbaar „Bescheid". Turkije,
dat zich weder in de volledige souvereiniteit over
zijn zee-engten ziet hersteld, is een vriend wiens
gcneseniheid in de toekomst goud waard kan
zijn. Wellicht wordt dit reeds thans, in den een o(
anderen discreten vorm, den Turk aangeboden.
<5
Welken kant het met de regeeringszaken irt
Roemenië uit wil, is bij dit alles nog niet duide
lijk. Dat men Titoelescoe, die er jarenlang het
ministerschap van buitenlandsche zaken be
kleedde, geloosd heeft, kan zoowel binnen- als
buitenlandsche oorzaken hebben. Ondanks offici
eels tegenspraken gelijkt het erop, dat men den.
man kwijt wilde, aangezien hij zich togen een;
straffer nationaal regiem verzette. Zijn franco-
phielo politiek, die zich tevens uitte in de relaties
met Kleine Entente en Balkanblok, schijnt men
te willen handhaven. Zien wij den toestand goed,
dan neemt in de inwendige organisatie van dit
land de Duitsohe invloed aan kracht toe, terwijl
naar buiten de oude koers wordt gehandhaafd*
Do mogelijkheid bestaat dat Roemenië, naast Grie
kenland, een soort van neo-nationaal-socialistischo
staat gaat worden. Het vraagstuk is van temeer
belang, daar Boekarest ten opzichte van Moskou
en Praag min of meer een sleutelpositie inneemt*
Bombardement van Irun door. de Spaansche nati onalisten»
387