Generale Synode Geref. Kerken
GELEERD
DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1936
TWEEDE BLAD PAG. 5
De hoogIeeraarsbenoemingvermeldt. dat het getal Kerken groeiende is
- ™cn somt een aantal mutaties op.
De Synode besluit de handelingen van
Deputaten goed te keuren.
De zesde hoogleeraar te
Kampen Arbeid onder
de Zuiderzeewerkers
Geestelijke verzorging van
schippers Losgemaakte
predikanten Predikants-
tractementen
De morgenzitting wordt te negen uur
door den praeses, Ds J. L. Schouten.ge-
opend met gebed, nadat vooraf is gezongen
Psalm 20:1.
Ds L. Mensink, Nordhorn (graafschap
Bentheim), aanwezig in de plaats van Ds E.
K o 11 h o f fVeldhausen, wordt door den
praeses verwelkomd.
Dr K. Dijk tot hoogleeraar benoemd
De Praeses deelt nu mede, dat in de
Comitézitting van Dinsdagmiddag een twee
tal is gesteld voor hoogleeraar aan de Theo
logische Hoogeschool in de vacature-prof. dr
T. Hoekstra. Dit tweetal luidt alfabetisch als
volgt: dr G. C. B e r k o u w e r, Amsterdam-
Oost en dr K. D ij k, Den Haag-West, uit
welk tweetal de Synr.de heeft gekozen drK.
Dijk, die de benoeming in beraad heeft
gehouden.
Bij dit beraad wenscht de praeses DrDijk
den zegen des Heeren toe om te komen tot
een beslissing, die tot heil is van de Ker
ken en van de Theologische School en tot
voldoening voor eigen hart.
Lezing Acta
De Praeses zegt verder, dat een voor
stel ter tafel ko.nt. bedoelende, uit een oog
punt van tijdsbesparing, de acta niet meer
te doen voorlezen, maar deze telkens r,cn
leden gestencild ter beschikking te st n.
In verband hiermede verzoekt de praosès
verlof de lezing van de acta der zitting van
Dinsdag aan te houden, waartoe de Synode
beslui 1.
(In de middagzitting is het hierbedoelde
voorstel door eenige leden ingediend en
door de Synode aangenomen).
Steun Rengaarsche studenten
Prof. dr S. G r e ij d a n u s, Kampen, rap
porteert over steun\erleening aan Hongaar-
sche studenten. Uit dit rapport van Deputa
ten blijkt, dat zij voor steun aan vier stu
denten circa f2700 's jaars noodig achten.
Vele Kerken nebben niet voldaan aan den
wensch der vorige Synode om per jaar een
halve collecte af te staan.
Overeenkomstig de conclusies besluit de
Synode het rapport goed te keuren, nieuwe
deputaten ie benoemen, dezen te machtigen
de bovenbedoelde collecte aan de Kerken
aan te vragen en zoo mogelijk weer vier
beurzen beschikbaar te stellen.
Correspondentie met de Overheid
Het rapport van de Deputaten voor de
correspondentie met de Hooge Overheid,uit
gebracht door Ds L. van Loon, Scherpen-
zeel. memoreert het overlijden van den
dt putaat Z. Exc. A. W. F. I d e n b u r g, in
wiens plaats gekomen is de secundus, mr S.
ïaron van Heemstra.
Deputaten deelen verder mede, tegen
woordig te zijn geweest bij de begrafenis
van H.M. de Koningin-Moeder en van Z.K.H
Prins Hendrik. Zij hebben de leden van 't
Koninklijk Huis op verjaardagen namens
de Kerken geluk gewenscht. Het rapport
Theologische School wordt niet gesloten
Ds L. van Loon, van Scherpenzeel, rap
porteert vervolgens over een schrijven van
Ds A. Groene we gen, em.-predikant der
Geref. Kerk van Woudsend, wonende te
Rotterdam (Charlois) waarin verzocht wordt
de Theol. Schoo te sluiten, omdat, volgens
schr., schoolzaken niet door Christus aan de
Kerk ter behartiging zijn opgedragen.
De Synode spreekt uit, dat aan het ver
zoek niet kan worden voldaan, omdat het in
flagranten strijd is met het beding van 1892.
De benoeming van Curatoren
Ouderling J. van d o r W a a 1 s, Nijkerk,
rapporteert over een verzoek van de parti
culiere Synode van Friesland-Noord aan de
Generale Synode, om zich nader te verkla
ren over de beteekenis van Art. 3 van het
Reglement voor de Theologische opleiding
aan de Theologische School (benoeming van
Curatoren). Deze Part. Synode meent, dat
de Generale Synode van Middelburg van
den regel hieromtrent is afgeweken.
Namens de betreffende commissie stelt
rapporteur voor, te verklaren, dat naar ar
tikel 3 deputaten-curatoren voor de Theolo
gische School deputaten van de Generale
Synode zijn, die door de Particuliere Sy
node worden aangewezen.
Na oen discussie, waaraan deelnemen dr
W. A. v. E s, Leeuwarden, Ds J. L. S c h o u-
ten, Amsterdam; prof. dr G. Ch. Aal-
s, Hilversum en prof. dr J. Ridder
bos, Kampen, besluit de Synode de voor
gestelde conclusie aan te nemen, doch
tevens uit te spreken, dat nadere bezinning
over de interpretatie van art. 3 gewenscht is.
De zesde hoogleeraar
De Generale Synode, met belangstelling
kennis genomen hebbende van de uitspraak
der hoogleeraren aangaande de wensche-
lijkheid van de benoeming van een zesden
hooglecraar en eveneens van de verklaring
an de meerderheid en van de minderheid
der curatoren dienaangaande, besluit:
zich over deze zaak niet uit te spreken,
voor en aleer door Curatoren volgens art. 9
van het reglement voor de theologische op
leiding aan de Theologische School, een ge
motiveerd voorstel ter benoeming van een
zesden hoogleeraar zal zijn ingediend.
Prof. Dr. K. Schilder, Kampen, meent,
dat het voorstel der Commissie de benoe
ming van den zesden hoogleeraar voor
onbepaalden tijd verschuift. Spr. heeft
daarom bezwaar tegen de conclusie der
Commissie, vervat in de tweede alinea, en
wenscht die als volgt te doen luiden:
„Spreekt uit, in deze aangelegenheid geen
beslissing te nemen voor en aleer door Cura-
torem volgens Art. 9 van het Reglement
voor de Theologische opleiding aan de
Theologische School een gemotiveerd voor
stel ter benoeming van een zesden hoog
leeraar zal zijn ingediend, en draagt aan
het Curatorium op, deze aangelegenheid
bij de eerstvolgende Synode aan
hangig te stellen door indiening van een
praeadvics ter zake.
Ouderling A. Scholtens, Groningen,
neemt deze gedachte van Prof. Schilder
over en dient deze als voorstel bij de Sy
node in.
Dr. W. A. van Es, Leeuwarden, ach:t
het voorstel van Pref. Schilder onduidelijk.
i. F. C. Me ij ster, Rotterdam, zegt dat
Curatoren in meerderheid vóór de benoe
De Chr. Kweekschool te Dordrecht herdacht gisteren onder groote belangstelling haar
25-jarig bestaan. Onze foto geeft het moment weer, dat den 80-jarigen secretaris den
heer K. Wieringa (links) door den voorzitter den heer A. Harkema een herdenkings
medaille werd aangeboden.
ming van een zesden hoogleeraar zijn, maar
zij weten niet waar het geld vandaan moet
komen; vandaar zijn voorstel om een lec'or
van jaar tot jaar te benoemen.
Tegen het amendement van Prof. Schilder
heeft Spr. bezwaar. Hij meent dat de zaak
hiermede niet wordt gediend, want drie
jaren zijn spoedig om.
Prof. Dr. S. G r e ij d a n u s, Kampen,
licht de ui spraak van hooglceraren toe, dm
door het Curatorium wordt gedeeld. Voor do
kerken is de benoeming van het hoogste be
lang, hetgeen in de conclusie der commissie
evenwel niet voldoende tot uiting komt. Er
moet van de Synode een duidelijke verkla-
ding komen.
Ds. J. D o u m a, Arnhem, meent dat de
tweede alinea van het voorstel der Commis
sie de Curatoren in geen enkel opzicht
bindt. Hij is het eens met Prof. Schilder,
dat de benoeming, wordt dit voorstel aan
genomen. tot onbepaalden tijd wordt ver
schoven. Als Curatoren er niet over spreken,
doet de Synode het ook niet. Dat gaat niet
aan, zegt spr., die er verder zijn bevreem
ding over uitspreekt waarom de Commissie
nie. heeft gereageerd op de verklaring van
het Curatorium, waarbij de benoeming in
beginsel wordt aanvaard. Over deze verkla
ring wenscht spr. nader te worden ingelicht
Ds. N. Duurs erna. Nieuw Amsterdam,
constateert, dat het in de Synode een zware
taak is om te pleiten voor de Theologische
School. Achteraf is gebleken, zonder dat
iemand zulks bedoelde, dat de opheffing van
het lectoraat door de Synode van Middel
burg een vermindering is van den staat der
Theol. School, een verarming van haar we
tenschappelijke waarde. Een zesde hoog
leeraar, zegt spr. verder, is noodig, zooals
blijkt uit den drang hier'oe uit den boezem
der kerken. Curatoren achten den zesden
professor ook noodig. Z.i. behoort de Synode
uit te spreken, dat het geld voor den zesden
hooglecraar moet worden bijeengebracht.
In de kerken, door spr. bedoeld, wacht men
'op deze uitspraak.
Prof. Dr. K. Schilde r, Kampen, is hier
over bezwaard, dat de clausule der Commis
sie de uitspraak van Curatoren op den ach
tergrond schuift. De tegenwoordige gang
van zaken, vijf hoogleeraren zonder lector,
is voor den bloei van de Theol. School toch
niet gunstig, zegt spr. De Synode kan van
daag tot de benoeming besluiten, zogt spr.
want het Gereformeerde volk heeft nu reeds
een bedrag bijeengebracht, toereikend voor
de eerste drie jaren. Voor de verdere jaren
kan ook zoo worden gezorgd. Laat men.
besluit spr., deze zaak niet op de lange
baan schuiven.
Ds. F. C. M e ij s t e r, Rotterdam, ant
woordt Ds. Douma, dat Curatoren alleen
vanwege de tijdsomstandigheden de benoe
ming nog niet hebben voorgesteld. Curato
ren hebben geen bezwaar tegen het amen
dement van Prof.' Schilder.
Dr. G. K. Schoep, 's-Gravenhage. zegt
dat de Commissie nog niet over het amen
dement-Schilder heeft, kunnen oordoelen.
Persoonlijk ziet spr. geen tegenstelling tus-
schen het voorstel der Commissie en da':
van Prof. Schilder.
De praeses oordeelt, dat de Synode
zich over het. beginsel eener benoeming wel
zal kunnen uitspreken. Spreker zegt, dat bij
in het Curatorium tot de minderheid be
hoort, die meent dat het lectoraat dient te
worden hersteld. Met Prof. Schilder ver
schilt spr. van meening ten aanzien van de
financiecle mogelijkheid. In Noord-Holland,
voor welke provincie spr. zitting heeft in
het Curatoi'ium, heeft de crisis zoo diep in
gewerkt op het kerkelijk leven, dat een
crisisfonds moest worden ingesteld om ker
ken te helpen, die anders zouden te gronde
■gaan.
De zitting wordt geschorst tot 2 uur.
Vijf voorstellen
Nadat gezongen is Psalm 25 2, wordt in
de middagzitting de bespreking voortgezet.
De prases dient het volgende voorstel
in: „De Generale Synode besluit aan Cura
toren op te dragen de volgende Synode te
dienen van rapport en advies over een te
benoemen zesden hoogleeraar".
Ds. W. W. M e ij n e n, Dordrecht, stelt
voor: „De Synode besluit zoo spoedig moge
lijk over te gaan tot de benoeming van een
lector, en vertrouwt, dat Curatoren hun
aandacht zullen blijven wijden aan de zaak
van den zesden hoogleeraar".
Ds. W. A. van Es, Leeuwarden, komt
op tegen hetgeen in de morgenzitting is
gezegd door Ds. Duursema over de verar
ming van de Theologische School. Hij voor
zich zou er niet gaarne op worden aange
zien, liefde voor de Theol. School te missen,
en hij zou daarom wenschen dat Ds. Duur
sema zijn uitlating terugneemt
Ds. N. Duursema, Nieuw-Amsterdam,
verklaart dit van harte te willen doen.
Prof. Dr. G. M. den Hartogh, Kampen,
vraagt een schriftelijke gemotiveerde uit
spraak van het Curatorium, die hij heeft
gemist.
Prof. Dr. K. Schilder, Kampen, acht
het voorstel van den praeses onaanneme
lijk. Spr.'s voorstel is erg mak en preciseert
de bedoeling van de Commissie. Het voor
stel van Prof. den Hartogh is hem nog lie
ver.
Ds. J. Douma, Arnhem, verklaart zich
bevredigd met de nadere verklaring van
Ds. F. C. Meijster. Aan het voorstel van de
meerderheid van Curatoren heeft spr. ge
noeg, niet aan dat van den praeses. Hij
voelt meer voor het voorstel van Ds. W. W.
Meijnen.
Op voorstel van den praeses wordt nu
een Commissie benoemd om de Synode
Gister is te Vlaardingen een nieuwe Ambachtsschool in gebruik genomen, waarbij de
Minister van Onderwijs, Prof. Dr J. R. Slotemaker de Bi~uïne de openingsplechtigheid
verrichtte. Naast den Minister (geheel links) staat de heer A. v. Rijn, voorzitter van de
Vereeniging „De Ambachtsschool
van advies te dienen over de aanhangige
voorstellen. In deze Commissie worden
benoemd de vijf voorstellers, n.l. Prof.
Dr. K. Schilder, Ds. J. L. Schouten, Ds.
W. W. Meijnen, Prof. Dr. G. M. den Har
togh. Ds. F. C. Meijster, Dr. K. Dijk en
Ds. II. Meijering.
Zuiderzoawerkers
Ouderling C. M a n n i, Rotterdam, rap
porteert over het door ons reeds gepubli
ceerd rapport inzake den geestelijken ar
beid onder de Zuiderzeewerkers.
Overeenkomstig de conclusie besluit de
Synode opnieuw deputaten te benoemen,
die dezen arbeid voortzetten, daartoe reeds
geïnstitueerde Kerken hulp te bieden, ver
dere institueering en kerkbouw te bevorde
ren en te Wieringen te komen tot beroe
ping van een predikant. Ten slotte om bij
de kerken krachtig aan te dringen op een
collecte, liefst in Januari. De Synode ver
zoekt deputaten den naam, waaronder het
Zuiderzeewerk bekend is, nauwkeuriger te
omschrijven.
Geestelijke verzorging van schippers
Ouderling M. A. D. H. S c h a 1 e k a m p,
Wassenaar, rapporteert over le. voorstellen
van de classis Amersfoort tot steun van den
evangelisatiearbeid onder de schippers en.
tot bearbeiding van Gereformeerden die ter
koopvaardij varen; 2e. missives van drie
corporaties n.l. G.E.O.S. te Rotterdam, ,Het
Anker" te Amsterdam en het Comité te
Groningen met verzoek haar evangelisatie-
arbeid over te nemen; 3e. verzoek van de
Part. Synode van Groningen om te komen
tot een landelijke regeling waarbij schip
pers zooveel mogelijk in de maand Januari
ambtelijk huisbezoek ontvangen.
Prof. Dr. F. W. Grosheide, Amster
dam, meent dat ambtelijke arbeid en
Evangelisatie onder de schippers niet te
scheiden zijn. Er zijn voorts schippers, die
vrij geregeld aan den wal zijn. Spr. wenscht
bij de bearbeiding onder de schippers ze
kere vrijheid.
Overeenkomstig de conclusie vain den
ropporteur worden de voorstellen-Amers-
foort niet in behandeling genomen, als zijn
de onvoldoende gemotiveerd.
De Commissie stelt verder voor, nadat de
Synode groote waardeering heeft uitgespro
ken voor den arbeid der drie genoemde or
ganisaties, deputaten te benoemen om in
overleg met deze organisaties het werk on
der de schippers in stand te houden en een
nadere organisatie te ontwerpen, waarbij
onder de oogen wordt gezien dezen arbeid
in kerkelijke banen te leiden.
Ds. J. L. Schouten, Amsterdam, en
Ds. H. M e ij e r i n g, Katwijk a. d. Rijn ach
ten het niet noodig deputaten te benoemen;
de betreffende organisaties doen he.t wérk
reeds voortreffelijk.
De rapporteur en ouderling A. Schol-
t e n s, Groningen, achten deputaten even
wel noodig om dezen evangelisatie-arbeid
in de juiste kerkelijke banen te leiden.
Met groote meerderheid wordt besloten
deputaten te benoemen en de conclusie
aangenomen. Ook spreekt de Synode zich
uit voor hetgeen de Part Synode van Gro
ningen vraagt,
Hooge Predikantstractementen
Ouderling C. M a n n i, Rotterdam, rap
porteert over een schrijven van den heer J.
Boll c.s. te Amerongen inzake h. i. te hooge
predikantstractementen.
De Synode spreekt na korte discussie
uit dat de kwestie der honoraria niet
tot haar competentie behoort en adres
santen zich overigens tot de betreffende
personen en kerkeraden hebben te wen
den.
Het kerkelijk jaar en de prediking
Prof. Dr. S. Grey dan us, Kampen rap
porteert over een missive van den raad der
Kerk te Bergen op Zoom, die van oordeel is,
dat het aanbeveling verdient dat de diena
ren des Woords zich bij de prediking des
Woords houden aan den gang van het ker
kelijke jaar, en aan de Synode verzoekt, zich
in dezen zelfden zin uit te spreken. De con
ch' iie, die zij in dezen aan de synode aan
biedt, heeft de vergadering aanvaard.
„De synode, overwegende, dat in een uit
spraak, als door dit verzoek van haar ge
vraagd wordt, zekere inperking van vrijheid
en gebied van tekstkeuze zou liggen, en dat
zij daartoe geen roeping ziet, besluit op dit
verzoek niet in te gaan".
Losgemaakte predikanten
Prof. Dr. H. H. Kuyper, Bloemonda&l,
rapporteert inzake onderzoek naar r,e positie
van losgemaakte predikanten, zulks naar
aanleiding van een missive van de classis
's Gravenhage, ingekomen bij de Synode van
Middelburg in 1933, waar voor deze Synode
deputaten benoemde.
De Commissie stelt voor tpr zake geen be
paalde uitspraak te doen, aangezien elk ge
val op zich zelf moet worden beschouwd.
Na eenige'gedachtenwisseling vereenigt ds
Synode zich met deze conclusie.
Passeeren van kerkelijke instanties
Dr. A. D. R. P ol m a n, van Bolsward, rap
porteerde voorts over een schrijven van de
Part. Synode van Zuid-Holland-Zuid inzake
de samenvoeging van de kerken in Zuid
en Noord Amerika, waarin de Part. Synode
het betreurt dat deze zaak is behandeld op
last van de Gen. Synode buiten de classis
Rotterdam en hare deputaten om.
De commissie erkent de bezwaren van
Part. Synode en stelde voor dat de Gen.
Synooe haar leedwezen uitspreke over de
onbedoelde passeering van genoemde in
stanties, conform besloten.
Geloofsvervolging in Rusland
Dr. Pol man rapporteerde voorts over
een schrijven van de Geref. Kerk van Rus
tenburg namens de Geref. Kerken in Zuid-
Afrika in betrekking tot de geloofsvervol
ging in Rusland waartegen adressant ver
schillende maatregelen voorstelde.
De commissie stelde voor óat waar terzake
verschillende stappen reeds gedaan zijn, de-
ROFFELR1JMEN
EEN FIJNE FEESTDAG
Dat was me een feest
voor de werkloozen-kinders:
Met tweehonderd man
luas de stoomboot bemand
En voerde een zee van
geluk en van vreugde
En vroolijk gejuich naar
„de Hoek", naar het strand!
De zee was reusachtig,
het strand al niet minder.
En dra was de zonnige
jeugd in de weer.
En juist op de plek
die de kinderen kozen
Daar zat in een strandstoel
een dame, een heer
D'e dame, die haakte,
keek stil door een kiertje.
Het heertje keek glunder
de feestvreugde aan
Toen liet hij z?n hand
door tfn grijzende haren
En over z'n vroolijke
lach-oogen gaan.
Het duurde niet lang
of de werkloozen-vrouwen
Bezaten een strandstoel,
heel deftig en sjiek
En toen ging de heer
bij de wedstrijden kijken
Van 't rollende, dollende
kinder-publiek.
Hij kocht waar hij kon
telkens leukere prijzen
En liet er om kampen;
dat ging al gesmeerd;
En toen werd de jeugd,
en wat later de moeders,
Op allerlei lekkers
royaal getrakteerd.
Het hield maar niet op!
En.'t meneertje betaalde
En haalde maar uit
met z'n heldere lach.
Het werd voor het kroost,
maar vooral voor de ouders,
Een nooit te vergeten
gezellige dag
Ik hoop dat de gulle
meneer dit zal lezen:
De werkloozen brengen
hem dank voor dit feest
Er is in hun leven,
beweren ze stellig,
Maar zelden zoo'n
zonnige feestdag ge feest,
(Nadruk verboden) LEO LENS
putaten voor de buitenlandsche kerken op
te dragen bedoelde Synode enkele inlichtin
gen te verschaffen.
Emigranten naar Zuid-Afrika
Ds D; Hoek, van Enkhuizen, rapporteer
de over een voorstel van oe Part. Synode
van Gelderland in betrekking tot het ver-
leenen van geestelijken bijstand aan emi
granten naar Zuid-Afrika» De Synode ver-
eenigde ziöh met de conclusies.
Aan het slot der middagzitting deelt de
P r a e s es mede, dat hedenmorgen de
Synode in Comité samenkomt
De openbare zitting is begonnen vanmid
dag te 2 uur.
Feuilleton
(1
DOOR
GRé VAN AST
Een lentemorgen.
Gerrigje wordt wakker. De zon schijnt door een smal venster
in haar kamertje. HeerlijkZe geniet, en luistert naar de
musschen onder de pannen die druk in de weer zijn en vroolijk
sjilpen.
„Vandaag is het weer voor een zomerjurk" denkt ze en wipt
het bed uit. Achter het gordijn, waar de meisjesjurken hangen,
zoekt ze naar een bedrukt katoentje, 't Is een oudje van ver
leden jaar, een middagjurk die ze nu voor 's morgens diragen
mag met een schort erover.
Ze bedenkt gauw welke dag het is vandaag en wat voor werk
ze heeft. Woensdag, dan moet ze boven de kamertjes doen,
daar maakt ze zich dus niet vuil mee.
Als ze zich wascht, bij 't kleine ijzeren tafel* je, waar net een
kom in past, voelt ze de zomerwarmte op haar bloote armen.
En opeens keert ze zich om naar het bed waar haar zusje
slaapt en roept: „Zeg Dirkie, word 'es wakker!"
Wat gebrom is 't antwoord, maar als ze zoover is dat zo
haar jurk over 't hoofd gooit komt Dirkie ineens overeind en
vraagt: „Doe jij die aan? Dan zoek ik ook een andere jurk!"
„Och kind", zegt Gerrigje, „jij draagt al een paar weken ie
ruitjesjurk naar school en ik had nog aldoor die akelige wolion
jurk aan, dat ding zit zoo akelig in 't werk."
„Die jurk lijkt je niks meer", plaagt Dirkie en rekt zich flink
voorover om Gerrigje goed op te nemen. „Zoo kort", vult ze aan.
„O, wou jij ze soms hebben?"
„Zoo 'n verschoten ding1"
Gerrigje geeft geen antwoord. Zij is klaar en gaat naar de
beide andere zolderkamertjes om haar broertjes te roepen:
„Opstaan, jongens!"
Beneden ziet Gerrigje moeder in de keuken al druk bezig. Ze
staat bij 't gas in een pan te roeren. Zoo .vroeg al, denkt
Gerrigje. Vast wat bizonders te doen,
„Goei-morgen, moeder", zegt ze.
„O, ben je daar", is 't antwoord. Moeder kijkt niet op. Ze
grijpt naar een ketel en vult die met water. Tegelijk praat ze
door: „Zul je vlug dekken. We moeten bijtijds eten vanmorgen,
dan kunnen straks de bedden naar buiten van de kamertjes
boven. Zijn de jongens al op?"
„Ja, moeder", zegt Gerrigje koel. De prettige stemming van
zooeven is ineens weg. Waarom heeft moeder dat gisteravond nu
niet even gezegd dat ze met de schoonmaak wil beginnen. Dan
had ze met die gedachte kunnen opstaan, dan was ze er op
voorbereid. Dat plotselinge altijd. Als het op je afkwam moest je
maar ineens klaar staan ook.
Braaf uit haar humeur staat Gerrigje voor de kast Wat moet
ze hebbenO, ja, de broodtrommel, een mes
„Nog niet bezig
Moeder staat plots achter haar. Dan ziet ze meteen welke jurk
ze aan heeft. „Die trek je straks maajr weeruit", zegt moeder.
„Al schijnt de zon daarom is 't nog geen zomer."
Gerrigje komt boos aan tafel.
Na 't eten kijkt ze nog leelijk. Ze gaat de kamer uit met het
tafellaken om dat buiten uit te slaan en komt terug met stoffer
en blik voor 't bijvegen van de kruimels.
„En nu zet je eerst eens een ander gezicht
Moeder spreekt op bevelende toon en kijkt Gerrigje scheip
Gerrigje verandert geen spier.
Dan dreigt moeder: „Als dat niet gauw anders wordt met
jou dan ga je de deur uit, begrepen!"
Gebeurde dat maar, mompelt Gerrigje. Ze wou best bij een
ander wezen, maar wat je graag wou hebben bleef nu eenmaal
een onvervulde wensch.
Een paar weken later Gerrigje is al lang weer goed gemutst
gebeurt er toch wat.
Moeder gaat op een middag uit. Gerrigje weet niet waarheen.
Maar als ze thuis komt zegt ze tegen haar: „Ik heb een betrek
king voor je. Ik ben in Huchten geweest, daar kun je komen bij
een mevrouw met twee kindertjes. Er is een dienstbode. Jij
hoeft alleen voor de kinderen te zorgen en wat te naaien en te
stoppen."
„Fijn", roept Gerrigje blij. Onverwachts ziet ze een lang
gekoesterde wensch vervuld: Bij een ander te mogen zijn. Thuis
heb je nooit es een pleziertje en als je er een zoekt, zooals van
die jurk, dan werd je dat nog afgenomen. Dat hoeft nu niet
meer te gebeuren, gnuift ze. Straks gaait ze voor zichzelf zorgen,
en dan trekt ze natuurlijk aan wat ze wil. Zou ze er nog een
nieuwe jurk bij krijgenZe heeft niet veel bizonders om de
deur mee uit te gaan, en als ze bij die Mevrouw komt wil ze er
netjes uitzien. De betrekking heeft voor haar de bekoring van
een logeerpretje. En met de dag wordt haar verlangen om te
gaan sterker.
Gerrigje vertrekt met een goed gevulde koffer die vooruit
gestuurd is. De reis maakt ze alleen. Een uur sporens tot Hoog
Rorge, verder met de tram of drie kwartier loopen naar Huchten.
Ze wacht op een tram. De vertrekuren zijn zeer ongeregeld. Ze
zou 't dorp in kunnen gaan, zooveel tijd heeft ze. In Hoog-Borge
wonen kennissen van vader. Daar zou ze heen kunnen gaan.
Maar als ze de tijd verpraat? Liever loopt ze zich in een doode
straat te vervelen, dan de tram te missen. Mevrouw Wegmaus
van Kerkhoven verwacht haar in de namiddag zoo tegen vijf uur
en vader heeft voor haar nagekeken dat ze dat net halen kan.
Van thuis heeft Gerrigje met een vroolijtt gezicht afscheld-
genomen. Bij 't weggaan zei moeder zooiets van: goed je best
doen, flink zijn, niet klagen als iets je niet zint, uithouden
Voor dat laatste is ze heelemaal niet bang. Ze droomt wonder
heerlijke dingen van haar nieuw tehuis: een aardige mevrouw,
leuke kinderen, een gezellig kamertje, 's avonds doen wat zé
wil, uitgaan, een vriendin die haar komt halen.
Gerrigje schrikt van een schel gefluit De stoomtram,
Tusschen boerenvrouwtjes komt ze te zitten. Haar boodschap
manden tot de ratfd gevuld, doen denken aan een uitstapje naar
de stad. Bij iedere halte wordt de bank leeger. Ze telt de stop
plaatsen. Bij de zesde moet zij uitstappen.
Links ligt een binnenweg, die moet ze inslaan en al maar
doorloopen, tot ze aan een „groot buiten" komt.
't Is stil op de weg. Er zijn groene akkers en omgeploegde
velden en huizen in de verte, kleintjes weggedoken.
Het rustige in de natuur bekoort haar en met iets blij's vaa
binnen denkt ze aan de wandelingen die haar wachten.
Opeens krijgt ze erg in een huis dat voornaam uitsteekt boven
de anderen. Het geeft toegang door een open haag: een rij
forsche dennen.
Flier is het, denkt ze.
Het grint in de paden langs het gazon knerpt onder haar
voeten. Ze loopt op het huis toe. In de benedenkamer, rechts
van de voordeur zit bij 't open raam een heer aan het bureau.
1-Iij kijkt niet op.
Gerrigje belt aan en even later staat ze voor een meisje met
rossig haar en lachende bruine oogen. Een gezicht om met
plezier naar te kijken, -indt ze.
„Ik heet Coba", zegt ze. „En jij bent Gerrigje, ons kind'-r-
meisje?" Coba brengt haar bij Mevrouw in de huiskamer. De
kinderen zijn daar ook, twee jongetjes. Baby kroelt in de box
Bob zijn ruim twee jaar ouder broertje, zit bij tafel in een pren
tenboek te kleuren.
Als Gerrigje Mevrouw gegroet heeft, geeft ze de jongetjes een
hand en wil Bob een vriendelijkheidje zeggen over zijn plaatje».
(Wordt vervolgd)