Generale Synode Geref. Kerken GELEERD DONDERDAG 3 SEPTEMBER 1936 TWEEDE BLAD PAG. 5 De hoogIeeraarsbenoemingvermeldt. dat het getal Kerken groeiende is - ™cn somt een aantal mutaties op. De Synode besluit de handelingen van Deputaten goed te keuren. De zesde hoogleeraar te Kampen Arbeid onder de Zuiderzeewerkers Geestelijke verzorging van schippers Losgemaakte predikanten Predikants- tractementen De morgenzitting wordt te negen uur door den praeses, Ds J. L. Schouten.ge- opend met gebed, nadat vooraf is gezongen Psalm 20:1. Ds L. Mensink, Nordhorn (graafschap Bentheim), aanwezig in de plaats van Ds E. K o 11 h o f fVeldhausen, wordt door den praeses verwelkomd. Dr K. Dijk tot hoogleeraar benoemd De Praeses deelt nu mede, dat in de Comitézitting van Dinsdagmiddag een twee tal is gesteld voor hoogleeraar aan de Theo logische Hoogeschool in de vacature-prof. dr T. Hoekstra. Dit tweetal luidt alfabetisch als volgt: dr G. C. B e r k o u w e r, Amsterdam- Oost en dr K. D ij k, Den Haag-West, uit welk tweetal de Synr.de heeft gekozen drK. Dijk, die de benoeming in beraad heeft gehouden. Bij dit beraad wenscht de praeses DrDijk den zegen des Heeren toe om te komen tot een beslissing, die tot heil is van de Ker ken en van de Theologische School en tot voldoening voor eigen hart. Lezing Acta De Praeses zegt verder, dat een voor stel ter tafel ko.nt. bedoelende, uit een oog punt van tijdsbesparing, de acta niet meer te doen voorlezen, maar deze telkens r,cn leden gestencild ter beschikking te st n. In verband hiermede verzoekt de praosès verlof de lezing van de acta der zitting van Dinsdag aan te houden, waartoe de Synode beslui 1. (In de middagzitting is het hierbedoelde voorstel door eenige leden ingediend en door de Synode aangenomen). Steun Rengaarsche studenten Prof. dr S. G r e ij d a n u s, Kampen, rap porteert over steun\erleening aan Hongaar- sche studenten. Uit dit rapport van Deputa ten blijkt, dat zij voor steun aan vier stu denten circa f2700 's jaars noodig achten. Vele Kerken nebben niet voldaan aan den wensch der vorige Synode om per jaar een halve collecte af te staan. Overeenkomstig de conclusies besluit de Synode het rapport goed te keuren, nieuwe deputaten ie benoemen, dezen te machtigen de bovenbedoelde collecte aan de Kerken aan te vragen en zoo mogelijk weer vier beurzen beschikbaar te stellen. Correspondentie met de Overheid Het rapport van de Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid,uit gebracht door Ds L. van Loon, Scherpen- zeel. memoreert het overlijden van den dt putaat Z. Exc. A. W. F. I d e n b u r g, in wiens plaats gekomen is de secundus, mr S. ïaron van Heemstra. Deputaten deelen verder mede, tegen woordig te zijn geweest bij de begrafenis van H.M. de Koningin-Moeder en van Z.K.H Prins Hendrik. Zij hebben de leden van 't Koninklijk Huis op verjaardagen namens de Kerken geluk gewenscht. Het rapport Theologische School wordt niet gesloten Ds L. van Loon, van Scherpenzeel, rap porteert vervolgens over een schrijven van Ds A. Groene we gen, em.-predikant der Geref. Kerk van Woudsend, wonende te Rotterdam (Charlois) waarin verzocht wordt de Theol. Schoo te sluiten, omdat, volgens schr., schoolzaken niet door Christus aan de Kerk ter behartiging zijn opgedragen. De Synode spreekt uit, dat aan het ver zoek niet kan worden voldaan, omdat het in flagranten strijd is met het beding van 1892. De benoeming van Curatoren Ouderling J. van d o r W a a 1 s, Nijkerk, rapporteert over een verzoek van de parti culiere Synode van Friesland-Noord aan de Generale Synode, om zich nader te verkla ren over de beteekenis van Art. 3 van het Reglement voor de Theologische opleiding aan de Theologische School (benoeming van Curatoren). Deze Part. Synode meent, dat de Generale Synode van Middelburg van den regel hieromtrent is afgeweken. Namens de betreffende commissie stelt rapporteur voor, te verklaren, dat naar ar tikel 3 deputaten-curatoren voor de Theolo gische School deputaten van de Generale Synode zijn, die door de Particuliere Sy node worden aangewezen. Na oen discussie, waaraan deelnemen dr W. A. v. E s, Leeuwarden, Ds J. L. S c h o u- ten, Amsterdam; prof. dr G. Ch. Aal- s, Hilversum en prof. dr J. Ridder bos, Kampen, besluit de Synode de voor gestelde conclusie aan te nemen, doch tevens uit te spreken, dat nadere bezinning over de interpretatie van art. 3 gewenscht is. De zesde hoogleeraar De Generale Synode, met belangstelling kennis genomen hebbende van de uitspraak der hoogleeraren aangaande de wensche- lijkheid van de benoeming van een zesden hooglecraar en eveneens van de verklaring an de meerderheid en van de minderheid der curatoren dienaangaande, besluit: zich over deze zaak niet uit te spreken, voor en aleer door Curatoren volgens art. 9 van het reglement voor de theologische op leiding aan de Theologische School, een ge motiveerd voorstel ter benoeming van een zesden hoogleeraar zal zijn ingediend. Prof. Dr. K. Schilder, Kampen, meent, dat het voorstel der Commissie de benoe ming van den zesden hoogleeraar voor onbepaalden tijd verschuift. Spr. heeft daarom bezwaar tegen de conclusie der Commissie, vervat in de tweede alinea, en wenscht die als volgt te doen luiden: „Spreekt uit, in deze aangelegenheid geen beslissing te nemen voor en aleer door Cura- torem volgens Art. 9 van het Reglement voor de Theologische opleiding aan de Theologische School een gemotiveerd voor stel ter benoeming van een zesden hoog leeraar zal zijn ingediend, en draagt aan het Curatorium op, deze aangelegenheid bij de eerstvolgende Synode aan hangig te stellen door indiening van een praeadvics ter zake. Ouderling A. Scholtens, Groningen, neemt deze gedachte van Prof. Schilder over en dient deze als voorstel bij de Sy node in. Dr. W. A. van Es, Leeuwarden, ach:t het voorstel van Pref. Schilder onduidelijk. i. F. C. Me ij ster, Rotterdam, zegt dat Curatoren in meerderheid vóór de benoe De Chr. Kweekschool te Dordrecht herdacht gisteren onder groote belangstelling haar 25-jarig bestaan. Onze foto geeft het moment weer, dat den 80-jarigen secretaris den heer K. Wieringa (links) door den voorzitter den heer A. Harkema een herdenkings medaille werd aangeboden. ming van een zesden hoogleeraar zijn, maar zij weten niet waar het geld vandaan moet komen; vandaar zijn voorstel om een lec'or van jaar tot jaar te benoemen. Tegen het amendement van Prof. Schilder heeft Spr. bezwaar. Hij meent dat de zaak hiermede niet wordt gediend, want drie jaren zijn spoedig om. Prof. Dr. S. G r e ij d a n u s, Kampen, licht de ui spraak van hooglceraren toe, dm door het Curatorium wordt gedeeld. Voor do kerken is de benoeming van het hoogste be lang, hetgeen in de conclusie der commissie evenwel niet voldoende tot uiting komt. Er moet van de Synode een duidelijke verkla- ding komen. Ds. J. D o u m a, Arnhem, meent dat de tweede alinea van het voorstel der Commis sie de Curatoren in geen enkel opzicht bindt. Hij is het eens met Prof. Schilder, dat de benoeming, wordt dit voorstel aan genomen. tot onbepaalden tijd wordt ver schoven. Als Curatoren er niet over spreken, doet de Synode het ook niet. Dat gaat niet aan, zegt spr., die er verder zijn bevreem ding over uitspreekt waarom de Commissie nie. heeft gereageerd op de verklaring van het Curatorium, waarbij de benoeming in beginsel wordt aanvaard. Over deze verkla ring wenscht spr. nader te worden ingelicht Ds. N. Duurs erna. Nieuw Amsterdam, constateert, dat het in de Synode een zware taak is om te pleiten voor de Theologische School. Achteraf is gebleken, zonder dat iemand zulks bedoelde, dat de opheffing van het lectoraat door de Synode van Middel burg een vermindering is van den staat der Theol. School, een verarming van haar we tenschappelijke waarde. Een zesde hoog leeraar, zegt spr. verder, is noodig, zooals blijkt uit den drang hier'oe uit den boezem der kerken. Curatoren achten den zesden professor ook noodig. Z.i. behoort de Synode uit te spreken, dat het geld voor den zesden hooglecraar moet worden bijeengebracht. In de kerken, door spr. bedoeld, wacht men 'op deze uitspraak. Prof. Dr. K. Schilde r, Kampen, is hier over bezwaard, dat de clausule der Commis sie de uitspraak van Curatoren op den ach tergrond schuift. De tegenwoordige gang van zaken, vijf hoogleeraren zonder lector, is voor den bloei van de Theol. School toch niet gunstig, zegt spr. De Synode kan van daag tot de benoeming besluiten, zogt spr. want het Gereformeerde volk heeft nu reeds een bedrag bijeengebracht, toereikend voor de eerste drie jaren. Voor de verdere jaren kan ook zoo worden gezorgd. Laat men. besluit spr., deze zaak niet op de lange baan schuiven. Ds. F. C. M e ij s t e r, Rotterdam, ant woordt Ds. Douma, dat Curatoren alleen vanwege de tijdsomstandigheden de benoe ming nog niet hebben voorgesteld. Curato ren hebben geen bezwaar tegen het amen dement van Prof.' Schilder. Dr. G. K. Schoep, 's-Gravenhage. zegt dat de Commissie nog niet over het amen dement-Schilder heeft, kunnen oordoelen. Persoonlijk ziet spr. geen tegenstelling tus- schen het voorstel der Commissie en da': van Prof. Schilder. De praeses oordeelt, dat de Synode zich over het. beginsel eener benoeming wel zal kunnen uitspreken. Spreker zegt, dat bij in het Curatorium tot de minderheid be hoort, die meent dat het lectoraat dient te worden hersteld. Met Prof. Schilder ver schilt spr. van meening ten aanzien van de financiecle mogelijkheid. In Noord-Holland, voor welke provincie spr. zitting heeft in het Curatoi'ium, heeft de crisis zoo diep in gewerkt op het kerkelijk leven, dat een crisisfonds moest worden ingesteld om ker ken te helpen, die anders zouden te gronde ■gaan. De zitting wordt geschorst tot 2 uur. Vijf voorstellen Nadat gezongen is Psalm 25 2, wordt in de middagzitting de bespreking voortgezet. De prases dient het volgende voorstel in: „De Generale Synode besluit aan Cura toren op te dragen de volgende Synode te dienen van rapport en advies over een te benoemen zesden hoogleeraar". Ds. W. W. M e ij n e n, Dordrecht, stelt voor: „De Synode besluit zoo spoedig moge lijk over te gaan tot de benoeming van een lector, en vertrouwt, dat Curatoren hun aandacht zullen blijven wijden aan de zaak van den zesden hoogleeraar". Ds. W. A. van Es, Leeuwarden, komt op tegen hetgeen in de morgenzitting is gezegd door Ds. Duursema over de verar ming van de Theologische School. Hij voor zich zou er niet gaarne op worden aange zien, liefde voor de Theol. School te missen, en hij zou daarom wenschen dat Ds. Duur sema zijn uitlating terugneemt Ds. N. Duursema, Nieuw-Amsterdam, verklaart dit van harte te willen doen. Prof. Dr. G. M. den Hartogh, Kampen, vraagt een schriftelijke gemotiveerde uit spraak van het Curatorium, die hij heeft gemist. Prof. Dr. K. Schilder, Kampen, acht het voorstel van den praeses onaanneme lijk. Spr.'s voorstel is erg mak en preciseert de bedoeling van de Commissie. Het voor stel van Prof. den Hartogh is hem nog lie ver. Ds. J. Douma, Arnhem, verklaart zich bevredigd met de nadere verklaring van Ds. F. C. Meijster. Aan het voorstel van de meerderheid van Curatoren heeft spr. ge noeg, niet aan dat van den praeses. Hij voelt meer voor het voorstel van Ds. W. W. Meijnen. Op voorstel van den praeses wordt nu een Commissie benoemd om de Synode Gister is te Vlaardingen een nieuwe Ambachtsschool in gebruik genomen, waarbij de Minister van Onderwijs, Prof. Dr J. R. Slotemaker de Bi~uïne de openingsplechtigheid verrichtte. Naast den Minister (geheel links) staat de heer A. v. Rijn, voorzitter van de Vereeniging „De Ambachtsschool van advies te dienen over de aanhangige voorstellen. In deze Commissie worden benoemd de vijf voorstellers, n.l. Prof. Dr. K. Schilder, Ds. J. L. Schouten, Ds. W. W. Meijnen, Prof. Dr. G. M. den Har togh. Ds. F. C. Meijster, Dr. K. Dijk en Ds. II. Meijering. Zuiderzoawerkers Ouderling C. M a n n i, Rotterdam, rap porteert over het door ons reeds gepubli ceerd rapport inzake den geestelijken ar beid onder de Zuiderzeewerkers. Overeenkomstig de conclusie besluit de Synode opnieuw deputaten te benoemen, die dezen arbeid voortzetten, daartoe reeds geïnstitueerde Kerken hulp te bieden, ver dere institueering en kerkbouw te bevorde ren en te Wieringen te komen tot beroe ping van een predikant. Ten slotte om bij de kerken krachtig aan te dringen op een collecte, liefst in Januari. De Synode ver zoekt deputaten den naam, waaronder het Zuiderzeewerk bekend is, nauwkeuriger te omschrijven. Geestelijke verzorging van schippers Ouderling M. A. D. H. S c h a 1 e k a m p, Wassenaar, rapporteert over le. voorstellen van de classis Amersfoort tot steun van den evangelisatiearbeid onder de schippers en. tot bearbeiding van Gereformeerden die ter koopvaardij varen; 2e. missives van drie corporaties n.l. G.E.O.S. te Rotterdam, ,Het Anker" te Amsterdam en het Comité te Groningen met verzoek haar evangelisatie- arbeid over te nemen; 3e. verzoek van de Part. Synode van Groningen om te komen tot een landelijke regeling waarbij schip pers zooveel mogelijk in de maand Januari ambtelijk huisbezoek ontvangen. Prof. Dr. F. W. Grosheide, Amster dam, meent dat ambtelijke arbeid en Evangelisatie onder de schippers niet te scheiden zijn. Er zijn voorts schippers, die vrij geregeld aan den wal zijn. Spr. wenscht bij de bearbeiding onder de schippers ze kere vrijheid. Overeenkomstig de conclusie vain den ropporteur worden de voorstellen-Amers- foort niet in behandeling genomen, als zijn de onvoldoende gemotiveerd. De Commissie stelt verder voor, nadat de Synode groote waardeering heeft uitgespro ken voor den arbeid der drie genoemde or ganisaties, deputaten te benoemen om in overleg met deze organisaties het werk on der de schippers in stand te houden en een nadere organisatie te ontwerpen, waarbij onder de oogen wordt gezien dezen arbeid in kerkelijke banen te leiden. Ds. J. L. Schouten, Amsterdam, en Ds. H. M e ij e r i n g, Katwijk a. d. Rijn ach ten het niet noodig deputaten te benoemen; de betreffende organisaties doen he.t wérk reeds voortreffelijk. De rapporteur en ouderling A. Schol- t e n s, Groningen, achten deputaten even wel noodig om dezen evangelisatie-arbeid in de juiste kerkelijke banen te leiden. Met groote meerderheid wordt besloten deputaten te benoemen en de conclusie aangenomen. Ook spreekt de Synode zich uit voor hetgeen de Part Synode van Gro ningen vraagt, Hooge Predikantstractementen Ouderling C. M a n n i, Rotterdam, rap porteert over een schrijven van den heer J. Boll c.s. te Amerongen inzake h. i. te hooge predikantstractementen. De Synode spreekt na korte discussie uit dat de kwestie der honoraria niet tot haar competentie behoort en adres santen zich overigens tot de betreffende personen en kerkeraden hebben te wen den. Het kerkelijk jaar en de prediking Prof. Dr. S. Grey dan us, Kampen rap porteert over een missive van den raad der Kerk te Bergen op Zoom, die van oordeel is, dat het aanbeveling verdient dat de diena ren des Woords zich bij de prediking des Woords houden aan den gang van het ker kelijke jaar, en aan de Synode verzoekt, zich in dezen zelfden zin uit te spreken. De con ch' iie, die zij in dezen aan de synode aan biedt, heeft de vergadering aanvaard. „De synode, overwegende, dat in een uit spraak, als door dit verzoek van haar ge vraagd wordt, zekere inperking van vrijheid en gebied van tekstkeuze zou liggen, en dat zij daartoe geen roeping ziet, besluit op dit verzoek niet in te gaan". Losgemaakte predikanten Prof. Dr. H. H. Kuyper, Bloemonda&l, rapporteert inzake onderzoek naar r,e positie van losgemaakte predikanten, zulks naar aanleiding van een missive van de classis 's Gravenhage, ingekomen bij de Synode van Middelburg in 1933, waar voor deze Synode deputaten benoemde. De Commissie stelt voor tpr zake geen be paalde uitspraak te doen, aangezien elk ge val op zich zelf moet worden beschouwd. Na eenige'gedachtenwisseling vereenigt ds Synode zich met deze conclusie. Passeeren van kerkelijke instanties Dr. A. D. R. P ol m a n, van Bolsward, rap porteerde voorts over een schrijven van de Part. Synode van Zuid-Holland-Zuid inzake de samenvoeging van de kerken in Zuid en Noord Amerika, waarin de Part. Synode het betreurt dat deze zaak is behandeld op last van de Gen. Synode buiten de classis Rotterdam en hare deputaten om. De commissie erkent de bezwaren van Part. Synode en stelde voor dat de Gen. Synooe haar leedwezen uitspreke over de onbedoelde passeering van genoemde in stanties, conform besloten. Geloofsvervolging in Rusland Dr. Pol man rapporteerde voorts over een schrijven van de Geref. Kerk van Rus tenburg namens de Geref. Kerken in Zuid- Afrika in betrekking tot de geloofsvervol ging in Rusland waartegen adressant ver schillende maatregelen voorstelde. De commissie stelde voor óat waar terzake verschillende stappen reeds gedaan zijn, de- ROFFELR1JMEN EEN FIJNE FEESTDAG Dat was me een feest voor de werkloozen-kinders: Met tweehonderd man luas de stoomboot bemand En voerde een zee van geluk en van vreugde En vroolijk gejuich naar „de Hoek", naar het strand! De zee was reusachtig, het strand al niet minder. En dra was de zonnige jeugd in de weer. En juist op de plek die de kinderen kozen Daar zat in een strandstoel een dame, een heer D'e dame, die haakte, keek stil door een kiertje. Het heertje keek glunder de feestvreugde aan Toen liet hij z?n hand door tfn grijzende haren En over z'n vroolijke lach-oogen gaan. Het duurde niet lang of de werkloozen-vrouwen Bezaten een strandstoel, heel deftig en sjiek En toen ging de heer bij de wedstrijden kijken Van 't rollende, dollende kinder-publiek. Hij kocht waar hij kon telkens leukere prijzen En liet er om kampen; dat ging al gesmeerd; En toen werd de jeugd, en wat later de moeders, Op allerlei lekkers royaal getrakteerd. Het hield maar niet op! En.'t meneertje betaalde En haalde maar uit met z'n heldere lach. Het werd voor het kroost, maar vooral voor de ouders, Een nooit te vergeten gezellige dag Ik hoop dat de gulle meneer dit zal lezen: De werkloozen brengen hem dank voor dit feest Er is in hun leven, beweren ze stellig, Maar zelden zoo'n zonnige feestdag ge feest, (Nadruk verboden) LEO LENS putaten voor de buitenlandsche kerken op te dragen bedoelde Synode enkele inlichtin gen te verschaffen. Emigranten naar Zuid-Afrika Ds D; Hoek, van Enkhuizen, rapporteer de over een voorstel van oe Part. Synode van Gelderland in betrekking tot het ver- leenen van geestelijken bijstand aan emi granten naar Zuid-Afrika» De Synode ver- eenigde ziöh met de conclusies. Aan het slot der middagzitting deelt de P r a e s es mede, dat hedenmorgen de Synode in Comité samenkomt De openbare zitting is begonnen vanmid dag te 2 uur. Feuilleton (1 DOOR GRé VAN AST Een lentemorgen. Gerrigje wordt wakker. De zon schijnt door een smal venster in haar kamertje. HeerlijkZe geniet, en luistert naar de musschen onder de pannen die druk in de weer zijn en vroolijk sjilpen. „Vandaag is het weer voor een zomerjurk" denkt ze en wipt het bed uit. Achter het gordijn, waar de meisjesjurken hangen, zoekt ze naar een bedrukt katoentje, 't Is een oudje van ver leden jaar, een middagjurk die ze nu voor 's morgens diragen mag met een schort erover. Ze bedenkt gauw welke dag het is vandaag en wat voor werk ze heeft. Woensdag, dan moet ze boven de kamertjes doen, daar maakt ze zich dus niet vuil mee. Als ze zich wascht, bij 't kleine ijzeren tafel* je, waar net een kom in past, voelt ze de zomerwarmte op haar bloote armen. En opeens keert ze zich om naar het bed waar haar zusje slaapt en roept: „Zeg Dirkie, word 'es wakker!" Wat gebrom is 't antwoord, maar als ze zoover is dat zo haar jurk over 't hoofd gooit komt Dirkie ineens overeind en vraagt: „Doe jij die aan? Dan zoek ik ook een andere jurk!" „Och kind", zegt Gerrigje, „jij draagt al een paar weken ie ruitjesjurk naar school en ik had nog aldoor die akelige wolion jurk aan, dat ding zit zoo akelig in 't werk." „Die jurk lijkt je niks meer", plaagt Dirkie en rekt zich flink voorover om Gerrigje goed op te nemen. „Zoo kort", vult ze aan. „O, wou jij ze soms hebben?" „Zoo 'n verschoten ding1" Gerrigje geeft geen antwoord. Zij is klaar en gaat naar de beide andere zolderkamertjes om haar broertjes te roepen: „Opstaan, jongens!" Beneden ziet Gerrigje moeder in de keuken al druk bezig. Ze staat bij 't gas in een pan te roeren. Zoo .vroeg al, denkt Gerrigje. Vast wat bizonders te doen, „Goei-morgen, moeder", zegt ze. „O, ben je daar", is 't antwoord. Moeder kijkt niet op. Ze grijpt naar een ketel en vult die met water. Tegelijk praat ze door: „Zul je vlug dekken. We moeten bijtijds eten vanmorgen, dan kunnen straks de bedden naar buiten van de kamertjes boven. Zijn de jongens al op?" „Ja, moeder", zegt Gerrigje koel. De prettige stemming van zooeven is ineens weg. Waarom heeft moeder dat gisteravond nu niet even gezegd dat ze met de schoonmaak wil beginnen. Dan had ze met die gedachte kunnen opstaan, dan was ze er op voorbereid. Dat plotselinge altijd. Als het op je afkwam moest je maar ineens klaar staan ook. Braaf uit haar humeur staat Gerrigje voor de kast Wat moet ze hebbenO, ja, de broodtrommel, een mes „Nog niet bezig Moeder staat plots achter haar. Dan ziet ze meteen welke jurk ze aan heeft. „Die trek je straks maajr weeruit", zegt moeder. „Al schijnt de zon daarom is 't nog geen zomer." Gerrigje komt boos aan tafel. Na 't eten kijkt ze nog leelijk. Ze gaat de kamer uit met het tafellaken om dat buiten uit te slaan en komt terug met stoffer en blik voor 't bijvegen van de kruimels. „En nu zet je eerst eens een ander gezicht Moeder spreekt op bevelende toon en kijkt Gerrigje scheip Gerrigje verandert geen spier. Dan dreigt moeder: „Als dat niet gauw anders wordt met jou dan ga je de deur uit, begrepen!" Gebeurde dat maar, mompelt Gerrigje. Ze wou best bij een ander wezen, maar wat je graag wou hebben bleef nu eenmaal een onvervulde wensch. Een paar weken later Gerrigje is al lang weer goed gemutst gebeurt er toch wat. Moeder gaat op een middag uit. Gerrigje weet niet waarheen. Maar als ze thuis komt zegt ze tegen haar: „Ik heb een betrek king voor je. Ik ben in Huchten geweest, daar kun je komen bij een mevrouw met twee kindertjes. Er is een dienstbode. Jij hoeft alleen voor de kinderen te zorgen en wat te naaien en te stoppen." „Fijn", roept Gerrigje blij. Onverwachts ziet ze een lang gekoesterde wensch vervuld: Bij een ander te mogen zijn. Thuis heb je nooit es een pleziertje en als je er een zoekt, zooals van die jurk, dan werd je dat nog afgenomen. Dat hoeft nu niet meer te gebeuren, gnuift ze. Straks gaait ze voor zichzelf zorgen, en dan trekt ze natuurlijk aan wat ze wil. Zou ze er nog een nieuwe jurk bij krijgenZe heeft niet veel bizonders om de deur mee uit te gaan, en als ze bij die Mevrouw komt wil ze er netjes uitzien. De betrekking heeft voor haar de bekoring van een logeerpretje. En met de dag wordt haar verlangen om te gaan sterker. Gerrigje vertrekt met een goed gevulde koffer die vooruit gestuurd is. De reis maakt ze alleen. Een uur sporens tot Hoog Rorge, verder met de tram of drie kwartier loopen naar Huchten. Ze wacht op een tram. De vertrekuren zijn zeer ongeregeld. Ze zou 't dorp in kunnen gaan, zooveel tijd heeft ze. In Hoog-Borge wonen kennissen van vader. Daar zou ze heen kunnen gaan. Maar als ze de tijd verpraat? Liever loopt ze zich in een doode straat te vervelen, dan de tram te missen. Mevrouw Wegmaus van Kerkhoven verwacht haar in de namiddag zoo tegen vijf uur en vader heeft voor haar nagekeken dat ze dat net halen kan. Van thuis heeft Gerrigje met een vroolijtt gezicht afscheld- genomen. Bij 't weggaan zei moeder zooiets van: goed je best doen, flink zijn, niet klagen als iets je niet zint, uithouden Voor dat laatste is ze heelemaal niet bang. Ze droomt wonder heerlijke dingen van haar nieuw tehuis: een aardige mevrouw, leuke kinderen, een gezellig kamertje, 's avonds doen wat zé wil, uitgaan, een vriendin die haar komt halen. Gerrigje schrikt van een schel gefluit De stoomtram, Tusschen boerenvrouwtjes komt ze te zitten. Haar boodschap manden tot de ratfd gevuld, doen denken aan een uitstapje naar de stad. Bij iedere halte wordt de bank leeger. Ze telt de stop plaatsen. Bij de zesde moet zij uitstappen. Links ligt een binnenweg, die moet ze inslaan en al maar doorloopen, tot ze aan een „groot buiten" komt. 't Is stil op de weg. Er zijn groene akkers en omgeploegde velden en huizen in de verte, kleintjes weggedoken. Het rustige in de natuur bekoort haar en met iets blij's vaa binnen denkt ze aan de wandelingen die haar wachten. Opeens krijgt ze erg in een huis dat voornaam uitsteekt boven de anderen. Het geeft toegang door een open haag: een rij forsche dennen. Flier is het, denkt ze. Het grint in de paden langs het gazon knerpt onder haar voeten. Ze loopt op het huis toe. In de benedenkamer, rechts van de voordeur zit bij 't open raam een heer aan het bureau. 1-Iij kijkt niet op. Gerrigje belt aan en even later staat ze voor een meisje met rossig haar en lachende bruine oogen. Een gezicht om met plezier naar te kijken, -indt ze. „Ik heet Coba", zegt ze. „En jij bent Gerrigje, ons kind'-r- meisje?" Coba brengt haar bij Mevrouw in de huiskamer. De kinderen zijn daar ook, twee jongetjes. Baby kroelt in de box Bob zijn ruim twee jaar ouder broertje, zit bij tafel in een pren tenboek te kleuren. Als Gerrigje Mevrouw gegroet heeft, geeft ze de jongetjes een hand en wil Bob een vriendelijkheidje zeggen over zijn plaatje». (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5