De Wieringermeerpolder
2<-> i tRDAG 8 AUGUSTUS 1936
Gemengd Nieuws
„REUZEN-KIKKERS"
EN „REUZEN-OOIEVAARS"
Een tegenslag voor de
anti-lawaai-campagne
Zeer schadelijke gevolgen
Het bericht, dat de Ned. Heide
Maatschappij binnen afzienbaren tijd
réujenkikkers in onze slooten en vaar
ten, zal loslaten, heeft vele menschen
de schrik op het lijf gejaagd! Men
vreest er de meest ernstige gevolgen
var en voorspelt zelfs dealgeheele on
dergang van de.Nederlandsche zoet-
watervisscherij. Een enkele steekt de
draak met deze Amerikaansche import
en beweert, dat we nu ook „reuzen-
oQievaars' moeten „gaan aanschaf
fen",, hetgeen dan zeker gunstige ge*
volgen zal hebbenl
Maar alle gekheid op een stokje, er schij
nen toch wel ernstige.consek.wenti.es verbon
den ie zijn aan deze import, waarvan de
Ned. Heide Mij. blijkbaar zulke goede ver
wachtingen heeft.
Dr. F. P. K o u m a n s te Leiden meent
dan ook een ernstige waarschuwing te moe
ten' laten hooren. In het „Vad." schrijft nij
hei volgende:
Deze „reuzenkikkers" zullen in ons land
zeer veel schade aan de visch- en vogel-
r and veroorzaken. Het voedsel bestaat be-
hai\e uit insecten en watermollusken, uit
alles wat het dier te pakken kan krijgen,
o.a. visschen en kleine vogels, die in of bij
het water leven.
Eenige jaren geleden (1933) heb ik de
aandacht gevestigd op de medewerking, die
de Ned. Heide Mij. verleende, toen de Com
missaris der Koningin in de provincie Noord
Holland toestemming gaf om Groene Kik
kers te vangen, omdat deze schadelijk zou
den zijn voor den vischstand. Deze. schade
wa m.i. problematiek. Nu zal de Ned. Hei
de Mij..een dier gaan in\oeren, waarvan
van te voren vaststaat, dat het zeer schade
lijk is voor de vischstand.
Behalve schade zal deze kikkersoort hin
der veroorzaken door het formidabele ge
luid, dat deze dieren voortbrengen. Volgens
de berichten uit Amerika moet de bevolking
zeer veel hinder van dit geluid ondervinden.
Deze kikkers zijn geen medewerkers aan de
anti-lawaai campagne! Hun natuurlijke vij
anden zullen hier vermoedelijk wel ontbre
ken, zoodat zij zich vrijwel onbelemmerd
kunnen uitbreiden.
Ik weet niet of het geoorloofd is dieren ïp
te voeren en in vrijheid te stellen, waarvan
vaststaat, dat zij schade en hinder zullen
veroorzaken. Met de invoering van exoti
sche diersoorten kan men niet voorzichtig
genoeg zijn. We- hebben reeds last genoeg
Vandiersoorten, die onwillekeurig zijn in
gevoerd, zooals de Wolhandkrab en de Oys-
terpest (Slipper-limpet). Hebben we dan
niets geleerd van den import van de Bisam-
rat ip Bohemen, die nu ons land bedreigt
cn die ook .om geldelijk voordeel werd ge-
importeerd?
Eenige tijd geleden verscheen in de pers
een bericht, dat de Ned. Heide Mij. nabij
Kampen johge karpers had uitgezet, die de
muggenplaag aan den Afsluitdijk zouden
bestrijden.' Het zou me te ver voeren nier
pan te toonen, dat zoo'n bericht moeilijk
au sérieux genomen kan worden. Wel kan
'door het uitzetten van de karpertjes de visch
stand in het IJsse'meer verbeterd worden,
'doch Tegen de muggenplaag bij de Afsluit
dijk zullen deze dieren geen remedie vor
men.
Toen ik deze twee berichten las, kwam bij
mij do gedachte op, dat de berichtgeving
niet juist zou zijn. Nu echter op beide arti-
*elen geen tegenspraak van de zijde van do
Ned. Heide Mij., gevolgd is, schijnen zij de
waarheid weer te geven.
In dit geval lijkt het mij noodzake
lijk, dat namens de Regeering door
daartoe bevoegde personen nauwkeu
rig wordt toegezien op de handelin
gen van de Ned. Heide Mij., teneinde
een onherstelbaar ingrijpen in de na
tuur te voorkomen. Door invoeren van
de genoemde kikker zou aan de Ne-
derlandsche zoetwatervisscherij de
genadeslag worden toegebracht.
Het vermakelijke examen
in Lich. Oefening
De andere kant van het geval
Eenige onjuistheden rechtgezet
De „School met den Bijbel" brengt thans
eenige rectificaties aan in het artikel dat
wij destijds overnamen waarin een ko
mische voorstelling gegeven wordt van het
verloop van een examen in lichamelijke
oefening, dat onder geheel abnormale om
standigheden plaats vond.
Het blad schrijft:
„De zware dag zit er op". De candidate
had slechts een „zware" dag van 1 uur en
56 minuten examen achter de rug.
De huisarts had dan ook geen ensel be
zwaar in het r'leggen van het examen, liet
kwam niet in hem op „de hoop uit '.e spre
ken, dat zij er geen nadeeiige gevolgsu van
zou oudervinden".
Met volle instemming en tot groote tevre
denheid van ouders en candidate werd toen
het examen voortgezet.
Dat zij op dit examen wraak nam over
een tweetje, dat haar voor wiskunde moest
worden toegekend, is niet opgevallen.
Nu kon zij slagen en heeft overgelukkig
en onder dankzegging aan leeraren en ge
committeerden voor hun groote welwillend
heid de terugtocht naar huis ondernomen.
Voor die dankbaarheid was m.i. meer re-
don aan voor He onheusche manier, waarop
nichtje later aan oom over haar examen
commissie meent te mogen schrijven.
Zij vergeet een ding. 't Is misschien riet
overbodig, ook haar oom daarop nog te at
tend eeren.
Het is art 19, alinea 1 van het K.B. van
10 September 1923 (Stbl. No. 434), dat het
eindexamen der'kweekscholen regelt
Deze alinea luidt: Het examen voor de
akte als onderwijzer duurt voor ierleren
adspirant niet langer dan vier dagen.
De commissie van gecommitteerden stond
voor de keuze: óf de candidate afwijzen,
omdat zij geen volledig examen hal afge
legd, óf haar alsnog op dezelfde dag daar
toe in de gelegenheid stellen.
De eerste oplossing zou verreweg de ge
makkelijkste zijn geweest.
De gecommitteerden kozen deze weg niel.
Ze trotseerden al de moeilijkheden, die
aan de voortzetting van het examen verbon
den waren, en legden daarmee de uiterste
coulance aan den dag.
We verheugen ons daarover, ook voor
deze candidate. We vergeven het haar, dat
ze in de emotie van het succes, een ietwat
bizarre voorstelling der feiten gaf.
Hollandsch Venetië
Een prachtige dagtocht per boot
Men schrijft ons:
Tot een der meest aantrekkelijke uitstap
jes voor liefhebbers van natuurschoon be
hoort ongetwijfeld een tochtje door Giet
hoorn. Eelken werkdag na aankomst van de
morgensneltreinen vertrekt uit Zwolle een
stoomboot naar dit oord. Het is een boo>
van flink formaat, met kajuit le en 2e klas.
een salon en een zonnetent, terwijl even
eens buffet aan boord is waar men voor
matige prijzen spijzen en dranken kan be
komen. De tocht over het water biedt afwis-
selling volop.
Eerst door de grachten van Zwolle naar
het Zwartewaier. Na een kwartier opent
zich eén breed en prachtig landschap waar
bij reeds spoedig de toren van Hasselt in
zicht komt. Te Zwartsluis wordt geschut,
Hier komt de bakker met het versche ka
detje aan boord. Ook de palingkoopman ont
breekt niet. Kort na Zwartsluis ziet men
reeds de meren, met wijde vergezichten,
waarna in betrekkelijk korten tijd Giet
hoorn wordt bereikt
Bij het bekende hotel Prinsen wordt aan-
gebgd. De punters liggen al te wachten.
Men waant zich hier in vreemde streken.
Alles gaat per schuit en punter. De bakker
en de slager, de ijscoman en de palingven-
ter, een trouwpartij evengoed als een begra
fenis. In de dorpsstraat, hier in werkelijk
heid d<- dorpsgracht zijn vrijwel alle nuizer»
gebouwd rondom in het water. Twee paden
voeren langs de gracht. Overal vindt men
beplan ng en boomen, waardoor het getieel
zulk een bijzonder bekoorlijk aanzien ge
kregen heeft, dat een ieder die dit ziet vol
komen verrast is.
Al punterende ziet men de bekoorlijkhe
den van het Hollandsch Venetië, waarna de
bekende pannekoekenlunch bij Prinsen
welkom is. Voor het hotel staan touringcars,
aarmede men desgewenscht de terugtocht
naar Zwolle kan ondernemen, doch degene
die van watertochten houdt, zal verre de
voorkeur geven aan de boot, die ditmaal via
het Meppelerdiep haar route kiest
Om half zes is men weer terug in Zwolle,
zoodat een ieder nog denzelfden avond ge
legenheid heeft thuis te komen per trein
of bus. Wij kunnen deze tocht van harte
aanbevelen
KLEURENPRACHT BLIJFT TREKKEN
Gemiddeld 1500 bezoekers per dag
Het blijkt thans wel overtuigend dat het
Rosarium in het Vondelpark door het publiek
gewaardeerd wordt. In minder dan 20 dagen,
waarvan het gedurende meer dan de helft
steeds geregend heeft, passeerden ruim 30.000
betalende bezoekers de loketten, zoodat men
een algemeen gemiddelde van ca. 1500 bezoe
kers per dag bereikte.
Ofschoon wat zon natuurlijk zeer gewenscht
zou zijn, blykt het Rosarium zijn bekoring ten
volle te behouden. Zoodra het weer den gang
naar het park eenigszins mogelijk maakt,
stroomen de bewonderaars, vooral ook des
avonds om van de verlichting te genieten, ter
wijl uit tallooze uitlatineng blijkt, dat ook het
werk van de Amsterdamsche beeldhouwer in
deze omgeving door het publiek zeer gewaar
deerd wordt. Geen wonder dus, dat nog steeds
bezoek ook van groepen niet-hoofdstedelingen
wordt aangekondigd, en dat een groot deel van
de hier toevende toeristen alvorens Amster
dam te verlaten van de wondere kleurenpracht
in het Vondelpark komt genieten.
8INNENLAND
„Ze liegen er maar op los"
Het is bijna grof gezegd van het Friesch
Dagblad: maar kan mei het zachter zeggen
zonder de waarheid te kort te doen? De
N.S.B.-krant en krantjes staan voor niets.
Het Friesche N.S.E.-blaadje „Storm en
Strijd" komt met het volgende verhaal:
„Naar we vernemen geeft de koopman
in damescpnfectie de heer v. d. L. te
Leeuwarden, zijn zaak, die niet meer
winstgevend moet zijn, er aan. De heer v.
d. L. krijgt nu een baantje bij de varkens
centrale. Of de heei v. d. L. verstand
heeft van de zwijnen? Dat is ons on
bekend.
We weten trouwens ook niet of de re
geering dat noodig oordeelt, hoewel we
natuurlijk wel weten, dat elke Nederland-
sche ambtenaar de juists man op de juiste
plaats is.
En we weten ook, dat het toeval wil,
dat de heer v. d. L. een zwager is van
den anti-revolutionairen heer mr. Tijsma
te Leeuwarden en dat een broer van dezen
mr. T. juist uit het zwijnebaantje is ge
stapt.
De denken bij dit geval natuurlijk hee-
lemaal niet aan ..ordening voor de vriend
jes", maar vermoeden dat 't varkensver
stand hier een familiebezit zal zijn."
Ziezoo, dat weten we weer. De mededee-
ling zal haar werk wel doen.
Maar „Friesch Dagblad" tikt het
blad op de kop en zegt: het bericht is
van a tot z verzonnen.
De heer v. d. L. krijgt geen baantje bij
de varkenscentrale en heeft daarnaar ook
niet gedongen. Een broer van mr. T. is
nimmer in 'tzwijnebaantje geweest en
daar dus ook niet uitgestapt. Van eenige in
vloed door den heer mr. Tijsma aangewend,
om zijn zwager aan dit baantje te helpen is
dus al evenmin sprake.
Ze liegen er maar wat op los!
ZOETWATERVISSCHERIJ
Benoemd is tot lid In de commissie voor de
Zoetwatervisscherij en den Zoetwatervischhan-
del der Ned. Visscherjjcentrale, W. Wiveen. te
Woudrichem.
Chr. Bonden van Overheids
personeel
Tweede congres
van de Internationale Federatie
Op 28 en 29 Juli hield de Intern. Fede
ratie van Chr. Bonden van Overheids
personeel te Luzern haar tweede con
gres. Na een verslag over de werkzaam
heden van het secretariaat werd door
de vertegenwoordigers van de aangeslo
ten bonden een overzicht verstrekt over
den toestand van het overheidsperso
neel in de resp. landen.
Aan de orde kwam tevens een inleiding
van den heer L. Vermeulen van Den
Haag, over het vraagstuk van de ouder-
domsgrens bij pensionneering en van den
arbeid der vrouw in de openbare diensten.
Het bestuur zal, gehoord het congres, over
dit onderwerp een resolutie vaststellen,
In verband met de verhoudingen tusschen
de Oostenrijksche organisaties en de Intern.
Federatie, heeft het congres de door het be
stuur in 1934 te Weenen getroffen besluiten
bekrachtigd. Daaruit blijkt, dat het congres
na nauwkeurig onderzoek van den huldi
gen toestand, de meening is toegedaan, dat
er geen aanleiding bestaat om het lidmaat
schap van de Oostenrijksche organisatie van
ambtenaren op te zeggen. Dit beteekent
evenwel niet, dat het congres volledig ac-
coord gaat met de in Oostenrijk bestaande
wettelijke reeling inzake corporatie. Met
dezelfde bemerking heeft het congres als
nieuw lid van de Intern. Federatie aan
vaard, den Chr. Bond van arbeiders in
openbaren dienst, waarvan de heer Ullreich
als gast het congres bijwoonde.
Het congres bekrachtigde eveneens de
aansluiting van de Parijsche organisatie
van trampersoneel.
Als bestuursleden werden door het con
gres aangewezen; voor Zwitserland: H. Lü-
thi; voor Nederland, de Chr. ambtenaren (A.
N.C.A.B.) L. Vermeulen ('s-Gravenhage),
Christelijke belastingambtenaren: J. Roose
boom ('s-Gravenhage), Christelijke werklie
den (N.C.B.P.P.D.) P. van der Voorde (Rot
terdam): R. K. Bond St Paulus, F. L. Guit,
('s-Gravenhage); voor Frankrijk: L. Pohier
(Parijs) voor Oostenrijk: ambtenarenbond:
L. Thomaseheck. arbeidersbond: Ullreicn,
voor België: A. Wolfs (Antwerpen).
Het dagelijksch bestuur werd samenge
steld als volgt: Voorzitter: H. Lüthi, Zwit
serland, Secretaris: A. Wolfs, België; Pen-
ninerneester: L. Vermeulen. Nederland.
Het congres werd namens het I.C.V. bijge
woond door den penningmeester van dit
Verbond, den heer H. Amelink, van UtrechV
De kerk paardestal
Een brochure van de N.S.B.
Een onzer lezers zendt ons ter kennis
making een brochure, welke getiteld is:
„Wordt ook uw kerk een paardestal?" en
die een zijner R. K. collega's in gesloten
enveloppe ontving.
De brochure bestaat in hoofdzaak uit
foto's van politieke voormannen, welke zoo
listig naast elkaar zijn gerangschikt en
van bijschriften voorzien, dat de lezer on
der de suggestie moet komen, dat de
R. K. Staatspartij in ons land mede aan
sprakelijk is voor de gruwelen der com
munisten in Rusland en Spanje.
De kerk zal echter geen paardestal wor
den, wanneer men slechts den grooten held
Mussert volgt, die „zoo God het wil en
met de hulp der Katholieken de vijanden
der kerk zal vernietigen en grondvesten, zal
de God-belijdende nationaal-socialistische,
Nederlandsche corporatieve staat!"
Het verbaast alleen, dat de stichters van
die God-belijdende staat met blijkbaar wel
gevallen reproducties van de meest gods
lasterlijke buitehlandsc.he spotternijen op
groote schaal in Nederland doen verschij
nen en verspreiden. Schuchterheid in het
heilige en eerbied voor Gods Naam moet
dergelijke propaganda schuwen.
Men dient een heilige zaak niet met grove
middelen. Bovendien rijst de vraag ot de
verspreiding van dergelijke schandelijke
lectuur volgens Nederlandsch recht toe
laatbaar is.
HAATZAAIEND WERK
VAN DOUWES DEKKER
Een verderfelijke geest
Iedere invloed op het onderwijs aan Jonge
menschen moet hem worden ontnomen
Een Anetatelegram meldde reeds de inbe
slagneming van de beide boeken van Dr.
Douwes Dekker. Thans schrijft het A. I. D.
„De Preanger Bode":
Douwes Dekker, oud-volksleider,
oud-banneling, oud-handlanger eener
buitenlandsche Regeering voor het
verwekken van opstanden in Oost-
Azië, oud-fokker van rashonden, thans
voorzitter van het Ksatrian-instituut,
dat de Moderne Middelbare "Handels-
school exploiteert, hield zich den laat-
sten tijd bezig met het schrijven van
een werk over Wereldgeschiedenis.
Van dit boek dat gedrukt werd bij een
der Bandoengsche drukkerijen, ver
scheen dezer dagen het eerste deel,
gewijd aan Oost-Azië.
De drukker zond van het werk een exem
plaar aan het hoofd der politie, vanwaar het
doorgezonden werd naar het parket van den
Prpcureur-Generaal bij het Hooggerechtshof
in Ned.-Indië. Laatstgenoemde autoriteit
heeft in den inhoud van het werk aanleiding
gevonden der Bandoengsche politie op te
dragen de heele uitgave van het werk bij de
drukkerij en waar het zich overigens mocht
bevinden, in beslag te nemen. In beslag ge
nomen werden 481 exemplaren van genoemd
boek, getiteld „Wereldgeschiedenis" door Dr.
E. F. E. Douwes Dekker. Deel I Oóst-Azië.
Verder nam de politie by dezelfde gelegen
heid in beslag 235 exemplaren van een
boekje van denzelfden schrijver, getiteld
,.Hoe krijg ik zonder kapitaal een eigen
school".
Exemplaren van het werk door den schrij
ver persoonlijk verzonden aan de redacties
van enkele Inheemsche bladen te Bandoeng,
werden bij die redacties achterhaald. Op
dracht is reeds gegeven om enkele naar bui
ten Bandoeng gezonden exemplaren even
eens i" beslag te nemen.
Voor zoover bekend werden nog geen re
censie-exemplaren verzonden naar de Euro-
peesche pers. De politie meent dat de heele
oplaag, bestaande uit vijfhonderd exempla
ren, thans is achterhaald.
De redenen der in-beslag-name zijn
gelegen in de termen, waarin de
schrijver van het werk „Wereldge
schiedenis" uiting geeft aan zijn ge
voelens van haat ten opzichte van het
Westen. Het heelè boek ademt een
feilen anti-Westerschen geest en is
gericht op het verheerlijken van alles
wat Aziatisch is.
Tegen D. D. zal een vervolging worden in
gesteld wegens overtreding van artikel 156
Wetboek van Strafrecht, een der bekende
haatzaai-artikelen. D. D. heeft, naar aanlei
ding van deze in-beslag-neming, gister toe
gang verzocht tot den resident van Priangan,
die hem in den loop van den dag ontving.
Een verderfelijke geest
Het zelfde blad schreef een dag later:
Terecht wordt het verbreiden van opvat
tingen, als die, welke door D. D. worden ge
huldigd, in het politieke leven verboden.
Maar veel ernstiger nog, dan het gevaar aan
verbreiding van dergelijke ideeën op politie
ke vergaderingen en in politieke geschriften,
is dat, verbonden aan de verspreiding van
zulke opvattingen in en door de school.
De verhouding leeraar-leerling is er
een van vertrouwen en het zaad op
school gestrooid in de ontvankelijke
zielen van jonge menschen door een
geestelijk overheerschenden leeraar
heeft wel de best mogelijke kans om
tot ontkieming te komen.
Men heeft eind 1934 en begin 1935
nagelaten den heer Douwes Dekker
voortzetting van zijn haatzaaiend werk
te beletten.
Vertrouwd mag worden, dat thans
alle aarzeling zal zijn overwonnen en
dat D. D. lederen invloed en iedere
zeggenschap over het onderwijs aan
jonge menschen definitief zal worden
ontnomen, voor nu en voor de toe
komst.
VERSTORING DER
ZONDAGSRUST
Het A.V.R.O.-feest
te Hilversum
Volgens enkele bladen, die gaarne over
drijven, als het hun vrienden geldt, zou het
A.V.R.O.-feest te Hilversum door iöO.OOO
luisteraars gevierd zijn. De roode pérs
noemde dit bluf en schrijft thans, dat volgens
mededeeling in Spoor- en Tramwegen
6 extra treinen 4700 personen naar Hilver
sum brachten, terwijl de gewone treinen 6000
passagiers vervoerden. Daarnevens kwamen
er een 6000 menschen met 200 autobussen,
voorts een paar duizend met eigen auto en
dan ook nog fietsers. Maar hoe hoog men
ook schat, men komt nooit tot 150.000 feest
gangers.
Hoeveel menschen de V.A.R.A. op die
Zondag naar Birkhoven lokte, méldt de
roode pers niet. Andere bladen schatten het
aantal op 70.000; Het Volk vertelt alleen,
dat er 600 autobussen gehuurd waren.
Hoe het zij, duizenden en nog eens dui
zenden zyn op die bewuste Zondag naar Hil
versum en Birkhoven getogen en hebben
anderen voor zich laten werken. De Zondags
rust verstoord en aan anderen een vrije
Zondag ontroofd.
De roode pers wist alleen haar vrienden
onder trein- en autobuspersoneel te troosten
met de verzekering, dat zij toch met vreugde
hun vrije Zondag zouden "geven voor de be-
vorderin^van een hoog cultureel doel.
Maar met die schrale troost kan men alle
Zondagsarbeid goedpraten.
VLASCULTUUR IN WONOSOBO
De redacteur te Solo van het Semarang-
sche Alg. Hbld. meldt:
Tot nu toe heeft de vlas-cultuur op de
hoogvlakte van de Preanger alleen de aan
dacht getrokken. Veel minder of heelemaal
niet bekend zijn de proeven, welke genomen
zijn in de hooger-gelegen regentschappen
van de Kedoe.
Men heeft het Kedoe-vlas ter b'eoordeeling
opgezonden aan daartoe bevoegde instanties
en deze ie zeer goed uitgevallen.
Dit beteekent dat het Indische vlas dich"-*
ter verbouwd kan worden bij het oudste
Inheemsche spin- en weef-centrum. name
lijk Zuid-Midden-Java en de Vorstenlanden,
hetgeen men niet van de Preanger schrijven
kan. Het vlas is echter niet in dit centrum
van Midden-Java bekend, maar dat behoeft
volstrekt geen onoverkomelijk bezwaar
zijn voor het spinnen en weven van het
Indische linnen.
De officieele cijfers
Het ledental der N.S.B.
Tegenover de bewering van den secretaris,
dat de N.S.B. medio 1935 ruim 54000 leden
telde, plaatste de roode pers een foto van
het maandrapport, dat 1 Februari 1936 aan
den leider werd uitgebracht.
Blijkens dat rapport telde de N.S.B. 40.610
leden en 4641 voorloopige leden. Sinds 1 Ja-j
nuari 1936 was het aantal leden teruggeloopen
met 99; dat der voorloopige leden met 1280.
Een totale achteruitgang dus van 1379 leden
in vier weken tijds.
Het overzicht van het ledental, dat in dit
maandrapport wordt gegeven is bovendien
opmerkelijk, zegt Het Volk.
Gewest I (Noord-Holland) 7781'
Gewest II Noord (Zuid-Holland Noord) 6528
Gewest II Zuid (Zuid-Holland Zuid) 6422
Gewest III (Brabant en Limburg) 3212
Gewest IV (Utrecht) 3092
Gewest V (Gelderland) 3200
Gewest VI (Overijsel) 16411
Gewest VII (Drente) 546
Gewest VIII (Groningen) 1775
Gewest IX (Zeeland) 479
Gewest X (Z.-Holl. Noord en het Gooi 5455
Gewest XII (Friesland) 479
De gewesten XI en XIII mogen, op bevel
van ir. Mussert, niet worden ingesteld, van
wege de onvriendelijke klank, die deze cijfers
in de ooren van bijgeloovige volksgenooten
hebben.
yi
De Wieringermeer afgesloten
B. J. Ondertusschen was men ook reeds begonnen met het
aanleggen van de dijk om de Wieringermeer. Deze moest
echter, omdat de afsluitdijk nog niet geheel klaar was, zwaar
der worden gemaakt dan men oorspronkelijk van plan was
te doen.
Geheel volgens het reeds eerder door ons afgebeelde schema
van hét dwarsprofiel van de afsluitdijk werd ook deze dijk
aangelegd, maar dan natuurlijk in niet zoo zware uitvoering.
De kruinhoogte varieert van 4.25 M. boven N.A.P. tot
5.00 M. en de aanlegbreedte. op N.A.P.-hoogte is 41.60 M.
De geheele lengte van de dijk die de Wieringermeerpolder
afsluit bedraag 18 K.M.
In December 1926 was men begonnen met het gereed
maken van de grond bij Medemblik voor de aanvoer van de
materialen enz. In het voorjaar van 1927 maakte men een
aanvang met het leggen van de oraringdijk om de fundeerings-
piit, waar het stoomgemaal, dat met een bij den Oever te
bouwen stoomgemaal de Wieringermeer zou moeten droog-
malen. Ruim 500 M. ten Westen van de haven van Medem
blik werd in Juli 1927 begonnen met het bouwen van de dijk
in Noordelijke richting. Maar men handelde hier evenals
met het aanleggen van de afsluitdijk, men ging nl. niet van
één punt uit, want in de volgende maand begon men ook reeds
halverwege de aan te leggen dijk. Daar lag een zandplaat, de
Öude Zeug" geheeten, waar bij laag water maar c.a. 2.30 M.
water stond. Tegelijkertijd werd daar een z.g. werkhaven
gemaakt waar het materiaal bij slecht weer een schuilplaats
kon vinden en ook werd er een opslagplaats gereed gemaakt
waar het te gebruiken rijshout, puin en steen gebracht kon
worden. In 1927 werd behalve deze haven en opslagplaats
in totaal ruim 2000 M. dijk aangelegd en wel 1350 M. vanaf
Medemblik en ruim 700 M. op de Oude Zeug.
Het volgend jaar kon men sneller werken en kwam
K.M- tot stand, want men was in dit jaar ook vanaf
Wieringen begonnen met het aanleggen van de dijk. Maar dit
werk ging niet ongestoord, want in November van dat jaar
woedde een zware storm gedurcr, rdere dagen, die de
werken en het materiaal niet spaarde oo werden een kei-
Mo, y, atoad ia pas bi*sl xaa 2i Juli.
leemtransporteur, twee sleepbooten en een viertal "bakken
tegen de aangelegde dijk geworpen en zonken daar; aan
een viertal baggermolens werd geen geringe schade berokkend
en meerdere bakken geraakten „op drift". Maar de dijk heeft
zoo goed als niets geleden.
De strenge winter van 192829
Zoo brak de strenge winter van 1928—'29 aan, welke de
menschen die aan de dijk arbeidden lang zal heugen, want hij
bracht groote moeilijkheden met zich mede.
Toen de geheele Zuiderzee dicht vroor en wel zoo sterk,
dat zelfs per auto naar Urk gereden kon worden, wat dan
ook gebeurde op één dag kwamen niet minder dan 300
van déze op Urk nog nooit geziene voertuigen aldaar aan
duchtte men voor de dijk het ergste, als het zou beginnen
te dooien. Ook voor de op de Oude Zeug zich bevindende
arbeiders en opzichters vreesde men. Want gedurende de
vorstperiode gaf de voorziening van levensmiddelen reeds
groote moeilijkheden, doch hoe zou het worden als het straks
begon te dooien en hoe lang zouden ze dan niet van de
wereld afgesloten zijn, daar op dat opgeworpen eilandje?
Het gevaar was te groot, dan het maar op zijn beloop te
laten. Daarom besloot men dan ook om de menschen er van
daan te laten komen, wat den 22en Februari plaats vond. Dit
vond men noodig niet alleen om de moeilijkheid met de voor
ziening der levensmiddelen, maar ook omdat men bang was,
dat er op andere wijze levensgevaar zou dreigen. Als de dooi
zou invallen was er groote kans op zware ijsgang in de zee,
en deze ijsgang was zeer gevaarlijk voor de nieuwe werken.
De dijk was nog niet gesloten en het water stond dus aan
Het aanleggen van de steenglooiing aan de zeezijde
beide kanten van de werken, zoowel aan de met steenen reeds
beschermde zijde van de zee als aan de kant die straks land
zou worden en dus onversterkt zou blijven. Wanneer de groote
ijsgang zich op deze dijk en de werkhaven de Oude Zeug zou
storten was het te voorzien, dat er van wat tot stand kwam
niets overbleef. Daarom werd uit voorzorg gehandeld door de
menschen er vandaan te laten gaan. Wat echter ook nog niet
zoo'n gemakkelijke zaak was. Deze voorzorgsmaatregelen zijn,
zooals achteraf bleek, gelukkig niet noodig geweest, maar dat
wist men vooruit niet.
De dikke ijslaag in de Zuiderzee werkte wel belemmerend
op de snelle voortgang van het werk, want het was reeds
April voor men met het verder afwerken van de dijk voort
kon gaan. Maar door nog enkele baggermolens er bij te nemen
heeft de M.U.Z. getracht de verloren tijd weder in te halen.
Wat wel gelukte ook, want reeds 30 Juni 1929 was het
gedeelte Oude Zeug tot Medemblik gereed en 29 Juli d.a.v.
werd het laatste gat tusschen de Oude Zeug en den Oever
gesloten.
Méar dit laatste ging niet zoo gemakkelijk. Er traden nl.
„sluitingsverschijnselen" op, die men niet zou verwachten, om
dat er maar een betrekkelijke kleine waterkom zich achter
de dijk bevond. En toch, toen het gat nog slechts ongeveer
één K.M. breed was ontstond er zoo'n sterke stroom, die
steeds in kracht toenam, dat er groote verdiepingen kwamen,
die later weer gevuld moesten worden. De stroomsnelheid
bedroeg soms wel 3 M. per seconde en men moest dan wel
drie of vier en soms zelfs vijf sleepbooten voor één bak doen
om deze in het gat te krijgen. Eindelijk echter kwam deze
sluiting tot een goed einde, en kon men met het uitmalen
van het water beginnen.
Twee gemalen, een electrisch en een Diesel
Om dit te kunnen doen waren er, zooals we reeds opmerk
ten, een tweetal gemalen gebouwd. Daartoe waren eerst om
de plaats waar deze zouden komen te staan, dat was aan
beide einden van de Wieringermeerdijk z.g. omringdijken
opgeworpen/waaruit het water werd weggepomt. In deze fun-
deéringsputten bij Medemblik en bij den Oever, werden
daarna de gemalen gebouwd. Te Medemblik werd een elec
trisch gemaal en bij den Oever een Dieselgemaal geplaatst.
Beide zijn door Werkspoor geleverd wat de machine
installatie betreft, het bouw- en metselwerk werd bij inschrij
ving gegund aan twee verschillende aannemers, terwijl het
grondwerk d.w.z. het aanleggen van de gemaalputten gedaan
werd door de M.U.Z. bij Wieringen en door de bagger-
maatschappij „Hardinxveld" bij den Oever,
ypor bet onrijvergeji van de bemalingsmachifles had de
Het inpersen van zand tusschen de keileemdamnten.
Dienst der Zuiderzeewerken zich de bijstand verzekerd vad 3
Prof. Ir. F. K. Th. van Itterson te Heerlen.
Natuurlijk moesten de gemalen niet alleen dienen om Je 1
Wieringermeer droog te malen, maar ook om deze droog te
hóuden d.w.z. de waterstand op een bepaald peil te hóuden»
Om dit het best te kunnen doen werden twee verschillende i
soorten van bemalingsinstallaties opgericht, het èene zoo we 1
zagen een electrisch en het andere een Dieselgemaal. Hierdoor
werd de bemaling zooveel mogelijk verzekerd bij eventueele
storing van een der gemalen en onafhankelijk gesteld van één j
soort drijfkracht, hoewel toch in normale omstandigheden t
ieder der beide gemalen een bepaald gedeelte van de polder j
heeft te bemalen, welke deelen echter in geval van nood in
bepaalde of zelfs in alle afdeelingen weer bij elkaar gevoegd s
kunnen worden. j
De polder is nl. in vier afdeelingen verdeeld in verband met
de hoogte van de bodem en om het water in de slooten op een
voor de landbouw meest gewenscht peil te houden, dat is in
dit geval c.a. 1.40 M. beneden het laagste maaiveld. We
komen op deze verdeeling van de polder nog nader terug. j
Toen op 29 Juli 1929 de Wieringermeer afgesloten was van
de Zuiderzee kon men natuurlijk niet dadelijk beginnen met
het leegmalen, want de dijk moest nog op voldoende sterkte j
gebracht worden. Dit geschiedde geheel op dezelfde wijze
als. bij de afsluitdijk, met natuurlijk dit onderscheid, dat hier
de polderzijde va nde dijk niet versterkt behoefde te worden, j
In het voorjaar van 1930 werden de gemalen in werking j
gerteld en enkele maanden daarna kon men zeggen: j
de Wieringermeer is droog!