zaterdag 1 augustus 1936 Een kijkje in het land van den Duce een breiend dorp De saneering in het bloem- bollenbedrijf Baden en zwemmen in zee onderwijs en opvoeding Genua, 16 Juni Rome los te laten koet moeite. Wie zou er niet graag een paar weken rustig blijven en snuffelen langs dien historischen grond? Mijn tijd was beperkt en zooals ik zeide: historiekenners, mensahen met de spade bij zich graven dieper. Even wilde ik nog weer naar het Colos seum en het bolwerk van den Paus. Tus- schen de verweerde brokken van deze ruïne was ik blijkbaar de eenige, van wien de gids, officieel aangesteld, zooals hij zei, iets meende te kunnen halen. „Amerikaan?" zoo sprak hij me beleefd aan. Ik schudde het hoofd en ging verder. Hij achter me aan; „Duitscher?" riep hij. Ik lachte, maar antwoordde nieL Opeens kreeg hij een inval. „Oranje boven!" schreeuwde hij met alle macht. Dat was de echo in het gidsengeheugen van onze reisgezelschappen, die te pas of te onpas soms geluiden maken en het „Deutschland, Deutschland über alles!" door het Hollandsche: „Oranje boven!"' vervan gen. Zij kunnen tevreden zijn over hun succes. Het woordje „Hollander" schijnt moeilijk te zijn; Mussolini liet zijn eigen product in dertijd op de wereldmarkt brengen onder den kreupelen titel: Ollandsche tomaten. De gids in het Colosseum zou ze „Oranje- boven-tomaten" genoemd hebben. De koehandel tusschen den Italiaan en „Oranje-boven" begon nu soms ieder aan een kant van de ruïne; hij op z'n vingers ongeveer den prijs vragend, die voor een heel gezelschap voldoende was Eindelijk reduceerde hij het tot minder dan een derde. Toen moest er een eind komen aan dat gescharrel rondom me en heb ik hem kort en goed gezegd, wat ik geven wilde. Aan het eind van alle explicatie over de 30.000 Joden, die na den val van Jeruzalem onder Vespasian us het gebouw fcadden op getrokken, den ingang voor de zwaardvech ters en de verschillende keizers, die volgens hem ook zelf zwaardvechters waren, maar dan met stalen zwaarden, terwijl hun tegen standers met houten vochten, ook over den ingang der wilde beesten en betreffende de muren in het midden, die ik maar niet had kunnen terecht brengen, omdat ze overblijf selen waren niet van het alleroudste ge bouw, maar van een Koninklijk Kasteel, dat een of ander stadskoninkje in de twaalde eeuw binnen in het Colosseum had geves tigd; aan het eind van dat alles waren wij natuurlijk goede makkers. Eén oogenblik keek hij me met verbazing en een tikje verontwaardiging aan, toen ik na zijn vermelding, dat het altaar van de St. Pieterskerk gebouwd was precies op dezelfde plaats, waar de heilige Petrus was gekruisigd, hean vroeg: „maar weet je dat ;wel zoo zeker?" „Ik ben toch de officieele gids!" zei hij met dezelfde kraoht. als hij tevoren „Oranje boven!" had geroepen; maar hij kon het zeker niet helpen, dat „Oranje-hoven" daar door zich nog allerminst overtuigd gevoelde en vergeefs op betere argumenten wachtte. Op de tram, die me bracht naar het mid- deleeuwsche Vaticaan, waarvan ik tenmin ste nog eens terdege dé bouworde wilde zien, ondervond ik, dat de waarschuwing: „laat u geen lire's in de) hand stoppen voor tweelirestukken", niet heelemaal overbodig was. 't Was een algemeen gechrang en de con ducteur trachtte inderdaad dat kunststukje te leveren. Alleen toen ik het enkelen toonde, die naast me staande, lachend verzekerden, dat het niet in orde was en men naar hem keek, alsof ze wilden zoggen: „wat denk je te doen?" kwam hij met het ontbrekende naar me toe, excuseerde zich, dat hij het niet had kunnen passen en was een en al welwillendheid om mij verder te helpen, als ik nog van een tram verder gebruik moest maken. De ossenstok van Mussolini leek me voor zulk een heertje niet ongezond. Het Vaticaan is de muurvaste brok Ker kelijke heerschappij en de traditie, van rots en graniet, waar rondom het ijzeren sy steem van Mussolini is gebouwd; het is niet schitterend in kleurenspel, maar zwaar als lood en sterk als ijzer. Niet omgeven door bloeiend en tintelend levfen, want ook onder de muren van het Vaticaan is soberheid, zoo niet armoede, evengoed als elders; maar, hoewel Rome is opgestaan uit de slaap, het Vaticaan overtreft het Quirinaal, het paleis des Konings en dat van Mussolini, in net heid, orde en kracht; het zal blijven mede dingen naar den diepsten invloed op de ziel .van het Italiaansche volk en zich niet van zijn plaats laten dringen, tenzij door geweld. Dat verstaat de Duce en hij heeft wijzer dan Napoleon, daarmede niet den spot ge dreven, maar den weg van overeenkomst, het. concordaat gekozen; Italië baart het Vaticaan allicht minder zorg dan Frankrijk, Spanje en Mexico, eertijds drie trouwe dochters der moederkerk. Het systeem van Mussolini en zelfs van Hitier, zijn meer verwant aan Rome dan het bandeloos individualisme, dat woedt niet alleen tegen de heerschappij van het Vati caan, maar tegen allé hooger bestel Gods, tegen elke ordinantie, die van boven is, tegen de wet des Heeren, die niet vraagt ge loof in mensclienmacht, maar onderwer ping aan 's Heeren bevel. De sneltrein van Rome naar Genua voert langs een smalle strook tusschen de Mid- dellandsohe zee en de dorre bergrug, waar aan Italië thans niet te veel heeft. Zelfs het kostbare zwarte goud, dat Duitschland en Engeland overvloedig delven uit eigen bodem cn in het land van „Oranje-boven" thans niet meer ontbreekt, moet in het Apenijnsch Schiereiland worden binnengebracht De vlakten mogen hier en daar prijken met vee, dat de geeldige horens in de lucht steekt bij een naderende trein, Italië zou zeker ook meer genieten van dat land, als de waterafvoer beter was geregeld. De volge lingen van den Duce konden daarin nog wel iets leeren in het land van Koningin \Vilhelmina. In den trein heerscht orde en gedwongen netheid. Achter den conducteur staat vaak een gewapend fascist, die niet alleen i vreemde talen, maar ook in zijn moedertaal zwijgt. De treinman lijkt dan op een school jongen, die op z'n vingers wordt gekeken. Ieder en alles staat onder controle van het militair gezag. 't Was warm, soms heet tot diep in den avond. Ieder had behoefte om zoo nu en dan verfrissching te krijgen. Het overvloe dige vruchtensap liet groote vlekken op den bodem der coupé na. Spoedig maakte men mij opmerkzaam, dat dit voor mij vaar kon opleveren als de gedienstige geest .van Mussolini kwam inspecteeren. Ik zeide, dat ik ook al gelezen had van de twintig tot tweehonderd lire boete, welke men kon oploopen en deed als de anderen: ik maakte, dat de grofste sporen verdwenen. Toen wilde ik mijn handen gaan was- sohen. Doch het was „occupato" bezet en bleef zoo gedurende geruimen tijd. Ik infor meerde! of soms een verschuiving .van den kleinen grendel kon hebben plaats gehad en vroeg naar den conducteur. Een naast mij staand fascist bleef me aankijken en dan veer naar buiten staren, zonder zich tc ver vaardigden mij met één woord uit den droom te helpen. Een dame kwam naar mij toe cn be duidde me, dat één der fascisten bezig was zich van zijn baard te ontdoen. Even later kwam de man met z'n scheer gereedschap te voorschijn; doch voor de an der met gelijke bedoeling binnen kon komen, nam ik do gelegenheid waar om me eens van alle Italiaansch vuil te reini gen. De gewapende toeschouwer liet dat toe, om daarna evenals z'n collega zoo snel mo gelijk met z'n scheergereedschap binnen te glippen en als gladgeschoren jongeling terug te keeren. Zoo wonderlijk, voor ons zeer vreemd, zijn de toestanden. Het regiem van boven af, ingrijpend in alle verhoudingen, laat zich gelden tot in de kleinste hoeken van de spoorwegwagons toe. Of het dan in dat land nutteloos en on doelmatig is? Ik ben zoo vrij te betwijfelen of Italië het kan missen. Eén ding overtuigde mij daarvan te meer in den laten avond te Genua. Daar ik geen weg wist, liet ik me met een taxi naar een afgesproken hotel bren gen. Ik wilde betalen; maar mijnheer de chauf feur, wiens neus eindigde in vorm van een rijpende kers, welke later tot die van een aardbei dreigde uit te groeien, wilde mij met een fooitje in het hotel laten gaan en zelf maar van mijn geld zich bedienen om zijn eigen fooi vijf- of zesmaal te groot te bepalen; en de jongen van het hotel steunde zijn poging ora me af te zetten, toen hij wil de wegrijden. Mijn eenige toevlucht was om de politie te roepen. Of dat hielp? t Was het eenig afdoend middel, dat men mij in geval van grove af zetterij had aangeraden en het werkte nog sneller dan Haarlemmerolie bij buikpijn en aanverwante kwalen. Onmiddellijk liet mijnheer het stuur, dat hij al gegrepen had, los en betaalde alles terug, terwijl de hoteljongen van zijn naaste chef een uitbrander in ontvangst kon nemen, dien hij de eerste dagen niet zal vergeten. Dat is de veiligheid, die Mussolini gebracht heeft; niet die van de moraal of de overoude traditie van geslacht tot geslacht; maar een nieuwe, welke haar zenuw heeft in het ge weld, de overmacht, de revolver en het ge laden geweer, dat er achter staat Doch een volk, dat innerlijk verscheurd is door den kanker van revolutie en individu alisme, is moeilijk anders tot rede te bren gen, of democratie, berustend op den grootst gemeenen deeler der millioenen individueele wilsuitingen der menigte, den grootst gemee nen deeler, welke niemand ooit kan vinden, leidt onvermijdelijk tot tyrannie. Zoo is het in Italië; zoo gaat het in an dere Latijnsche rijken. Zoo zou het ook gaan in het land van Oranje-boven als Oranje niet boven bleef, maar onder den voet werd ge haald. HEIDA De Hitier jeugd en Karl May Op een bijeenkomst van de Hitier jeugd ïe Brunswijk werd de vraag behandeld, of de Hitlerjongcn de boeken van Karl May mag lezen. Een der sprekers verklaarde zich op hartstochtelijke wijze hiertegen, daar deze boeken het vreemde ras der roodhuiden be schrijven, dat dan tot ideaal zou worden ver heven; de blanke wordt daarentegen als massa-moordenaar voorgesteld. De meerder heid der vergadering, aldus de Frankf. Ztg. van 29 Tuli was niet van deze meening, daar bij uitschakeling van deze bijzonder heden de jeugd zou worden beroofd yan de zoo noodige romantiek. Verkeersregels in zakformaat WENKEN voor wielrijders De K.N.A.C. geeft in verband met het reissiezoen en de vacantie- tijd de volgende wenken aan wiel rijders: 1. Gebruik elk beschikbaar rijwiel pad. 2. Houdt rechts, en op een rij weg zoovéél mogelijk rechts. Houdt nimmer links zonder absolute noodzaak voorbij rijden of inhalen). Bedenk, dat het linkshouden verboden is in bochten binnen bebouwde kommen en in onoverzichtelijke bochten daarbuiten. 3. Neem daarom een rechterbocht kort. een linkerbocht ruim 4. Wijk uit naar rechts voor tege moetkomend verkeer en bij in gehaald worden; naar links bij het inhalen. 5. Geef tijdig teekens bij rich tingverandering. zoowel naar links als naar rechts, en bij plotseling stilhouden of vaart verminderen en verricht deze manoeuvre met de uiterste voorzichtigheid. Maak geen bruuske bewegingen, welke van Uw normale rijrichting afwij ken. 6. Laat bij kruisingen of samen komsten van wegen het van rechts komende verkeer voor gaan. Denk er om. dat trams steeds voorrang hebben. Werk eigener beweging mee het ver keer op den hoofdweg zooveel mogelijk voorrang te geven. Binnenkort wordt dit verplicht gesteld. 7. Wees vooral voorzichtig met voorrang nemen, stap desnoods liever af en wacht even. 8. Rijdt niet onnoodig. en nooit meer dan met tweeën, naast elkaar. 9. Laat U niet meesleepen door trams of auto's. 10. Voer geen tweede persoon mee. indien het rijwiel daar voor niet is ingericht en ver mijdt het meevoeren van buiten het rijwiel uitstekende voor werpen. 11. Denk bij gladheid van de wegen aan slipgevaar, ook op tramrails. 12. Zorg voor een helder wit. echter niet verblindend, licht aan de voorzijde en voor een verticaal geplaatste roode re flector, echter veel liever voor een rood licht aan de achter zijde. tijdens de duisternis. 13. Zorg voor een deugdelijke rem en een bruikbare bel. Hoe de bevolking van Tynico aan de kost komt Een traditie van eeuwen terug Tegenover Krakau in Polen, aan den anderen kant van de rivier de Weichsel, ligt het dorpje Tyniec, dat wel eenig ter wereld is. Een ieder, jong en oud, man en vrouw, heeft hier tot zijn gere gelde attributen een paar stevige houten of stalen breinaalden, waarmede hij zijn broodje verdient Bijna alle skisokjes en pullovers, hand schoenen en mutsen zijn met de handgebreid uit dit plaatsjo afkomstig. Deze vreemde ze van broodwinning dateert waarschijn lijk reeds van eeuwen terug, toen de Bene dictijner monniken zich nabij het dorp ves tigden en zijn bewoners de kunst van het breien leerden. Wanneer men het dorp bezoekt, valt h»f aanstonds op, dat niemand ledig loopt, maar een ieder zijn rappe werk met de breinaal den verricht. Het is geen zeldzaamheid, wan neer 'n oude herder met zijn kleine kudde uit trekt, dat hij ijverig de breinaalden hanteer, terwijl hij af en toe een waakzaam oog houdt op de schapen of varkens. En de sokken en mutsen, die hij vervaardigt, vinden hun weg onder het fabrieksmerk ..Made in Engeland" of „Made in Tschecoslovakia". Er zijn grijs aards, ouder dan 70 jaar, die het licht hun ner oogen reeds volkomen verloren hebben n slechts op het gevoel breien. Een achturige werkdag kennen deze boerenbreiers niert. Iedereen is genood zaakt te breien, omdat hij anders honger moet lijden. Want zonder deze bijver dienste kan hij zelfs niet eens de aard appels koopen, die in dit dorpje het dure brood vervangen. In Tyniec kent men twee manieren om met breien een boterham te verdienen. Som migen koopen van hun eigen middelen de benoodigde wol en trachten dan hun pro ducten in de „Lakenhal" of op de markten te verkoopen. Maar dat zijn er niet velen. De meeste krijgen hun wol van de groote fabrie ken in Biclsk. Voor een paar handschoenen wordt dan een breiloon betaald van onge veer 8 cent. Een zeer handig breier werkt drie uren aan een paar handschoenen. En wanneer de arme boer zijn producten gereed heeft, moet hij nog kilometers ver loopen om ze naar de markt te brengen. Een afkeer van bindende maatregelen De saneering heeft goed gewerkt ii In ons eerste artikel zetten wij uiteen dat het Bloembollenvak in do na-oorlogsche jaren niet in 6taat bleek de noodige maat regelen te n-emien om een ongezonde over productie tegen te gaan. Het ontbreken van een behoorlijke sta tistiek was trouwens mede oorzaak dat niemand precies wist in hoe sterke mate de cultuur zich uitbreidde. En overigens kan slechts worden be treurd, dat de leiding van de Alge- meene Vereeniging voor Bloembollen cultuur, de grootste vereeniging op dit gebied, die zoowel kweekers als han delaren omvat, niets voor „ordening" van het bedrijf voelde. De vorige voorzitter dezer vereeni ging, de heer Krelage, was een uiterst bekwaam en krachtig leider, en het vak heeft buitengewoon veel aan hem te danken. Maar hij was tevens een principeel liberaal, ook op economisch gebied, en gevoelde niets voor binden de maatregelen. Toen dan ook in 1925 reeds maatregelen werden beraamd om te groote uitbreiding der cultuur tegen te gaan, vonden deze po gingen bij hem geen steun, en de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur volg de zijn leiding. En toen in de jaren 1931 en 1932 de noodlottige gevolgen van overproductie en wereldcrisis door het vak in steeds ster ker mate aan den lijve werden gevoeld en dientengevolge de roep om „meatrege len" ook steeds algemeener en dringender werd, konden de plannen die werden ont worpen, evenmin de steun van den voor zitter der Algemeene Vereeniging verwer ven. I stond in ons blad y i 17 Juli Te Baarn wordt "dezer, 'dagen het vijfde Talma-rustoord geopend, waarvan we hier. een afbeelding geven. Op rustig overleggen komt het aan Wanneer de grootste gevaren dreigen Baders moeten dicht aan het strand blijven ii In ons vorig artikel Hebben wij een opsomming gegeven van de objectieve em subjectieve gevaren, die bij het baden en zwemmen in zee in acht moeten wor den genomen. Met de meeste oplettend heid dient men zich echter te hoeden voor de bewegingen van het water. Voor al hier geldt, zoowel voor baders als voor zwemmers: oogen open! Hoewel de stroomverhoudingen aan onze kust een tamelijk gecompliceerd stelsel ver men, kan hier toch met het aangeven van enkele elementaire begrippen worden vol staan, daar het aan de intelligentie der lezers kan worden overgelaten uit deze ge gevens de noodige gevolgtrekkingen te ma ken. Het verdient echter aanbeveling ken nis te nemen van een zéér leerzaam werkje op dit gebied: „Veilig baden en zwemmen in zee", door P. Varekamp, waarin door den schrijver weliswaar de veiligheid in hoofi- zaak gezien wordt afhankelijk van de ken nis der stroomingen, doch waarmede tevens ten opzichte daarvan naar groote volledig heid is gestreefd. Voor dit overzicht werd enkele malen van dit boekje een dankbaar gebruik gemaakt. Bij het ontbreken van wind beheerschen in hoofdzaak eb en vloed de richting van het water, d.w.z. bij opkomend getij beweegt- zich het water noordwaarts, bij afnemend getij zuidwaarts, dus evenwijdig aan de kust, met een gemiddelde snelheid van 4045 M. per minuut, terwijl de invloed der ge'ij- stroomen loodrecht op de kust zéér gering is. (nog geen centimeter per seconde), behalve in ide naaste omgeving van strekdammen enz. en in de muien, 1 stond in, ons blad yam Zaterdag 18 Juli. De invloed van de wind Door de aanwezigheid van wind echter treden ingrijpende veranderingen in, daar in de nabijheid van de kust het water in de windrichting wordt voortgedreven; bij oos telijke winden wordt het zuidwaarts ge stuwd, bij westelijke winden landwaarts. Dit geldt echter alleen voor de bovenste waterlagen. De diepere lagen n.m.l. zoeken het evenwicht te herstellen; zij nemen de plaats in van het weggedreven oppervlak kige water en daar in deze aanvullende be weging een zekere continuïteit heerscht in evenredigheid met die van den wind ont staat een stroom, de z.g.n. onderstroom. Volgens vaste wetten beweegt zich deze on derstroom steeds in loodrechte richting naar of van de kust, bij oostelijke windrichtiug dus naar de kust. bij westelijke winden zeewaarts, terwijl zijn snelheid afhankelijk is van windkracht en windrichting. Wan neer namelijk de windrichting de kustlijn loodrecht snijdt, zooals bij N.W. en Z.O. win den, is, afgezien van de windkracht, de onderetroom het sterkst, terwijl bij even wijdig aan de kust verloopende windrich tingen de onderstroom geheel is opgeheven. Uit een en ander zijn derhalve gemakke lijk de oorzaken van vuil en helder water te verklaren; bij oostelijke winden is het water koud en vies (de onderstroom voert bodem water aan), bij westelijke winden warm en helder (de onderstroom stuwt het bodem water zeewaarts naar de diepte en in de plaats daarvan treedt het warme, heldere oppervlakkige water). Voorts is nog van belang te weten, dat bij een windkracht van ongeveer 3 graden Beaufort (0 is windstil, 10 is storm) of ster ker het oppervlakkige water o.a. over het vloed- resp. ebwater wordt heengescho\en; wanneer wind en getij samenwerken in de- zelfe richting ontstaat dus een zeer sterke stroom. De windinvloeden verminderen niar- rnate het water dieper wordt, zoodat buiten het gebied der onderstroomen zoo goed a'-s alleen de getijstroomen overheerschen. Zwinnen en muien Behalve van wind- en getij-invloeden is richting en kracht van den stroom plaatse lijk nog afhankelijk van een derden belang rijken factor, n.m.l. de aanwezigheid van dammen, havenmuren enz. en zandbanken met de daartusschen liggende geulen: zvin nen en muien. Zwinnen zijn geulen, even wijdig aan de kust verloopende tusschen de banken; muien, de openingen daartus schen naar open zee. dus loodrecht op de kust. Wat den invloed van de dammen enz betreft, het is duidelijk dat wanneer de stroom deze in zijn loop ontmoet en bij laag water bjv. er niet overheen kan, hij een andere richting zoekt. Dat daardoor onder bepaalde omstandigheden langs deze dam men enz. een sterke strooming naar zee kan ontstaan is aan de hand yan het vooral- gaande te verklaren. Baders moeten daarom steeds ver nit de buurt van deze dammen blijven, zwemmers dienen er evenzeer rekening mede te houdom Ten aanzien van zwinnen en muien kan worden opgemerkt, dat onder bepaalde om standigheden de stroom door deze geulen als het ware geperst wordt, zoodat groote plaatselijke snelheid ontstaat. Zoo kunnen vooral de muien bij eb en oostenwind zeer sterke trekking naar zee veroorzaken. En kele meters bezijden echter, dus boven de bank, zijn de stroomingen normaal. Dit we tende behoeft een uit zee komend zwemmer zich deswege dus niet ongerust te maken; hij zoekt het trekgat naar links of rechts te ontkomen en zwemt kalm naar de kust. Rustig overleggen In het algemeen trouwens geldt voor zwemmers: rustig overleggen. Op het strand reeds berekent hij, de tijden van eb en vloed kennende en achtgevend op den wind, naar welke richting de stroom hem brengen zal Na zich te water begeven te hebben zal zijn eerste werk zijn de gemaakte berekening te controleeren. Hij oriënteert zich aan twee achter elkaar liggende vaste punten op de kust. Op deze wijze zal hij niet spoedig voor verrassingen komen. De plaats van zijn kléeren laat hem natuurlijk koud; niets is belachelijker en dwazer dan steeds prec'es bij het bundeltje achtergelaten kleeren aan land te willen komen. Hiermede hebben reeds velen hun leven ingeboet, want tegen den stroom inzwemmen is groote krachts verspilling en in vele gevallen onmogelijk. Thans iets over de branding. Deze is ge woonlijk het sterkst bij westelijke wind richtingen. Hierbij is, zooals reeds opge merkt, de onderstroom zeewaarts gericht. Bovendien trekt een aangroeiende golf vóór het overstorten groote watermassa's to; zich van de kustzijde af. Dit zeewaarts zuigende water, dat geweldige kracht kan ontwikke len, zelfs bij matige branding, noemt men de haal- of trekgolf. Voor zwemmers, die hun genot in of ach ter de branding zoeken is deze trekgolf niet gevaarlijk. Integendeel, de zwemmer maakt er gebruik van om, in samenwerking met den onderstroom, onder de overstort en;! e watermassa's door. zeewaarts te komen. Bij het naar land gaan doet hij juist andersom. Hij blijft zoo hoog mogelijk liggen, terwijl de trekgolf hem achteruit zeewaarts zuigt; dan komt de overstortende golf, waarvan hij snel zwemmend eveneens zoo hoog mo gelijk liggend gebruik maakt om naar het strand te komen. Ook al mislukt het dadelijk grond te voelen, geen nood, de zee werpt hem toch aan land, al moet hij mis schien even geduld hebben. Een gevaarlijk trekgolf voor baders Voor baders is deze trekeolf echter hoogst gevaarlijk. Zij toch Kunnen niet zwemmen en zullen, eenmaal door trekgolf en onderstroom gegrep' spoedig in diep water terecht komen. De kans omvergetrokken te worden is altijd groot, vooral voor kinderen en zwakke per sonen, daar men. staande in het water, van boven een landw-aarts gerichten druk onder vindt en aan de beenen een zeewaarts ge- richten. Daarom moeten baders bij branding zóó dicht aan het strand blijven, dat de kracht van het water hen niet overmees teren kan, hetgeen neerkomt op een wa terhoogte tot aan de knieën. Diepteverschillen door zwinnen en maien Toch moeten de baders niet meenen, dat bij gladde" zee en windstilte voor hen geen gv aar bestaat. Want, zooals gezegd, de zeebo dem is niet effen. Tusschen de banken liggen muien en zwinnen, zoodat diepteverschillen van een halven meter en meer van de eene schrede op de andere kunnen voorkomen. Loopt een bader tot aan de borst in het wa ter en stapt hij in zulk een „kuil" dan be vindt hij zich in diep water, hetgeen voor hem levensgevaar beteeken L Bovendien kan hij zich over den rug van een bank in zee begeven en na links of rechts afgewe ken te zijn elders aan land willen gaan, waarmee echter de kans bestaat in een zwin te geraken. Baders dienen dus steeds het water te verlaten op dezelfde plaats waar zij dit zijn ingegaan. In verband met een en ander kan daarom niet genoeg gewaarschuwd wor den tegen het medenemen van drijf gor dels enz. door baders, daar zij plot seling gevaar vermoedend deze voor werpen meestal loslaten en dan mogelijk reeds in diep water zijn terechtgekom 1 Menig jong leven is reeds met dit sppl aan een tragisch einde gekomen. Ook het spelen met een bal is voor niet- zwemmers gevaarlijk met het oog op de diepteverschillen. En daarmede is dan in beknopten vorm een overzicht gegeven van de gevaren wel ke den mensch bedreigen, wanneer hij in zee genot en verfrissching zoekt. „Voorzichtig zijn en niet te ver gaai een goede raadgeving, maar zij zal eerst dan waarde blijken te bezitten wanneer de betreffende persoon door de kennis der sub jectieve en objectieve gevaren in staat ts de grenzen der veiligheid voor ziohzelf en vooi de aan zijn zorg toevertrouwden nauwkeu rig te bepalen. Tenslotte moge dan als algemeen advies voor baders gelden: weest voorzichtig, de zee is diep, gij kunt verdrinken! terwijl dit voor zwemmers zou kunnen zijn: We«t steeds oplettend en nnoit roekeloos, maar vertrouwt de zee, want zij draagt U. De laatste mislukte poging werd in den zomer 1932 door de afdeeling Sassenheim gewaagd. In Augustus kwam de Algemeene Vereeniging in een afzonderlijk hiervoor belegde vergadering bijeen. Maar ook dit maal won de voorzitter het pleit, mede door het feit, dat de voorstanders van „sanee ring" het hiet onderling eens hadden kun nen worden over wat nuttig en noodig zou zijn. Zoodra de beslissing gevallen was hield de voorzitter een geestdriftige rede, waar in hij het vak gelukwenschte dat men fi«-r de krukken van regeeringshulp h&d weg geworpen. De vreugde zou echter niet lang duren. Toen een paar maanden later zoowel kwie ker als handelaar in staat waren een voor- loopige rekening op te maken van do be- drijfsuitkomsten over het jaar 1932. werd voor welhaast een ieder duidelijk, dat er iets gebeuren moest. Waren er tot dim I tijd nog een vrij groot aantal hodrii's genooten geweest, die min of meer van de gedachte uitgingen: Laten de zwakkeren maar verongelukken, ik houd hot we! ui', 1 nu begou ook bij de meesten van doze I heeren het zelfvertrouwen te wankelen. Door samenwerking van de Besturen der Algemeene Vereeniging voor Bloembollen cultuur en den Bond van Bloembollen handelaren, kwam nu door der tijden nood gedwongen, een saneeringsplan tot stand, I dat nog in December 1932 door de leden- vergaderingen der beide vereenigingen. en evenzoo door het Hollandsoh Bloembollen- kweekers Genootschap werd aangenomen. Met deze plannen wendde men zich tot de Regeering en de algemeene gedachte was, dat de Regeering bereid zou zijn over te ramen, en uit te voeren. Hierin werd men echter teleurgesteld. Langdurige onderhandelingen waren noo i dig. De omstandigheden waren voor de Regeering inmiddels ook moeilijker ge worden. Toen dan ook in Juli 1933 het Bloembollensaneeringsplan, zoowel voor do teelt als voor de export tot stand kwam, zag dat er in sommige opzichten heel an ders uit, dan door het vak was voorge steld. De grootste teleurstelling was wel, dat van eenige financieele steun geen sprake was. noch in den vorm van afkoop van surplus, noch in den vorm van credietcn of voorschotten. Ongeveer één derde gedeelte van alle in Holland geteelde tulpen, hyacinthen en narcissen moest worden vernietigd, zon der dat hiervoor eenige vergoeding werd ontvangen. Zelfs de kosten vau het toe- zioht bij deze vernietiging en van de uit- voering der maatregelen in het algemeen, bleven voor rekening van het „vak". Ea in de bloembollenstreek was men alge van gevoelen dat, vergeleken bij anders agrarische bedrijven, het bloembollenvak wat erg schriel door de Regeering werd behandeld. Verder werden minimum-prijzen vastget steld voor het binnenland zoowel als voor het buitenland, en werden de bedrijven de noodige heffingen opgelegd, om hieruit de onkosten die aan de uitvoering en de con-i trole verbonden waren, te betalen en een eventueel surplus uit de markt te kunnen nemen. In het algemeen kan gezegd worden dat de saneering goed heeft gewerkt. Verdere prijsinzinking werd voorko- men, en een zekere prijzen-stabilisatie, zij het nog op een vrij laag peil, kon I worden bereikt. De exportwaarde steeg tengevolge van deze maatregelen van 1934 op 1935 met ongeveer f 3.500.000. Natuurlijk knellen de banden van 'de overheidsbemoeiing min of meer, en er zal wel niemand in het bloembollenbe drijf zij a die dit op zichzelf aangenaam vindt. Een moeilijkheid was ook dat door de overvloedige gewassen van 1934 en 1935, niettegenstaande de soherpe inkrimping, het surplus aan leverbare bloembollen veel grooter was dan redelijkerwijze mocht worden verwacht, dat tot verschillende te leurstellingen aanleiding gaf. Een van de grootste bezwaren was wel, dat door do gedwongen inkrimping tal van kleine bedrijfjes die vóór dien juist groot genoeg waren om den eigenaar arbeid en brood te verschaffen, zóó klein werden, dat dit niet meer mogelijk was. Maar men moet niet vergeten, dat in deze gevallen, de be staansmogelijkheid veelal ook reeds door de uiterst lage prijzen was weggevallen, voordat de saneering werd doorgevoerd. Niet alles wat zwak was kon door de saneering weer levenskrachtig worden ge maakt. Maar hoe hard deze gedachte ook is, men zal zich er mee moeten verzoenen, dat zaken die geen levensvatbaarheid heb ben of niet gezond zijn, niet allen met kunstmatige middelen op de been kunnen worden gehouden. Een geweldige crisis als wij thans beleven zal altijd slachtoffers maken, dit kan door geen enkele Regee ring worden voorkomen. Doch als men de zaak in groote lijnen wil zien, zal niemand kunnen ontkennen dat de saneering gunstig heeft gewerkt. Als men let op de prijsontwikkeling, ge durende de laatste jaren, van artikelen als gladiolen, irissen en crocussen, die steeds buiten de saneeringsmaatregelen zijn ge houden, kan men zich eenigszins een I indruk vormen hoe het met de hoofdarti-l kelen zou zijn gegaan, als geen maatregelen j waren genomen. In een volgend artikel hopen wij de be zwaren die van verschillende zijden tegen de saneering worden ingebraoht, nader onder de oogen te zien. Verschenen ie het 46ste jaarverslag van den Schoolraad voor de scholen met den Bijbel, uitgave van den schoolraad, Sweelinckstraat 39, Den Haag. Dit verslag 19351936 bevat o.a. bijzonder heden over de algemeene vergadering van den schoolraad op 15 April 1.1., naamlijst der 1678 scholen (w.o. 14 kweekscholen en 24 scholen voor V.L.O.), aangesloten by den schoolraad, reglementen van het hulpfonds, van de borg stellingsorganisatie, van de commissie van ge schillen en van beroep. Op 1 Juli j.l. waren 299 scholen tot het hulpfonds voor geweigerde rijks- en gemeen telijke bijdragen toegetreden. Van de aangesloten scholen werd in 1935 aan contributiën en entrée-gelden ontvangen f 25.711.26. De rekening van haten en lasten van 1 Jan. 1935 tot 31 Dec. 1935 geeft aan f 29.958.76.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8