zaterdag 1 augustus 1936
Een kijkje in het land van den Duce
een breiend dorp
De saneering in het bloem-
bollenbedrijf
Baden en zwemmen in zee
onderwijs
en opvoeding
Genua, 16 Juni
Rome los te laten koet moeite. Wie zou
er niet graag een paar weken rustig blijven
en snuffelen langs dien historischen grond?
Mijn tijd was beperkt en zooals ik zeide:
historiekenners, mensahen met de spade bij
zich graven dieper.
Even wilde ik nog weer naar het Colos
seum en het bolwerk van den Paus. Tus-
schen de verweerde brokken van deze ruïne
was ik blijkbaar de eenige, van wien de
gids, officieel aangesteld, zooals hij zei, iets
meende te kunnen halen.
„Amerikaan?" zoo sprak hij me beleefd
aan.
Ik schudde het hoofd en ging verder.
Hij achter me aan; „Duitscher?" riep hij.
Ik lachte, maar antwoordde nieL
Opeens kreeg hij een inval.
„Oranje boven!" schreeuwde hij met alle
macht.
Dat was de echo in het gidsengeheugen
van onze reisgezelschappen, die te pas of te
onpas soms geluiden maken en het
„Deutschland, Deutschland über alles!" door
het Hollandsche: „Oranje boven!"' vervan
gen.
Zij kunnen tevreden zijn over hun succes.
Het woordje „Hollander" schijnt moeilijk
te zijn; Mussolini liet zijn eigen product in
dertijd op de wereldmarkt brengen onder
den kreupelen titel: Ollandsche tomaten.
De gids in het Colosseum zou ze „Oranje-
boven-tomaten" genoemd hebben.
De koehandel tusschen den Italiaan en
„Oranje-boven" begon nu soms ieder aan
een kant van de ruïne; hij op z'n vingers
ongeveer den prijs vragend, die voor een
heel gezelschap voldoende was
Eindelijk reduceerde hij het tot minder
dan een derde.
Toen moest er een eind komen aan dat
gescharrel rondom me en heb ik hem kort
en goed gezegd, wat ik geven wilde.
Aan het eind van alle explicatie over de
30.000 Joden, die na den val van Jeruzalem
onder Vespasian us het gebouw fcadden op
getrokken, den ingang voor de zwaardvech
ters en de verschillende keizers, die volgens
hem ook zelf zwaardvechters waren, maar
dan met stalen zwaarden, terwijl hun tegen
standers met houten vochten, ook over den
ingang der wilde beesten en betreffende de
muren in het midden, die ik maar niet had
kunnen terecht brengen, omdat ze overblijf
selen waren niet van het alleroudste ge
bouw, maar van een Koninklijk Kasteel, dat
een of ander stadskoninkje in de twaalde
eeuw binnen in het Colosseum had geves
tigd; aan het eind van dat alles waren wij
natuurlijk goede makkers.
Eén oogenblik keek hij me met verbazing
en een tikje verontwaardiging aan, toen ik
na zijn vermelding, dat het altaar van
de St. Pieterskerk gebouwd was precies op
dezelfde plaats, waar de heilige Petrus was
gekruisigd, hean vroeg: „maar weet je dat
;wel zoo zeker?"
„Ik ben toch de officieele gids!" zei hij
met dezelfde kraoht. als hij tevoren „Oranje
boven!" had geroepen; maar hij kon het
zeker niet helpen, dat „Oranje-hoven" daar
door zich nog allerminst overtuigd gevoelde
en vergeefs op betere argumenten wachtte.
Op de tram, die me bracht naar het mid-
deleeuwsche Vaticaan, waarvan ik tenmin
ste nog eens terdege dé bouworde wilde
zien, ondervond ik, dat de waarschuwing:
„laat u geen lire's in de) hand stoppen voor
tweelirestukken", niet heelemaal overbodig
was.
't Was een algemeen gechrang en de con
ducteur trachtte inderdaad dat kunststukje
te leveren.
Alleen toen ik het enkelen toonde, die
naast me staande, lachend verzekerden, dat
het niet in orde was en men naar hem
keek, alsof ze wilden zoggen: „wat denk je
te doen?" kwam hij met het ontbrekende
naar me toe, excuseerde zich, dat hij het
niet had kunnen passen en was een en al
welwillendheid om mij verder te helpen, als
ik nog van een tram verder gebruik moest
maken.
De ossenstok van Mussolini leek me voor
zulk een heertje niet ongezond.
Het Vaticaan is de muurvaste brok Ker
kelijke heerschappij en de traditie, van rots
en graniet, waar rondom het ijzeren sy
steem van Mussolini is gebouwd; het is niet
schitterend in kleurenspel, maar zwaar als
lood en sterk als ijzer. Niet omgeven door
bloeiend en tintelend levfen, want ook onder
de muren van het Vaticaan is soberheid,
zoo niet armoede, evengoed als elders; maar,
hoewel Rome is opgestaan uit de slaap, het
Vaticaan overtreft het Quirinaal, het paleis
des Konings en dat van Mussolini, in net
heid, orde en kracht; het zal blijven mede
dingen naar den diepsten invloed op de ziel
.van het Italiaansche volk en zich niet van
zijn plaats laten dringen, tenzij door geweld.
Dat verstaat de Duce en hij heeft wijzer
dan Napoleon, daarmede niet den spot ge
dreven, maar den weg van overeenkomst,
het. concordaat gekozen; Italië baart het
Vaticaan allicht minder zorg dan Frankrijk,
Spanje en Mexico, eertijds drie trouwe
dochters der moederkerk.
Het systeem van Mussolini en zelfs van
Hitier, zijn meer verwant aan Rome dan het
bandeloos individualisme, dat woedt niet
alleen tegen de heerschappij van het Vati
caan, maar tegen allé hooger bestel Gods,
tegen elke ordinantie, die van boven is,
tegen de wet des Heeren, die niet vraagt ge
loof in mensclienmacht, maar onderwer
ping aan 's Heeren bevel.
De sneltrein van Rome naar Genua voert
langs een smalle strook tusschen de Mid-
dellandsohe zee en de dorre bergrug, waar
aan Italië thans niet te veel heeft. Zelfs het
kostbare zwarte goud, dat Duitschland en
Engeland overvloedig delven uit eigen bodem
cn in het land van „Oranje-boven" thans
niet meer ontbreekt, moet in het Apenijnsch
Schiereiland worden binnengebracht De
vlakten mogen hier en daar prijken met
vee, dat de geeldige horens in de lucht
steekt bij een naderende trein, Italië zou
zeker ook meer genieten van dat land, als
de waterafvoer beter was geregeld. De volge
lingen van den Duce konden daarin nog
wel iets leeren in het land van Koningin
\Vilhelmina.
In den trein heerscht orde en gedwongen
netheid. Achter den conducteur staat vaak
een gewapend fascist, die niet alleen i
vreemde talen, maar ook in zijn moedertaal
zwijgt. De treinman lijkt dan op een school
jongen, die op z'n vingers wordt gekeken.
Ieder en alles staat onder controle van
het militair gezag.
't Was warm, soms heet tot diep in den
avond. Ieder had behoefte om zoo nu en
dan verfrissching te krijgen. Het overvloe
dige vruchtensap liet groote vlekken op
den bodem der coupé na. Spoedig maakte
men mij opmerkzaam, dat dit voor mij
vaar kon opleveren als de gedienstige geest
.van Mussolini kwam inspecteeren.
Ik zeide, dat ik ook al gelezen had van de
twintig tot tweehonderd lire boete, welke
men kon oploopen en deed als de anderen:
ik maakte, dat de grofste sporen verdwenen.
Toen wilde ik mijn handen gaan was-
sohen. Doch het was „occupato" bezet en
bleef zoo gedurende geruimen tijd. Ik infor
meerde! of soms een verschuiving .van den
kleinen grendel kon hebben plaats gehad en
vroeg naar den conducteur. Een naast mij
staand fascist bleef me aankijken en dan
veer naar buiten staren, zonder zich tc ver
vaardigden mij met één woord uit den
droom te helpen.
Een dame kwam naar mij toe cn be
duidde me, dat één der fascisten bezig was
zich van zijn baard te ontdoen.
Even later kwam de man met z'n scheer
gereedschap te voorschijn; doch voor de an
der met gelijke bedoeling binnen kon
komen, nam ik do gelegenheid waar om
me eens van alle Italiaansch vuil te reini
gen.
De gewapende toeschouwer liet dat toe,
om daarna evenals z'n collega zoo snel mo
gelijk met z'n scheergereedschap binnen te
glippen en als gladgeschoren jongeling terug
te keeren.
Zoo wonderlijk, voor ons zeer vreemd,
zijn de toestanden.
Het regiem van boven af, ingrijpend in
alle verhoudingen, laat zich gelden tot in de
kleinste hoeken van de spoorwegwagons toe.
Of het dan in dat land nutteloos en on
doelmatig is?
Ik ben zoo vrij te betwijfelen of Italië het
kan missen.
Eén ding overtuigde mij daarvan te meer
in den laten avond te Genua.
Daar ik geen weg wist, liet ik me met
een taxi naar een afgesproken hotel bren
gen.
Ik wilde betalen; maar mijnheer de chauf
feur, wiens neus eindigde in vorm van een
rijpende kers, welke later tot die van een
aardbei dreigde uit te groeien, wilde mij
met een fooitje in het hotel laten gaan en
zelf maar van mijn geld zich bedienen om
zijn eigen fooi vijf- of zesmaal te groot te
bepalen; en de jongen van het hotel steunde
zijn poging ora me af te zetten, toen hij wil
de wegrijden.
Mijn eenige toevlucht was om de politie
te roepen.
Of dat hielp? t Was het eenig afdoend
middel, dat men mij in geval van grove af
zetterij had aangeraden en het werkte nog
sneller dan Haarlemmerolie bij buikpijn en
aanverwante kwalen.
Onmiddellijk liet mijnheer het stuur, dat
hij al gegrepen had, los en betaalde alles
terug, terwijl de hoteljongen van zijn naaste
chef een uitbrander in ontvangst kon nemen,
dien hij de eerste dagen niet zal vergeten.
Dat is de veiligheid, die Mussolini gebracht
heeft; niet die van de moraal of de overoude
traditie van geslacht tot geslacht; maar een
nieuwe, welke haar zenuw heeft in het ge
weld, de overmacht, de revolver en het ge
laden geweer, dat er achter staat
Doch een volk, dat innerlijk verscheurd is
door den kanker van revolutie en individu
alisme, is moeilijk anders tot rede te bren
gen, of democratie, berustend op den grootst
gemeenen deeler der millioenen individueele
wilsuitingen der menigte, den grootst gemee
nen deeler, welke niemand ooit kan vinden,
leidt onvermijdelijk tot tyrannie.
Zoo is het in Italië; zoo gaat het in an
dere Latijnsche rijken. Zoo zou het ook gaan
in het land van Oranje-boven als Oranje niet
boven bleef, maar onder den voet werd ge
haald. HEIDA
De Hitier jeugd en Karl May
Op een bijeenkomst van de Hitier jeugd ïe
Brunswijk werd de vraag behandeld, of de
Hitlerjongcn de boeken van Karl May mag
lezen. Een der sprekers verklaarde zich op
hartstochtelijke wijze hiertegen, daar deze
boeken het vreemde ras der roodhuiden be
schrijven, dat dan tot ideaal zou worden ver
heven; de blanke wordt daarentegen als
massa-moordenaar voorgesteld. De meerder
heid der vergadering, aldus de Frankf. Ztg.
van 29 Tuli was niet van deze meening,
daar bij uitschakeling van deze bijzonder
heden de jeugd zou worden beroofd yan de
zoo noodige romantiek.
Verkeersregels
in zakformaat
WENKEN voor wielrijders
De K.N.A.C. geeft in verband
met het reissiezoen en de vacantie-
tijd de volgende wenken aan wiel
rijders:
1. Gebruik elk beschikbaar rijwiel
pad.
2. Houdt rechts, en op een rij
weg zoovéél mogelijk rechts.
Houdt nimmer links zonder
absolute noodzaak voorbij
rijden of inhalen). Bedenk, dat
het linkshouden verboden is in
bochten binnen bebouwde
kommen en in onoverzichtelijke
bochten daarbuiten.
3. Neem daarom een rechterbocht
kort. een linkerbocht ruim
4. Wijk uit naar rechts voor tege
moetkomend verkeer en bij in
gehaald worden; naar links bij
het inhalen.
5. Geef tijdig teekens bij rich
tingverandering. zoowel naar
links als naar rechts, en bij
plotseling stilhouden of vaart
verminderen en verricht deze
manoeuvre met de uiterste
voorzichtigheid. Maak geen
bruuske bewegingen, welke van
Uw normale rijrichting afwij
ken.
6. Laat bij kruisingen of samen
komsten van wegen het van
rechts komende verkeer voor
gaan. Denk er om. dat trams
steeds voorrang hebben. Werk
eigener beweging mee het ver
keer op den hoofdweg zooveel
mogelijk voorrang te geven.
Binnenkort wordt dit verplicht
gesteld.
7. Wees vooral voorzichtig met
voorrang nemen, stap desnoods
liever af en wacht even.
8. Rijdt niet onnoodig. en nooit
meer dan met tweeën, naast
elkaar.
9. Laat U niet meesleepen door
trams of auto's.
10. Voer geen tweede persoon
mee. indien het rijwiel daar
voor niet is ingericht en ver
mijdt het meevoeren van buiten
het rijwiel uitstekende voor
werpen.
11. Denk bij gladheid van de
wegen aan slipgevaar, ook op
tramrails.
12. Zorg voor een helder wit.
echter niet verblindend, licht
aan de voorzijde en voor een
verticaal geplaatste roode re
flector, echter veel liever voor
een rood licht aan de achter
zijde. tijdens de duisternis.
13. Zorg voor een deugdelijke rem
en een bruikbare bel.
Hoe de bevolking van Tynico
aan de kost komt
Een traditie van eeuwen terug
Tegenover Krakau in Polen, aan den
anderen kant van de rivier de Weichsel,
ligt het dorpje Tyniec, dat wel eenig
ter wereld is. Een ieder, jong en oud,
man en vrouw, heeft hier tot zijn gere
gelde attributen een paar stevige houten
of stalen breinaalden, waarmede hij zijn
broodje verdient
Bijna alle skisokjes en pullovers, hand
schoenen en mutsen zijn met de handgebreid
uit dit plaatsjo afkomstig. Deze vreemde
ze van broodwinning dateert waarschijn
lijk reeds van eeuwen terug, toen de Bene
dictijner monniken zich nabij het dorp ves
tigden en zijn bewoners de kunst van het
breien leerden.
Wanneer men het dorp bezoekt, valt h»f
aanstonds op, dat niemand ledig loopt, maar
een ieder zijn rappe werk met de breinaal
den verricht. Het is geen zeldzaamheid, wan
neer 'n oude herder met zijn kleine kudde uit
trekt, dat hij ijverig de breinaalden hanteer,
terwijl hij af en toe een waakzaam oog houdt
op de schapen of varkens. En de sokken en
mutsen, die hij vervaardigt, vinden hun weg
onder het fabrieksmerk ..Made in Engeland"
of „Made in Tschecoslovakia". Er zijn grijs
aards, ouder dan 70 jaar, die het licht hun
ner oogen reeds volkomen verloren hebben
n slechts op het gevoel breien.
Een achturige werkdag kennen deze
boerenbreiers niert. Iedereen is genood
zaakt te breien, omdat hij anders honger
moet lijden. Want zonder deze bijver
dienste kan hij zelfs niet eens de aard
appels koopen, die in dit dorpje het dure
brood vervangen.
In Tyniec kent men twee manieren om
met breien een boterham te verdienen. Som
migen koopen van hun eigen middelen de
benoodigde wol en trachten dan hun pro
ducten in de „Lakenhal" of op de markten
te verkoopen. Maar dat zijn er niet velen. De
meeste krijgen hun wol van de groote fabrie
ken in Biclsk. Voor een paar handschoenen
wordt dan een breiloon betaald van onge
veer 8 cent. Een zeer handig breier werkt
drie uren aan een paar handschoenen. En
wanneer de arme boer zijn producten gereed
heeft, moet hij nog kilometers ver loopen om
ze naar de markt te brengen.
Een afkeer van bindende
maatregelen
De saneering heeft goed gewerkt
ii
In ons eerste artikel zetten wij uiteen dat
het Bloembollenvak in do na-oorlogsche
jaren niet in 6taat bleek de noodige maat
regelen te n-emien om een ongezonde over
productie tegen te gaan.
Het ontbreken van een behoorlijke sta
tistiek was trouwens mede oorzaak dat
niemand precies wist in hoe sterke mate
de cultuur zich uitbreidde.
En overigens kan slechts worden be
treurd, dat de leiding van de Alge-
meene Vereeniging voor Bloembollen
cultuur, de grootste vereeniging op dit
gebied, die zoowel kweekers als han
delaren omvat, niets voor „ordening"
van het bedrijf voelde.
De vorige voorzitter dezer vereeni
ging, de heer Krelage, was een uiterst
bekwaam en krachtig leider, en het
vak heeft buitengewoon veel aan hem
te danken. Maar hij was tevens een
principeel liberaal, ook op economisch
gebied, en gevoelde niets voor binden
de maatregelen.
Toen dan ook in 1925 reeds maatregelen
werden beraamd om te groote uitbreiding
der cultuur tegen te gaan, vonden deze po
gingen bij hem geen steun, en de Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur volg
de zijn leiding.
En toen in de jaren 1931 en 1932 de
noodlottige gevolgen van overproductie en
wereldcrisis door het vak in steeds ster
ker mate aan den lijve werden gevoeld
en dientengevolge de roep om „meatrege
len" ook steeds algemeener en dringender
werd, konden de plannen die werden ont
worpen, evenmin de steun van den voor
zitter der Algemeene Vereeniging verwer
ven.
I stond in ons blad y
i 17 Juli
Te Baarn wordt "dezer, 'dagen het vijfde Talma-rustoord geopend, waarvan we hier.
een afbeelding geven.
Op rustig overleggen
komt het aan
Wanneer de grootste
gevaren dreigen
Baders moeten dicht aan
het strand blijven
ii
In ons vorig artikel Hebben wij een
opsomming gegeven van de objectieve
em subjectieve gevaren, die bij het baden
en zwemmen in zee in acht moeten wor
den genomen. Met de meeste oplettend
heid dient men zich echter te hoeden
voor de bewegingen van het water. Voor
al hier geldt, zoowel voor baders als voor
zwemmers: oogen open!
Hoewel de stroomverhoudingen aan onze
kust een tamelijk gecompliceerd stelsel ver
men, kan hier toch met het aangeven van
enkele elementaire begrippen worden vol
staan, daar het aan de intelligentie der
lezers kan worden overgelaten uit deze ge
gevens de noodige gevolgtrekkingen te ma
ken. Het verdient echter aanbeveling ken
nis te nemen van een zéér leerzaam werkje
op dit gebied: „Veilig baden en zwemmen
in zee", door P. Varekamp, waarin door den
schrijver weliswaar de veiligheid in hoofi-
zaak gezien wordt afhankelijk van de ken
nis der stroomingen, doch waarmede tevens
ten opzichte daarvan naar groote volledig
heid is gestreefd. Voor dit overzicht werd
enkele malen van dit boekje een dankbaar
gebruik gemaakt.
Bij het ontbreken van wind beheerschen
in hoofdzaak eb en vloed de richting van
het water, d.w.z. bij opkomend getij beweegt-
zich het water noordwaarts, bij afnemend
getij zuidwaarts, dus evenwijdig aan de kust,
met een gemiddelde snelheid van 4045 M.
per minuut, terwijl de invloed der ge'ij-
stroomen loodrecht op de kust zéér gering is.
(nog geen centimeter per seconde), behalve
in ide naaste omgeving van strekdammen
enz. en in de muien,
1 stond in, ons blad yam Zaterdag 18 Juli.
De invloed van de wind
Door de aanwezigheid van wind echter
treden ingrijpende veranderingen in, daar
in de nabijheid van de kust het water in de
windrichting wordt voortgedreven; bij oos
telijke winden wordt het zuidwaarts ge
stuwd, bij westelijke winden landwaarts.
Dit geldt echter alleen voor de bovenste
waterlagen. De diepere lagen n.m.l. zoeken
het evenwicht te herstellen; zij nemen de
plaats in van het weggedreven oppervlak
kige water en daar in deze aanvullende be
weging een zekere continuïteit heerscht in
evenredigheid met die van den wind ont
staat een stroom, de z.g.n. onderstroom.
Volgens vaste wetten beweegt zich deze on
derstroom steeds in loodrechte richting naar
of van de kust, bij oostelijke windrichtiug
dus naar de kust. bij westelijke winden
zeewaarts, terwijl zijn snelheid afhankelijk
is van windkracht en windrichting. Wan
neer namelijk de windrichting de kustlijn
loodrecht snijdt, zooals bij N.W. en Z.O. win
den, is, afgezien van de windkracht, de
onderetroom het sterkst, terwijl bij even
wijdig aan de kust verloopende windrich
tingen de onderstroom geheel is opgeheven.
Uit een en ander zijn derhalve gemakke
lijk de oorzaken van vuil en helder water te
verklaren; bij oostelijke winden is het water
koud en vies (de onderstroom voert bodem
water aan), bij westelijke winden warm en
helder (de onderstroom stuwt het bodem
water zeewaarts naar de diepte en in de
plaats daarvan treedt het warme, heldere
oppervlakkige water).
Voorts is nog van belang te weten, dat
bij een windkracht van ongeveer 3 graden
Beaufort (0 is windstil, 10 is storm) of ster
ker het oppervlakkige water o.a. over het
vloed- resp. ebwater wordt heengescho\en;
wanneer wind en getij samenwerken in de-
zelfe richting ontstaat dus een zeer sterke
stroom. De windinvloeden verminderen niar-
rnate het water dieper wordt, zoodat buiten
het gebied der onderstroomen zoo goed a'-s
alleen de getijstroomen overheerschen.
Zwinnen en muien
Behalve van wind- en getij-invloeden is
richting en kracht van den stroom plaatse
lijk nog afhankelijk van een derden belang
rijken factor, n.m.l. de aanwezigheid van
dammen, havenmuren enz. en zandbanken
met de daartusschen liggende geulen: zvin
nen en muien. Zwinnen zijn geulen, even
wijdig aan de kust verloopende tusschen
de banken; muien, de openingen daartus
schen naar open zee. dus loodrecht op de
kust.
Wat den invloed van de dammen enz
betreft, het is duidelijk dat wanneer de
stroom deze in zijn loop ontmoet en bij laag
water bjv. er niet overheen kan, hij een
andere richting zoekt. Dat daardoor onder
bepaalde omstandigheden langs deze dam
men enz. een sterke strooming naar zee kan
ontstaan is aan de hand yan het vooral-
gaande te verklaren.
Baders moeten daarom steeds ver nit
de buurt van deze dammen blijven,
zwemmers dienen er evenzeer rekening
mede te houdom
Ten aanzien van zwinnen en muien kan
worden opgemerkt, dat onder bepaalde om
standigheden de stroom door deze geulen
als het ware geperst wordt, zoodat groote
plaatselijke snelheid ontstaat. Zoo kunnen
vooral de muien bij eb en oostenwind zeer
sterke trekking naar zee veroorzaken. En
kele meters bezijden echter, dus boven de
bank, zijn de stroomingen normaal. Dit we
tende behoeft een uit zee komend zwemmer
zich deswege dus niet ongerust te maken;
hij zoekt het trekgat naar links of rechts te
ontkomen en zwemt kalm naar de kust.
Rustig overleggen
In het algemeen trouwens geldt voor
zwemmers: rustig overleggen. Op het strand
reeds berekent hij, de tijden van eb en vloed
kennende en achtgevend op den wind, naar
welke richting de stroom hem brengen zal
Na zich te water begeven te hebben zal zijn
eerste werk zijn de gemaakte berekening te
controleeren. Hij oriënteert zich aan twee
achter elkaar liggende vaste punten op de
kust. Op deze wijze zal hij niet spoedig voor
verrassingen komen. De plaats van zijn
kléeren laat hem natuurlijk koud; niets is
belachelijker en dwazer dan steeds prec'es
bij het bundeltje achtergelaten kleeren aan
land te willen komen. Hiermede hebben
reeds velen hun leven ingeboet, want tegen
den stroom inzwemmen is groote krachts
verspilling en in vele gevallen onmogelijk.
Thans iets over de branding. Deze is ge
woonlijk het sterkst bij westelijke wind
richtingen. Hierbij is, zooals reeds opge
merkt, de onderstroom zeewaarts gericht.
Bovendien trekt een aangroeiende golf vóór
het overstorten groote watermassa's to; zich
van de kustzijde af. Dit zeewaarts zuigende
water, dat geweldige kracht kan ontwikke
len, zelfs bij matige branding, noemt men
de haal- of trekgolf.
Voor zwemmers, die hun genot in of ach
ter de branding zoeken is deze trekgolf niet
gevaarlijk. Integendeel, de zwemmer maakt
er gebruik van om, in samenwerking met
den onderstroom, onder de overstort en;! e
watermassa's door. zeewaarts te komen. Bij
het naar land gaan doet hij juist andersom.
Hij blijft zoo hoog mogelijk liggen, terwijl de
trekgolf hem achteruit zeewaarts zuigt; dan
komt de overstortende golf, waarvan hij
snel zwemmend eveneens zoo hoog mo
gelijk liggend gebruik maakt om naar
het strand te komen. Ook al mislukt het
dadelijk grond te voelen, geen nood, de zee
werpt hem toch aan land, al moet hij mis
schien even geduld hebben.
Een gevaarlijk trekgolf voor baders
Voor baders is deze trekeolf
echter hoogst gevaarlijk. Zij toch
Kunnen niet zwemmen en zullen, eenmaal
door trekgolf en onderstroom gegrep'
spoedig in diep water terecht komen. De
kans omvergetrokken te worden is altijd
groot, vooral voor kinderen en zwakke per
sonen, daar men. staande in het water, van
boven een landw-aarts gerichten druk onder
vindt en aan de beenen een zeewaarts ge-
richten.
Daarom moeten baders bij branding
zóó dicht aan het strand blijven, dat de
kracht van het water hen niet overmees
teren kan, hetgeen neerkomt op een wa
terhoogte tot aan de knieën.
Diepteverschillen door zwinnen en maien
Toch moeten de baders niet meenen, dat bij
gladde" zee en windstilte voor hen geen gv
aar bestaat. Want, zooals gezegd, de zeebo
dem is niet effen. Tusschen de banken liggen
muien en zwinnen, zoodat diepteverschillen
van een halven meter en meer van de eene
schrede op de andere kunnen voorkomen.
Loopt een bader tot aan de borst in het wa
ter en stapt hij in zulk een „kuil" dan be
vindt hij zich in diep water, hetgeen voor
hem levensgevaar beteeken L Bovendien
kan hij zich over den rug van een bank in
zee begeven en na links of rechts afgewe
ken te zijn elders aan land willen gaan,
waarmee echter de kans bestaat in een zwin
te geraken. Baders dienen dus steeds het
water te verlaten op dezelfde plaats waar zij
dit zijn ingegaan.
In verband met een en ander kan
daarom niet genoeg gewaarschuwd wor
den tegen het medenemen van drijf gor
dels enz. door baders, daar zij plot
seling gevaar vermoedend deze voor
werpen meestal loslaten en dan mogelijk
reeds in diep water zijn terechtgekom 1
Menig jong leven is reeds met dit sppl
aan een tragisch einde gekomen. Ook
het spelen met een bal is voor niet-
zwemmers gevaarlijk met het oog op
de diepteverschillen.
En daarmede is dan in beknopten vorm
een overzicht gegeven van de gevaren wel
ke den mensch bedreigen, wanneer hij in
zee genot en verfrissching zoekt.
„Voorzichtig zijn en niet te ver gaai
een goede raadgeving, maar zij zal eerst
dan waarde blijken te bezitten wanneer de
betreffende persoon door de kennis der sub
jectieve en objectieve gevaren in staat ts de
grenzen der veiligheid voor ziohzelf en vooi
de aan zijn zorg toevertrouwden nauwkeu
rig te bepalen.
Tenslotte moge dan als algemeen advies
voor baders gelden: weest voorzichtig, de
zee is diep, gij kunt verdrinken! terwijl dit
voor zwemmers zou kunnen zijn: We«t
steeds oplettend en nnoit roekeloos, maar
vertrouwt de zee, want zij draagt U.
De laatste mislukte poging werd in den
zomer 1932 door de afdeeling Sassenheim
gewaagd. In Augustus kwam de Algemeene
Vereeniging in een afzonderlijk hiervoor
belegde vergadering bijeen. Maar ook dit
maal won de voorzitter het pleit, mede door
het feit, dat de voorstanders van „sanee
ring" het hiet onderling eens hadden kun
nen worden over wat nuttig en noodig zou
zijn.
Zoodra de beslissing gevallen was hield
de voorzitter een geestdriftige rede, waar
in hij het vak gelukwenschte dat men fi«-r
de krukken van regeeringshulp h&d weg
geworpen.
De vreugde zou echter niet lang duren.
Toen een paar maanden later zoowel kwie
ker als handelaar in staat waren een voor-
loopige rekening op te maken van do be-
drijfsuitkomsten over het jaar 1932. werd
voor welhaast een ieder duidelijk, dat er
iets gebeuren moest. Waren er tot dim I
tijd nog een vrij groot aantal hodrii's
genooten geweest, die min of meer van de
gedachte uitgingen: Laten de zwakkeren
maar verongelukken, ik houd hot we! ui', 1
nu begou ook bij de meesten van doze I
heeren het zelfvertrouwen te wankelen.
Door samenwerking van de Besturen der
Algemeene Vereeniging voor Bloembollen
cultuur en den Bond van Bloembollen
handelaren, kwam nu door der tijden nood
gedwongen, een saneeringsplan tot stand, I
dat nog in December 1932 door de leden-
vergaderingen der beide vereenigingen. en
evenzoo door het Hollandsoh Bloembollen-
kweekers Genootschap werd aangenomen.
Met deze plannen wendde men zich tot
de Regeering en de algemeene gedachte
was, dat de Regeering bereid zou zijn
over te ramen, en uit te voeren.
Hierin werd men echter teleurgesteld.
Langdurige onderhandelingen waren noo i
dig. De omstandigheden waren voor de
Regeering inmiddels ook moeilijker ge
worden. Toen dan ook in Juli 1933 het
Bloembollensaneeringsplan, zoowel voor do
teelt als voor de export tot stand kwam,
zag dat er in sommige opzichten heel an
ders uit, dan door het vak was voorge
steld.
De grootste teleurstelling was wel, dat
van eenige financieele steun geen sprake
was. noch in den vorm van afkoop van
surplus, noch in den vorm van credietcn
of voorschotten.
Ongeveer één derde gedeelte van alle in
Holland geteelde tulpen, hyacinthen en
narcissen moest worden vernietigd, zon
der dat hiervoor eenige vergoeding werd
ontvangen. Zelfs de kosten vau het toe-
zioht bij deze vernietiging en van de uit-
voering der maatregelen in het algemeen,
bleven voor rekening van het „vak". Ea
in de bloembollenstreek was men alge
van gevoelen dat, vergeleken bij anders
agrarische bedrijven, het bloembollenvak
wat erg schriel door de Regeering werd
behandeld.
Verder werden minimum-prijzen vastget
steld voor het binnenland zoowel als voor
het buitenland, en werden de bedrijven de
noodige heffingen opgelegd, om hieruit de
onkosten die aan de uitvoering en de con-i
trole verbonden waren, te betalen en een
eventueel surplus uit de markt te kunnen
nemen.
In het algemeen kan gezegd worden
dat de saneering goed heeft gewerkt.
Verdere prijsinzinking werd voorko-
men, en een zekere prijzen-stabilisatie,
zij het nog op een vrij laag peil, kon I
worden bereikt. De exportwaarde steeg
tengevolge van deze maatregelen van
1934 op 1935 met ongeveer f 3.500.000.
Natuurlijk knellen de banden van 'de
overheidsbemoeiing min of meer, en er zal
wel niemand in het bloembollenbe drijf zij a
die dit op zichzelf aangenaam vindt.
Een moeilijkheid was ook dat door de
overvloedige gewassen van 1934 en 1935,
niettegenstaande de soherpe inkrimping,
het surplus aan leverbare bloembollen veel
grooter was dan redelijkerwijze mocht
worden verwacht, dat tot verschillende te
leurstellingen aanleiding gaf.
Een van de grootste bezwaren was wel,
dat door do gedwongen inkrimping tal van
kleine bedrijfjes die vóór dien juist groot
genoeg waren om den eigenaar arbeid en
brood te verschaffen, zóó klein werden, dat
dit niet meer mogelijk was. Maar men moet
niet vergeten, dat in deze gevallen, de be
staansmogelijkheid veelal ook reeds door
de uiterst lage prijzen was weggevallen,
voordat de saneering werd doorgevoerd.
Niet alles wat zwak was kon door de
saneering weer levenskrachtig worden ge
maakt. Maar hoe hard deze gedachte ook
is, men zal zich er mee moeten verzoenen,
dat zaken die geen levensvatbaarheid heb
ben of niet gezond zijn, niet allen met
kunstmatige middelen op de been kunnen
worden gehouden. Een geweldige crisis als
wij thans beleven zal altijd slachtoffers
maken, dit kan door geen enkele Regee
ring worden voorkomen.
Doch als men de zaak in groote lijnen
wil zien, zal niemand kunnen ontkennen
dat de saneering gunstig heeft gewerkt.
Als men let op de prijsontwikkeling, ge
durende de laatste jaren, van artikelen als
gladiolen, irissen en crocussen, die steeds
buiten de saneeringsmaatregelen zijn ge
houden, kan men zich eenigszins een I
indruk vormen hoe het met de hoofdarti-l
kelen zou zijn gegaan, als geen maatregelen j
waren genomen.
In een volgend artikel hopen wij de be
zwaren die van verschillende zijden tegen
de saneering worden ingebraoht, nader
onder de oogen te zien.
Verschenen ie het 46ste jaarverslag van den
Schoolraad voor de scholen met den Bijbel,
uitgave van den schoolraad, Sweelinckstraat
39, Den Haag.
Dit verslag 19351936 bevat o.a. bijzonder
heden over de algemeene vergadering van den
schoolraad op 15 April 1.1., naamlijst der 1678
scholen (w.o. 14 kweekscholen en 24 scholen
voor V.L.O.), aangesloten by den schoolraad,
reglementen van het hulpfonds, van de borg
stellingsorganisatie, van de commissie van ge
schillen en van beroep.
Op 1 Juli j.l. waren 299 scholen tot het
hulpfonds voor geweigerde rijks- en gemeen
telijke bijdragen toegetreden.
Van de aangesloten scholen werd in 1935
aan contributiën en entrée-gelden ontvangen
f 25.711.26. De rekening van haten en lasten
van 1 Jan. 1935 tot 31 Dec. 1935 geeft aan
f 29.958.76.