cuoct orüzA iftouwm knippatroon WEKELIJKSCHE B IJ LAGE Beddenmagazijn H.SGHMIDT K*G „ENFA" Indisch kinderleven Over het algemeen weten wij Nederlan ders, maar weinig over onze eigen koloniën, dit is een oude klacht. Hoogstens hebben wij eens eon enkelen roman gelezen, welke daar „speelt", of eens een Zendingsfilm ge- fcien. Maar heel ver brengt zooiets ons niet om werkelijk iets van het leven der Indi sche volkeren te snappen. Indië blijft ver en groot en onbegrijpelijk. Geen wonder is het, dat wij ons dus ook maar heel weinig voorstelling ervan kunnen maken, hoe het leven der Indische kinderen is, bijvoor beeld van de Javaansche jongens en meis jes. Men hoort wel beweren, dat over het algemeen de ouders heel anders tegenover hun spruiten staan, dan de Nederlandsche yader en moeder. Om een kleinigheid te noemen: het pasgeboren kind krijgt geen naam, zooals bij ons gebruikelijk is. naamgeving wordt aan toevallige omstan digheden overgelaten, vrijwel op dezelfde manier zooals bij ons in Holland de bij naam of het kindernaampje ontstaat. Zoo beschouwt de Javaan het geval dan ook, Zuiver als een familie-aangelegenheid. Later als het kind grooter wordt, wordt daar eerst echt een officieele naam aan verleend, maar flie dan ook wat te beteekenen heeft. Afgescheiden van de kwesties van voe ding en hygiëne is er ook in de Javaan sche opvoeding veel, wat ons bevreemdt. De Javaan is zeer toegevend van aard, en acht het bijzonder ongewenscht, een kind boos of driftig te maken. Dat oefent zijns inziens een slechten invloed op het karak ter uit en kan ook het zenuwgestel van de wijs brengen. Vandaar, dat het kind vrij wel alles gedaan krijgt, wat het wil. Het kind wordt bedorven op die mander zeg gen wij, Westerlingen. In Indië is hot gebruikelijk, 'dat. Europee- feche vrouwen een deel van de kinderzorg aan inlandsch personeel overlaten, de zoo genaamde baboes. Of zij er zich wel reken schap van geven, dat zij daarmede vreemde invloeden op hun kleine laten inwerken, mag hier en daar wel eens worden betwij feld. Waar het gemak een woordje mee spreekt, daar verdwijnen andere overwe gingen soms geleidelijk naar den achter grond. Doch het is vanzelfsprekend, dat de OPKLAPBEDDEN KINDERLEDIKANTEN WIEGEN REPAREEREN van Redden- goed kan ln één dag gebenren PRIJSOPGAVE VOORUIT I Tel.34912-leMiddellandstr.75 Javaansche baboe haar eigen manier van omgang bij de kleinen gebruikt, dat zij ze een taal leert spreken, die de hunne niet 'is, of er alleen maar op lijkt, doch fei telijk gebrabbel is. In een oud nummer van „Het Kind", nu al van enkele jaren terug, gaf een dame uit Indië op heel aardige manier van zulk een omgang met baboes een paar indruk ken. Wij laten haar gaarne even aan het woord, als zij verhaalt over een bezoek aan de familie B., die al eenigc geslachten in Indië is en nog de oude gewoonten in eere houdt. De methode van opvoeding is 'daarbij inbegrepen; ze hebben verscheiden kinderen, drie mooie kleine meisjes en een jongen. „De familie B. Houdt de tradities hóóg en 'dat ik met mijn kleine Kiki aam de hand aan kom zetten, wekt hun afkeuring. Het kind behoort, door de baboe gedragen, na te komen. Het huis ligt op een heerlijk groot erf. m 'de schaduw van een boom ligt een tikar '(mat) gespreid, waarop Elsje zit met haar baboe. Détje, een meisje van vier, oefent zich op de autoped. Een baboe gendok (kin dermeisje) ieder kind heeft, zooals het behoort, een eigen baboe slentert er achter. vc „Dag, Détje!" roep ik. Maar het kind be gint opeens te gillen en klemt zich aan de baboe vast met het beleende: „Tida maue, tida maue!'' (wil niet, wil niet!). „Dat beteekent, dat ze U niet goedendag wil zeggen", expliceert de moeder, die ons tegemoet komt. „Zeg maar daag téóénte" jengelt baboe, maar Détje brult in verweer. „Het hoeft heelemaal niet", haast ik me het tumult te kalmeeren. Dan zitten we onder den grooten waringin en drinken ons glaasje limonade. Hier zit mevrouw B. vrijwel den heelen dag. Soms wandelt ze het park om. Soms naait ze wat. Maar meestal zit ze slechts. Haar bemoeiin gen met de kinderen bepalen zich tot een enkele waarschuwende roep. Maar ze klaagt over de zorgen, die ze geven. Détje is zoo lastig. Het kind gaat noodt naar bed vóór de ouders gaan. „Ze wil niet, ja? Ze gaat schreeuwen. Mijn man slaat haar, maar het helpt niet. Als er bezoek is wordt het vaak elf uur. Daardoor is ze zeker zoo driftig. Jammer, niets te doen!" En Elsje slaapt ook al slecht. De dokter heeft nu slaappoedertjes gegeven; zoo'n kleintje nog, anderhalf is ze. Ik zie het lieve blondje, dat den heelen dag doezelig tegen baboe aanhangt, altijd gedragen wordt en zelden speelt: hoe moet dat kind 's nachts ook slaap hebben? De baboe op de tikar praat voortdurend met haar op weeken, zangerigen toon: „Non non daag non! Poes daag Poes Poesie zoet?, pon nopni manis Om dól van te worden! Détje, ondertusschen naar de bijgebouwen verdwenen, daagt weer op met iets dam- pends op een bordje! Een pannekoek. Het is tien uur 's morgens. Hoe komt ze daar aan? „Die heeft ze aan de kokki besteld", ver moedt de moeder, en kokki is wel zóó, dat ze al haar kokerij aan kant zet voor het pannekoekje dat nonni en heusch niet vriendelijk! bestelt. Het pannekoekje is dik met Javaansche suiker bestrooid en 't anders zoo stuursche gezichtje van Dé straalt. „Ze eet meestal slecht", klaagt moeder B. Maar hoe kan 't kind trek hebben als het den heelen dag door snoept? Als ze 's mid dags door de goeïge baboe aan de warong getracteerd wordt op vreemde, weeë lekker nijen en glaasjes „stroop", die haar, behalve een bedorven maag, met niet minder dan typhus en dysenterie bedreigen? Het mag niet; ze mag niet eten uit de warong, zegt de moeder. Maar van controle is geen sprake, laat staan van zélf eens met 't kind uitgaan. Ja, soms mag Détje mee naar de tennisbaan. Dat is een aardige kleine cere monie: Détje, keurig uitgedost, wordt door een niet minder keurige baboe gedragen beziggehouden. Na een poosje verschijnt de onberispelijke djongos en brengt op een overdekt blaadje een peuterig kopje thee en een slabbetje voor Non. De baboe hurkt bij Détje neer, laat haar drinken. De djongos staat er butler-like naast en vertrekt weer statig met 't leege kopje. Jammer dat Détje soms de plechtigheid in gevaar brengt door met een vinnig handje naar baboe of djon gos te slaan. Op de tikar voert baboe Elsje een pisang. Het kina is onwillig en ik zie, hoe de baboe haar stiekem in 'r dijtje knijpt, terwijl het kind toelachend met haar roode sirih-mond en vleiend met zangerige woordjes. Kiki, die nogal beweeglijk is, moet ik nu en dan eens opzoeken en weer bij ons halen; ik houd haar graag in 't oog. 'k Heb eens beleefd, dat bedienden een vreemd kind op eens naakt uitkleedden, om 't te bekijken. „Loopt U toch niet zoo", zegt mevrouw B.: „U moet een meid nemen voor Kiki. Ik heb nu heele goeie. De vorige van Elsje héb ik weggedaan, 't Kind had trachoom van haar gekregen, stel U voor! Gelukkig niet erg. De oogjes moeten nog ingedruppeldJe kan toch niet zonder baboe". Baby Wiesje, de jongste, wordt naar bui ten gedragen. Het is een schattig kind. Als de anderen heeft ze een fijn rond snoetje, maar een breede streep witsel ontsiert haar voorhoofdje. Dat doet baboe, dat vindt baboe móói! Maar nu krijg ik er zoo langzamerhand genoeg van. 't Begint in me te koken om deze moeder, die hier maar zit en praat en o zoo'n snoezig vlindertje borduurt op Wies- je's jurk, die zeker wel dol is op haar kleintjes, maar die blijkbaar den gewonen drang tot zorgen in 't geheel niet voelt. Die de moedertaak opvat als loom en onver schillig toezien en natuurlijk, 't sala- rieeren van de baboe. Als ik wegga dreint het achter me: „Zèg maar daaag taaante Dit schetsje naar het leven geeft wel een typische kijk op zekere Indische toestanden. Om het billijk te beoordeelen, moet men erbij in aanmerking nemen, dat deze indo lente moeder, die haar kinderen zoo geheel al aan inlandsche zorg over liet, geen echte Nederlandsche, maar een Indische was, dus een, die, schoon van blanke af stamming, toch in de tropen was geboren en getogen. Dit beïnvloedt vanzelfsprekend op duide lijke manier d» levenshouding; niemand staat helder en onbevooroordeeld tegenover een milieu, waarin hij is groot gebracht. Doch, omdat het zoo merkwaardig enkele kenschetsende zijden van het kinderleven in onze Oost laat zien, is het zeer zeker het lezen waard. Een boodschappentasch Boodschappentasch, uitgevoerd op licht bruin jutte in platte steek met kelimwol. 't Fond blijft onbewerkt De steken zijn in fer- ticale richting, gewerkt over 6 draden. Elk blokje van de teekening is 2 draden van hét weefsel. Voor het aanzetten aan de beugel wordt in de onbewerkte gedeelten een plooitje gelegd. Op dezelfde oude theorie berustte het dra gen van vele mutsjes over elkaar, die het hoofd warm moesten houden en tegelijker- lijk in den goeden vorm brengen. De herse nen n.l. waren „koud van aard" en moes ten dus goed warm gehouden worden, want anders kregen do kinderen stuipen. Het aantal mutsjes was in verschillende streken van ons land verschillend. Op het eiland Marken toont men u zeven stuks, waarvan de volwassen Marker-schedels duidelijk de sporen dragen. Daar houdt men deze ge woonte van mutsjes dragen jaren vol. Tot aan het.vijfde jaar gaan jongens en meisjes in meisjeskleeren en kan men alleen aan den bodem van de muts het geslacht her kennen. De angst voor stuipen speelt hij de oude volksgebruiken een groote rol en is vaak verbonden mot het geloof aan de groote gevaren van 't tanden krijgen. Niet alleen stuipen kwamen van „de tandjes" maar ook diarrhae, voedingsstoornissen, bronchitis, koorts. Geen wonder, dat de vindingrijke mensch in den loop der eeuwen vele mid delen tot verlossing van deze kwalen wist te verzamelen. Men kon de kinderen laten bijten op een bijtring, een althaeawortel, een irisworfcel, men kon honing op het tand- vleesch smeren of het zachtjes wrijven met althaeastroop. Slimme handelsgeesten weten dit volksgeloof ta exploiteeren: nog onlangs g ik in een keurig miniatuur tubetje als reclame een zalfje toegestuurd om op 't tandvleesch aan te brengen voor het pijnloos doorbreken der tanden. Heel algemeen is ock het laten dragen van kettingen van bloedkoraal, been of dierentanden om den hals. Aan deze voorwerpen wordt een mar gische kracht toegeschreven en de tandjes komen zonder stoornis. Daar in den ouden tijd ernstige voeding stoornissen bij zuigelingen zoo veel voor kwamen en dus gevreesd waren, had men ook op dit gebied vele huismiddeltjes. Boter en geschraapt spek in de flesch waren ido- ale middelen om „de ingewandjes te sme- en daar diarrhae weer werd veroor zaakt door koude, gaf men tegen buikpijn venkel- of pepermuntolie. Het ergste was echter, dat men zoo lichtvaardig overging tot het geven van kunstmatige voeding, ge deeltelijk, omdat men het belang der na tuurlijke voeding niet begreep, gedeeltelijk omdat men meende daarvan af te moeten zien om allerlei redenen, die vaak allesbe halve steekhoudend waren. Een groot aantal slachtoffers eischte in den „goeden ouden tijd" de zomerwarmte; elk jaar stierven in de warmste maand vele zuigelingen aan de gevreesde zomercholera. Zij waren voor het grootste deel weer dupe van het oude volksgeloof, dat voorschrijft, zuigelingen warm te houden, en dat zoo'n groote steun vindt in het natuurlijk instinct der moeders, hun kinderen lekker warm in te stoppen. In de grootste hitte zag men zui gelingen met warme, dikke kousen en vele lagen kleeding, met borstrok, apenrokje, mantel dikke doek op den arm gedragen, of onder dikke dekens met een kruikje aan de voeten! Ze -waren dorstig, ze dronken gre tig hun fleschje leeg, zoodat de moeders in hun onverstand ertoe kwamen, hun ©en ex tra portie toe te dienen. En zoo kwam het dan tot de ernstige stoornissen, die we te genwoordig weten te vermijden. Geen wonder, dat de zuigelingensterfte hoog was, in de periode 1870'79 20, 25% nu afgenomen tot 4,39% in 1933. Deze afna me is wel het beste argument voor de doel matigheid van de moderne opvattingen. De voornaamste verbetering danken we aan de nieuwere inzichten over borstvoeding; we hebben leeren begrijpen dat elke week waar mee de borstvoeding kan worden verlengd, van beteekenis is voor de levenskansen van het kind en de propaganda voor de borst voeding is dan ook allerwege gevoerd en heeft succes gehad. Vooral voor de eerste maanden is de borstvoeding van groot be lang maar behalve dit groote feit hebben wie tevens geleerd ,de kunstmatige voeding, indien deze noodig is, zóó te regelen, dat schade voor het kind zoo gering mogelijk wordt Een vroegere bijvoeding met groen ten en vruchten bleek van groot belang. Maar zeker hebben onze zuigelingen ook mee geprofiteerd van elke verbetering in de hygiëne van ons volk Kleverige sponzen zet men een paar uren in water met azijn of sodawater. Daarna zette men ze in zeepsop, en spoele men ze na met water en soda. CITROENKOEKJES. Benoodigd een half pond bloem, 125 gram suiker, 1 ons boter, 1 ei, de geraspte schil van 1 citroen, 1 theelepel bakpoeder, en eenig zout. Wrijf een bakblik in met boter en be strooi het met bloem. Doe de bloem in een kom, voeg hierbij de boter in kleine stuk jes, de suiker, het geklutste eiv de geraspte citroenschil, het zout en het tetkpoeder en kneed alles goed dooreen, zoolang tot het een samenhangende bal is geworden. Rol dit deeg uit op een met bloem bestrooide houten tafel of plank met deegrol of flesch. De dikte moet ongeveer een halve vinger dikte zijn. Leg het deeg telkens om en strooi er weer bloem onder, anders blijft het op de plank plakken. Steek er vervol gens met een glas koekjes uit. Leg deze op het beboterde bakblik en bak ze in een vrij warme oven in ongeveer 20 minuten bruin en gaar. Neem ze dadelijk van het bakblik en leg ze eerst op een houten plankje, om dat ze gemakkelijk krom trekken. SINAASAPPEL VLA. Benoodigd: het sap van drie sinaasappelen en 1 citroen, 1 ons suiker, 1 klein kopje water, 3 eieren, dc geraspte schil van 1 sinaasappel. Roer de eierdooiers met de suiker en do geraspte sinaasappelschil .wit en schuimig, Pers 'de sinaasappelen en 'de -citroen uit, doe dit vruchtensap en het water bij de geroerde eierdooiers en laat de massa on der flink kloppen op het vuur binden. Ze behoeft hiervoor niet te koken, maar als men niet roert zal de dooier schiften. Klpp het eiwit zeer stijf en roer de vla onder kloppen bij het stijfgeslagen eiwit. Men kan er droge biscuits of wafels bij geven. MOSTERD MAKEN. Als men zelf mosterd zaad heeft, kan men daarvan op de vol gende manier mosterd maken. Men doet een niet te groote hoeveelheid zaad met een klein weinig azijn in een emaille pan en legt daarin tevens een ijzeren kogel van on geveer 7 c.M. middellijn. Dan neemt mén de pan in handen en maakt zulke bewegin gen, dat de kogel geleidelijk om en om blijft rollen en het mosterdzaad zoo kneust, tot het tenslotte geheel fijn is. Men moet met heel weinig azijn beginnen, om dan naar behoefte or telkens een paar droppels: bij te doen, totdat de mosterd de gewensch- ete dikte heeft MERGBROODJES. Kook een mergpijp in water met een beetje zout, een half uur of langer, wanneer men het vocht voor de soep wil gebruiken. Men haalt vervolgens het merg uit de pijp en vermengt dit met z-^er fijn gehakte peterselie. Zoo men lie ver geen peterselie gebruikt kan men de pijp ook koken met wat selderij. Deze wor den dan als ze gaar zijn, heel fijn gehakt en mét het merg vermengd. Bak dunne sneedjes wittebrood in boter of vet aan beide kanten lichtbruin en be dek ze met het merg. Zet ze dan nog éven in den oven, maar niet te lang. Anders drogen ze .uit. Zuigelingenverzorging Hoe 't vroeger toeging Behoudzucht is een sterke macht in het leven van den mensch, en de gewoonte is als een pad, dpor veel loopen in dezelfde richting ontstaan, dat-steeds -gemakkelijker in het betreden wordt, naarmate het dieper inslijt. Geen wonder is het, dat, wat op het gebied van woning, van voedsel en van hy giëne geleidelijk in den loop van heele menschengeslachteu ontstaan is, niet maar zoo één-twee-drie gereed is om te verdwij nen, zoodra èeh uitvinder of een geleerde aankomt met een betoogt, dat een nieuwe methode dé voorkeur verdient. Mevrouw Héybroek—d'Ancona maakt er in dè „Huishoudschool" opmerkzaam op, dat tegen sommige wanbegrippen op het gebied der zuigelingenverzorging reeds door de oude Grieken stelling werd genomen, maar pas in het begin van deze eeuw wist men zich te bevrijden van oud bijgeloof en van verouderde theorieën! In een artikel over „Zuigelingenverzor ging, voorheen en thans", vertelt zij v om de menschheid de zuigelingen steeds zoo stijf heeft ingebakerd. Men beoogde hiermee een zorgvuldig, vol gens nauwkeurige eeuwenoude voorschrif ten vastleggen van romp en ledematen in den goeden stand, om misvormingen tegen te gaan. Langzamerhand konden dan later voorzichtig de windsels worden weggelaten. Maar tegelijkertijd was-de bedoeling, steu nend op geneeskundige theorieën der oud heid, het lichaam goed warm te houden, om de verbranding der voedingsstoffen niet tegen te gaan. Hoe de huid van de arme kinderen er nu en dan uit gezien moet heb ben bij de onvermijdelijke onzindelijkheid van deze behandeling, kan men zich inden ken. Eigenaardig is het, dat de oude Spar tanen hun zuigelingen niet wikkelden, maar reeds inzagen, hoo belangrijk vrije beweging voor de oefening en goede ont wikkeling yan onze spieren is, Het patroon van onderstaand complet is in één maat te verkrijgen. Deze maat is: bovenwijdte: 112 cm.; taillewijdte: 96 cm.; heupwijdte: 120 cm. Door het al of niet aan knippen van naden kan men het patroon passend maken voor het eigen figuur. Hét complet is bijzonder geschikt voor dames, op wie de betiteling „slank als een den" niet van toepassing is. De japon heeft een half-lange mouw en een ceintuur, vanuit de zijnaden, die op den rug gestrikt wordt, üe mantel heeft driekwartlcngte en een lange w. Benoodigd materiaal: 7.50 meter zij de, crêpe of ander materiaal. Prijs van lie; patroon: 50 ets. (jurk en mantel samen). Dit patroon is te verkrijgen bij "de „Xfdee* ling Knippatronen" van de Uitgeversmaat- schappij: ,De Mijlpaal", Singel Dl, Amsteri dam, centrum. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan won den overgemaakt per postwissel, in postzc gels of wel per postgiro 41632. Den lezere» sen wordt vriendelijk verzocht bij bestcllin duidelijk het nummer van het gewenschli patroon op te geven en naam en adres zoe volledig en nauwkeurig mogelijk te vermeit den. Men voorkomt daardoor onnoodige vertraging in de toezending. Handige maniertjes Bij 't koken van kalkeieren voorkomt een theelepeltje azijn in het water dat de scha» len bersten. Om een lichtgekleurd karpet, dat smoe zelig is geworden, wat op te frisschen, kan men het uitborstelen met een lauw sop van huishoudzeep. Ook lauw water met een scheut ammoniak kan uitstekend dienst doen. 1:1 1:1 Stoom-Wasch- en Strijkinrichting „AURORA" W. SPIERENBURG C.Wzn, UTRECHT KONINGSWEG 56 Telef. 11165 Postrekening No. <3430 Opgericht 1858 Geheel naar de eischen des tijds ingericht Wascht nitsluitend met nortonwater VRAAGT TARIEVEN UW DAGELIJKSCH KOPJE K O F P I E UW DAGELIJKSCH KOPJE THEE maar allebei van N.V. Kanis Gunnink, Importeurs, Kampen PEDI CURE MANICURE MEVR. S. C. DALMAYER-K00L Ondedljk lol, TflL 56624, H'dam HAVERMOUT VLUGKOKEND •CO CENT PER IO PONDSPAK K-V. tO!L PELLERIJ „MEJtCURlDr - WORMEXVEOL STOOMWASSCHERIJ Th.BOMBEKE OOSTMAASLAAN 93 Telefoon 52545 ROTTERDAM Wij WASSCHEN en ST00MEN ALLES! 'N PERZISCH TAPIJT P GOED en GOEDKOOP bl| PERZISCHE TAPIJTEN DCCUI D" STATIONSWEG 15A „DCOIIIK ROTTENDAM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8