p kdO. Conferentie Inwendige Zending oe en lusteloos NAAR HET ZUIDERLAND D E V E O DAGERAAD DONDERDAG 23 JULI 1936 „De Kerk en haar taak in dezen tijd" De Conferentie van Woensdag begon met een korte godsdienstoefening in het Hem- mensche kerkje, in welke samenkomst voor ging mej. A. j. Plooy van Amsterdam, die na de dagopening sprak naar aanleiding van Joh. 17 18: „Gelijkerwijs Gij mij hebt ge zonden in de wereld, alzoo heb ik hen ook in de wereld gezonden". „Kerk'en Inwendige Zending' Hierna begaven allen zich naar de bi bliotheekzaal van het kasteel, waar Dr. O. N o r e 1 van Amsterdam inleidde het onder werp: „Kerk en Inwendige Zending". Om midden in het onderwerp te komen, herinnerde spr. aan mannen als Oberlin en Heldring, die als dienaren der Kerk zooveel tijd en aandacht gegeven hadden aan econo mische verhoudingen en sociale vragen. In de inwendige zending gaat het om gees telijken, zedelijken en ook om stoffelijken nood en we staan in de sfeer van de liefde. Die sferen vloeien altijd in elkaar over. De groote mannen der inwendige zending (Wichern, Stoeclcer) hebben de inwendige zending altijd zoo gezien. Vooral waar de stoffelijke nood aan de orde kwam, hebben velen zich gestooten aan dat „peripherische" werk. Wat heeft de Kerk te maken met al die dingen aan den omtrek? Spit meent, dat wij in dezen door Gogarten ons moeten laten waarschuwen: de eerste teak der kerk is het brengen van het Woord en dus moet al het „peripherische" op het centrum betrokken zijn, m.a.w. het mag enkel middel wezen, nooit doel in zich zelf. Maar als zoodanig is het onmisbaar en inderdaad levensuiting der kerk. Spr. ging nog kort in op de vraag, of de inwendige zending in het verband van de georganiseerde kerk moest en kon worden opgenomen. In het algemeen wil hij deze vraag bevestigend beantwoorden, al zijn er bij den tegenwoordigen toestand der kerk in dezen nog groote moeilijkheden. Gedachtenwisseling Op deze inleiding volgde een gedachten- wisseling. waarbij Mr. A. de Graaf nog even terug kwam op de Dinsdagavond door Dr. Honders gegeven inleiding en wel spe ciaal op diens kritiek op de bekende uitla ting „de Kerk verdeelt, het evangelie ver- eenigt". Spr. wees er op, dat de mannen van het Reveil toch niet de Kerk verlaten heb ben en die uitlating in verband met haar tijd verstaan moet worden en en ook dan niet mag gelden als constructie voor een zekere tegenstelling tusschen Kerk en evangelie. Dr. Honders, die hier later op antwoord de, gaf dit grootendeels toe. Wat nu de gedachtenwisseling over de in leiding van Dr. Norel betreft, waren 't Ds. E 1 a a u w uit Hemmen en zendeling v. H a s eelt, die er bezwaren tegen hadden, dat het werk der inwendige zending als middel wordt beschouwd, terwijl dan de prediking els het doel wordt gesteld. Ds. Oskam, van Goenga, wees er op, dat de predikanten, vooral in de groote steden, al zooveel hebben te doen met datgene, wat als teak direct voor hen ligt: de prediking. Mej. M. Barger uit Zeist, en Jhr. M. C. T. v.Lennep uit Bus- sum, vroegen hoe het door Dr. Norel als ge- wenscht genoemde „verkerkelijken" der in wendige zending in de practijk te verwezen lijken is en mej. Plooy vroeg of niet al te zeer de Kerk met den predikant wordt ver eenzelvigd. Bij zijn beantwoording zeide Dr. Norel over de kwestie van doel en middel, dat het pe ripherische werk (het werk der inwendige zending) bepaald moet worden door datgene, wat in het centrum staat (de prediking). Wat de kwestie van het „verkerkelijken" van het wenk der inwendige zending betreft, meent spr. dat men in dezen veel van de Gereformeerde Kerken kan leeren (het werk gaat direct uit van de Kerk den Kerke- raad of de commissies, die het werk moe ten doen, worden door den Kerkeraad inge steld), zonder dat men bevreesd behoeft te zijn voor overschatting der organisatorische vormen. Naar aanleiding van een vraag van den heer Duran uit Eindhoven, antwoordde Dr. Norel, dat ook voor de Chr. maatschappij de Bijbel de eenige bron is. Den middag hebben vele deelnemers be steed voor een bezoek aan de Heldring-ge stichten te Zetten (aan wier president-di recteur Dr. Lammerts van Bueren de confe rentie een telegram zond met beste wenschen oor spoedig herstel) of aan de Weezenin- richting te NeerboSch. Gelukkig bleef het weer zeer goed, zoodat men van zulk een tocht recht genieten kon „Kerk en kind" 's Avonds heeft in de bibliotheekzaal Ds. J. P h. E g g i n k van Rotterdam gesproken ver het onderwerp „Kerk en kind". De kerk aldus spr. is te vergelijken met een ge- ?n de taak is: de kinderen te brengen tot het discipelschap, reeds vroeg. Hoe de kerk die taak volbrengen kan? Het middel, dat haar ten dienste staat, is de Zondagsschool. De Zondagsschool staat in de Kerk, is Kerk haar opvoedende en \x>rmende functie. Zij geen menschelijk instituut, maar moet zijn n daad van gehoorzaamheid aan den Heer, die wil en er toe in staat stelt, dat de men- schelijke hand der Kerken het licht van den Heiland toekent en de menschelijke mond der Kerk het Woord Gods verkondigt. Tusschen Kerk en Zondagsschool bestaat een roepings gemeenschap, welke van den kant der Kerk vaak te weinig wordt beseft, doch dit is niet minder van de kant der Zondagsschool het geval. De zekerste weg om de Kerk tot vervul ling van haar taak temidden van de diepe nooden der wereld in staat te stellen, is het leven der Kerk te vernieuwen en vitaal te maken door haar kinderen te helpen trouwe ilgelingen van Jezus Christus te worden. Ook op deze inleiding volgde gedachten wisseling, waaraan werd deelgenomen door de heeren Goedhart (Hummelo), Brugman (Amsterdam): Iemhof (Hoenderloo); Ds. Kooiman (Amsterdam); Duran (Eindhoven), Schafer (Losser), Manintveld (Naaldwijk). gezond blijven, als van dag 1 Uw Ingewanden vergiftige fen ophoopen. want die hebben 'n bijzonder schadelijke warking op Uw gestel. Tenslotte begint Ge U „zoo moe", „zoo mat" en „zoo lusteloos" te gevoelen en last te krijgen van allerlei onprettige verschijnselen, zonder dat Ge beseft, waar het U hapert I De M.S.S.-cachets zullen Uwhaperende spijs vertering. Uw vertraagde stoelgang herstel len. Uw met vergiftigde afvalstoffen gevulde M.S.S.-cachets Maken „Schoon Schip" Per 12 stuks ln koker slechts 60 cent. INBRAAK IN HEEREN-MODEMAGAZIJN Te Haarlem is ingebroken in het hee- ren-modemagazijn van den heer K. in de Kleine Houtstraat. De inbreker is binnen gekomen door de ruit van de winkeldeur uit de sponningen te lichten. Een geldkistje, dat een vertrek achter den winkel stond, werd open gebroken en daaruit een bedrag van 830 gestolen. De nieuwe "burgemeesler van Kampen 3e Heer H. 3f. Oldenliof wordt mei vreugde 'dc passeert en zijn nieuwe gemeente binnentreedt. r "de Kampenaren begroet als hij de IJsselbrug WAT TE ZEGGEN VAN HET KLIMAAT VAN DE RIVIERA? Moeilijkheden in Portugals hoofdstad VI (Slot)-) Met het klimaat van de Rivièra, d.w.z. met het klimaat van do Rivièra in Juni voor een reiziger op korte termijnen, ben ik het nog niet eens. Voor blijvende bewoners schijnt het erg gezond; men is er door de Zee-Alpen te gen Noordenwinden beschut; de winter en de lente zijn zacht. De zomer is er erg warm, Juli en Augustus voor ons ondraag- lijk-warm. Juni was dit jaar nog goed. Toch voor ons maar net. Voor do bewo ners zelif is dat niet erg: die houden van spuien, ven alles open zetten, ook tegen elkaar. Daar zijn wij, Nederlanders, min der van thuis: in ons kalm klimaat mag het niet tochten. Wij hebben het altijü over tocht. Een Fransch journalist, die Holland be zocht, schreef aan zijn blad: Wij hebben bij ons in Zuid-Frankrijk de sirocco, de mistral, de Föhn; hier in Holland heeft men ook een bijzonderen wind, die heet tocht. Hollandsche reizigers hebben hier dus in Juni geen onverdeeld gemakkelijk lot: één van tweeën: zij hebben het benauwd warm, of: het tocht Voor de bewoners be staat die keus niet, voor ons wel, met als resultaat vaak een stevige verkoudheid. De staakbeweging had ons wel last ge bracht. De groote magazijnen waren ge sloten. De trams hadden haar armzalig restje van versleten kracht gebruikt om. waarlijk, ook nog te staken. Dat kostte mij een paar lange voettochten. Het eind bracht ons tenslotte een bate. Door de sta king in Marseille zou do Baloeran ons op nemen in Cannes, vlakbij; in plaats van 4 uur zouden we nu maar een half uurtje in den heeten trein zitten. En alles liep. dank zij den ijver, van al wat meewerken kon de heer Wm. Ruys, een van de di recteuren der Lloyd kwam. om maar iets te noemen, met een bijzonder vliegtuig uit Rotterdam naar Cannes gevlogen alles liep ais van een leien dakje. Opnieuw opende zich de hoorn des over- vloeds: ik verzeker u, lezer, het is er alles in orde, speciaal om de uitdrukking van een goeden vriend te gebruiken zoo tusschen bidden en danken. Vooral, als men uit het gewone, meer sobere Fransche leven komt, voelt men dat Daar kent men niet ons kopje koffie tegen elven, onze thee om 3 uur; 's avonds zit een gezelschap van 9 tot half 12 stil „op een droogje"; daarna wordt dan, vóór de scheiding, een sandwichje gepresenteerd en een glas wijn, maar daarvóór niets. Daarbij vergeleken is Holland een snoep- land. De zee was ook nu kalm. Wij voeren langs de Balearen en de Pituiëzen, en be reikten tegen donker de Spaansche kust in de buurt van Kaap de lo Nao. Het was een schoone avond. De hoogs bergkust teekende zich als een zwarte zaoht-golven- de lijn af tegen den gouden avondhemel. Onvergetelijk! Gibraltar. Evenals bij de uitreis voer ons schip ook nu de baai in. Een tender bracht on3 een 50 passagiers. Voor aan het schip werd een auto aan boord ge- hesohen. Een heele schuit met koffers volgde. Terwijl cirkelden boven onze hoof den een heel eskader vliegtuigen. Dan strekjen ze bruisend en hoogspattend neer op het water. Neast elkaar wandelden zij onder heftig gesnor der schroeven langs ons schip; toen draaiden zij naar rechts, om achter elkaar in een sierlijke bocht de binnenhaven van Gibraltar in te varen. De dood- en verderfstrooiers brachten ons ditmaal iets beters, zij schonken ons een boeiende voorstelling. Tanger. Wij bleven aan boord. Konden ons vermaken in het ijverig geschreeuw der kooplui, die ons hun poefs, riemen, tasschien, mandjes aanboden voor goed geld. Het werd een aardig loven en bieden en piogelen. Hun verontwaardiging, als men hun een derde van de vraagprijs bood, belette niet, dat er schoone zaken werden gedaan. Met groote behendigheid slingerden zij hun touwen tot 15 Meter hoog; met dat eenvoudig verkeersmiddel gingen de waren naar boven, de bedongen prijzen naar beneden. Het begon met een schreeuwerig, onvriendelijk loven en bie den, het eindigde met een vriendelijk knikje. Tenminste, als er zaken waren ge daan. Lissabon, 'k Heb zelden zoo scherp, zoo persoonlijk gevoeld het euvel der talen splitsing als daar in Lisabon. Wij, reizen- -*) V stond in ons blad van 21 Juli. de Hollanders, zijn bijna allen aardige polyglotten wij mochten die vrucht ons onderwijs wel eens meer prijzen en de mannen, die ons daarin een plaats gaven boven andere volleen. Maar hier kon mijn talenkennis mij niet helpen. Ik wil de iets van de stad zien, trok er in mijn eentje op uit. Wisselde een gulden, kreeg daarvoor 14 escudos (ieder weer verdeeld in 100 cen- tavos; zoo'n Portugeeschc kleinste munteen heid is dus nog minder waard dan 1/10 Hol landsche cent; men lette op de geringe waarde van de munteenheid, bewijs ge woonlijk van eenvoudigen levensstandaard) Ik riep een tram aan, kwam er in. De con ducteur kwam; ik wees hem op mijn straten plan do plaats, waar ik heen wou: de Ave- nida de Liberdade, de Champs Elyscs van Lissabon. Rossio, zei de conducteur. Ik haalde een escudo voor den dag. De man schudde het hoofd, herhaalde: Rossio. Ik bood hem een twee-escudo's-stuk. Weer hoofdschudden, en weer: Rossio. Toen hield ik hem de twee geldstukken tegelijk voor. De man, zeker meer gewend aan domme buitenlanders, be hield gelukkig zijn geduld. Toen kwam een achterbuurman mij te hulp. Hij schreef het woord Rossio op een stukje papier en wees mij, dat ik er uit moest. Zoo geschiedde. Ik wachtte op een volgende tram. 't Geluk diende: daar stond Rossio op het bord. Ik kreeg mijn kaartje, betaalde mijn es cudo, kreeg nog geld terug, stopte den con ducteur, dien ik bij voorbaat wat gunstig wou stemmen, nog een escudo in de hand. Maar op onze onderlinge verstaanbaarheid had dat gebaar niet den minsten invloed. Toch kwam ik, waar ik wezen wou. Ook op den terugweg had ik geen voor- spoed. Ik bestudeerde ijverig de opschriften van de trams, maar vermocht niet de voor mij juiste uit te vinden. En de tijd begon op te schieten:; om één uur vertrok ons schip Ik stapte naar een auto. Liet den chauffeur mijn plattegrondje van Lissabon zien en wees de kade aan. De man knikte. Toen schoof ik met mijn duim over mijn wijs vinger: het bekende gebaar: goede afspraak is vooral daar. bij die zuidelijke heeren ge- wenscht. Taxi, riep hij en hij wees op zijn meter. Wij verstonden elkaar volkomen. En zijn aan het eind. wel niet als vrienden, toch vriendelijk gescheiden. Ik had „Lissa bon „gedaan"; ik was op tijd aan de boot. Onze reis loopt op een eind. Het was een reis vol van Gods gunst De zee was een effen pad: geen mist, geen wind, zoo goed als geen wolken en regen. Zelfs de Golf van Biscaye, de gevreesde, anders een wolf. was heen en terug een lam. Het gewone vermoeit zoo licht, stompt zoo gemakkelijk af. Ook onze dankbaar heid. Wij komen in den regel verstand en kracht te kort om Gods groote en kleine weldaden te tellen en te onthouden. Daar om kan zoo goed werken een korte tijd van overstelping, het aanschouwen van Gods schepping op de wijde zee, in de bergen. Straks zijn wij weer thuis. Thuis best! Het leven op reis is vaak te druk om kalmpjes, naar Hollandschen aard, te den ken en te danken. Maar thuis wordt onze reis een schat van liefelijke, stille herinne ringen. Die ons dagelijks, zoolang God ons nog hier te leven geeft, opwekken, het niet- vergeten niet te vergeten. H. J. VAN WIJLEN. Naar zee en strand Verzorg Uw huid aan zee en strand met AMILDA-zonnebru in crème, deze bevordert 'n snelle, mooie huidbruining en beschermt te vens volkomen tegen vervellen en zonnebrand. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. (Adv.) Contingenteering van toiletzeep Ingediend is een wetsontwerp, houdende wettelijke regeling van het K. B. van 30 Juni 1936, waarbij de invoer van toiletzeep met ingang van 1 Juli 1936 voor het tijdvak van 3 maanden aan beperkende maatregelen werd onderworpen. Waar de ontwikkeling van den import voor de betrokken industrie ernstige gevaren in zich bergt, heeft de Minister gemeend, mede met het oog op de daarbij betrokken werkgelegenheid van circa 400 arbeiders, tot beperking van den invoer te moeten over gaan. Steunkousen voor spataderen Niet knellend, niet warm Alleen-verkoop: Wester-Apotheek E&%^7l«o2 Deveo-Depot 39392e Mevrouw Hardebol «aso Fa. C. Roosen Zn. fi®!;: ROFFELRIJMEN NAAR GEVAL Het moet in Naarden zijn gebeurd Wat ik hier ga beschrijven. Het moge in ons gastvrij land Een zeldzaam voorval blijven. Een vlugge vee-auto-chauffeur Moet voor een motor wijken. Het lukt hemmaar zijn wrakke fca Komt op z'n zij te strijken En legt het w de graskant af. De varkens en de schapen En de chauffeur zign kennelijk Voor het geluk geschapen Ze komen op hun pooij-js neer, En mogen dankbaar zwijgen; De vraag is slechts de auto ook Weer op de been ie krijgen. Teneinde op de drukke weg Geen nieuw gevaar te geven Wordt tijdelijk 't verspreide vee Een weiland in gedreven. Dan wordt de auto opgezet En weldra staat de wagen Gereed zijn vrachtje spek en wol t' Weer veilig voort te dragen Intusschen heeft de boer des landt, Waarin het vee verdaagd is Begrepen, dat zijn machtige Permissie niet gevraagd is. Hij eischt... tien gulden voor het git) Dat er is opgevreten! Hij wil hoe schappelijk hij is Niet van een schikking wetenl Pas als het tientje is betaald Valt er met hem te praten En wordt het vastgehouden vee „Alet liefde" vrijgelaten Mijdunkt, dit is een naar geval En, dorst ik mij vermeten, Dan zou ik dezen Naarder boet Een Naarling willen heeten. (Nadruk verboden) LEO LEN VRIJDAG 24 JULI HILVERSUM I 1875 M. 8.00 VARA. 12.0 AVRO. 4.00 VARA. 8.00 VPRO. 1100-j 12.00 VARA. 8.00 Gram.pl. 10.00 Morgeb wijding VPRO. 10.15 Voordracht; 10.) Graim.pl.; 11.00 Voordracht; 11.20 Gran pl.; 12.00 Het Omroeporkest. 2.00 H Lyra-Trio; 2.45 Voordracht; 3.15 Graim.ij 4.00 dito; 5.00 Voor de kinderen; 5.30 D Flierefuiters en solist; 6.15 Schaakpraat» 6.20 E. Walis' orkest; 7.15 Gram.pl.; 7J Berichten ANP; 8.00 Berichten; 81 Cursus „Het beloofde land'"; 8.30 Conce' 9.00 Cursus „Gezin, cultuur, volk"; flï Vervolg concert; 10.00 Cursus „De vea sters open"; 10.30 Gram.pl.; 10.40 Avond wijding; 11.00 Berichten ANP; 11.354 12.00 Gram.pl. HILVERSUM n 301 M. Algemeen Prograii ma, verzorgd door den KRO. 8.009.1 en 10.00 Gram.pl. 11.30—12.00 Voor zil ken en ouden van dagen; 12.15 Gram.pl 2.00 KRO-Melodisten; 3.00 Orgelconcq en Gram.pl.; 4.05 Gram.pl.: 4.45 KR*-! orkest; 5.15 Gram.pl.; 5.30 Orgelspel; 6t| Causerie over TBC-bestrijding; 6.15 Vea volg orgelconcert: 6.45 Gram.pl.; 7.00 Bi richten; 7.15 Vocaal concert: 8.00 Berica ten ANP; 8.10 Kon. Milit. Kapel; 9.8 Rotterd. Kath. Mannenkoor; 9.10 Gram.pl 9.20 Kon. Milit. Kapel; 9.50 Verve!) Mannenkoor; 10.00 Gram.pl.; 10.30 Ba richten ANP; 10.35 Populair orkestcoa eert; 11.3012.00 Gram.pl. DROITWICH 1500 BI. 11.20 Orgelspel; 11JÉ Militair concert; 1.35 Strijkkwartet; 2J Sted. Orkest Margate; 3.20 BBC-orken 4.20 E. Colombo's orkest; 5.35 E» „Alphas"; 6.50 Zigeuner-orkest; 7.35 Hfl BBC-Schotsche orkest; 10.40 BBC-orkei en solisten. RADIO-PARIS 1648 BI. 11.20 Orkestconcer) 5.50 Orkest-concert; 8.20 zang en pian) 9.05 Gevar. programma; 11.051.05 Oi» kestconcert. KEULEN 456 BI. 6.20 Populair concert: Kwartet en solisten; 9.20 Blaasconce 10.20 Hans Bund's orkest en soliste^ 12.20 Populaire muziek; 3.20 Kinderkcx zang; 3.50 Zwabische Dorpsmuzikante 4.20 Populair concert. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 7.20 Piamcj recital; 8.20 Vioolrecitol; 9.20 Symphoni concert m.m.v. solist. 484 M.: 12.50 Orkestooncert; 1.40 6.50 Piano-recital; 8.20 Voor Oud-Strij} ders; 9.05 Zang; 9.20 Militair 1 10.30 Gram.pl. Feuilleton door H. KINGMANS Hij sprak met groote voldoening in zijn stem deze woorden uit. Eindelijk dan toch zou de kroon op zijn werk worden gezet. Veertien jaar lang had hij in het Noorden geopereerd, doch Groningen niet kunnen bemachtigen. Thans was de kans zeer groot, dat weldra de Staatsche vlag, het Oranjje blanje bleu yan den St. Martenstoren waaien zou. Met voortvarenden spoed had de krijgsraad, toen eenmaal het besluit genomen was, de noodige maatregelen getroffen: 19 Mei zou het leger van Ommen vertrekken, om vier dagen later, op een Maandag, vóór Groningen te verschijnen. Aan da Staten van Friesland werd verzocht, voor bier en levensmiddelen te zorgen, zoodra de troepen de stad bereikt zouden hebben. Voorts moesten zij zorgen, dat op de schans bij Leek een groote hoeveelheid kruit, kogels, schoppen, houweelen zou worden gebracht en te Zoutkamp hout- en ijzerwerk voor schipbruggen over het Reitdiep. Het regiment van den heer Van Loockeren werd aangewezen, om de garnizoenen in het Zutfensche te ver sterken- Tóch werd het leger daardoor niet kleiner, want tw?e dagen vóór het openbreken verschenen Francis Vere te Ommen met eenige honderden Engelschen en nog enkele andere yersterkingen. Nog één dag vroeger dan was bepaald, werd het teeken foï den afmarsch gegeven. In geregelde slagorde werd naar het Noorden getrokken, hoe wel de kans gering was, de vijand den tocht door aanvallend optreden te verontrusten. Uit onderschepte brieven van Verdugo gericht aan de regeering in Brussel, bleek, dat de StadhoudT zeer ontmoedigd was. Om zijn terugtocht van Koevorden te yei> ontschuldigen overdreef hij de sterkte yan het Staatsche leger op belachelijke wijze. Geregeld werd voortgang gemaakt, zoodat Munco Ketel in den vroegen morgen van Zondag 22 Mei de torens van zijn vaderstad oprijzen zag. De troepen legerden zich tusschen Haren en Helpman, op een hoog, droog stuk grond. .Voor hoelang? HOOFDSTUK V De weduwe Ketel trok een bedenkelijk gezicht. „Sibrigje vindt het goed, moeder", merkte Aart op. „Er Is n u nog niet zoo 'n gevaar. Over een week, als streng wackt wordt gehouden, is het veel gevaarlijker. Wat denk jij er va=r, Hilligje?" „Ik zeg niets", zei Hilligje. „Dat is geen antwoord", lachte hij. „Je hebt maar al te graag, dat ik het doe.'1 Uit Drente vluchtende boeren hadden de laatste dagen ver teld, dat een groote Staatsche legermacht op Groningen aan rukte. En dien Zondagmorgen hadden de eerste ruiters zien vertoond, terwijl in den loop van den dag de burgervendels op de wallen in 't Zuiden al meer beweging zagen. Eer de zon ter kimme neigde wemelde het daar van soldaten en ruiters. Aart Sebensz had het stoute plan opgevat, in den nacht Greningen te verlaten en het Staatsche leger op te zoeken, tea- einde zich er van te vergewissen, of zijn zwager, hopman Ketel, tot den troep behoorde. Twijfelen deed hij er wel niet aan, maar hij wilde gaarne zekerheid. Sibrig had eerst bezwaren gemaakt, maar hij had ze weggeredeneerd. 't Was niet zoo gevaarlijk. Evenals hij, was een luitenant van zijn vendel in hart en nieren Staatschgezind. De man was in vertrouwen genomen en hij zou wel zorgen, dat zijn afwezigheid niet bekend werd. Een deel van zijn vendel had dien nacht juist de wacht op de „Halve Mane", de sterke verschansing bij de buitenste Oostpoort. Hij glipte zóó nai" buiten en was in een wip in het leger, dat gekomen waS, om Groningen te belegeren en in te nemen. Eindelijk! Sibrigje moest toch bedenken, dat Munco, al9 hij er bij was, zou snakken naar eenig bericht van de zijnen. En hij had stadsschrijver Julsing zijn voornemen medegedeeld en die had hem verschillende gegevens over den toestand der verdediging toevertrouwd, die hij Munco kon vertellen. Misschien kon de Graaf Van Nassau met die gegevens zijn voordeel d09a. Zij wilde toch Groningen ook hoe eerder hoe liever zien overgaan? Sibrigje was gezwicht en had goed gevonden, dat hij ging, mits hij beloofde, in den vroegen morgen weer terug te keereu. In de Gelkingestraat werd zijn plan lang niet gunstig ont vangen. Wel schitterden de oogen van Hilligje verraderlijk, maar moeder Ketel schudde het hoofd en keek bedenkelijk: waarom die waaghalzerij nu? Zeker, zij zou ook gaarne tijding van Munco hebben, maar die kwam immers spoedig in de stad? Had Aart gister niet verzekerd, dat Groningen in enkele weken veroverd zou zijn? Het werd een druk heen en weer praten, waarbij Hilligje zich neutraal hield. Ze zei alleen: „Als er groot gevaar a au verbonden is, moet je bet niet doen, Aart." Maar moet stoere, Friesche onverzettelijkheid hield Aart vol, tot tenslotte ook moeder Ketel er zich bij neerlegde. Zonder een woord te zeggen, maar in groote spanning had Menno, opgeschoten tot een fikschen jongen van bijna veertien jaar, naar den vriendschappelijken woordenstrijd zitten luiste ren. En een lach van voldoening vloog over zijn gelaat, toen oom Aart de overwinning had behaald. „Laat mij meegaan, oom", smeekte hij plotseling. „Ben je mal, kerel, 't Is veel te gevaarlijk, hoor. Dat gaat is", wees Menno zyn niet." „En oom zegt, clat Het niet gevaarlijk oom op diens heerlijke inconsequentie. 1 „Nu ja, gevaarlijk. Voor mij niet. Maar twee man moet li niet doen." „Als het voor 'één man niet gevaarlijk is, dan ook niet vod twee", hield Menno halsstarrig vol. „Ik wilde 200 graag naJ vader." e 1 „Moeder wil ook graag naar vader, Menno", zei Hilligjl „Maar ik ga toch niet met oom Aart mee?'» „Een vrouw!" vond Menno. „Nu, maar het gebeurt niet. We hopen, als oom Aart more® vroeg terug is, veel van vader te hooren. En als GroningJ veroverd is, blijft vader altijd bij ons." Het zong in haar hart. Eindelijk dan toch was er een zei groote kans, dat Groningen overging naar Staatsche zijd] aan het zwerven van haar man een einde kwam en zij hej voor altijd bij zich zou hebben. Want met Aart twijfelde zij er niet aan, of de stad zou worden veroverd of zou zich I verdrag overgeven, al kon dat eenigen tijd duren. Het w algemeen bekend in Groningen, dat een groote macht in Helpt» lag en nog wel onder aanvoering van Prins Maurits en dj Graaf Van Nassau, die reeds verschillende steden hadden ve7 overd Wel waren er de burgervendels ter verdediging en lagtj m het Schuutendeep een negenhonderd Spaansche krijger! maar er was in de stad een meerderheid tegen Spanje, al von] die vooralsnog geen weerklank in de Vroedschap. Deze zou j stad verdedigen, hopend op ontzet, dat. volgens Aart, wel nij komen zou. Waarom was Verdugo dan, toen hij vóór Koererde Ztod^ï' tt Tf oGt £!°orden gekomen, inplaats van naar M t® trekken? Z'Jn Plaats was in Groningen geweed waar nu feitelijk niet een krachtig vertegenwoordiger van hJ Spaansche gezag aanwezig was. De Stadhouder was absent 4 De Gouda, de luitenant der Hoofdmannenkamer, was onland gestorven. °i (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8