p
kdO.
Conferentie Inwendige Zending
oe
en lusteloos
NAAR HET ZUIDERLAND
D E V E O
DAGERAAD
DONDERDAG 23 JULI 1936
„De Kerk en haar taak
in dezen tijd"
De Conferentie van Woensdag begon met
een korte godsdienstoefening in het Hem-
mensche kerkje, in welke samenkomst voor
ging mej. A. j. Plooy van Amsterdam, die
na de dagopening sprak naar aanleiding van
Joh. 17 18: „Gelijkerwijs Gij mij hebt ge
zonden in de wereld, alzoo heb ik hen ook in
de wereld gezonden".
„Kerk'en Inwendige Zending'
Hierna begaven allen zich naar de bi
bliotheekzaal van het kasteel, waar Dr. O.
N o r e 1 van Amsterdam inleidde het onder
werp: „Kerk en Inwendige Zending".
Om midden in het onderwerp te komen,
herinnerde spr. aan mannen als Oberlin en
Heldring, die als dienaren der Kerk zooveel
tijd en aandacht gegeven hadden aan econo
mische verhoudingen en sociale vragen.
In de inwendige zending gaat het om gees
telijken, zedelijken en ook om stoffelijken
nood en we staan in de sfeer van de liefde.
Die sferen vloeien altijd in elkaar over.
De groote mannen der inwendige zending
(Wichern, Stoeclcer) hebben de inwendige
zending altijd zoo gezien. Vooral waar de
stoffelijke nood aan de orde kwam, hebben
velen zich gestooten aan dat „peripherische"
werk. Wat heeft de Kerk te maken met al
die dingen aan den omtrek? Spit meent, dat
wij in dezen door Gogarten ons moeten laten
waarschuwen: de eerste teak der kerk is het
brengen van het Woord en dus moet al het
„peripherische" op het centrum betrokken
zijn, m.a.w. het mag enkel middel wezen,
nooit doel in zich zelf. Maar als zoodanig is
het onmisbaar en inderdaad levensuiting der
kerk.
Spr. ging nog kort in op de vraag, of de
inwendige zending in het verband van de
georganiseerde kerk moest en kon worden
opgenomen. In het algemeen wil hij deze
vraag bevestigend beantwoorden, al zijn er
bij den tegenwoordigen toestand der kerk in
dezen nog groote moeilijkheden.
Gedachtenwisseling
Op deze inleiding volgde een gedachten-
wisseling. waarbij Mr. A. de Graaf nog
even terug kwam op de Dinsdagavond door
Dr. Honders gegeven inleiding en wel spe
ciaal op diens kritiek op de bekende uitla
ting „de Kerk verdeelt, het evangelie ver-
eenigt". Spr. wees er op, dat de mannen van
het Reveil toch niet de Kerk verlaten heb
ben en die uitlating in verband met haar tijd
verstaan moet worden en en ook dan niet
mag gelden als constructie voor een zekere
tegenstelling tusschen Kerk en evangelie.
Dr. Honders, die hier later op antwoord
de, gaf dit grootendeels toe.
Wat nu de gedachtenwisseling over de in
leiding van Dr. Norel betreft, waren 't Ds.
E 1 a a u w uit Hemmen en zendeling v. H a s
eelt, die er bezwaren tegen hadden, dat het
werk der inwendige zending als middel
wordt beschouwd, terwijl dan de prediking
els het doel wordt gesteld. Ds. Oskam, van
Goenga, wees er op, dat de predikanten,
vooral in de groote steden, al zooveel hebben
te doen met datgene, wat als teak direct voor
hen ligt: de prediking. Mej. M. Barger uit
Zeist, en Jhr. M. C. T. v.Lennep uit Bus-
sum, vroegen hoe het door Dr. Norel als ge-
wenscht genoemde „verkerkelijken" der in
wendige zending in de practijk te verwezen
lijken is en mej. Plooy vroeg of niet al te
zeer de Kerk met den predikant wordt ver
eenzelvigd.
Bij zijn beantwoording zeide Dr. Norel over
de kwestie van doel en middel, dat het pe
ripherische werk (het werk der inwendige
zending) bepaald moet worden door datgene,
wat in het centrum staat (de prediking).
Wat de kwestie van het „verkerkelijken" van
het wenk der inwendige zending betreft,
meent spr. dat men in dezen veel van de
Gereformeerde Kerken kan leeren (het werk
gaat direct uit van de Kerk den Kerke-
raad of de commissies, die het werk moe
ten doen, worden door den Kerkeraad inge
steld), zonder dat men bevreesd behoeft te
zijn voor overschatting der organisatorische
vormen.
Naar aanleiding van een vraag van den
heer Duran uit Eindhoven, antwoordde Dr.
Norel, dat ook voor de Chr. maatschappij
de Bijbel de eenige bron is.
Den middag hebben vele deelnemers be
steed voor een bezoek aan de Heldring-ge
stichten te Zetten (aan wier president-di
recteur Dr. Lammerts van Bueren de confe
rentie een telegram zond met beste wenschen
oor spoedig herstel) of aan de Weezenin-
richting te NeerboSch. Gelukkig bleef het
weer zeer goed, zoodat men van zulk een
tocht recht genieten kon
„Kerk en kind"
's Avonds heeft in de bibliotheekzaal Ds.
J. P h. E g g i n k van Rotterdam gesproken
ver het onderwerp „Kerk en kind". De kerk
aldus spr. is te vergelijken met een ge-
?n de taak is: de kinderen te brengen tot
het discipelschap, reeds vroeg. Hoe de kerk
die taak volbrengen kan? Het middel, dat
haar ten dienste staat, is de Zondagsschool.
De Zondagsschool staat in de Kerk, is Kerk
haar opvoedende en \x>rmende functie. Zij
geen menschelijk instituut, maar moet zijn
n daad van gehoorzaamheid aan den Heer,
die wil en er toe in staat stelt, dat de men-
schelijke hand der Kerken het licht van den
Heiland toekent en de menschelijke mond der
Kerk het Woord Gods verkondigt. Tusschen
Kerk en Zondagsschool bestaat een roepings
gemeenschap, welke van den kant der Kerk
vaak te weinig wordt beseft, doch dit is niet
minder van de kant der Zondagsschool het
geval.
De zekerste weg om de Kerk tot vervul
ling van haar taak temidden van de diepe
nooden der wereld in staat te stellen, is het
leven der Kerk te vernieuwen en vitaal te
maken door haar kinderen te helpen trouwe
ilgelingen van Jezus Christus te worden.
Ook op deze inleiding volgde gedachten
wisseling, waaraan werd deelgenomen door
de heeren Goedhart (Hummelo), Brugman
(Amsterdam): Iemhof (Hoenderloo); Ds.
Kooiman (Amsterdam); Duran (Eindhoven),
Schafer (Losser), Manintveld (Naaldwijk).
gezond blijven, als van dag
1 Uw Ingewanden vergiftige
fen ophoopen. want die hebben 'n
bijzonder schadelijke warking op Uw gestel.
Tenslotte begint Ge U „zoo moe", „zoo mat"
en „zoo lusteloos" te gevoelen en last te
krijgen van allerlei onprettige verschijnselen,
zonder dat Ge beseft, waar het U hapert I
De M.S.S.-cachets zullen Uwhaperende spijs
vertering. Uw vertraagde stoelgang herstel
len. Uw met vergiftigde afvalstoffen gevulde
M.S.S.-cachets Maken „Schoon Schip"
Per 12 stuks ln koker slechts 60 cent.
INBRAAK IN HEEREN-MODEMAGAZIJN
Te Haarlem is ingebroken in het hee-
ren-modemagazijn van den heer K. in de
Kleine Houtstraat. De inbreker is binnen
gekomen door de ruit van de winkeldeur uit
de sponningen te lichten. Een geldkistje, dat
een vertrek achter den winkel stond,
werd open gebroken en daaruit een bedrag
van 830 gestolen.
De nieuwe "burgemeesler van Kampen 3e Heer H. 3f. Oldenliof wordt mei vreugde 'dc
passeert en zijn nieuwe gemeente binnentreedt.
r "de Kampenaren begroet als hij de IJsselbrug
WAT TE ZEGGEN VAN HET
KLIMAAT VAN DE
RIVIERA?
Moeilijkheden in
Portugals hoofdstad
VI (Slot)-)
Met het klimaat van de Rivièra, d.w.z.
met het klimaat van do Rivièra in Juni
voor een reiziger op korte termijnen, ben
ik het nog niet eens.
Voor blijvende bewoners schijnt het erg
gezond; men is er door de Zee-Alpen te
gen Noordenwinden beschut; de winter en
de lente zijn zacht. De zomer is er erg
warm, Juli en Augustus voor ons ondraag-
lijk-warm. Juni was dit jaar nog goed.
Toch voor ons maar net. Voor do bewo
ners zelif is dat niet erg: die houden van
spuien, ven alles open zetten, ook tegen
elkaar. Daar zijn wij, Nederlanders, min
der van thuis: in ons kalm klimaat mag
het niet tochten. Wij hebben het altijü
over tocht.
Een Fransch journalist, die Holland be
zocht, schreef aan zijn blad: Wij hebben
bij ons in Zuid-Frankrijk de sirocco, de
mistral, de Föhn; hier in Holland heeft
men ook een bijzonderen wind, die heet
tocht.
Hollandsche reizigers hebben hier dus
in Juni geen onverdeeld gemakkelijk lot:
één van tweeën: zij hebben het benauwd
warm, of: het tocht Voor de bewoners be
staat die keus niet, voor ons wel, met als
resultaat vaak een stevige verkoudheid.
De staakbeweging had ons wel last ge
bracht. De groote magazijnen waren ge
sloten. De trams hadden haar armzalig
restje van versleten kracht gebruikt om.
waarlijk, ook nog te staken. Dat kostte
mij een paar lange voettochten. Het eind
bracht ons tenslotte een bate. Door de sta
king in Marseille zou do Baloeran ons op
nemen in Cannes, vlakbij; in plaats van
4 uur zouden we nu maar een half uurtje
in den heeten trein zitten. En alles liep.
dank zij den ijver, van al wat meewerken
kon de heer Wm. Ruys, een van de di
recteuren der Lloyd kwam. om maar iets te
noemen, met een bijzonder vliegtuig uit
Rotterdam naar Cannes gevlogen alles
liep ais van een leien dakje.
Opnieuw opende zich de hoorn des over-
vloeds: ik verzeker u, lezer, het is er alles
in orde, speciaal om de uitdrukking
van een goeden vriend te gebruiken
zoo tusschen bidden en danken.
Vooral, als men uit het gewone, meer
sobere Fransche leven komt, voelt men dat
Daar kent men niet ons kopje koffie tegen
elven, onze thee om 3 uur; 's avonds zit
een gezelschap van 9 tot half 12 stil „op
een droogje"; daarna wordt dan, vóór de
scheiding, een sandwichje gepresenteerd
en een glas wijn, maar daarvóór niets.
Daarbij vergeleken is Holland een snoep-
land.
De zee was ook nu kalm. Wij voeren
langs de Balearen en de Pituiëzen, en be
reikten tegen donker de Spaansche kust
in de buurt van Kaap de lo Nao. Het was
een schoone avond. De hoogs bergkust
teekende zich als een zwarte zaoht-golven-
de lijn af tegen den gouden avondhemel.
Onvergetelijk!
Gibraltar. Evenals bij de uitreis voer
ons schip ook nu de baai in. Een tender
bracht on3 een 50 passagiers. Voor aan
het schip werd een auto aan boord ge-
hesohen. Een heele schuit met koffers
volgde. Terwijl cirkelden boven onze hoof
den een heel eskader vliegtuigen. Dan
strekjen ze bruisend en hoogspattend neer
op het water. Neast elkaar wandelden zij
onder heftig gesnor der schroeven langs
ons schip; toen draaiden zij naar rechts,
om achter elkaar in een sierlijke bocht de
binnenhaven van Gibraltar in te varen.
De dood- en verderfstrooiers brachten ons
ditmaal iets beters, zij schonken ons een
boeiende voorstelling.
Tanger. Wij bleven aan boord. Konden
ons vermaken in het ijverig geschreeuw
der kooplui, die ons hun poefs, riemen,
tasschien, mandjes aanboden voor goed
geld. Het werd een aardig loven en bieden
en piogelen. Hun verontwaardiging, als
men hun een derde van de vraagprijs
bood, belette niet, dat er schoone zaken
werden gedaan. Met groote behendigheid
slingerden zij hun touwen tot 15 Meter
hoog; met dat eenvoudig verkeersmiddel
gingen de waren naar boven, de bedongen
prijzen naar beneden. Het begon met een
schreeuwerig, onvriendelijk loven en bie
den, het eindigde met een vriendelijk
knikje. Tenminste, als er zaken waren ge
daan.
Lissabon, 'k Heb zelden zoo scherp,
zoo persoonlijk gevoeld het euvel der talen
splitsing als daar in Lisabon. Wij, reizen-
-*) V stond in ons blad van 21 Juli.
de Hollanders, zijn bijna allen aardige
polyglotten wij mochten die vrucht
ons onderwijs wel eens meer prijzen en de
mannen, die ons daarin een plaats gaven
boven andere volleen. Maar hier kon
mijn talenkennis mij niet helpen. Ik wil
de iets van de stad zien, trok er in mijn
eentje op uit.
Wisselde een gulden, kreeg daarvoor 14
escudos (ieder weer verdeeld in 100 cen-
tavos; zoo'n Portugeeschc kleinste munteen
heid is dus nog minder waard dan 1/10 Hol
landsche cent; men lette op de geringe
waarde van de munteenheid, bewijs ge
woonlijk van eenvoudigen levensstandaard)
Ik riep een tram aan, kwam er in. De con
ducteur kwam; ik wees hem op mijn straten
plan do plaats, waar ik heen wou: de Ave-
nida de Liberdade, de Champs Elyscs van
Lissabon.
Rossio, zei de conducteur. Ik haalde een
escudo voor den dag. De man schudde het
hoofd, herhaalde: Rossio. Ik bood hem een
twee-escudo's-stuk. Weer hoofdschudden, en
weer: Rossio. Toen hield ik hem de twee
geldstukken tegelijk voor. De man, zeker
meer gewend aan domme buitenlanders, be
hield gelukkig zijn geduld. Toen kwam een
achterbuurman mij te hulp. Hij schreef het
woord Rossio op een stukje papier en wees
mij, dat ik er uit moest. Zoo geschiedde. Ik
wachtte op een volgende tram. 't Geluk
diende: daar stond Rossio op het bord.
Ik kreeg mijn kaartje, betaalde mijn es
cudo, kreeg nog geld terug, stopte den con
ducteur, dien ik bij voorbaat wat gunstig
wou stemmen, nog een escudo in de hand.
Maar op onze onderlinge verstaanbaarheid
had dat gebaar niet den minsten invloed.
Toch kwam ik, waar ik wezen wou.
Ook op den terugweg had ik geen voor-
spoed. Ik bestudeerde ijverig de opschriften
van de trams, maar vermocht niet de voor
mij juiste uit te vinden. En de tijd begon
op te schieten:; om één uur vertrok ons schip
Ik stapte naar een auto. Liet den chauffeur
mijn plattegrondje van Lissabon zien en
wees de kade aan. De man knikte. Toen
schoof ik met mijn duim over mijn wijs
vinger: het bekende gebaar: goede afspraak
is vooral daar. bij die zuidelijke heeren ge-
wenscht. Taxi, riep hij en hij wees op zijn
meter. Wij verstonden elkaar volkomen. En
zijn aan het eind. wel niet als vrienden,
toch vriendelijk gescheiden. Ik had „Lissa
bon „gedaan"; ik was op tijd aan de boot.
Onze reis loopt op een eind. Het was een
reis vol van Gods gunst De zee was een
effen pad: geen mist, geen wind, zoo goed
als geen wolken en regen. Zelfs de Golf van
Biscaye, de gevreesde, anders een wolf. was
heen en terug een lam.
Het gewone vermoeit zoo licht, stompt
zoo gemakkelijk af. Ook onze dankbaar
heid. Wij komen in den regel verstand en
kracht te kort om Gods groote en kleine
weldaden te tellen en te onthouden. Daar
om kan zoo goed werken een korte tijd van
overstelping, het aanschouwen van Gods
schepping op de wijde zee, in de bergen.
Straks zijn wij weer thuis. Thuis best!
Het leven op reis is vaak te druk om
kalmpjes, naar Hollandschen aard, te den
ken en te danken. Maar thuis wordt onze
reis een schat van liefelijke, stille herinne
ringen. Die ons dagelijks, zoolang God ons
nog hier te leven geeft, opwekken, het niet-
vergeten niet te vergeten.
H. J. VAN WIJLEN.
Naar zee en strand
Verzorg Uw huid aan zee en strand met
AMILDA-zonnebru in crème, deze bevordert 'n
snelle, mooie huidbruining en beschermt te
vens volkomen tegen vervellen en zonnebrand.
Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
(Adv.)
Contingenteering van toiletzeep
Ingediend is een wetsontwerp, houdende
wettelijke regeling van het K. B. van 30 Juni
1936, waarbij de invoer van toiletzeep met
ingang van 1 Juli 1936 voor het tijdvak van
3 maanden aan beperkende maatregelen
werd onderworpen.
Waar de ontwikkeling van den import
voor de betrokken industrie ernstige gevaren
in zich bergt, heeft de Minister gemeend,
mede met het oog op de daarbij betrokken
werkgelegenheid van circa 400 arbeiders, tot
beperking van den invoer te moeten over
gaan.
Steunkousen voor spataderen
Niet knellend, niet warm
Alleen-verkoop:
Wester-Apotheek E&%^7l«o2
Deveo-Depot 39392e
Mevrouw Hardebol «aso
Fa. C. Roosen Zn. fi®!;:
ROFFELRIJMEN
NAAR GEVAL
Het moet in Naarden zijn gebeurd
Wat ik hier ga beschrijven.
Het moge in ons gastvrij land
Een zeldzaam voorval blijven.
Een vlugge vee-auto-chauffeur
Moet voor een motor wijken.
Het lukt hemmaar zijn wrakke fca
Komt op z'n zij te strijken
En legt het w de graskant af.
De varkens en de schapen
En de chauffeur zign kennelijk
Voor het geluk geschapen
Ze komen op hun pooij-js neer,
En mogen dankbaar zwijgen;
De vraag is slechts de auto ook
Weer op de been ie krijgen.
Teneinde op de drukke weg
Geen nieuw gevaar te geven
Wordt tijdelijk 't verspreide vee
Een weiland in gedreven.
Dan wordt de auto opgezet
En weldra staat de wagen
Gereed zijn vrachtje spek en wol t'
Weer veilig voort te dragen
Intusschen heeft de boer des landt,
Waarin het vee verdaagd is
Begrepen, dat zijn machtige
Permissie niet gevraagd is.
Hij eischt... tien gulden voor het git)
Dat er is opgevreten!
Hij wil hoe schappelijk hij is
Niet van een schikking wetenl
Pas als het tientje is betaald
Valt er met hem te praten
En wordt het vastgehouden vee
„Alet liefde" vrijgelaten
Mijdunkt, dit is een naar geval
En, dorst ik mij vermeten,
Dan zou ik dezen Naarder boet
Een Naarling willen heeten.
(Nadruk verboden)
LEO LEN
VRIJDAG 24 JULI
HILVERSUM I 1875 M. 8.00 VARA. 12.0
AVRO. 4.00 VARA. 8.00 VPRO. 1100-j
12.00 VARA. 8.00 Gram.pl. 10.00 Morgeb
wijding VPRO. 10.15 Voordracht; 10.)
Graim.pl.; 11.00 Voordracht; 11.20 Gran
pl.; 12.00 Het Omroeporkest. 2.00 H
Lyra-Trio; 2.45 Voordracht; 3.15 Graim.ij
4.00 dito; 5.00 Voor de kinderen; 5.30 D
Flierefuiters en solist; 6.15 Schaakpraat»
6.20 E. Walis' orkest; 7.15 Gram.pl.; 7J
Berichten ANP; 8.00 Berichten; 81
Cursus „Het beloofde land'"; 8.30 Conce'
9.00 Cursus „Gezin, cultuur, volk"; flï
Vervolg concert; 10.00 Cursus „De vea
sters open"; 10.30 Gram.pl.; 10.40 Avond
wijding; 11.00 Berichten ANP; 11.354
12.00 Gram.pl.
HILVERSUM n 301 M. Algemeen Prograii
ma, verzorgd door den KRO. 8.009.1
en 10.00 Gram.pl. 11.30—12.00 Voor zil
ken en ouden van dagen; 12.15 Gram.pl
2.00 KRO-Melodisten; 3.00 Orgelconcq
en Gram.pl.; 4.05 Gram.pl.: 4.45 KR*-!
orkest; 5.15 Gram.pl.; 5.30 Orgelspel; 6t|
Causerie over TBC-bestrijding; 6.15 Vea
volg orgelconcert: 6.45 Gram.pl.; 7.00 Bi
richten; 7.15 Vocaal concert: 8.00 Berica
ten ANP; 8.10 Kon. Milit. Kapel; 9.8
Rotterd. Kath. Mannenkoor; 9.10 Gram.pl
9.20 Kon. Milit. Kapel; 9.50 Verve!)
Mannenkoor; 10.00 Gram.pl.; 10.30 Ba
richten ANP; 10.35 Populair orkestcoa
eert; 11.3012.00 Gram.pl.
DROITWICH 1500 BI. 11.20 Orgelspel; 11JÉ
Militair concert; 1.35 Strijkkwartet; 2J
Sted. Orkest Margate; 3.20 BBC-orken
4.20 E. Colombo's orkest; 5.35 E»
„Alphas"; 6.50 Zigeuner-orkest; 7.35 Hfl
BBC-Schotsche orkest; 10.40 BBC-orkei
en solisten.
RADIO-PARIS 1648 BI. 11.20 Orkestconcer)
5.50 Orkest-concert; 8.20 zang en pian)
9.05 Gevar. programma; 11.051.05 Oi»
kestconcert.
KEULEN 456 BI. 6.20 Populair concert:
Kwartet en solisten; 9.20 Blaasconce
10.20 Hans Bund's orkest en soliste^
12.20 Populaire muziek; 3.20 Kinderkcx
zang; 3.50 Zwabische Dorpsmuzikante
4.20 Populair concert.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 7.20 Piamcj
recital; 8.20 Vioolrecitol; 9.20 Symphoni
concert m.m.v. solist.
484 M.: 12.50 Orkestooncert; 1.40
6.50 Piano-recital; 8.20 Voor Oud-Strij}
ders; 9.05 Zang; 9.20 Militair 1
10.30 Gram.pl.
Feuilleton
door H. KINGMANS
Hij sprak met groote voldoening in zijn stem deze woorden
uit. Eindelijk dan toch zou de kroon op zijn werk worden
gezet. Veertien jaar lang had hij in het Noorden geopereerd,
doch Groningen niet kunnen bemachtigen. Thans was de kans
zeer groot, dat weldra de Staatsche vlag, het Oranjje blanje bleu
yan den St. Martenstoren waaien zou.
Met voortvarenden spoed had de krijgsraad, toen eenmaal
het besluit genomen was, de noodige maatregelen getroffen:
19 Mei zou het leger van Ommen vertrekken, om vier dagen
later, op een Maandag, vóór Groningen te verschijnen. Aan da
Staten van Friesland werd verzocht, voor bier en levensmiddelen
te zorgen, zoodra de troepen de stad bereikt zouden hebben.
Voorts moesten zij zorgen, dat op de schans bij Leek een groote
hoeveelheid kruit, kogels, schoppen, houweelen zou worden
gebracht en te Zoutkamp hout- en ijzerwerk voor schipbruggen
over het Reitdiep. Het regiment van den heer Van Loockeren
werd aangewezen, om de garnizoenen in het Zutfensche te ver
sterken- Tóch werd het leger daardoor niet kleiner, want tw?e
dagen vóór het openbreken verschenen Francis Vere te Ommen
met eenige honderden Engelschen en nog enkele andere
yersterkingen.
Nog één dag vroeger dan was bepaald, werd het teeken foï
den afmarsch gegeven.
In geregelde slagorde werd naar het Noorden getrokken, hoe
wel de kans gering was, de vijand den tocht door aanvallend
optreden te verontrusten. Uit onderschepte brieven van Verdugo
gericht aan de regeering in Brussel, bleek, dat de StadhoudT
zeer ontmoedigd was. Om zijn terugtocht van Koevorden te yei>
ontschuldigen overdreef hij de sterkte yan het Staatsche leger
op belachelijke wijze.
Geregeld werd voortgang gemaakt, zoodat Munco Ketel in den
vroegen morgen van Zondag 22 Mei de torens van zijn vaderstad
oprijzen zag.
De troepen legerden zich tusschen Haren en Helpman, op een
hoog, droog stuk grond.
.Voor hoelang?
HOOFDSTUK V
De weduwe Ketel trok een bedenkelijk gezicht.
„Sibrigje vindt het goed, moeder", merkte Aart op. „Er Is
n u nog niet zoo 'n gevaar. Over een week, als streng wackt
wordt gehouden, is het veel gevaarlijker. Wat denk jij er va=r,
Hilligje?"
„Ik zeg niets", zei Hilligje.
„Dat is geen antwoord", lachte hij. „Je hebt maar al te
graag, dat ik het doe.'1
Uit Drente vluchtende boeren hadden de laatste dagen ver
teld, dat een groote Staatsche legermacht op Groningen aan
rukte. En dien Zondagmorgen hadden de eerste ruiters zien
vertoond, terwijl in den loop van den dag de burgervendels op
de wallen in 't Zuiden al meer beweging zagen. Eer de zon ter
kimme neigde wemelde het daar van soldaten en ruiters.
Aart Sebensz had het stoute plan opgevat, in den nacht
Greningen te verlaten en het Staatsche leger op te zoeken, tea-
einde zich er van te vergewissen, of zijn zwager, hopman Ketel,
tot den troep behoorde. Twijfelen deed hij er wel niet aan,
maar hij wilde gaarne zekerheid. Sibrig had eerst bezwaren
gemaakt, maar hij had ze weggeredeneerd.
't Was niet zoo gevaarlijk. Evenals hij, was een luitenant
van zijn vendel in hart en nieren Staatschgezind. De man
was in vertrouwen genomen en hij zou wel zorgen, dat zijn
afwezigheid niet bekend werd. Een deel van zijn vendel had
dien nacht juist de wacht op de „Halve Mane", de sterke
verschansing bij de buitenste Oostpoort. Hij glipte zóó nai"
buiten en was in een wip in het leger, dat gekomen waS, om
Groningen te belegeren en in te nemen. Eindelijk!
Sibrigje moest toch bedenken, dat Munco, al9 hij er bij
was, zou snakken naar eenig bericht van de zijnen. En
hij had stadsschrijver Julsing zijn voornemen medegedeeld en
die had hem verschillende gegevens over den toestand der
verdediging toevertrouwd, die hij Munco kon vertellen. Misschien
kon de Graaf Van Nassau met die gegevens zijn voordeel d09a.
Zij wilde toch Groningen ook hoe eerder hoe liever zien
overgaan?
Sibrigje was gezwicht en had goed gevonden, dat hij ging,
mits hij beloofde, in den vroegen morgen weer terug te keereu.
In de Gelkingestraat werd zijn plan lang niet gunstig ont
vangen. Wel schitterden de oogen van Hilligje verraderlijk,
maar moeder Ketel schudde het hoofd en keek bedenkelijk:
waarom die waaghalzerij nu? Zeker, zij zou ook gaarne tijding
van Munco hebben, maar die kwam immers spoedig in de
stad? Had Aart gister niet verzekerd, dat Groningen in enkele
weken veroverd zou zijn?
Het werd een druk heen en weer praten, waarbij Hilligje
zich neutraal hield. Ze zei alleen: „Als er groot gevaar a au
verbonden is, moet je bet niet doen, Aart."
Maar moet stoere, Friesche onverzettelijkheid hield Aart vol,
tot tenslotte ook moeder Ketel er zich bij neerlegde.
Zonder een woord te zeggen, maar in groote spanning had
Menno, opgeschoten tot een fikschen jongen van bijna veertien
jaar, naar den vriendschappelijken woordenstrijd zitten luiste
ren. En een lach van voldoening vloog over zijn gelaat, toen oom
Aart de overwinning had behaald.
„Laat mij meegaan, oom", smeekte hij plotseling.
„Ben je mal, kerel, 't Is veel te gevaarlijk, hoor. Dat gaat
is", wees Menno zyn
niet."
„En oom zegt, clat Het niet gevaarlijk
oom op diens heerlijke inconsequentie. 1
„Nu ja, gevaarlijk. Voor mij niet. Maar twee man moet li
niet doen."
„Als het voor 'één man niet gevaarlijk is, dan ook niet vod
twee", hield Menno halsstarrig vol. „Ik wilde 200 graag naJ
vader." e 1
„Moeder wil ook graag naar vader, Menno", zei Hilligjl
„Maar ik ga toch niet met oom Aart mee?'»
„Een vrouw!" vond Menno.
„Nu, maar het gebeurt niet. We hopen, als oom Aart more®
vroeg terug is, veel van vader te hooren. En als GroningJ
veroverd is, blijft vader altijd bij ons."
Het zong in haar hart. Eindelijk dan toch was er een zei
groote kans, dat Groningen overging naar Staatsche zijd]
aan het zwerven van haar man een einde kwam en zij hej
voor altijd bij zich zou hebben. Want met Aart twijfelde
zij er niet aan, of de stad zou worden veroverd of zou zich I
verdrag overgeven, al kon dat eenigen tijd duren. Het w
algemeen bekend in Groningen, dat een groote macht in Helpt»
lag en nog wel onder aanvoering van Prins Maurits en dj
Graaf Van Nassau, die reeds verschillende steden hadden ve7
overd Wel waren er de burgervendels ter verdediging en lagtj
m het Schuutendeep een negenhonderd Spaansche krijger!
maar er was in de stad een meerderheid tegen Spanje, al von]
die vooralsnog geen weerklank in de Vroedschap. Deze zou j
stad verdedigen, hopend op ontzet, dat. volgens Aart, wel nij
komen zou. Waarom was Verdugo dan, toen hij vóór Koererde
Ztod^ï' tt Tf oGt £!°orden gekomen, inplaats van naar M
t® trekken? Z'Jn Plaats was in Groningen geweed
waar nu feitelijk niet een krachtig vertegenwoordiger van hJ
Spaansche gezag aanwezig was. De Stadhouder was absent 4
De Gouda, de luitenant der Hoofdmannenkamer, was onland
gestorven. °i
(Wordt vervolgd).