De Vierdaagsche Afsfandsmarschen
De Wieringermeerpolder
DONDERDAG 23 JULI 1936
Een succesvolle tweede dag
Slechts 22 uitvallers
Hoe vol het was en hoe
gezellig in Wychen
(Van een special en verslaggever)
N ij m e g e n, Woensdagavond.
Om maar direct met de deur in huis
te vallen: er zijn vandaag 22 uitvallers.
Dat is wel 'n heel laag percentage,
want er waren toch vanmorgen nog
altijd 3709 deelnemers, die de poort
uittrokken.
En vorig jaar, toen er „maar" 3000
tippelaars waren, bedroeg het aantal
uitvallers op den tweeden dag 52.
Maar... dat was een gloeiend warme dag,
die de deelnemers extra belastte.
Nu was het, evenals op den eersten dag,
uitgezocht wandelweer. Tot ongeveer 8 uur
wel wat al te „grijs", zoodat de toch altijd
luchtig geklecde loopers nogal over koude
armen klaagden, maar langzamerhand, heel
schuchter eerst, kwam het zonnetje toch
doorzetten en toen de 55-ers Druten waren
gepasseerd lag heel het wijde korenland met
z'n prachtige kronkelwegen' in zomerglans
te Dralen.
Ik had het vandaag weer andere ingepikt
dan gister en was de loopers nu eens tege
moet gefietst. Het moeilijk was nu een keus
te maken, want het parcours was voor dezen
tweeden dag zoodanig uitgekozen, dat de
„veertigers" en de „dertigers" bij Beuningen
al linksom sloegen, recht op VVijchen aan,
terwijl de „vijftigers" en de „vijf en vijfti
gers" doorgingen naar Druten en daarmee dan
een omweg maakten van resp. 20 en 25 K.M.
De „veertigers" moesten echter weer vroeger
weg uit Wijchen omdat ze er nog een boogje
bezuiden Nijmegen bij hadden te nemen om
aan hun trek te komen.
Dus viel de keus op de lange afstandloo-
pers.
Wijchen maakt toilet
In Wijchen met z'n gezellige marktplein.
aar de gladgeschoren lindeboomen al voor
een natuurlijke decoratie zorgden, werden in
het vroege morgenuur al grootschè aanstal
ten gemaakt voor de ontvangst.
Kleurige papierslingers omzoomden het
plein en de muziektent .waar straks cie man-
van Leistikow zouden musicceren, werd
met vlaggen opgetuigd.
De uitspanningen zetten een onnoemelijk
aantal stoelen buiten.
Een paar belangrijke militairen kwamen
en Waal".
„Entzückend!" vonden de twee Zwitsers,
die ik later sprak en die niet uitgepraat
raakten over „die schone ebene Landschaft!"
Maar ook veel Nederlanders weten toch
nog niet hoe mooi hun Ncder-land is.
Toen de zon daar in de omgeving van
I-lusten doorbrak, was het een juweel! Neen,
de Vierdaagsche moet toch bepaald gehou
den worden als het koren rijp is en het
groen van een denneboschje rijk con tras
te erd met de weelde der schoven.
Rustig was alles nog in den vroegen mor
gen. Op het stille pleintje vau Hemen stond
een bruine pater z'n school op te sieren met
vlaggetjes. Straks zouden de kinderen zit-
al met de groote Oranje-groene vlag voorop
het dorp binnen en de jeugd, die in koorts
achtige spanning verkeerde, seinde als gevolg
daarvan aan alle. posten: „de- afstamlmar-
sclien komen er aan!"
Maar zoover was het nog niet al kwamen
de „veertigers" U. is toch al in de Vier
daagsche terminologie ingeburgerd ook
heel vroeg aan.
Mooi land
Maar ik zou dan de 50 en 55 „kilometer
vreters" tegemoet.
Wat een schitterend land, dat van „Maas
tend aan den wegkant, de loopers mogen toe
zwaaien.
Uit 'n eenzame, verweerde hoeve bij Berg-
haren werd nog gauw de vlag geheschen en
een gastvrij gezin beijverde zich een bord
„Drinkwater" op het tuinhek te spijkeren.
I-Iet werd tijd want het duurde niet lang of
daar kwamen de eersten!
Op een kromming van den schaduwrijken
weg, even door Horssen heen, daar had je ze
Echte eerstelingen, pezig en bruin, het
zilveren Vierdaagsche-kruis op het Schotsch-
bonte wambuis gespeld, ten teek en dat ze
dat ritje al vijf maal hadden gemaakt.
Neen, dit warén niet eens de „jagers" die
er geheel tegen de bedoeling van den
marschleider in alles op zetten om het
eerste binnen te zijn.
De goed getrainden zetten, er wel een
flinke pas in, maar weten ook van rusten.
En dat doen ze dan liefst ergens bij 'n een
zame hoeve met een wit gekalkte put met
'n oudenvetsche zwengel.
Die hebben ook elk hun eigen recept om
fit te blijven.
Zoo zag ik er een op den stillen landweg-
een groentenwagen aanhouden.
Een heele komkommer
was z'n buit, dien bij ver prefereerde: boven
de verleidelijke pruimen die ook te koop
waren en de laatste kersen, zóó uit den bon
gerd, die wat verderop bij een hoeve met
wit krijt waren geannonceerd.
Bij den tweesprong in de omgeving van
Puiflijk werd het al drukker.
Druk babbelend en gezellig uit de pas
kwamen, de Fr-ansohen aanwandelen, wat
minder sec dan gewoonlijk volgden ook de
Engelschen.
Maar op dat oogenblik was er al heel wat
„door".
De Haagsdhe politie was weer de eerste
Het damesvendel van de Rotterdamsche burgerwacht houdt goed de pas er in, en doet voor'de hen op de voet volgende militairen
valletje wel weer lapt en déér gaat het
totdat de noodende kazerne weer is bereikt.
Voor morgen zijn de verwachtingen geva
rieerd.
Velen hebben nogal een hard hoofd in het
gekozen traject: den drukken weg naar
Arnhem heen en weer, waar de groepen el-»
kaar ook nog zullen moeten passeeren.
We hopen echter, dat de benzine-motoren
ditmaal eens wat kalmer aan zullen doen
ten gerieve van de twee-beens motoren, die
morgen moeten bewijzen hecht en sterk te
Over het weer maakt niemand zioh zorgen
meer sedert de krant het bericht heeft ver
spreid van den Fransohen professor, die heeft
uitgerekend, dat het 372 jaar geleden óók
goed was en dus nu van even goede con*
ditie moet worden.
niet onder.
groep, die in kranig tempo kwam aan-
marscheeren.
Die nemen altijd den kop om dan later
een flinke rast te nemen en niet te vroeg en
ook niet te laat de kazerne binnen te stap
pen.
Op den weg
Bij de afgebrande toren van Puiflijk wordt
het bepaald dringen op den weg.
Dat moest een onoplettend „verzorger",
die persé naast z'n troep wilde ioopen be
zuren, want hij
duikelde vierkant de sloot in!
Natuurlijk onder hilariteit van het gan-
sohe Vierdagen-dom dat juist lekker in het
gras lag uit te rusten.
Bij Druten is het een drukte van jewelste.
De deelnemers hebben den langen rechten
weg van Beuningen naar Afferden in de
eenzaamheid geloopen en willen in de be
woonde wereld wel eens wat extra van zich
laten hooren. De trommen roffelen dapper
en het refrein:
doet opgeld.
Als we de bocht van de 50-ers hebben ge
nomen en terugfietsen naar Horssen klinkt
ons van verre 'n luid gejuich tegemoet.
1-Iet blijkt de schooljeugd te zijn, die van
het ditmaal extra bijzondere „stief ketier-
,ke" gebruik maakt om elke groep en
v.oorts ieaeren looper die zich door kaal
hoofdigheid dan wel weelderigen haargroei
öndersohoidt,' uitbundig toe te jubelen.
Bij de~ melkfabriek in! Horssen hebben
zich heel wat loopers verzameld die van de
gelegenheid gebruik maken om tegen een
civielen prijs melk „zoo van de koe" te be
trekken.
Feest in Wijchen
Als we Wijchen binnentrekken is het er
volop feest.
Op het ruime marktplein is geen centi
meter buiten den afgezetten rijweg onbezet.
Extra bussen en treinen hebben honderden
familieleden van de loopers afgezet en de
terrassen en tuinen der uitspanningen pui
len uit van lieden, die onder 'n kopje koffie
het boeiend schouwspel- gadeslaan.
Hier treffen we ook behalve de gister reeds
geseinde autoriteiten nog Gen. Maj.- b.d. G.
J. Bauduin, inspecteur der Burgerwachten
en Kapt, W. F. Oldert, hoofd van het Cen
trale Legermagazijn te Woerden en Prof.
v. Sleeswijk.
De marinekapel speelt de eene mop na
de ander, een militair kistje draait een laag
rondje om het plein zoodat men den be
stuurder en waarnemer kan zien zwaaien
en even later is het op den beganen grond
weer een extra vief groepje dat de handen
op elkaar brengt tot een klaterend applaus.
De meeste militaire detachementen zijn
dan al weg, maar straks zien we ze in volle
glorie Nijmegen binnen trekken, afwisse
lend met de burgergroepen, die 50 of 55
loopen.
Bij de kazerne
en op het kazerneplein is het nog weer veel
drukker dan gister, want het is de vrije
schoolmiddag voor de jeugd.
Daar komen ze binnen monter en wel uit
alle oorden des lands: een stoere Fries met
de „pompe blaêden" op de borst, dan dat
pittige ploegje van de Chr. sportclub „De
Hazenkamp". het indrukwekkende corps
Mariniers, de fiksohe loopers van „De Vier
daagsche" uit Den Haag en het kleine maar
ook pittige clubje van de Chr. W.S.V. „De
Residentie"
Selectie
Op het kazerneplein spreken we even een
looper van - het Dordtsche Oranje-Wit, die
een goed voorbeeld geeft hoe men selectie
toeDast en toe moet passen.
Van de 22 loopers die zich voor de Vier
daagsche hadden opgegeven werden na de
training slechts 8 waardig gekeurd dé
krachtprestatie af te leggen, waarvan er
jammer genoeg nog 3 door andere oorzaken
afvielen. Of er verder nog veel Dordteuaren
waren? Ja. ee.i clubje Tan Swift, twee leden
van D.I.O.. enkele an. de Zwiindrechtsche
wandelclub, twee C'.U.B.-ere uit Papemlrecht
en nog verschillende individueelen.
„Een beste dag"
„Een beste dag" zeggen de meeste tippe
laars als men ze vraagt hoe of het vandaag
gegaan is. Tja.de blaren komen nu bi]
sommigen los. Soms als 'n aardappel zoo
groot! Maar dan is er de geneeskundig!
dienst, die met jodium en pleisters, dat ge
V u
(Van Zuiderzee tot IJsselmeet,
Het was een gebeurtenis van historische beteekenis, toen de
laatste grijpervol grond neerstortte in het nog kleine plekske
water, dat de Zuiderzee nog zee deed zijn, maar dat na dat
heerstorten bewerkte, dat de watermassa, die er achter lag
plots veranderde in een meer, het IJsselmeer,
De laatste grijper vol Jteileemi 'de Zuiderzee verdween,
Eeuwen hadden het zeewater vrijelijk zien gaan tot waar de
nóg meer eeuwen kennende Veluwe de kracht der wateren
had gebroken. Eeuwen lang had de golfstroom, uit West-
Indië en Florida afkomstig, nagedeind, al was het dan ook iö
misschien haast onmerkbare trillingen, tot in het IJ voor
Amsterdam.
Dat was nu uit door menschelijk vernuft en door menschelijke
energie.
Een groot en grootsch werk is dat geweest.
En naarmate het belangrijke oogenblik naderde was he£
alsof de zee zich verzette met krachtige stuiptrekkingen tegen
dat pogen der menschen. Met groote kracht baande het
water zich door al nauwer en nauwer wordende openingen.
In den zomer van 1931 waren er nog drie, tamelijk smalle
gaten in de dijk overgebleven en het dichten dezer drie ope
ningen had de belangstelling van allen die bij het werk be*
No. IV stond ia ons blad yas 1 Juli
trokken waren of er zich voor interesseerden, van deskundigen
zoowel als van leeken. Hoe nauwer nl. de openingen werden,
hoe krachtiger de eb- en vloedstroom, die er doorging, werd
en men vroeg zich met recht af of men deze kracht zou kunnen
overwinnen. Deskundigen schudden het hoofd en vreesden
dat de stroom te krachtig zou worden, zoodat alle grond, die
men er in zou storten dadelijk weggespoeld zou worden.
Bij het dichten van het middelste der drie gaten, de „Blinde
Geul" ondervond men al spoedig groote moeilijkheden. De
stroomkracht werd zoo groot, dat veel dichtingsmateriaal weg
spoelde en abnormaal groote hoeveelheden keiïeem moest
aangevoerd worden, waardoor het werk slechts langzaam
vorderde. Te langzaam om effect te hebben. Door de grootst
mogelijke hoeveelheid werktuigen te gebruiken, die enorme
massa's keileem aanvoerden, gelukte het eindelijk de „Blinde
Geul" dicht te krijgen. Maar de groote bezwaren, die dit
werk had meegebracht deed het ergste vreezen voor de twee
gaten, die er nog overbleven om te sluiten: de „Middelgron-
den" bij het Kornwerderzand en de „Vletter" kort bij het
eiland Wieringen, in welke gaten na het sluiten van de
„Blinde Geul" de stroom natuurlijk nog sterker was geworden.
Nu waren er nog meer die, na de verkregen ervaringen, be
gonnen te wanhopen aan het gelukken van het werk. Hier
kwam nog bij, dat het onderzoek uitmaakte, dat de zinkstuk-
ken, die zooals we zagen in de stroomgeulen neergelaten
waren, zeer door paalworm waren aangetast, waarom het niet
raadzaam geoordeeld werd om het sluitingswerk te laten
wachten tot het voorjaar. Daarom besloot men om nog in
het najaar van 1931 de Middelgronden dicht te maken. Wat
echter ook niet zoo gemakkelijk ging. Integendeel; nog nooit
was ergens ter wereld zoo'n groote vloot sleepbooten, kranen,
losschers enz. noodig geweest als hier. Ondanks deze groote
hoeveelheid materiaal, die overstelpende massa's keileem
Da Machtige. êbbgsUmm dig enkele mmdm vogit,
aanvoerden, ontstond er onverwachts achter de dijk een
draaikolk van wel 28 Meter diepte, die alles meesleurde. Daar
was geen aanvoeren tegen. Men stond voor een zeer moeilijk
probleem, dat elk oogenblik nog moeilijker werd, want aan
houdende peilingen wezen met beangstigende zekerheid aan,
dat de. draaikolk steeds dieper werd. Er was reden om te
vreezen, dat ook de reeds aangebrachte dichting in de diepe
zeegeul, die men reeds, zooals we schreven, tot op 4 Meter
onder water had aangebracht, zou verdwijnen.
Er werd besloten de dijk voorloopig iets achter de geprojec
teerde lijn op te werpen, zoodat de aangebrachte keileem
buiten de draaikolk kwam te liggen. Hierdoor ontweek men
dus de kolk, die nu de stroom een andere richting nam, ver
dween. Eindelijk gelukte het ook de Middelgronden dicht
te krijgen.
Bleef nog over de „Vlieter". Acht en twintig honderd meter.
Op zich zelf genomen een kleinigheid vergeleken bij de dertig
duizend meter, die de geheele dijk lang was. Maar zoo ooit
dan gold het hier, dat de laatste loodjes het zwaarst wegen.
Dit zware werk zou in het voorjaar van 1932 uitgevoerd
worden.
De ebbe- en vloedstroom, waren hier nu dit de eenige
doorgang was van groote kracht en snelheid geworden. Ge
leerd door de ervaringen bij de Blinde Geul en de Middel
gronden opgedaan, besloot men in de winter reeds te begin
nen met enkele voorzorgsmaatregelen te treffen opdat men
niet weer zou krijgen een herhaling der moeilijkheden. Daartoe
werden op de bodem van de zee over de geheele lengte van
het gat zinkstukken van rijshout en steenen aangebracht om
het wegspoelen of uitspoelen van de zeebodem tegen te gaan.
De winter van 1931 op 1932 was voor dit werk heel geschikt
en toen dan ook in April met het eigenlijke dichtmaken van
dit gat begonnen kon worden, was men niet zoo bang meer
voor herhaling van de moeilijkheden, die zich bij de andere
Het, monument, op de. plaals wmr. de. djjh weidl gesloten*
hadden voorgedaan. Maar toch de zee is vaak onbereken*
baar men wist niet wat de arbeid nu weer kon remmen of
wat tegenheden weer konden komen.
Ze kwamen gelukkig niet. Het geheele werk verliep nu vlot
en reeds op 28 Mei kon het oogenblik verwacht worden, dat
één der vele grijpervollen keileem de volmaakte afsluiting van!
Waddenzee en IJsselmeer, voorheen Zuiderzee zou bewerken*
Men moet echter niet denken, dat het zoo heel gemakkelijk
was om het zoover te krijgen. Als men gezien had met hoe*
veel kracht, nog slechts een paar uren voor het gewichtig
moment daar was, het water door de overgebleven opening
stroomde, dan zou elke leek toen nog gewanhoopt hebben aan
de goede afloop.
i
Zaterdag 28 Mei 1932 des namiddags om twee minuten ovee
één voltrok zich het feit: een grijper opende zijn geweldige
kakenM3. keileem stortte naar beneden ener was
geen verbinding meer tuss'chen het water links en rechts van
de dijk: de Zuiderzee was verdwenen, het IJsselmeer ontstond.
Voor allen die mede hadden gearbeid, van den hoogsten inge
nieur af tot den gewonen arbeider toe, was dit 'n aangrijpend
oogenblik. Van alle vaartuigen, die gebruikt waren bij het
werk, loeiden de stoomfluiten het zegelied van den arbeid. En
toen deze zwegen, werd er geredevoerd hoe kon het an
ders in Nederland want er waren verschillende en hooge
autoriteiten en genoodigden bij dit belangrijk gebeuren aan-!
wezig.
Later, toen de dijk gereed was. heeft men op deze plek een
monument opgericht met het opschrift: Hier werd de dijk
gesloten 28 Mei 1932. Een op dit monument aangebrachte
bronzen plaat voorstellende drie arbeiders draagt het
opschrift:
£ca volkt dat leeft bouwt sya