De A.R. Landdag te Amsterdam
DAGERAAD
MAANDAG 6 TULÏ 1936
BTDERDE BL'AD PAG. 9
Geestdriftig samenzijn van tienduizend
mannen en vrouwen in Artis.
Opwekking voor de verkiezing in 1931
Hartelijke huldiging van Dr Colijn
DE MORGENVERGADERING
De opening
Prachtig weer was het, toen do
voorzitter van de Centrale A.-R. Kies-
vereeniging „Nederland en Oranje"
te Amsterdam, de heer J. Deutekom,
de Antirevolutionaire landdag in den
tuin van Artis opende.
r Ofschoon we van de drie redevoeringen,
rs morgens op den Landdag gehouden, in
(ons blad van Zaterdag reeds verslag gaven,
[■willen we hier toch nog even op de oohtend-
[samenkoinst terugkomen.
Even voor den officicelen aanvang, te
11 uur, terwijl de voorzitter achter het
preekgestoelte had plaats genomen, weer-
lonk het Wilhelmus, dat door de duizenden
anwezigen staande werd meegezongen,
lechtig was dit moment evenals het aan-
èffen van den beginzang, Psalm 68 2 en
7, toen de. geweldige schare aldus haar
saamhoorigheid als deel van ons volk en
ls eigen principieels groep vertolkte.
Tegenover de spreekplaats in de muziek
tent. met planten, bloemen en vlaggedoek
"raai aangekleed stond een groote bestuurs-
Sfel. Behalve de sprekers van 's morgens en
et Bestuur der Centrale, waaronder wet-
ouder G. Baas Kzn., hadden hier plaats ge
nen de heeren Mr. A. Bruch, lid van
Staten, en L. Harms Jr., namens het
rovinciaal Comité van A.-R. Kiesvereeni-
ingen in Noord-Holland; verder Ds. J. Fok-
ema, spreker in de middagvergadering, en
rof. J. W. Geels, lid van het Centraal
1 A.-R. Kiesvereenigingen.
De redevoeringen werden meermalen
door geestdriftig applaus onderbroken.
De uitspraak van Ds. Bijleveld b.v.
dat de Christenen, ongeacht hunne ker
kelijke belijdenis, één zijn en moeten
f zijn in het uitkomen voor het A.-R.
beginsel, verwierf enthousiaste instem-
mdng.
De voorzitter bracht aan heel de A.-R. pers
~n woord van hartelijken dank vopr hare
edewerking tot het slagen van dozen land-
g. Hij wekte op tot krachtigen steun aan
!eze pers. Een heerlijk gezicht vond de voor-
itter het, alom in het rond de talrijke ver-
adering te kunnen overzien, broeders en
usters van hetzelfde huis.
Minister de Wilde komt
de morgenvergadering reeds door
4000 personen bezocht, tijdens de pauze
tde het vol. Toen Minister de Wilde
"hen de menschen zichtbaar werd en
ioh begaf naar de bestuurstafel, betuigde
al dichter bezette vergadering door een
'haar applaus hare ingenomenheid met
et hooge ministerieele bezoek. Tegelijk zette
e muziek het lied van Da Costa in en
"aarna was het gezang niet van de lucht,
otdat de machtige stem van den president
er middagsamenkomst aller aandacht tot
ich trok.
E MIDDAGVERGADERING
erweldigende opkomst
Mr. Bijleveld opent
Toen deze de mid dagsamenkomst
opende, bleek de opkomst overwel
digend. Geen plek op het vergader-
terrein was onbezet Een zee van
menschen was rondom te zien. Men
stond dicht aaneengegroept. Vele hon
derden versmaadden de zitplaatsen in
de serre en zijzalen, en groepten zich
in dichte drommen rondom den zeer
wijden kring van hen, die in duizend
tallen rond de sprekersplaats waren
Mr. Bijleveld
Nadat gezongen was Psalm 42 3, riep
de voorzitter de vele duizenden een harte
lijk welkom toe op dezen schoonen middag.
Mr. Bijleveld las een paar passages voor uit
een brief van Prof. Rutgers, die zich, naar
hij schreef, er op verheugd had, op dezen
middag te kunnen presideeren, maar door
zijn ziekte tot zijn groot leedwezen verhin
derd was Dr. Colijn namens de vergadering
het welkom toe te roepen.
Deze dag, ging spreker voort, zij ons
een sterking om in Gods kracht voort te
gaan op den weg,
dién Hij van ons
eischt. Hetkara k-
ter dézer ver-
gaderingligt.it
de voorberei
ding van de ver-
k ie zing i n 1937.
waarbij wij letten
op den nood
ons volk en ons ver
lustigen in Gods
trouw, die van geen
wankelen weet eli
op Zijn bel.often, die
Christus ja en amen
in Christus ja en
amen zijn.
Dan komt in de
harten van onze helden, van onze vrouwer
zelfs van onze kinderen het oud vertrouwei
terug. Dan komen wij weer onder 'len
indruk van ons levenwekkend en leven
b< warend A.R. beginsel.
God stelle daartoe ook dezen middag als
het middel, waardoor wij worden oa;.:.d.
Wij begroeten onzen Minister de Wihie.
die op onzen eenvoudigen landdag
wezig wil zijn (applaus). Dairdoor w
de band met minister de Wilde -\a onze
andere voormannen vaster aangevi'er-j.
Daarom begroeten we onze Kamerleden
onze mannen van wetenschap, onze predi
kanten; daarom begroeten wij, zei spr.. U
allen, de borst getooid met de eene natio
nale kleur, met Oranje (applaus).
Daarom beginnen we niet voor we IIM.
de Koningin en Prinses Juliana enzen
zegenwensch hebben gezonden.
Telegram aan H.M. de Koningin
De voorzitter stelde nu voor het volgend
telegram te zeilden, waartoe met donderend
applaus werd besloten
,De Antirevolutionairen, in toogdag b
Amsterdam in Artis bijeen, betuigen Uwe
Majesteit en Haar Huis eerbiediglijk hun
liefde en aanhankelijkheid, en bidden Gods
zegen af over Uw regiment in dezen don
keren tijd."
Rede J. C. C. van Dijk
Na de openingsrede van den voo "zUter
betrad als eerste spreker het spreekge
stoelte de heer J. J. C. v a n D ij k, lid van
j Tweede Kamer.
Hij wees de saamgestroomde menigte op
den ernst der tijden,
op de vele verande
ringen waarvan wij
getuigen zijn.
Dankbaar mogen
wij wezen, dat in
ons land nog zoo
veel ons door God
gelaten is.
In de eerste
plaats noemt
het tegenwiordig
Kabinet, aan
hoofd waarvan staat
onze leider, die in
de huidige sociaal-
economische moei
ten dit Kabinet
gezag en vrijheid
te handhaven door kwaad en goed gerucht.
Elke illegale onwettige actie wordt de pas
afgesneden. In ta,l van landen heerscht een
revolutionaire geest, die zich op Sovjet-
Rusland richt. Er is voorts een strouniing,
die aansluiting zoekt bij het nationaal
socialisme. Het is niet de taak der Regee
ring om deze stroomingen op zich zelf te
keeren; dat is, roept spr uit., de taak von
U en van mij.
Op financieel en economisch terrein
handhaaft de Regeering zooveel mogelijk
de bronnen van bestaan en zorgt zij voor
wcrkloozensteun. Ons land kan de verge
lijking met het buitenland schi'/erond
doorstaan. Zie naar België! Plannen maken
kunnen we allemaal. Aan luidruchtige
leuzen is evenwel geen gebrek. Wat in het
Plan van den Arbeid element van beteeke-
nis is, was reeds belichaamd in wat de
Regeering doet en deed.
Qok
van de eigen erve is bereikt. Marine en
leger mogen blijken te zijn, als in de dagen
van De Ruyter, de waarborgen voor onze
eiligheid (applaus).
Wat 1937 ons brengen zal", ligt in het
duister. We hebben af te wachten,
maar hierin ligt een prikkel te meer
om onze beginselen uit te dragen in
ons geheele volk, omdat in en door die
beginselen de eere wordt toegebracht
aan God en den Heere Jezus Christus.
Staat op de bres voor deze beginselen,
spoort spr. aan; en ga er een gedurig gebed
op voor onze Koningin en voor Dr. Colijn,
onzen A.-R. leider. Hij verricht zijn werk
door goed en ook door kwaad gerucht var
de allerslechtste soort. Maar gij, aldus ba-
sloot spreker, zijt vooral gekomen om hem
te huldigen en gij zult hem straks laten
merken hoe gij hierover denkt (daverend
applaus).
Tijdens het zingen van een paar verzen
van het „Zij zullen het niet hebben' werd
gecollecteerd om de onkosten van den land
dag te dekken.
Uit alle oorden oorden was men per trein, per IraS óf per fiets naar. "den Landdag^ i
gelogen. De Markers waren per boot naar, Amsterdam gekomen, t"
Ds. J. Fokkema
do nationale veiligheid
een belangrijk probleem voor onze Repee-
ring. Ls van groot gewicht. Internationaal
worden de gevaren steeds grooter. De
Volkenbond is ernstig verzwakt.
Het is niet in alle opzichten recht
vaardig den Volkenhond den afloop
van den bloedigen strijd om Abessiniö,
gegrond op volslagen onrecht, toe te
schrijven. Hadden de aangesloten
staten zich aan zijn besluiten gehouden,
dan zou deze afloop vermoedelijk
anders zijn geweest.
De weermacht van ons land besprekende,
zette,spr. uiteen, dat deze op de belangrijke,
punten van ons Tand ons volk most be-
veiljgen (applaus). Zoowel Nederland als
Indië moeten beschermd worden doot een
krachtige weermacht als eisch van dezen
tijd. Dit Kabinet heeft deze zaak aange
grepen door een defensie fonds, ook voor
Indië, waardoor een redelijke verdediging
Rede Ds. J. Fokkema
Het woord was aan Ds. J. Fokkema.
predikant van de Ned. Herv. Gemeente te
Amstelveen, die sprak
over het onderwerp
„Opdat zij één zijn".
Van een massale
samenkomst als deze,
aldus Spr., gaat een
machtig saamhoorig-
heidsgevoel uit Het
vuur der liefde, zoo
dikwijls latent, slaat
naar buiten uit en
getoond wordt dat
wij doordrongen zijn
van de rijkdom van
ons beginsel. Vooral
in dezen tijd mag
een verslapping ge
vonden worden, nu
zoo veel verwarring der geesten wordt aan
schouwd. Wij, antirevolutionairen hebben
een sterke phalanx te vormen tegen de mach
ten van ongeloof en duisternis. En wij be
lijden daarbij beginselen, welke ons geven
vastheid en sterkte en boven alles zeker
heid.
Ons program van beginselen, het is meer
dan eens tegenover degenen die. ons bestrij
den betuigd, is in overeenstemming mei
wat in Gods Woord ons is geopenbaard. En
dat heef' de partij altijd nagestreefd en zij
doet dat nog. En ook in de toekomst zal zij
onder leiding van Dr. Colijn de doelstelling
niet laten varen.
En daarom, wacht u voor uiteendrijvende
invloeden. Een gemeenschappelijke kracht
binde ons, tot het welzijn van ons volk. Het
antirevolutionaire volk versta zijn roepirur.
Dat volk zoeke elkander steeds weer en
6teeds meer. Ja, het ontmoete elkaar op den
onwrikbaren bodem der heerlijke beginselen.
De Heere Jezus bad: „opdat zij één zijn".
Dat houdt voor ons een roeping in. die
'erkaaam heeft te worden als een eisch
es geloofs. Wie niet vergadert,
verstrooit. Die den Heere verwachten,
zullen de kracht vernieuwën. Dat beziele
pns, dat drijve ons tot een uitdragen van
ons beginsel ook op het terrein van het
staatkundig leven.
Tijdens deze rede was het één afwachten
in de komst van den minister-president
Op een gegeven moment weerklonk handge
klap en gejuich, maarde minister was
er nog niet Intusschen wekte de rede van
Ds. Fokkema, evenals die van den heer Van
Dijk te voren, vele malen hartelijk applaus.
van onizen kant nog meer toegewijde, nog
meer verdiepte actie. Wij danken ons mu
ziekcorps. Velen hebben zich aan dezen
landdag gewijd, wij vergeten er in liefde
geen.
Telegram Landdag Almherk
Tijdens zijn slotrede las de voorzitter Het
volgende, met applaus ontvangen telegram
Kiesvereenigingen en PropagandacluHs,
in landdag vergaderd te Almkerk, onder
voorlichting van generaal Duymaer van
Twist. Mr. Diepenhorst en Ds.-Beens, wen-
schen U een welgeslaagden dag en brengen
een hartelijken groet aan Dr. Colijn."
DE KOMST VAN DR. COLIJN
Allen rezen op van hun zitplaatsen.
Van alle zijden wuifden duizenden
handen den minister-president toe. Met
moeite baande Dr. Colijn zich een weg
door de dichte menigte.
De juichkreten zwollen aan tot een
ovatie, toen Z.Exc. zióh vertoonde op
de spreekplaats, en nu voor ieder zicht
baar was.
Toen de stormachtige toejuichingen ten
slotte ophielden, kon de minister-president
het langverwachte woord tot het aandachtig
luisterende auditorium van circa 10.000
hoorders richten. Een verslag van deze rede
vindt men op pag. 1.
Slotrede Mr, Bijleveld
De Voorzitter. Mr. Bij 1 eve 1 d, sprak nu
nog een bijzonder woord. Onze toogdag zei
hij, is wonderlijk geslaagd. Gods liefde gaf
ons het schoone weer, Gods goedheid dezen
ontróerenden dag. Wij danken allen, die er
voor hebben gezwoegd en wij vatten dien
dank samen in de namen van Roosjen en
Zijlstra. (Applaus.)
Mannen van naam hébben ons als sprekers
gediend, Spr. dankt ze allen. Hun arbeid
drage onder Gods bestel zijn vruchten in
De kroon op deze dag
Een ding, vervolgde Mr. Bijleveld,
was de kroon op dezen dag. Dat was
het feit, dat U, Exc. Colijn, wildet ko
men en ons hebt aangemaand tot rust
en onbewogenheid. Er is één rust, di9
we evenwel ook op Uw bevel niet zul
len aannemen (hilariteit en applaus),
U willen we vanmiddag duidelijk en
in goed Hollandsch zeggen, dat we U
liefhebben (applaus en gejuich), om
dat U een van de onzen bent en U zich
dit nooit geschaamd heeft. Laten ze
dat allen, van welke pluimage ook,
goed hooren. Dat zeggen we van U, die
onze leider zijt en blijft Die liefde is
in de laatste dagen niet verminderd.
U werdt uitgenoodigd een paar maan
den geleden toen er nog niet zóóveel
vuil aan de lucht was als de laatslo
weken. Uw beginsel is met modder
bespat En daarom vandaag geen rust
en onbewogenheid (daverend applaus).
Dachten ze soms, dat A.-R. geen bloed
meer in de aderen hebben? Dachten ze
soms, dat ze met vuil konden gooien
en wij er niet meer waren? (Storm
achtige toejuichingen.),
Wat is
de grond en het fundament
van. deze liefde? Dat is de band van dat
wonderrijke, levenwekkende beginsel, dat'
in Nederland door Gods gunst tot openba
ring mocht worden gebracht
Geplant' 'door Groen j door Kuyper eil
Idemburg ontwikkeld, door U Exc. in prak
tijk gebracht en niet onder den korenmaat;
gezet Te midden van ons allen hebt U
daarom thans ons beginsel kunnen uiteen
zetten en ons aangespoord 't toe te passen
in den nood van eiken dag, wars van suc«
cesjacht
Aan den drager en toepassér van dat
beginsel moeten ze niet raken, want ze
drijven ons al dichter bij elkaar en bij
zal omstuwd worden door een muur van
beginsel-liefhebbers. (Donderend ap
plaus).
Spr. huldigde mevrouw Colijn, die wg
vandaag zeggen, dat we ook haar liefheb
ben en in het gebed gedenken. Zij stelt
haar man tot die toepassing van het begin
sel in staat. (Applaus).
Met het beleid van onze Regeering int
dezen crisistijd is ons A.R. volk het zoo vari
harte eens. Daar is nog een volk, dat ;Uwe'
Exc. draagt in zijn gebed, omdat het dit
beginsel ziet als een zegen voor volk enl
vaderland.
Sprekende over
Twee stoere werkers, 'die tevreden mogen
zijn. De organisators van den Landdag:
links naar rechts de heeren A. B. Roosjen
en H. R. Zijlstra
hef apenplaatje fn Vova
zegt spr.: een kinderhand is gauw gevuld»
als je niet grappiger kunt zijn, moet j»
het er mee doen. (Algemeens vroo*
lij k h e i d).
Ze hebben zich een kooi vergist. Er is
hier ook nog een leeuwenkooi. (Groot6
hilariteit). Het kon wel eens zijn, dat
vooral de jongeren zich openbaren als
leeuwenwelpen. En dat zal noodig zijn.
Daarom besloot spr. hier vandaan om als
jonge, krachtige leeuwen te staan om onzéa
leider. Met prof. Rutgers wenscht spr. hen*
e herinneren aan de eerste drie verzei*
•an Psalm 25, die hij daarna voorleest.
Moedig als jonge leeuwen geve God ons der*
verkiezingsstrijd inte gaan en Exc., ein
digde spr., nog 'éénmaal willen we het U
zeggen: God houde U door Zijn genade aart
Hem en ons verhonden. Voor en rondon*
U willen we deze worsteling ingaan eü
daarom zingen we U toe:
De Heer zal U steeds gadeslaan..»» V
i
Wie nog zat, stond nu op en plechtig
aangrijpend klonk deze bekende zegenbede
den grijzen minister-president tegen.
Daarmee was de landdag ten einde ge
bracht. Mr Bijleveld ging voor in een krach
tig dankgebed __t_
De hulde aan het slot
Terwijl het lied van Da Costa nog
eenmaal werd aangeheven, schreden
Dr Colijn en zijn echtgenoote, minister
De Wilde en het Bestuur door de dichte
hagen der partijgenooten, welke zang in
luid gejubel overging. In de Konings
zaal wuifde de minister-president de
menschen toe, die herhaaldelijk toe
juichingen deden weerklinken. In dê
vestibule deed men onder luide juich
kreten den minister-president en zijn
echtgenoote uitgeleide.
De schoone landdag was ten einde.
Ieder was meer dan voldaan.
Met deze schitterende manifestatie Heeffi
de Amsterdamsche kiesvereeniging 't hart
van het A.R. volk gestolen.
ONVOORWAARDELIJK
.11# Feuilleton
:c=o
floor H. KINGMANS
„Natuurlijk doet de Graaf Van Nassau dat, als" Munco
fearzelde even.
„Als het plan voor uitvoering vatbaar is. De Graaf is niet
(bang, integendeel, hij is uitermate dapper. Niet voor niets
jnoemt men hem den held van Noordhorn, waar wij stevig
gevochten hebben. Maar hij is zeer voorzichtig en waagt zich
biet in een avontuur, dat bijna zeker tot mislukking gedoemd is"
i „Dat vergen we ook niet van hem. Ons plan kan zeer goed
plagen. Weet je wel, dat er aan de poorten van Groningen
Verbazend slap wacht gehouden wordt?"
„Niets van bekend", zeide Munco.
„Nu, het is zoo. Bij alle poorten, maar bij de A-poort al
eel slecht, 'k Heb het nauwkeurig nagegaan, 't Is onze
edoeling, met een troepje mannen, die we in de stad smok-
élen, de A-poort te overmeesteren. Dan moet de Graaf met
een klein leger vlak in de buurt zijn. En Groningen is ons.
pi, wat zeg je van dit plan?"
1 ,,'t Is gewaagd, maar 't is ook uitvoerbaar", stemde Munco
jtoe. Het plan kwam hem zeer aanlokkelijk voor. Hij kon het
zich schier niet indenken, dat de mogelijkheid van verrassing
[bestond. En tóch was de stad alleen bij verrassing te nemen,
pit den mond van den Graaf zélf had hij onlangs nog vernomen
(dat een stelselmatige belegering eenvoudig uitgesloten was.
I „Kun je bewerken, dat wij zoo spoedig mogelijk bij den
[Graaf toegelaten worden, Munco?"
„Ik zal er'direct werk van maken, oom."
„Maar mond dicht", waarschuwde Van Ewsum. Iets, wat
Munco zoo vanzelfsprekend vond, dat hij er niet op antwoordde
De jonge hopman liet er geen gras over groeien, doch meldde
feich onmiddellijk bij den Graaf Van Nassau, wien hij in kor'.e
Strekken het plan van zijn oom meedeelde. Hij deed het op
geestdriftige wijze, maar Willem Lodewijk Van Nassau, hoe
jong ook nog, liet zich niet meesleepen; oordeelde integendeel
het plan zeer gewaagd en niet gemakkelijk voor uitvoering
.vatbaar.
„Hopman Ketel", vroeg hij plotseling, zijn sprekende oogeo
op den officier gericht houdend, „kan ik je oom vertrouwen?"
„Onvoorwaardelijk, Uw Genade. Een trouw, onverschrokken
Gereformeerde, wien het alleen te doen is, om Groningen aan
de zijde der Unie te brengen."
„Ook een voorzichtig man?"
Nu aarzelde Munco niet zijn antwoord. Inderdaad Voor
zichtig kon hij zijn oom niet noemen, noch met den mond, noch
met de daad. Zijn moeder had het haar schoonbroeder zoo vaak
verweten.
„Dit is toch wel een onderneming, om de grootste voor
zichtigheid te betrachten, Uw Genade", ontweek hij een
rechtstreeksch antwoord.
„Inderdaad", glimlachte Willem Lodewijk. ,.De vraag is echter
of de hoofdpersoon voorzichtig i s. In elk geval, breng straks
de beide heeren bij mij. Je kunt er bij blijven."
Met eenige nauw verholen nieuwsgierigheid bekeken, toen
zij het mooie vertrek van het Stadhuis van Dokkum betraden,
Roelf Ketel en Onno van Ewsum den vijf-en-twintigjarigen
Stadhouder van Friesland, over wien veel gesproken werd en
wiens roem alom in het Noorden verbreid was.
Zo hadden hem nog niet ontmoet en zagen een breed ge
schouderde figuur. Ja, de schouders waren hoog en het boven
lichaam in verhouding te kort. Zijn ovaal hoofd was ietwat te
groot. Hij was ver van knap en als rij hem, wat onwillekeurig
geschiedde, vergeleken met den knappen Renncnburg, dan zoek
de Nassauer bi} dezen in het niet.
Zonder plichtplegingen rees de breede figuur uit zijn zetel
en hinkte op de twee Groningers toe. Want bij het beleg van
Coevorden was zijn been door een kanonskogel gedeeltelijk
verbrijzeld, waardoor hij mank geworden was. Bij de gure
weersgesteldheid, die het Noorden vaak kenmerkt, leed hij
hevige pijnen aan het been.
Met warme hartelijkheid drukte Willem Lodewijk beide
mannen de hand. En toen had hij hen voor zich ingenomen.
Want een paar klare, trouwhartige, wonderlijk levendige oogen
blikten in de hunne, met groote warmte. Het inderdaad niot-
knappe gelaat werd naar den achtergrond gedrongen door da
sprekende oogen, die schenen te lezen in hun ziel.
Willem Lodewijk van Nassau wees stoelen aan en hinkfo
dan terug naar zijn zetel. Munco bleef staan.
„Hopman Ketel heeft mij het doel van uw komst mede
gedeeld. Meent gijlieden werkelijk, dat Groningen bij verrassing
te nemen is?"
„Als God helpt, Uw Genade, is de stad ons", antwoordde
Roelf Ketel vol geestdrift
„Die beperking moet er eerst bij. Maar we mogen niet
roekeloos te werk gaan. Hoe stelt ge u den aanslag voor?"
Uitvoerig deelde daarop Onno van Ewsum mede, welk plan
was uitgedacht. Met vijftien man van zijn op de Eems liggend
oorlogsschip wilde hij op slinksche wijze de stad binnenkomen
en die verborgen houden tot het meest gunstige tijdstip was
aangebroken- Tusschen twee en vier uur des nachts was de
A-poort al heel slecht bewaakt. Het zou een handomdraai werk
zijn, dan met vijftien man de wacht te overrompelen. Als de
Graaf dan met een leger de stad genaderd was, kon men hen?,
binnen laten.
Met groote belangstelling luisterde de Graaf Van Nassau
toe, terwijl hij inmiddels een kaart van Noord-Drente en
Groningen bestudeerde.
„Zal aan die vijftien mannen worden gezegd, waarom zij de
stad worden binnengesmokkeld?" vroeg hij.
„Dat zou niet verstandig zijn, Excellentie", antwoordde
Van Ewsum. „Hun opdracht wordt, tegen flinke belooning te
helpen, om een rijk koopman uit de stad te ontvoeren."
Willem Lodewijk Van Nassau glimlachte goedkeurend.
„Juist. Hoe minder menschen het weten, hoe beter. Wanneer
ik met het plan instem, vertel ik hoogstens twee bevelhebbers,
wat het doel van den tocht is. Maar ik stem nog niet toe. T.»t
morgen wil ik mij beraden. Zijn er soldaten in Groningen?"
Roelf Ketel yertelde, dat het Stadsbestuur yan Groningen
nog steeds op het standpunt stond, dat geen vreemde soldaten
zich in de stad mochten bevinden. De burgervendelen verricht
ten den bewakingsdienst. Alleen in de voorstad Schuutendeep
bevond zich een half vendel voetvolk, maar dat deed nooit
dienst aan de A-poort,
De Stadhouder van Friesland ging niet over ijs van een
nacht. Hij informeerde nog naai tal van bizonderlieden
omtrent de gedragingen eii gewoonten van Verdugo en van
de Stadsbestuurders. Hij voelde zeer zwaar zijn verantwoorde
lijkheid, een besef, dat hem kenmerkte sinds hij op ^eventieti-
jarigen leeftijd de Hoogeschool te Heidelberg had verlaten en
met zijn vader, Jan van Nassau, oudste broeder van Prins
Willem van Oranje, naar de Nederlanden was gekomen, oral
opgenomen te worden in de leerschool van den Zwijger, die
voor hem als een vader was geweest en wiens dochter, Prinses
Anna, hij liefhad, als de appel van zijn oog. Op verlangen van
zijn oom had hij zich, na het verraad van Rennenburg, naar
het Noorden begeven, waar hij eldra de als aangewezen
Stadhouder van Friesland werd. In de Friesche Staten had hij
te kampen met hevige partijschappen, waartusschen hij met
overigens aangeboren Staatsmanswijheid laveerde. Daarbij
mocht niet uit het oog worden verloren het groote doel: do
bevrijding van Groningen, als inleiding op de bevrijding van
het geheele Noorden. Een zware last torste hij op de breede,
hooge schouders, een last, nog verzwaard door den dood van dea
Prins van Oranje, het vorige jaar in Delft vermoord, als gevolg
van den ban, over hem uitgesproken door Koning Filips. Dat
ontzettend gebeuren had hem machtig aangeg:epen en alleen
zijn sterk Godsvertrouwen had hem het droeve feit berustend
doen aanvaarden. Zeer bevriend met zijn jongen neef Maurits
van Nassau, had hij met dezen gezworen, het werk van den
vennoorden Prins voort te zetten, waarbij En^elands Koningin,
die den Graaf van Leicester naar de Nederlanden zond, helpen
zou, iets, waarmede de beide Nassauers slechts matig ingenomen
waren, daar zij van vreemde hulp weinig verwachting hadden-
(Wcrdt vervolgd).