'adëOü
dinsdag 23 juni 1936
derde blad pag. 9
Indrukken Calvinistisch Congres
land- en tuinbouw
Een prachtig examen
uit de a.r. partij
DAGERAAD
(Speciale Correspondentie)
Genèvc, 18 Juni 1336
Het congres voor Calvinistische Theologie
is hedenmorgen om 12 uur gesloten. Zonder
eonige verslapping in animo en belangstel
ling heeft het zijn arbeid ten einde kunnen
voeren. Van begin tot het einde toe, bleef de
goede geest cn do prettige verstandhouding
onder de congressisten bewaard, zoodat de
scheiding na zoovele dagen van gearieen-
schappelijk werken, even als een pijnlijke
leegte gevoeld werd. Ofschoon er hard en in
spannend gewerkt is, was niemand toch moe
van het congres. Een ieder voelde zich, naar
mate de omgang vertrouwelijker en intie
mer werd, thuis in deze werkgemeenschap,
in het werkkamp, zou men kunnen zeggen,
indien niet de prachtige tuinen van Bcau-
Scjour, waar het congres is gehouden, zich
tegen dit begrip al te zeer verzetten.
De totaal-indruk
De totaal-indruk, welke het congres op mij
heeft achtergelaten, is een zeer gunstige en
hoopvolle. Men mag het. met volle recht ge
slaagd heeten. Deze qualificatie neme men
niet als een bloote formaliteit, maar in dezen
zin, dat via zulke congressen ons de moge
lijkheid gegeven wordt om elkander te hel
pen op den tocht naar boven, naar de berg
toppen der souvereinc genade Gods, waar
een mcnschenkind door onrust voortgedre
ven, rust, troost en vrede vindt.
Het is voor wie van kindsbeen af, door
Gods genade, heeft mogen opgroeien in de
Gereformeerde waarheid, zeer moeilijk zich
een voorstelling te maken van wat het zeg
gen wil den tocht naar de hoogten van de
souvereine genade Gods te moeten doen van
uit de donkere en troostclooze dalen van een
humanistsich, Arminiaansch Christendom.
Prol. Lecerf
Steeds staat mij daarbij voor den geest, de
merkwaardige figuur van den Parijschen
Professor Lecerf, den fijnen Franschman,
•die met zoo echt Fransche hoffelijkheid en
charme dit congres heeft gepresideerd. Deze
man heeft ook uit het troostelooze dal van
humanisme en modernisme, den tocht on
dernomen naar de hoogte van het eeuwig
welbehagen Gods. Wanneer men dat bedenkt
wordt de vreugde hem te hooren spreken
des te grooter. Het was dan ook een uit
eigen worsteling en ervaring geboren getui
genis, dat wij in zijn slotwoord te hooren
kregen. Het werd merkbaar stil in de zaal,
toen hij getuigde, dat de trouwe liefde Gods
temidden van ongeloof, leugen en dwaling
waakt over het geloof van Johannes, van
Petrus, van Paulus, van Augustinus,
Dordrecht.
Er waren ook de laaste twee dagen van
het congres onder de referenten, goede gid
sen aan het woord. D r. G. Oorthuis, van
Amsterdam, gaf een doorwrochte studie over
de praedestinatie in de Calvinistische Dog
matiek en Pastor Langenohl uit Duitschland,
de laatste spreker van het congres, gaf ons
een zeer mooi Schriftuurlijk referaat over
„Verkiezing en zielszorg",
Het
i der Herk
Hoopvol was het ook te Hooren bij monde
van een jongen Fransohen predikant, Jean
Cadier, die sprak over „Verkiezing en Kerk",
hoe ook in Frankrijk de oogen steeds meer
open gaan voor het wezen der Kerk. Met
groote overtuiging sprak deze predikant er
van, hoe hem juist door de verkiezing, de
oogen geopend waren voor de Kerk. Zij is
niet een vereeniging van menschen, maar
een werk Gods. Zij heeft geen menschelijke
doelstelling, maar moet dienen om de eere
Gods en Zijn souvereiniteit tegenover de
Satan te bevestigen. De naam Kerk, getuigt
van de verkiezing en deze op haar beurt
veronderstelt met noodzakelijkheid disci
pline, tucht. Daartoe moet het weer ko
men. Het is ongetwijfeld een lange en moei
lijke weg, om de tucht terug te krijgen, als
men haar heeft losgelaten en verloren. Maar
de eerste schrede op den goeden weg is toch,
dat het besef doorbreekt in welk een jam
merlijken toestand men zich bevindt. Wie
het werkelijk wèl meent met de strijdende
Kerk van Christus, zal dankbaar zijn voor
zulke klanken.
Het Schriftprobleém
Natuurlijk zijn wij op zulke congressen
nog niet, waar wij wezen moeten, waar al
thans «en Gereformeerd theoloog gaarne
heen wil. Onaangeroerd op den bodem veler
vragen onrustig, wat uit dit alles worden
meerd is, het Schriftprobleem. De tijd zal
eenmaal moeten komen, waarop ook dit
vraagstuk als onderwerp op deze congressen
zal hebben te staan. Het is mijn overtuiging,
dat deze Calvinistische congressen daarmee
ook voor een vuurproef gesteld zullen wor
den. Of zij deze proef doorstaan zullen? Laat
ons niet vooruitloopen. Laat ons op God
vertrouwen en bidden: „Zend Heer, Uw Licht
en Waarheid neder". God is groot en won
derlijk in zijn doen. Hij kan en heeft menig
maal in de geschiedenis groote ommekeer
gebracht. Het eens zoo machtige liberalisme
in ons land, was naar de profetie van Kuy-
per, gedoemd om op de Drentsche heide te
sterven.
De roode vaan boven Picardië
Nu wappert de roode vaan van Blum over
Frankrijk, over Picardië, de geboortegrond
m Calvijn. Het stemt ons angstig cn we
..-agen onrustig, wat uit dti alles worden
zal. Hier in Genève trappelt de roode stier
•an Nicole en de zijnen en hij poogt in zijn
onstuimigheid alles wat nog herinnert aan
dc Reformatie, te vernietigen. De tegenstel
ling Calvijn—Nicole is pijnlijk. Tusschen
beiden in, staat Rousseau, die den weg tot
scherpe tegenstelling heeft gebaand.
Genève van heden is niet meer het Ge
nève van Calvijn, al was het toen ook aller
minst een stad van heiligen.
Diepe afval
Dc ontwikkeling van Calvijn via Rousseau
naar Nicole, getuigt van een diepen afval
van de reformatorische waarheid. Deze smar
telijke waarheid kunnen wij niet wegwerken.
Tot onze verootmoediging en waarschuwing,
hebben we haar met vollen ernst in de
oogen te zien. Zij leert ons, waar het heen
gaat, indien een volk de. gave Gods, Jezus
Christus, veracht. En toch, zullen we niet
wanhopen. De Schrift spreekt, ons van dorre
doodsbeenderen, waarin de Geest het leven
wederbrengt.
Wie onzer weet, wat God door Zijn Geest
__i Frankrijk en hier in Genève en in Zwit
serland wil doen? Hooger, oneindig hoog er
dan dc witte toppen van den Mont-Blanc,
zijn Gods gedachten en daden. Het is niet.
uitgesloten, dat het Calvinisme nog eenmaal
weder een kracht kan worden in deze lan
den, waar het eens zijn bakermat vond.
Dit bij voorbaat afwijzen, is een pessimis-,
me, dat niet uit het geloof voortvloeit. Voor
tien jaren worstelde en zwoegde Lecerf nog
alleen met den last der Openbaring. Nu zijn
er reeds velen naar hem toegegroeid. En hier
in Genève, grijpt men eveneens terug op
Calvijn, met ernst en inspanning.
De toekomst
Mogelijk wordt nog eenmaal in de harten
van duizenden in deze stad een monument
der Reformatie opgericht, gelijk het nu uit
wendig in steen staat opgetrokken. Natuur
lijk is daar het klein- es ongeloof in onze
harten geneigd te zeggen, dat zoo'n kleine
groep toch niets vermag. Laat ons niet on-
geloovig, maar geloovig zijn en op God ver
trouwen. Laat ons Zijns gedachtenis doen,
die in een kritieke ure, waarin alles hope
loos en verloren scheen, een Zijner profeten
op de lippen gaf: „Die bij ons zijn, zijn meer
dan die bij hen zijn."
Gods bewaart en beschermt het geloof door
Paulus, Augustinus, Dordrecht beleden, zoo
zei Lecerf treffend. Indien God, hetgeen op
dit congres gesproken is naar de Schrift,
zegent, dan zal het ook medewerken tot be
waring en bescherming van het ware
loof.
Gods lichten blijven branden
Vol dankbare herinnering neem ik afscheid
van het congres en met de bede, dat er mede
door zoodanige congressen, moge komen een
wederopstanding van het eene, heilige, volle
en rijke geloof in den Christus der Schriften.
De lichten van de St. Pierre zijn nu weer
gedoofd, maar Gods lichten blijven branden.
Zij kunnen de donkerheid van de dwaling
verdrijven.
Zoo ongerept als de sneeuw op den Mont-
Blanc, zoo ongerept is ook de trouwe Liefde
Gods voor allen, die Hem zoeken naar dé
Schriften.
In die overtuiging te scheiden, valt licht!
wijl de band der geloofs blijft- Het congres
is gesloten. Wij verlaten Genève en elkander
en keeren terug naar onzen arbeid. Wij zijn
niet zeker elkander weer te zien. Alle vleesch
is gras en het gras moet eenmaal verdorren.
Maar het Woord des Heeren blijft tot in
der Eeuwigheid.
Paulus, Augustinus, Genève, Dordrecht!
A. J. Montijn, van Utrecht, 1116,20; de uit
gaven 773,12.
In de middagvergadering gaf de voorzit
ter Ds. P. M. d e J o n g, een historisch over
zicht van de geschiedenis van de commis
sie. Het heeft lang geduurd, zeide spr., voor
dat do commissie vruchtbaar kon werken.
Dit geschiedde pas na 1927, toen de heer
Overmeer secretaris werd. Ook de Kinder
bescherming werd aangevat, hoewel veel op
dit gebied nog niet te doen is. Spr. wees er
met ernst op, dat ook in dezen tijd nog veel
gedaan moet worden, vooral de afdeelingen
moeten meer den reclassceringsarbeid ter
hand nemen.
Na een korte discussie was er gelegenheid
tot uitspreken van felicitaties. Hiervan
werd gebruik gemaakt door: den heer H.
Ploeg Jr., van Utrecht, vertegenwoordiger
van de Ned. Vereeniging tot afschaffing van
alcoholische dranken; Ds Ledeboer, oud-
oorzittcr van de Commissie en den heer C.
J. Toe bes. vertegenwoordiger van het
hoofdbestur van de N.C..G.O.V.
Aan het einde van den middag sprak Mr.
M. Ch. d e J o n g over 't onderwerp: „Alcohol
cn misdaad". De vergadering werd vervol
gens gesloten.
Nat. Chr. Geheelonthouders-
vereeniging
Zilveren jabilenm van de
Reclasseeringscommissie
In de jaarvergadering van de algemeene
Reclasseeringscommissie der Nationale
Christen Geheelonthoudersvereeniging
Zaterdag te Utrecht gehouden is het 25-
jarig bestaan van deze commissie herdacht.
De bijeenkomst werd op gebruikelijke
wijze door den voorzitter, Ds. P. M. d e
Jong, em. predikant te Zutfen, geopend.
In zijn openingswoord heette de voorzitter
welkom den lieer A. N. Jonkman, rijks
ambtenaar van de reclasseering te Arnhem
en Ds. J. H. L e d e b o e r, directeur van het
bureau der reclasseeringsvereenigingen te
Amsterdam.
Na de lezing der notulen deelde Ds. J. H.
Ledeboer mede, dat de reclasseerings-
collecte tot nu toe 82.028,61 heeft opge
bracht. Blijkens het verslag van den secre
taris stonden onder toezicht van de com
missie 72 personen, onder toezicht van de
plaatselijke commissies nog 79 personen. De
ontvangsten bedroegen volgens het finan
cieel overzicht van den penningmeester, Ds.
Luth. Bond voor
Chr. sociale actie
Sociale verhoudingen op het
zendingsterrein
Te Amsterdam werd in het gebouw der
vereeniging „De Zendingszaak" aan de Kei
zersgracht de 26ste algemeene vergadering
van bovengenoemden Bond gehouden onder
voorzitterschap van den heer H. J. Zier. In
zijn openingswoord wees de heer Zier er o.a.
op, dat ook de Lutheranen erkennen moe
ten, dat de sociale actie alleen veilig is,
als zij zich door Christus laat beheerschen.
In beide Luthersche Kerkgenootschappen
worden de jonge predikanten niet geschoold
in het sociaal bewegen. Bij velen ontbreekt
de geringste kennis omtrent de Chr. vakbe
weging. Bij de jeugdvereenigingen en bij
de patroons is dit eveneens het geval.
Beslaten werd als Bond toe te treden tot
het herstellingsfonds van de vier samenwer
kende Chr. Sociale Bonden. Het ledental liep
van 104 op 97 terug. De volgende jaarverga
dering zal te Haarlem worden gehouden.
In het bestuur werden herkozen de heeren
H. W. Schweer en J. Niemöller.
Zendeling W. F. Schroder heeft vervol
gens gesproken over sociale verhoudingen op
het zendingsterrein, in het bijzonder dc
Batoc-eilanden, waar hij als zendeling werkt.
Op dat zendingsterrein zijn de sociale ver
houdingen gebonden aan den adat, waarbij
de economische toestanden zich doen gelden.
De zending ziet haar taak om de verhou
dingen te verbeteren daarin, door haar in
vloed bij de christenen te doen gelden om
den bruidsprijs bij de economische omstan
digheden aan te passen en de mannen er
toe te brengen de haast waardeloos gewor
den palmentuinen te vervangen door meer
loonenden landbouw. Daardoor zal men in
ieder geval meer levensmiddelen krijgen, al
zou het geldgebrek ook groot blijven.
Ter vergadering waren mede aanwezig de
heer Kok namens het C. N. V., de heer Her
mans namens Patrimonium en de heer v. d.
Burg namens den Chr. Besturenbond.
Heldring-Gestichten
Jaarvergadering te Zetten
Onder leiding van den pred.-directeur D r.
J. Lammerts-van Bueren is deze week
de jaarvergadering der Heldring-Gestichten
gehouden. Als spreker trad op M r. M. C hs
de Jong van Arnhem met het onderwerp:
„De verhouding tusschen voogdijraad en
voogdijvoerende vereeniging".
Referaat Mr. de Jongh
De eigenlijke plicht, om het kind op te
voeden, rust niet op de overheid, maar op de
voogdij vereeniging. De overheid heeft vol
gens de Kinderwetten t. o. v. de kosten een
steunende en t. o. v. de opvoeding een con-
troleerende taak. Deze is voor een groot deel
overgedragen aan den Voogdijraad. In de
verhouding nu tusschen Raad en Vereeni
ging ziet spr. de grens overschreden in
art. 421 en 425 a en b Burg. Wetb. Krachtens
deze artikelen heeft de Voogdijvereeniging
behoudens eenige onbelangrijke verschillen
dezelfde bevoegdheden en verplichtingen als
de gewone voogd. Zij is echter verplicht van
de opneming der kinderen in woningen of
gestichten mededeeling te doen aan den
Officier en den Voogdijraad. Deze bezoeken
die verblijfplaatsen ter beoordeeling van den
toestand der kinderen zoo dikwijls zij dit
noodig achten.
De vereeniging geniet d'is volledige vrij
heid bij het plaatsen der haar toevertrouwde
kinderen. Zij behoeft vóóraf n iemands toe
stemming te vragen, noch heeft iemand het
recht haar ter zake bevelen te geven. Zij be
hoort de volle verantwoordelijkheid voor,
haar beslissingen zelve te kunnen dragen en
direct aan haar plaatsingen een grondig on
derzoek te laten voorafgaan.
Eerst n a de plaatsing komt de controle
van den Voogdijraad. Deze behoort beperkt
te blijven tot de vraag of het gezin of het
gesticht voor de opvoeding van het kind
geschikt is en hiervoor behoorlijk zorg
draagt.
Hoewel het thans bestaande systeem wel
Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht is door het Deensch Genootschap als geschenk aan
geboden een afgietsel van de groote 3ellinq-runensteen. Deze is op het Domplein ge
plaatst op een basement van Deensch graniet. De drie zijden stellen voor: het eerste
Christusbeeld dat bewaard is gebleven in Denemarken (ca. 580), het zg. „Jellingdier" en
een runeninscriptie.
eens een enkele maal tot moeilijkheden en
ook wel tot verkeerde plaatsingen heeft ge
leid, verdient het, aldus spr., principieel en
practisch verre de voorkeur boven de instel
ling van Staatsvoogdij. Daarom is het on-
gewenscht in de hoofdzaken der thans lie-
staane verhoudingen wijzigingen te brengen
Indien deze vereenigingen niet door 'n te on
gunstige subsidieregeling de mogelijkheid tot
voortwerken wordt ontnomen, zal dit ook
geenszins noodzakelijk zijn, daar dan ver
wacht mag worden, dat zij bij voortduring
er naar zullen streven haar verantwoorde
lijke taak zoo goed mogelijk te vervullen.
In dezen tijd zal met de meeste ernst
een beroep moeten worden gedaan op
particulieren en Staat, om de particu
liere kinderbescherming- in stand te
houden. Wanneer meerdere vereenigin
gen voogdij moeten weigeren, zooals
reeds is gesohied, dan gaat het met ons
principe van de kinderbescherming
snel achteruit.
Aan de discussie namen deel de heeren
A. J. da Costa, Mr. A. de Graaf en Mr. H.
de Bie.
Na het zingen van Gez. 3 1 werd dc ver
gadering met dankzegging
bruggingen, al brengt dit niet met zich, dat
wij in alle opzichten tevreden kunnen zijn
over het tempo, waarin de op de bruggen
aansluitende wegen verbeterd worden.
Nieuwe bruggen en nieuwe wegen geven
aanleiding tot grondige veranderingen in
het wegwijzer-systeem. Daarnaast stelt het
moderne verkeer nog andere eischen aan
het wegwijzer-systeem, welke belangrijk
hoogere kosten met zich brengen.
Desondanks, aldus spr., hebben wij onzen
dienst niet ingekrompen, maar heeft de
A.N.W.B. op het altaar des vaderlands zon
der morren geofferd, zelfs toen de subsidies
van rijk en provincie belangrijk werden ver
cninderd.
De wegwijzerdienst is zelfs nog uitge
breid, cn wij vertrouwen dan ook, dat geen
Nederlandsch toerist, geen Nederlandsch
borger, geen Nederlandsche Regeering en
geen Nederlandsch parlement dit alles ver
geten zal en dat wij allen zullen voortgaan
te vervullen onzen plicht jegens land en
De A.N.W3. te Nijmegen
„Waalbrug mijlpaal in de geschiedenis
van den Bond"
De Kon. Ncd. Toeristenbond A.N.W.B.
heeft in de stad Nijmegen, welke tengevolge
van het openstellen van haar nieuwe Waal
brug in feeststemming was, de jaarvergade
ring gehouden, nadat men eerst door het
gemeentebestuur in de hall van het stad
huis officieel ontvangen was.
Na een gemeenschappelijke lunch verza
melden de congressisten zich aan den Zui
delijken oprit der niéuvefè Waalbrug om van
daar een wandeling over dit machtig bouw
werk te maken.
Terukgekeerd begaf men zich naar het
Keizer-Lodewijk-plein, waar door den heer
B er gsma een der boomen, door de Ver
eeniging voor boomplantdagen bij gelegen
heid van het 50-jarig bestaan van den Bond
aan den A.N.W.B. ten geschenke gegeven,
geplant werd in tegenwoordigheid van bur
gemeester Steinwêg en diens echtge
noot e.
Tijdens de eigenlijke jaarvergadering, die
in het gebouw „De Vereeniging" plaats had,
werden de bondsonderscheidingen, bestaan
de uit schitterend uitgevoerde A.N.W.B.-pla-
quettes uitgereikt zoowel aan degenen, die
50 jaar onatgebroken lid van den bond wa
ren geweest, als aan hen, die 25 jaar .zon-
uer onderbreking consul waren.
Hierna hield de voorzitter, Edo Bergs-
m a, zijn jaarlijksehe toespraak tot de leden.
Zelden, zoo zeide hij, werd gedurende het
53-jarig bestaan van den bond de jaarver
gadering gehouden in een omgeving, waar
toerisme en verkeer in zoo sterke mate in
het brandpunt der belangstelling stonden
als (hans te Nijmegen.
Betreft de opening der Waalbrug aller
eerst de stad, in niet mindere mate vormt
zij een mijlpaal in de geschiedenis van den
Nederlandschen Toeristenbond, wijl wij daar
in een onmiskenbaar voorteeken zien van
het in vervulling gaan van een onzer oud
ste hartewenschen, eenmaal alle rivieren, die
ons land vaneen rijten, overbrugd te zien.
En zoo mogen wij ons thans, ondanks het
feit, dat de financieerings-methode der brug
genbouw nieuwe en ons inziens onnoodige
lasten op het wegverkeer legt, verheugen
over het gebeurde: dat in principe besloten
is tot den bouw van alle groote rivier-over
WOENSDAG 24 JUNI
HILVERSUM I 1875 M. NCR V-uitzendlng.
8.00 Schriftlezing. 8.15—9.30 Gram.pl.
10.30 Morgendienst door Ds. W. Schou
ten, Geref. pred. te Westbroek. 11.00
12.00 en 12.15 Ensemble v. d. Horst. 1.30
Orgelspel. 3.00 Chr. lectuur. 4.00 Piano
recital. 5.00 Kinderuur. 6.00 Causerie: De
Utrechtsche Universiteit, door K. D. K o-
ning te Bussum. 7.15 Landbouwljalfuur.
7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. 8.15
HEMO-orkest, dameskoor en solist. 9.00
Medische causerie over „Vitaminen" door
Prof. Dr. B. C. P. Jansen te Amster
dam. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Berich
ten ANP. 11.05—11.30 Gram.pl.
HILVERSUM II 301 M. VARA-uitzending.
8.00 Gram.pl. 9.30 Keukenpraatje. 10.00
Morgenwijding VPRO. 10.15 De Noten
krakers. 2.00 Gram.pl. 2.30 Voor de
vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 „Or-
vitropia". 7.15 „De Roodborstjes". 7.40
Causerie: De rechtopgaande aapmensch
en zijn problemen. 8.00 SOS-berichten.
Berichten ANP. 8.15 Het VARA-orkest.
10.00 Nieuwsberichten ANP.
DROITWICH 150 RL 12.05 Orgelspel. 12.35
Orkest. 3.10 Gram.pl. 3.20 Het Carlton-
orkest. 5.05 Kwintet. 6.50 Fluit-recital.
7.10 Zoölogische causerie. 7.50 Kwintet.
10.50 Het Walford-Hyden Zigeunerorkest.
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert.
4.20 Gram.pl. 5.50 Orkestconcert.
KEULEN 456 M. 12.20 Orkestconcert. 1.35
Werag-kamerorkest. 4.50 Militair concert.
6.10 Omroeporkest.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 1.50—2.20
en 5.20 Gram.pl. 6.20 Salonorkest. 8.20
Symphonieooncert.
484 M.: 12.50 Salonorkest. 6.35 Gram.pl.
6.50 Zang. 8.20 Klein-orkest en zang
soliste.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 9.05 Rijks
zending gewijd aan de weermacht 9.35
Operaconcert 10.50 Hobo en cembalo.
Pluimveecongres te Leipzig
Nederlandsche deelname aan het
6de internationaal congres
Te Leipzig zal een internatlonaal congres
voor pluimveeteelt gehouden worden van
24 Juli tot 2 Augustus a,s. Dit is het 6de
Internationale congres van dien aard. Het
eerste had plaats in Nederland en wel in
1921,
Er blijkt in ons land veel belangstelling
voor congres en daaraan verbonden tentoon
stelling in Leipzig te bestaan, zoowel in de
kringen dergenen die zich met wetenschap
pelijk. onderzoek en met voorlichting op
pluimveeteelt bezighouden, als in die der
pluimveehouders en exporteurs v,an eieren
cn slachtgevogelte.
Een groot aantal langenooten gaf zich
reeds op voor het lidmaatschap en er wordt
verwacht, dat veel Nederlanders naar Leip
zig zullen gaan, De Kon. Ned. Vereeniging
„Avicultura" te 's-Gravenhage heeft zelfs
voor haar leden een gezamenlijke reis ge
organiseerd.
De officieele Nederlandsche delegal
onder leiding staan van ir. H. G. A. Leignet
Bakhoven, inspecteur van het Veeteelt-
Zuivelwezen te 's-Gravenhage.
Voor behandeling op het congres zijn ook
een aantal Nederlandsche prae-adviezen in
gediend.
Het is, zooals bekend, de bedoeling
dat Nederland ook zal uitkomen met
uen nationalen stand en dat daarin in
het bijzonder de aandacht wordt geves
tigd op de goede hoedanigheden van het
Nederlandsche eL
Aan de tentoonstelling voor gevogelte
zal o.a. worden deelgenomen met een
collectie die vrijwel alle Oudhollandsche
hoenderrassen omvat, terwijl ook van de
voornaams'e tegenwoordige nutrassen
enkele toornen zullen worden ingezon
den.
De zorg voor deze afdeeling is toever
trouwd aan den heer J. Mantel te Huis ter
Ileide.
Het secretariaat van de Nederlandsch!
commissie van voorbereiding voor deelne
ming aan congres en tentoonstelling is
vestigd op het Rijksinstituut voor Pluimvee
teelt te Beekbergen. Alle gewenschte inlich
tingen worden daar gaarne aan belangheb
benden verstrekt.
doet Ge, als U zich op 't examen alles
kunt herinneren, wat Ge eens geleerd hebt.
Ge zijt helder en geconcentreerd, rustig
en kalm als Ge zoo'n „AKKERTJE' neemt.
Goedkoop reizen naar den
Landdag te Amsterdam
Overeenkomst met de spoorwegen
Het Bestuur van Centrale A. R. Kies-
vereeniging „Nederland en Oranje" te Am
sterdam verzoekt ons mede te deelen, dat
met de Nederlandsche Spoorwegen is over
eengekomen aan de landdagbezoekers extra
reductie te verleenen op den prijs der re-
tourkaarten.
Ingaande Maandag 29 Juni worden één-
daagsche en driedaagsche retourkaarten aan
alle stationsloketten beschikbaar gesteld
voor hen die den landdag der A.R. partij op
Zaterdag 4 Juli e.k. in Artis te Amsterdam
bezoeken. De speciale spoorkaarten zijn gel
dig op 4 Juli of tot Maandag 6 Juli. Men be
hoeft hiervoor niet in gezelschap te reizen
tot een bepaald aantal personen. Ook is men
vrij met welken trein men heen en terug
wil met inachtneming van de beperkingen
die voor eiken reizeiger gelden, b.v. D-trci«
nen enz.
Afgirte der retourkaarten zal alleen ge
schieden op vertoon van het toegangsbewijs,
dat eiken landdagbezoeker in zijn bezit moet
hebben, wil hij tot Artis toegang verkrijgen.
Deze toegangsbewijzen worden door het lo-
kelpersoneer der Spoorwegen afgestempeld.
Bij de controle der plaatsbewijzen moet ook
het afgestempelde toegangsbewijs worden ge
toond.
Hieronder volgen eenige opgaven ter ver
gelijking Van de prijzen.
Prijzen derde klasse van een der onder
staande plaatsen naar Amsterdam, resp.
gewone 1-d. ret.k., speciale ret.k. geldig op
Juli en speciale
ret.k.
geldig
4-6 Juli:
Arnhem
3.05
2.11
2.58
Enschedé
5.40
3.55
4.3S
Groningen
6.35
4.15
5.13
Den Haag
2.05
1.51
1.83
Den Helder
2.65
1.87
2.28
Leeuwarden
4.60
3.07
3.78
Rotterdam
2.80
1.97
2.40
Utrecht
1.20
0.90
1.08
Vlissingen
7.15
4.63
5.73
Zwolle
3.70
2.51
3.08
Deze voorbeelden zijn voldoende ter oriën
teering. Men vrage nu deze week de toe
gangsbewijzen aan bij den heer H. R. Zijl
stra, Talmastraat 13, Amsterdam, cn zendè
geld erbij of vooruit
Feuilleton
door H. KINGMANS
Op hetzelfde oogenblik schrok hij zoo, dat hij voelde, hoe
hij in-bleek werd.
Duidelijk klonk de hem bekende stem van burgemeester
Hillebrands. die zeide: „Broeders!"
Onmiddellijk had de spion zijn tegenwoordigheid van geest
terug, daar hij begreep, dat de stem in het vertrek sprak.
Het gemompel verstomde.
Alleen die eene stem liet zich hooren.
En Abel Abelsz., een grijnslach van intense voldoening gleed
over zijn gelaat, verstond woord voor woord!
„Broeders, ik dank u, dat ge allen gekomen zijt. Alle namen
van hen, die werden uitgenoodigd, zijn opgeschreven. Allen zijn
aanwezig. Voor zoover ik heb kunnen nagaan hebben allen
gehandeld, als was voorgeschreven. Er bestaat dus vrij groote
zekerheid, dat niemand in Groningen weet, dat wij hier ver
gaderd zijn. En niemand mag dat weten! Straks verlaten allen
liet huis pp dezelfde wijze, als ge gekomen zijt. Telkens één
man. En er wordt op gerekend, dat niemand een woord zal
zeggen van wat hier besproken wordt. Bedenkt wel, dat ons
leven er aan kan hangen."
Abel Abelsz. graaide in den zak van zijn wambuis, of hij
niet het een of ander voorwerp had, om tusschen het luik te
steken, want zijn pink werd schier afgeknepen. Tot zijn blijd
schap vond hij een stukje ijzer.
Dc stem van burgemeester Hillebrands was zóó duidelijk,
'dat het wel niet anders kon, of de spreker stond bij het
venster.
„Er gaan, zooals ge allen weet, wonderlijke geruchten door
de stad. Men zegt min of meer openlijk, dat de Graaf Van
Rennenburg er aan denkt, niet alleen de Unie van Utrecht
den rug toe te keeren, want daaraan hangt hij niet, ten
bewijze, dat hij de Stad die Unie niet opdringt, maar ook, dat
hij zich van de Algemeene Staten wil afwenden en, evenals de
Zuidelijke Nederlanden, tot den Koning wil terugkeeren.
„Zijn zuster is' al in de stad", klonk een stem, hartstochtelijk.
„Roelf Ketel", siste Abel Abelsz. tusschen de lippen.
„Stil Ketel", werd er gewaarschuwd.
„Misschien druk ik mij te sterk uit", vervolgde oud-burge
meester Hillebrands. „Men dicht den Graaf Van Rennenburg
dat voornemen toe, maar zekerheid bestaat er niet. Het is
alleen zeker, dat pogingen worden aangewend, om Óen Stad
houder om te koopen cn tot verraad te bewegen. De mogelijk
heid bestaat altijd nog, dat de Graaf er niet toe genegen is
Een onderdrukt gemompel steeg op; ook een min of meer
spottend gelach.
„Ja, vrienden, ik weet wel, dat er onder u zijn, die daarover
anders denken en mot groote stelligheid beweren, dat da
Gouverneur dat voornemen heeft. Maar als ik dan om bew-js
vraag, blijft dat achterwege. Zoolang het tegendeel niet ga-
bleken is, moeten wij het goede van onzen naaste denken, ook
van onzen Gouverneur. Vergeet niet, dat hij in het aangezicht
van den heiligen God een eed op de Unie heeft afgelegd. Wat
hem wordt toegedicht is laf verraad, dat niet genoeg kan
worden gebrandjnerkt. Vooralsnog weiger ik voor zeker aan te
nemen, dat de Graaf zulk een schandelijke daad plegen zal.
Echter, dc mogelijkheid bestaat. Er wordt aangedrang genoeg oP
hem uitgeoefend. Ook dc Gouverneur is een zondig mensch.
Bovendien is hij Katholiek.'Zijn gelieele familie is teruggekeerd
tot den Koning. Zijn bezittingen liggen in de Zuidelijko Neder
landen. Alles zaken, waarop we moeten letten."
Het was even-stil in het vertrek. Abel Abelsz vermoedde,
dat met spanning naai1 den spreker werd gezien, want Hille
brands was in dien kring een man van groot gezag en veel
invloed. Abelsz zelf luisterde trouwens gespannen toe. Wat hij
hoorde was nieuws voor hem.
„Vast staat, vrienden", vervolgde de stem van den ouden
magistraatspersoon, „dat er briefwisseling gevoerd wordt. Het
bewijs daarvoor is geleverd. Verder is verleden week te
Coevorden aangekomen de zuster van den Stadhouder met
haar gemaal, baron de Moncheau. Mijnheer Bailly, de geheim
schrijver van Rennenburg, is het echtpaar tot Coevorden
tegemoet gereisd en heeft daar veel met de barones gepraat, zoo
veel, dat het de aandacht van hopman Van der Kornput trok,
die heer Ufkcns heeft gewaarschuwd. En deze heeft het dei
Prins van Oranje laten weten. De barones de Moncheau is nu,
zooals Ketel zooeven reeds opmerkte; in Groningen te gast bij
haar broeder. Ongetwijfeld zal zij trachten, den Graaf tot den
verraderlijken stap te bewegen. De mogelijkheid bestaat, dat de
Graaf bezwijkt. In elk geval moeten wij" er rekening mee
houden. Het is daarom, dat ik ulieden hier bijeen geroepen heb.
Om te beginnen alleen dc vertrouwden. Mot ons getal van
veertig kunnen wij niets beginnen. Maar de getrouwen kunnen
het voorbereidend werk doen."
Dc vurige Roelf Ketel kon zich blijkbaar niet inhouden, want
duidelijk hoorde de spion hem zeggen: „Mijnheer de burgemees
ter, u hebt slechts te bevelen. Wij zijn tot alles bereid. Al
moesten wij er hedennacht nog op lostrekken."
„Dat zou zeer onverstandig zijn, Ketel", zeide Hillebrands.
„Wij kunnen voorloopig niets doen dan afwachten en opletten.
Er is voor ons alles aan gplegen, om op de hoogte te komen.
Want wanneer het werkelijk de bedoeling van den Graaf is, om
tot. den Koning terug te keeren, en die poging gelukt, dan is
het met onze vrijheid gedaan en zullen de voornaamstcn onzer,
in de eerste plaats onze predikanten, de stad moeten verlaten
en worden ons de kerkgebouwen weer ontnomen. Indien moge
lijk en met Gods hulp moeten wij dat trachten te verhoeden.
Nog hedenmorgen had ik een onderhoud met zijne Genade. Hij
was de vriendelijkheid in persoon en gaf onder meer zijn voor
nemen te kennen, als Stadhouder, een onzer godsdienst
oefeningen bij te wonen. Hebben wij hier met een Judas te
doen? Ik weet het niet, vrienden. Maar in elk geval is het onze
taak, goed op te letten. Wie uwer ook maar iets mocht vernemen
dat hij van belang acht, laat hij het mij onverwijld komen
zeggen."
Daarna noodigde oud-burgemeester Hillebrands de aanwezigen
uit, hun meening mede te deelen, van welke gelegenheid, naar
Abelsz. vernam, hij hoorde duidelijk wie er spraken, enkelen
gebruik maakten. Roelf Ketel was er een van.
Er werden voorloopige besprekingen gehouden over de vraag,
of het mogelijk was, tegenstand te bieden, wanneer inderdaad
Rennenburg een folie wagen zou. Men sprak er van, dat op een
klein deel der burgervendels kon worden vertrouwd, maar dat
de groote meerderheid aan de zijde van Renneniburg zou staan.
Dat ook een deel van liet Stadsbestuur den Graaf welgezind
zou zijn, vond geen enkele tegenspraak.
Toen gebeurde er iets, dat een gemompel van verbazing deed
opgaan. En Abelsz., een overigens scherpzinnig man, vond het
verklaarbaar. Want de naam van den doodsvijand der stad
werd genoemd. En dat nog wel door Roelf Ketel, die opmerkte,
dat Barthold Entens met zijn troepen helpen moest.
Er werden bezwaren geopperd. Een voorman van dc Omme
landen de stad helpen!
Doch Hillebrands hakte den knoop door.
„Vrienden, ik begrijp de bezwaren levendig, maar wij moeten
die op zijde zetten. Aan de geschillen tusschen Stad en Omme
landen moet thans niet worden gedacht. Wanneer juist is", hij
bleef de voorzichtige diplomaat cn politicus, „dat dc Graaf Van
Rennenburg zijn voor ons heilloos plan koestert, dan hebben wij
met de Ommelanden gezamenlijk e>en vijand, die gezamenlijk
bestreden moet worden. Het denkbeeld van Ketel is dan ook
niet kwaad."
(Wordt vervolgd).