tweede blad pag. 5 binnenland De Karteering op Nieuw-Guinea NAAR HET ZUIDERLAND DINSDAG 23 juni 1936 GEVAARLIJKE GOEDPRATERIJ Hoe slap sociaal-democraten regeeren blijkt thans weer in Frankrijk en België. De builenlandsche politiek is tegenwoordig wel zeer leerzaam en verdient aller belang stelling. Léon Blum noemt het bezetten der fabrieken slechts een symbolische daad en Louis Van der Velde keurt in 't openbaar om een krijschcnde volksverzameling genoegdoening te geven het optreden der politiemacht af. Onze roode pers noemt dat alles „wijs be leid" en stelt het aan onze regeering ten voorbeeld. Slaan de vlammen van revolu tionair optreden naar Nederland over, dan is het niet twijfelachtig hoe de houding onzer sociaal-democraten zal zijn. Ze zal, ondanks het zwaaien met de nationale vlag en het roepen om democratie, in niets af wijken van het treurig exempel in,1933 ver toond: zeggen, dat muiterij niet goed is, maar de regeering aanvallen, omdat dezo het gezag handhaaft. Overgebracht op het terrein der vakbewe ging beteekent het: het aanbod van het eenheidsfront, dat de communisten begee- ren, afwijzen; maar stakingen, welke onder invloed van syndicalisten en anarchisten staan, in bescherming nemen en de maat regelen der overheid bedillen. Wat de roode pers vorige week over de wilde staking te IJmuiden schreef is verre gaand en uitermate geschikt om de „genis ten in Zion", die zoo gaarne de betrouw baarheid der sociaal-democraten en hun trouw aan de democratie loven, op schrikken. Ziehier de gedachtengang met enkele Woordelijke aanhalingen. „De wilde staking in IJmuiden is zeer te bejammeren." Het is begrijpelijk, dat de .visschers ontevreden zijn over de laatste loonsverlaging, waarvoor de roode bond de [verantwoordelijkheid niet wilde aanvaar den, doch die door de confessioneele bonden noodgedwongen geaccepteerd is; maar „de onorganisatorische daad, hoewel te ver ontschuldigen, kan geen goed resultaat hebben". Echter, nu volgt de Minister voor Sociale Zaken de gewone weg: het is een wilde sta king en dus dienen ingeschreven werkloo- zen de ledige plaatsen in te nemen, op straffe van anders buiten steun te geraken. „Volgens de letter heeft de Minister daar toe het recht, maar die letter is zeer on rechtvaardig en brengt de gesteunden in een onmogelijke dwangpositie." De lezer zal verwonderd vragen: Waar om? Wel, dat zit volgens de roode pers zoo: de modern-georganiseerden keuren de staking af, „maar afkeuring uitspreken over een staking en voor onderkruiper spe len is toch nog iets anders". Hierbij vraagt het woord „onderkruiper" 'dringend om commentaar; doch wij gaan jqog .even verder. - „Heel het-solidariteitsbesef van de beste arbeiders verzet er zich tegen." „Men zal een aantal oude vriendschapsbanden moé ten verbreken en waarschijnlijk in de buurt van zijn woning als een vijand wor den beschouwd." De Minister maakt slacht offers; een groep menschen, die misschien al vier jaar werkloos zijn, moet nu honger lijden. En dus besluit het artikel: „Deze politiek, die een verregaand wanbegrip van de arbeidersmentaliteit verraadt, moet zoo 'spoedig mogelijk ophouden." Van verregaand wanbegrip gesproken, 't Is toch overbodig aan het bovenstaande nog één woord toe te voegen. Het heeten de beste arbeiders te zijn, die een anarchistische staking steunen. De or ganisaties adviseeren: aanvaardt het werk, wij blijven actief om het al te schrale loon te verbeteren. Maar de partij, die de arbei dersbelangen zegt te dienen, antwoordt: als ge dat doet zijt ge een „onderkruiper". Gij moet solidair zijn met hen, die zich niet aan gesloten overeenkomsten houden. Dat is de ware „arbeidersmentaliteit". Zóó beleedigt men echter de arbeiders schrikkelijk. In vele jaren zouden ze nog niets van organisatiebegrip hebben moeten leeren om deze lcronkelredeneering te on derschrijven. En zóó ondermijnt men de ware democratie, en het gezag der organi saties, welker warmste verdedigers men zegt» te zijn. Dat het overheidsgezag daarbij in het ge drang komt, kan verder onbesproken blij ven; als het er op aankomt moet de over heid maar niet op de steun van sociaal democraten rekenen. Dan gaat het als in 1918 toen slechts de confessioneele organi saties de moed hadden om 't revolutionair geweld tegen te staan. Leerzaam is deze gevaarlijke goedpraterij! spuigaten uit. Zóó is stempelen niet iets abnormaals, maar een nieuw vak. Natuur lijk moet de bond voor „loonsverhooging" strijden.Zij, die werken hebben geen be lang bij de hoegrootheid van de steun, daarom behooren de werkloozen zich als „vakgenooten" apart te organiseeren. Het roode gemeentebestuur, dat hieraan medewerking verleent, ziet echter iets over het hoofd. Er is tegenwoordig een streven laten we het bij uitzondering eens „reactionair" noemen om de werkloozenkassen los te maken" van d,e vakorganisaties. Ook de mo derne bonden verzetten zich daartegen. Een werklooze blijft een vakgenoot en behoort dus in zijn eigen bond te blijven. Dus geen op zich zelf staande werkloozenkassen als de Rijswijksche, welke gevaar loopt in han den der N.S.B. te geraken. Maar is de erkenning van „werkloozen- bonden" iets anders dan het losmaken der kassen van de organisaties, welke ze stich ten? De S.D.A.P. is verzwagerd, om niet te zeggen verbroederd, aan het N.V.V. en men sturen ze politieke manifesten de reld in; maar te IJmuiden komt zij de wilde stakers in 't gevlij en te Rotterdam erkent men een revolutionaire werkloozen- kas. Noodlottige inconsekwenties, welke be wijzen, dat men even goed op een gebroken rietstaf als op de sociaal-democratie kan steunen. De heer ir. G. S c h o o r 1, die belast met de uitvoering en den aanleg van de toegangswegen van de Waalbrugwerken te Nijmegen, wordt gedetacheerd naar Curasao in verband met de vernieuwing van de Ko- ningin-Emmabrug over de St. Annabaai. REVOLUTIONAIRE WERKLOOZENBONDEN kien vestigt onze aandacht op en vraagt onze attentie voor een circulaire van de „Algemeene Werkloozenbond", aangesloten bij het Plaatselijk Arbeidssecretariaat te Rotterdam; algemeen adviseur (het raads lid) A. Menist De inhoud van deze circulaire is met een paar woorden weet te geven. Het gemeente bestuur van Rotterdam heeft zoo wordt althans meegedeeld de "Werkloozenbond van het P.A.S. officieel erkend en aan deze organisatie voorrechten verleend. Zij, die daarvan lid zijn, kunnen afzonderlijk stem pelen en hun belangen worden door hun... vrijgestelde behartigd. De contributie be draagt slechts 5 ets per week: dat be drag maakt blijkbaar op het stern mets uit En voor die 5 ets ontvangt men bovendien nog „het groote weekblad D e Arbeid, onder redactie van H. Snee vliet", het revolutionaire Kamerlid. Is dit nu het toppunt of niet? Een bond van werkloozen! Dat loopt toch waarlijk Steun aan de suikerbietenoogst Ongeveer gelijk aan het vorige jaar De minister van Landbouw en Visscherij heeft een beschikking uitgevaardigd betref fende den steun, aan den suikerbietenoogst 1936 te verleenen. De vergoeding aan de telers van suikerbie ten wordt gehandhaafd op het bedrag van het vorige jaar, te weten ongeveer tien gulden. De beginselen van de desbetreffende be schikking van het vorige jaar zijn in groote lijnen gehandhaafd behoudens de volgende punten: Voor de Wieringermcer en de Veenkolo niën zullen extra worden toegewezen hoe veelheden van respectievelijk 7% millioen kilogram en 77 millioen kilogram bieten. De hoeveelheid, welke de oogst meer zal blijken te bedragen dan 1547% millioen ki.o- gram bieten, zal tot veevoer moeten wor den verwerkt, waarvoor aan de fabrikanten een toeslag van vijf gulden ten behoeve van de telers zal worden gegeven. Ook over deze bieien wordt aan de telers een prijs van ongeveer tien gulden gegarandeerd. De suikerfabrikanten zullen zich bij over eenkomst moeten verbinden, niet meer suiker te zullen produceeren dan overeen komt met ongeveer 216 millioen kilogram ge raffineerd suiker, welk quantum wisselt, in dien het suikerrendement meer of minder dan zeventien percent bedraagt. De basis voor de berekening der vergoe ding aan fabrikanten wordt teruggebracht van f 18.85 per 100 kilogram, zooals dit be drag het vorige jaar gold, tot f 18.10 voor den komenden oogst. Prof. SCHERMERHORN TERUGGEKEERD Grandioos werk der petroleum- maatschappijen Nieuw-Guinea een bar tand Met het K.L.M.-vliegtuig „Djalak" is Maandagmiddag te zes uur uit Nederl.- Indie in het vaderland teruggekeerd, prof. ir W. S c h er m e rh or n, hoog leeraar in de landmeetkunde, waterpas sen en geodesie aan de Technische Hoo- geschool te Delft, die op verzoek van de K.N.I.L.M. zich in Februari j.l. naar Nieuw-Guinea heeft begeven om eenige moeiijkheden te helpen oplossen, waar op de daar werkzame luchtkarteerings- expeditie bij haar werkzaamheden was gestuit. Ter begroeting van dep hoogleeraar waren op Schiphol verschillende autoriteiten aan wezig. In het restaurant van Schiphol, waar het gezelschap zich na afloop van de douaneformaliteiten verzamelde, heeft mr -I w e m a prof. Schermerhorn welkom ge- heeten bij zijn terugkeer in het vaderland namens allen uit landmeetkundige kringen, die met veel belangstelling zijn lotgevallen hadden gevolgd. Een deel van het verrichte werk ligt nog in de toekomst, want de vol ledige resultaten van den arbeid zijn nog niet beschikbaar, doch reeds thans staat vast, dat het een nieuwe bijdrage tot de ontwikkeling van de landmeetkunde zou zijn en een bevestiging van den goeden naam, die ons land op dit gebied overal in de wereld geniet. Prof. Schermerhorn dankte voor de har telijkheid, waarmee men hem hier had ont vangen en die zoo prettig aandeed na de wonderlijke reis, die hij juist achter zich had. Als directeur van de K.N.I.L.M. dankte de heer Plesraan vervolgens prof. Scher merhorn voor de wijze, waarop hij de op dracht van de K.N.I.L.M. had vervuld. De heer Plesman sprak de hoop uit. dat op grondslag van /le door prof. Schermer horn bedachte systemen de luchtkarteering een groote uitbreiding zou verkrijgen. Het was gebleken, dat er van overbevolking nog geen sprake was en dat moeder aarde nog groote rijkdommen verborgen hield, die mede dank zij het. werk van prof. Schermer horn aan de oppervlakte gebracht zouden kunnen worden. Uitmuntende indruk van de koloniën Hoewel men hem reeds uit Delft aan de telefoon had geroepen, was prof. S c h e m er horn toch onmiddellijk bereid, ons iets van zijn bevindingen mee te deelcn. waarbij hij in de eerste plaats zijn enthou siasme te kennen gaf over de prachtige reis en de uitmuntende indruk, die vooral de Nederlandsche koloniën reeds oppervlak kig uit de lucht bezien, maken als men ze vergelijkt met bijv. tal van streken van Britsch-Indië. Wat het doel van de reis zelf betreft was alles vrij ;.vlot. verloQperi, Op 22 Februari j.l was prof. "Schermerhorn uit Amsterdam vertrokken èn óp 5 Maart met de K.P.M. uit Soerabaja, om via de Molukken, over wel ker schoonheid hij eveneens zeer opgetogen was, zich naar de basis der karteerings- expeditie op Nieuw-Guinea te begeven. De moeilijkheden, die de expeditie had ondervonden, waren voornamelijk veroor zaakt, doordat sommige instrumenten hij 'f transport reeds eenigszins ontsteld waren, een euvel, dat prof. Schermerhorn, die in Nederland zelf de instrumenten had ver zorgd, het best persoonlijk kon herstellen. Met het werk werd voortgang gemaakt, zoo lot als de weersomstandigheden, die voor het maken van luchtopnamen lang niet ideaal zijn. zulks veroorloven. Men heeft er zeer veel last van bewolking, .die het fotografeeren bemoeilijkt. Een deel van do opnamen is nu per schip op weg naar Nederland, om hier te worden uitgewerkt. Onderdeel van de petroleum-exploitatie Het luchtkarteeringswerk, dat nu op Nieuw-Guinea geschiedt moet in de eerste plaats gezien worden als een onderdeel van de petroleum-exploitatie. Er wordt door de petroleum-maatschap- pijen grandioos werk verricht, waarbij men beschikt over alle middelen der techniek. Het zijn bijna uitsluitend de petroleummaatschappijen, die dergelijke opdrachten kunnen geven, omdat er kapitalen mee gemoeid zijn, waarover andere ondernemingen, zelfs zeer groote niet beschikken. Dit laatste diende tevens als antwoord op een vraag, welke mogelijkheden de lucht- karteering aan cultuurondememingen in de andere deelcn van de Nederl.-Indische topo grafische archipel kon bieden. Ook de Ne- landsch-Indische topografische dienst hield zich reeds geruimen tijd bezig met de be studeering van de mogelijkheid om de thans nog toegepaste triangulatie door luchtfotogrammetrie te vervangen. Natuur lijk speelden bij de desbetreffende bereke ningen de kosten ook een groote rol, maar prof. Schermerhorn was van meening, dat, wanneer men alles in rekening zou brengen zelfs op dat gebied de luchtfoto-grammetrie het zou winnen. Gegevens omtrent de vegetatie Deze bracht bovendien ook voortreffe lijke gegevens aan het licht omtrent de vegelatie, op welk gebied iemand als kapi tein Kint van den topografischen dienst in Ned.-Indië veel uit de luchtkarteering had kunnen halen. Wat Borneo betreft heeft de permanente karteerjngscommissie reeds verleden jaar besloten om tot luchtkarteering over te gaan, maar in de praktijk is men nog niet met de uitvoering ervan begonnen. Toch meende prof. Schermerhorn, dat het jam mer zou zijn, wanneer men in de toekomst geen gebruik gin? maken van de omstan digheid, dat de K.N.I.L.M. nu de beschik king heeft over uitstekend geschoold en geroutineerd personeel en de benoodigde in strumenten. Wij stelden den Delftschen hoogleeraar nog de vraag, wat zijn .meening was over de kolonisatie-mogelijkheden op N.-Guinea,. Een definitiefoordeel hieromtrent ver klaarde hij niet te kunnen uitspreken, maar zijn indruk was, dat het klimaat, zelfs in de hooger gelegen deelen, aller- miserabelst was. Het was een bar land. dat ..bij het overvliegen zelfs als men het vergelijkt met andere barre streken bepaald een mensch-vijandige indruk maakt Deze indruk was hem o.a. be vestigd door den administrateur van de Petroleum Mij, dr A. H. Colijn, een zoon ,van onzen minister-president, bij wien ROFFELRIJMEN HEEL ONAARDIG Aan boord Onze reis naar Wight sla ik over. Wight zoo bekend onder ons; ik zou niet veel nieuws kunnen vertellen. Het land lijkt op Devonshire; enkel lijkt mij de bodem nog rotsachtiger en zijn de heuvels er hooger; sommige reiken tot 700 Meter. Precies vijf uur ('t is nu Vrijdag) ligt ons schip los. Nu gaan wij pas varen. Wij gaan het Kanaal uit, en steken dwars de beruch te Golf van Biskaye over. Een hofmeester ertelt akelige histories: dezen winter is de Dempo er gepasseerd, door hemelhooge (sic) golven heen. Die maakten het zoo bont dat de Maatschappij aan haar mooie meu belen f14000.sclaa had: een piano ivas aan den anderen kant van de salon neergeko men in stukken en brokken. Maar nu is er nauwelijks meer deining dan op de reis te water van Rotterdam naar Overschie. Wij hebben een vlak zeetje, moeten maar dankbaar zijn aan Hem, die ieder scheepje en ieder menschje zijn deel beschikt van stormen en van stilte. Wij zijn dan ook heele helden en wande len dapper het promenade-dek op en neer, bij wijze van ontspanning, vooral voor de beenen. Alleen den eersten nacht hadden sommigen maar half geslapen door het zacht trillen van het schip, dus ook van de bedden en door het rommelend malen der motoren en machines. Maar na dien eersten nacht zijn wij drieën al volmaakte zeelui: wij slapen als rozen. Of de dagen niet lang vallen? Dat valt mee. Ten eerste is er de vaste dagverdeeling, die zit. hier niet vast aan het werken, maar aan het eten. 's Morgens ont bijt; om half elf koffie, om half een: lunch; om half vier: thee; om half zeven middag maal; om half negen thee; om half elf: nog een paar sandwiches toe. Een en ander is op zich zelf al een heele drukte, en een zwaar werk. De maaltijden verloopen vlug. Bij alle ta feltjes staan twee bruintjes, rechtop, de han- den gereed tot dienen. Gij bestelt en het is er. Het loopt alles vanzelf; nooit hoort ge het rammelen van geld. Eenvoudiger manier dan hier is niet te bedenken. Denk nu niet, dat eten en drinken enkel het stille leventje onderbreken. Men gaat eens wandelen op 't dek men kan toch den heelen da^ niet stil zitten men leest, men schrijft een brief, men praat wat En dan zijn er de kleine feiten. Er pas seert een schip, een groot, een klein. Als men sommige van die notedoppen ziet voor bijvaren. krijgt men toch respect voor dat bedrijf der echte zeevaarders, dat herinnprt aan de oude tijden, toen onze vaders werel den ontdekten. In de verte nadert een schip voerend fit Nederlandsche vlag, en de kleuren van de Lloyd. Het is de Indrapoera; zij vaart od II stond in ons blad van 15 Juni, een afstand van 50 meter langs ons heen Er is gejuich en gewuif aan beide kanten En de schorre stoomfluiten zingen mee haar blijdschap uit, zoo goed zij kunnen Men ziet bekenden aan boord: Nederland is maar 'n klein land. Daar groet ons een oud- leerlinge, zij is met haar man en dochter aan boord: kleintjes worden groot. Zij toont me op zee een radio-telegram van haar va der. Teekenend is de inhoud: Alles wel. Heeft veel geregend. Groeit hard. Ieder be grijpt: dat is geen bericht van een stads- mensch. Ik heb dien vader gekend veertig jaar geleden. Zijn hart hing aan zijn akker dien hij verzorgde als de beste. Toen al leef de hij bij zon en regen, die zijn land moes ten koesteren en verkwikken. En nu, nu hij ouder is geworden en van verre staat, is zijn gedachte nog bij de aarde en haar vrucht. En als liij telegrafeert, tegen 40 cent per woord, vertelt hij echt typisch van regen en hard groeien. Dat zijn de echte vaklui, die met hoofd en hart werken voor het welzijn van stad en land. Want ook de Koning wordt van het veld gediend. De zee blijft maar rustig, ons schip vaart kalm als een roeibootje bij mooi weer op de Plas. Wij mogen niet te vroeg, bij nacht, in Lissabon zijn; dan zouden wjj het schoon uitzicht missen bij de aankomst. Daarom vaart ons schip met halve kracht en vaart. Even aan land Een straatje in Tanger. binnenvaren in den breeden Taagmond met zijn hoog oploopenrle oevers met kleine ste den en dorpen en landhuizen. En dan Lis sabon zien, geoouwd op de opstijgende heu elen. Wij rijden uit. Moeten naar de meest restelijke punt van Europa, bij kaap Roca. Wij vormen een heele stoet van auto's, onze chauffeurs jagen met een vaartje van 70 K.M. en meer. Ook de bochten nemen ze met weinig minder snelheid, met dat gevolg, dat mijn vrouw en ik, allebei ongeoefende auto rijders, elkaar om den andere een opduw geven, eerst mijn vrouw mij, dan ik mijn vrouw. Wij ondertusschen stijgen ..og steeds wij moeten naar het Palacio de Pena, 530 Meter hoog, waar men een beroemd uitzicht heeft over lahd en zee. Als wij aankomen zien wij niets, wij zijn in de wolken. Maar wij mogen het mooie Palacio de Pena zien. men leidt ons rond. In dat Pena zit het Fransche woord: peine moeite, zorgen. Hier stond koning Manuel I en wachtte maanden aaneen op de terugkomst van Vasco di Gama, dien hij het gewaagd had, naar Indië te zenden. Daarom noemde hij zijn schoone huis: paleis van zorgen. En in datzelfde paleis sliep de laatste Manuel, de afgezette koning van Portugal, zijn laat ste» slaap op Portugeeschen grond. Wij dalen af langs Cintra en Estoril, de bekendè badplaats, aan, wat wel genoemd wordt: de Portugeesche Riviera. Wij mer ken nu, dat wij in 't Zuiden zijn. Na dien kouden rit in de hoogte komen wij nu in de warmte. Wij zien palmen en een rijke bloe menpracht. En straks staat de zon bijna loodrecht op ons hoofd te branden. Wij rijden verder door het land. Wij zien er voor de wagens ossen met geweldige ho rens, wij zien er vrouwen, die een water kruik op het hoofd dragen en manden met inhoud van in- en voorverkoop. De standbeelden in Lissabon zijn geweldig hoog, ze staan op hooge zuilen, daar zijn de onze poppetjes bij. Alweer een verschil van Noord en Zuid. Maar zij hebben de afstam melingen hunner vorsten het land uitge jaagd; wij vereeren de onze nog met hart en ziel. Dinsdagmorgen. Wij kijken door 'de pa trijspoort van onze hut: wij zien land. Wl] zien... Afrika. Links bemerken wij op de zacht opstijgende kust een breede, witte wat gebogen streep tusschen het grauw van het water en het blauw van de lucht, 't Is Tan ger, zijn witte gehouwen liggen te schitteren in den sterken zonneschijn. Even later: als ik de deur van onze hut open, sta ik tegenover een reusachtigen Maroccaan: knap, rond gezicht, kort geknipte stoppelbaard, kleurige muts: rood en geel, lang gewaad, bloote, gespierde beenen, san dalen. Wij liggen voor anker op de wel beschutte ree; motorbootjes brengen ons aan land. Nauwelijks zitten wij in onze sloep, of wij worden aangeklampt door leurders met al lerlei moois, in kleine roeibooten. Zij zijn onuitstaanbaar onvermoeid in hun aanbie dingen; ze klitten zich aan u vast, ue raakt ze niet kwijt, drie vier tegelijk soms Wij rijden door Tanger. Komen oogen te kort Zien zwierige, kleurige gewaden, lange mantels tot op de voeten, gesluierde yrou- reigt thans volgens een D. X. li - ïricht, een staking der zakenlieden, wel een belastingstaking. Te Marseille hebben de zakenlieden ?eds gisteren geweigerd notr meer in den fiscus te offeren. Zü hebben ichtlg protest bü den burge- redreigd, da' toren zullen De stakingsgolf in Frankrijk Rolt langzaamaan terug. Blum sloeg over de eischen Een peperdure brug. Een noodbrug, die veel geld kost, En die ook moet betaald, Met geld dat uit de lengte Of breedte wordt gehaald. Het valt niet te ontkennen: De staking is geslaagd; Een bundel nieuwe wetten Is, roets!, er door gejaagd. Maar ongemeen onaardig, Schoon typisch identiek Thans dreigt belasting staking Bij 't schokkende publiek. Ik noem dat heel onaardig. Of moet soms de Senaat De lasten die hij oplegt Betalen aan de Staat!? Medunkt: hij maakt de wetten; Een ander, naar zijn aard, Heeft enkel te betalen! Is dat een staking waard? (Nadruk verboden) LEO LEI prof. Schermerhorn eenige dagen had gelogeerd. Wat de luchtvcrbindingen betreft had de hoogleeraar den indruk gekregen, dat voor Nieuw-Guinea het amphibie-vliegtuig het best bruikbare type is. Volgend jaar naar China Prof. Schermerhorn heeft thans nog het verzoek van de Chineesche Nankingregee- ring om haar van advies te komen dienen bij de uitvoering van Inrhtkarteeringen op zeer groole schaal in China.-Aanvankelijk- had hij zijn reis naar China aan dit verblijf in het Verre Oosten willen vastknoopen. Indien curatoren der Technische IToogc- school hem daartoe verlof geven is hij ech ter voornemens het volgend jaar aan do uitnoodiging der Chineesche regeering ge- olg te geven. Deze teekening mocht de schrijver ontvangen van den heer IV. Liesker. tuerkzaam op het Dep. van Onderwijs en Eeredienst te Batavia die de reis met de „Dempo" meemaakte. wen, troepen Berbers: bruine gezichten, af stekend tegen helwitte kappen, schoone ver gezichten op villa-kwartieren en op de zee, op de oude stad: een hoop kromme, smalle straatjes. Wij gaan het oude paleis van den Sultan bezoeken. Zieh prachtig houtsnijwerk, -.jn pleisterwerk, muren van kleurige tegeltjes, het vrouwenverblijf, een tuin met felrood* bloemen; wij wandelen op het dak en ko men dan terecht in een Berbersch café-tje, waar wij worden onthaald op zwarte koffie (zonder melk) en op rommelmuziek van vier mannen: cither, tamboerijn,2 violen, dip ze tusschen de knieën houden. Ze zingen er bij: een eentonige deun, allemaal op zijn Berbersch. Wij gaan door het inlandscji kwartier, door het Jodenkwartier, hebben steeds last van verkooplustige heeren. Wij treffen het alweer, het is een groot* feestdag vandaag. Een processie trekt ori9 voorbij. Maar niet zoo statig als die in Salesbury. Midden in den stoet loopt een koe; die moet aan het eind van het feest geofferd worden. Het is tijd; wij moeten naar boord terug. Daar ligt zij weer voor ons. Kalm vlak. Als een vredig weggetje om ons veilig en rustig te voeren naar het eind onzer reis. Wij moeten maar danken. Want kon ook anders. Maar nu is het goed. v. W. Aangiften belasting van de doode hand Van de zijde van het Ministerie van Fi nanciën deelt men ons mede, dat uitstel van 'de aangifte voor 1936 ongevraagd is ver leend aan besturen van instellingen van de doode hand, die aangifte zouden moeten doen op een voor 1 Augustus 1936 in te leve ren aangiftebiljet B. Het biljet B betreft in stellingen die zekere vrijgestelde inrichtin gen instand houden of geheel of ten deele •rijgestelde hulpfondsen bezitten. Het uitstel wordt verleend tot 1 Aug. as. Het vorenstaande houdt verband met een nog bij de Tweede Kamer aanhangig wets ontwerp, dat nog wet zou kunnen worden in zulk een vorm ,dat de daaruit voortvloeien de wijziging in de belastingheffing ingaat met het belastingjaar 1936. Arbeid door vreemdelingen Het Tweede-Kamerlid de heer Suring heeft aan de ministers van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen en van Sociale Zaken de volgende schriftelijke vragen gesteld: 1. Zijn de ministers van oordeel, dat de algemeene maatregel van bestuur inzake het verrichten van arbeid door vreemdelin gen, ook van toepassing is ten aanzien van arbeid, verricht door onderwijzend personeel in inrichtingen van onderwijs, nu artikel 1, tweede lid, van dien algemeenen maatregel van bestuur dezen arbeid niet uitzondert, of zijn de ministers van meening, dat deze ar beid niet onder de algemeene bepaling van voormelden algemeenen maatregel van be stuur valt, wijl voor dezen arbeid speciale wetsbepalingen bestaan? 2. Zijn de ministers bereid, zoo noodig een wijziging van voormelden maatregel van bestuur te bevorderen, waardoor arbeid, ver richt door onderwijzend personeel in onder wijsinrichtingen onder de uitzonderingen, genoemd onder A en B van artikel 1 van dien algemeenen maatregel van bestuur wordt opgenomen, teneinde te voorkomen, dat door de Kroon, onder verantwoordelijk heid van den minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, en door den minis ter van Sociale Zaken tegenstrijdige beslis singen worden genomen? Officieele Berichten ONDERSCHEIDINGEN de heer J. v Steeden. secr. X'ationalen Vüfkai Tot ridder in Orde van den X'ed I.eeuw A. Brouwer, inspecteur der visscherijen. CONSULAATWEZEN den staf der inf.. BESCHERMING TEGEN LUCHTAANVALLEN Benoemd is in vasten dienst tot ambtenaar, toegevoegd als adj.-insp. aan den inspecteur voor de bescherming van de bevolking tegr-n luchtaanvallen. J. H. v Rlesen, ltap. inf. b.d. VOLKSGEZONDHEID Eervol ontslag Is verleend aan dr J B. M. Coebergh, hoofdinsp. bü de Volksgezondheid. Idem aan den Insp. in tüdel. dienst dr J. Ver- VISSCHERIJEN DIRECTE BELASTINGEN Aan J. J. C Gaü'mans. directeur'der dir. bel. enz. te Maastricht is eervol ontslag verleend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5