tweede blad pag. 5
binnenland
De Karteering op Nieuw-Guinea
NAAR HET ZUIDERLAND
DINSDAG 23 juni 1936
GEVAARLIJKE GOEDPRATERIJ
Hoe slap sociaal-democraten regeeren
blijkt thans weer in Frankrijk en België.
De builenlandsche politiek is tegenwoordig
wel zeer leerzaam en verdient aller belang
stelling. Léon Blum noemt het bezetten der
fabrieken slechts een symbolische daad en
Louis Van der Velde keurt in 't openbaar
om een krijschcnde volksverzameling
genoegdoening te geven het optreden der
politiemacht af.
Onze roode pers noemt dat alles „wijs be
leid" en stelt het aan onze regeering ten
voorbeeld. Slaan de vlammen van revolu
tionair optreden naar Nederland over, dan
is het niet twijfelachtig hoe de houding
onzer sociaal-democraten zal zijn. Ze zal,
ondanks het zwaaien met de nationale vlag
en het roepen om democratie, in niets af
wijken van het treurig exempel in,1933 ver
toond: zeggen, dat muiterij niet goed is,
maar de regeering aanvallen, omdat dezo
het gezag handhaaft.
Overgebracht op het terrein der vakbewe
ging beteekent het: het aanbod van het
eenheidsfront, dat de communisten begee-
ren, afwijzen; maar stakingen, welke onder
invloed van syndicalisten en anarchisten
staan, in bescherming nemen en de maat
regelen der overheid bedillen.
Wat de roode pers vorige week over de
wilde staking te IJmuiden schreef is verre
gaand en uitermate geschikt om de „genis
ten in Zion", die zoo gaarne de betrouw
baarheid der sociaal-democraten en hun
trouw aan de democratie loven, op
schrikken.
Ziehier de gedachtengang met enkele
Woordelijke aanhalingen.
„De wilde staking in IJmuiden is zeer te
bejammeren." Het is begrijpelijk, dat de
.visschers ontevreden zijn over de laatste
loonsverlaging, waarvoor de roode bond de
[verantwoordelijkheid niet wilde aanvaar
den, doch die door de confessioneele bonden
noodgedwongen geaccepteerd is; maar
„de onorganisatorische daad, hoewel te ver
ontschuldigen, kan geen goed resultaat
hebben".
Echter, nu volgt de Minister voor Sociale
Zaken de gewone weg: het is een wilde sta
king en dus dienen ingeschreven werkloo-
zen de ledige plaatsen in te nemen, op
straffe van anders buiten steun te geraken.
„Volgens de letter heeft de Minister daar
toe het recht, maar die letter is zeer on
rechtvaardig en brengt de gesteunden in
een onmogelijke dwangpositie."
De lezer zal verwonderd vragen: Waar
om? Wel, dat zit volgens de roode pers
zoo: de modern-georganiseerden keuren de
staking af, „maar afkeuring uitspreken
over een staking en voor onderkruiper spe
len is toch nog iets anders".
Hierbij vraagt het woord „onderkruiper"
'dringend om commentaar; doch wij gaan
jqog .even verder.
- „Heel het-solidariteitsbesef van de beste
arbeiders verzet er zich tegen." „Men zal
een aantal oude vriendschapsbanden moé
ten verbreken en waarschijnlijk in de
buurt van zijn woning als een vijand wor
den beschouwd." De Minister maakt slacht
offers; een groep menschen, die misschien
al vier jaar werkloos zijn, moet nu honger
lijden. En dus besluit het artikel: „Deze
politiek, die een verregaand wanbegrip van
de arbeidersmentaliteit verraadt, moet zoo
'spoedig mogelijk ophouden."
Van verregaand wanbegrip gesproken,
't Is toch overbodig aan het bovenstaande
nog één woord toe te voegen.
Het heeten de beste arbeiders te zijn, die
een anarchistische staking steunen. De or
ganisaties adviseeren: aanvaardt het werk,
wij blijven actief om het al te schrale loon
te verbeteren. Maar de partij, die de arbei
dersbelangen zegt te dienen, antwoordt: als
ge dat doet zijt ge een „onderkruiper". Gij
moet solidair zijn met hen, die zich niet
aan gesloten overeenkomsten houden. Dat
is de ware „arbeidersmentaliteit".
Zóó beleedigt men echter de arbeiders
schrikkelijk. In vele jaren zouden ze nog
niets van organisatiebegrip hebben moeten
leeren om deze lcronkelredeneering te on
derschrijven. En zóó ondermijnt men de
ware democratie, en het gezag der organi
saties, welker warmste verdedigers men
zegt» te zijn.
Dat het overheidsgezag daarbij in het ge
drang komt, kan verder onbesproken blij
ven; als het er op aankomt moet de over
heid maar niet op de steun van sociaal
democraten rekenen. Dan gaat het als in
1918 toen slechts de confessioneele organi
saties de moed hadden om 't revolutionair
geweld tegen te staan.
Leerzaam is deze gevaarlijke goedpraterij!
spuigaten uit. Zóó is stempelen niet iets
abnormaals, maar een nieuw vak. Natuur
lijk moet de bond voor „loonsverhooging"
strijden.Zij, die werken hebben geen be
lang bij de hoegrootheid van de steun,
daarom behooren de werkloozen zich als
„vakgenooten" apart te organiseeren.
Het roode gemeentebestuur, dat hieraan
medewerking verleent, ziet echter iets over
het hoofd.
Er is tegenwoordig een streven laten
we het bij uitzondering eens „reactionair"
noemen om de werkloozenkassen los te
maken" van d,e vakorganisaties. Ook de mo
derne bonden verzetten zich daartegen. Een
werklooze blijft een vakgenoot en behoort
dus in zijn eigen bond te blijven. Dus geen
op zich zelf staande werkloozenkassen als
de Rijswijksche, welke gevaar loopt in han
den der N.S.B. te geraken.
Maar is de erkenning van „werkloozen-
bonden" iets anders dan het losmaken der
kassen van de organisaties, welke ze stich
ten?
De S.D.A.P. is verzwagerd, om niet te
zeggen verbroederd, aan het N.V.V. en
men sturen ze politieke manifesten de
reld in; maar te IJmuiden komt zij de
wilde stakers in 't gevlij en te Rotterdam
erkent men een revolutionaire werkloozen-
kas.
Noodlottige inconsekwenties, welke be
wijzen, dat men even goed op een gebroken
rietstaf als op de sociaal-democratie kan
steunen.
De heer ir. G. S c h o o r 1, die belast
met de uitvoering en den aanleg van de
toegangswegen van de Waalbrugwerken te
Nijmegen, wordt gedetacheerd naar Curasao
in verband met de vernieuwing van de Ko-
ningin-Emmabrug over de St. Annabaai.
REVOLUTIONAIRE
WERKLOOZENBONDEN
kien vestigt onze aandacht op en vraagt
onze attentie voor een circulaire van de
„Algemeene Werkloozenbond", aangesloten
bij het Plaatselijk Arbeidssecretariaat te
Rotterdam; algemeen adviseur (het raads
lid) A. Menist
De inhoud van deze circulaire is met een
paar woorden weet te geven. Het gemeente
bestuur van Rotterdam heeft zoo wordt
althans meegedeeld de "Werkloozenbond
van het P.A.S. officieel erkend en aan deze
organisatie voorrechten verleend. Zij, die
daarvan lid zijn, kunnen afzonderlijk stem
pelen en hun belangen worden door hun...
vrijgestelde behartigd. De contributie be
draagt slechts 5 ets per week: dat be
drag maakt blijkbaar op het stern
mets uit En voor die 5 ets ontvangt men
bovendien nog „het groote weekblad D e
Arbeid, onder redactie van H. Snee
vliet", het revolutionaire Kamerlid.
Is dit nu het toppunt of niet? Een bond
van werkloozen! Dat loopt toch waarlijk
Steun aan de suikerbietenoogst
Ongeveer gelijk aan het vorige jaar
De minister van Landbouw en Visscherij
heeft een beschikking uitgevaardigd betref
fende den steun, aan den suikerbietenoogst
1936 te verleenen.
De vergoeding aan de telers van suikerbie
ten wordt gehandhaafd op het bedrag van
het vorige jaar, te weten ongeveer tien
gulden.
De beginselen van de desbetreffende be
schikking van het vorige jaar zijn in groote
lijnen gehandhaafd behoudens de volgende
punten:
Voor de Wieringermcer en de Veenkolo
niën zullen extra worden toegewezen hoe
veelheden van respectievelijk 7% millioen
kilogram en 77 millioen kilogram bieten.
De hoeveelheid, welke de oogst meer zal
blijken te bedragen dan 1547% millioen ki.o-
gram bieten, zal tot veevoer moeten wor
den verwerkt, waarvoor aan de fabrikanten
een toeslag van vijf gulden ten behoeve van
de telers zal worden gegeven. Ook over deze
bieien wordt aan de telers een prijs van
ongeveer tien gulden gegarandeerd.
De suikerfabrikanten zullen zich bij over
eenkomst moeten verbinden, niet meer
suiker te zullen produceeren dan overeen
komt met ongeveer 216 millioen kilogram ge
raffineerd suiker, welk quantum wisselt, in
dien het suikerrendement meer of minder
dan zeventien percent bedraagt.
De basis voor de berekening der vergoe
ding aan fabrikanten wordt teruggebracht
van f 18.85 per 100 kilogram, zooals dit be
drag het vorige jaar gold, tot f 18.10 voor
den komenden oogst.
Prof. SCHERMERHORN
TERUGGEKEERD
Grandioos werk der petroleum-
maatschappijen
Nieuw-Guinea een bar tand
Met het K.L.M.-vliegtuig „Djalak" is
Maandagmiddag te zes uur uit Nederl.-
Indie in het vaderland teruggekeerd,
prof. ir W. S c h er m e rh or n, hoog
leeraar in de landmeetkunde, waterpas
sen en geodesie aan de Technische Hoo-
geschool te Delft, die op verzoek van
de K.N.I.L.M. zich in Februari j.l. naar
Nieuw-Guinea heeft begeven om eenige
moeiijkheden te helpen oplossen, waar
op de daar werkzame luchtkarteerings-
expeditie bij haar werkzaamheden was
gestuit.
Ter begroeting van dep hoogleeraar waren
op Schiphol verschillende autoriteiten aan
wezig. In het restaurant van Schiphol,
waar het gezelschap zich na afloop van de
douaneformaliteiten verzamelde, heeft mr
-I w e m a prof. Schermerhorn welkom ge-
heeten bij zijn terugkeer in het vaderland
namens allen uit landmeetkundige kringen,
die met veel belangstelling zijn lotgevallen
hadden gevolgd. Een deel van het verrichte
werk ligt nog in de toekomst, want de vol
ledige resultaten van den arbeid zijn nog
niet beschikbaar, doch reeds thans staat
vast, dat het een nieuwe bijdrage tot
de ontwikkeling van de landmeetkunde
zou zijn en een bevestiging van den goeden
naam, die ons land op dit gebied overal in
de wereld geniet.
Prof. Schermerhorn dankte voor de har
telijkheid, waarmee men hem hier had ont
vangen en die zoo prettig aandeed na de
wonderlijke reis, die hij juist achter zich
had.
Als directeur van de K.N.I.L.M. dankte de
heer Plesraan vervolgens prof. Scher
merhorn voor de wijze, waarop hij de op
dracht van de K.N.I.L.M. had vervuld.
De heer Plesman sprak de hoop uit. dat
op grondslag van /le door prof. Schermer
horn bedachte systemen de luchtkarteering
een groote uitbreiding zou verkrijgen. Het
was gebleken, dat er van overbevolking
nog geen sprake was en dat moeder aarde
nog groote rijkdommen verborgen hield, die
mede dank zij het. werk van prof. Schermer
horn aan de oppervlakte gebracht zouden
kunnen worden.
Uitmuntende indruk van de koloniën
Hoewel men hem reeds uit Delft aan de
telefoon had geroepen, was prof. S c h e
m er horn toch onmiddellijk bereid, ons
iets van zijn bevindingen mee te deelcn.
waarbij hij in de eerste plaats zijn enthou
siasme te kennen gaf over de prachtige
reis en de uitmuntende indruk, die vooral
de Nederlandsche koloniën reeds oppervlak
kig uit de lucht bezien, maken als men ze
vergelijkt met bijv. tal van streken van
Britsch-Indië.
Wat het doel van de reis zelf betreft was
alles vrij ;.vlot. verloQperi, Op 22 Februari j.l
was prof. "Schermerhorn uit Amsterdam
vertrokken èn óp 5 Maart met de K.P.M. uit
Soerabaja, om via de Molukken, over wel
ker schoonheid hij eveneens zeer opgetogen
was, zich naar de basis der karteerings-
expeditie op Nieuw-Guinea te begeven.
De moeilijkheden, die de expeditie had
ondervonden, waren voornamelijk veroor
zaakt, doordat sommige instrumenten hij 'f
transport reeds eenigszins ontsteld waren,
een euvel, dat prof. Schermerhorn, die in
Nederland zelf de instrumenten had ver
zorgd, het best persoonlijk kon herstellen.
Met het werk werd voortgang gemaakt, zoo
lot als de weersomstandigheden, die voor
het maken van luchtopnamen lang niet
ideaal zijn. zulks veroorloven. Men heeft
er zeer veel last van bewolking, .die het
fotografeeren bemoeilijkt. Een deel van do
opnamen is nu per schip op weg naar
Nederland, om hier te worden uitgewerkt.
Onderdeel van de petroleum-exploitatie
Het luchtkarteeringswerk, dat nu op
Nieuw-Guinea geschiedt moet in de
eerste plaats gezien worden als een
onderdeel van de petroleum-exploitatie.
Er wordt door de petroleum-maatschap-
pijen grandioos werk verricht, waarbij
men beschikt over alle middelen der
techniek. Het zijn bijna uitsluitend de
petroleummaatschappijen, die dergelijke
opdrachten kunnen geven, omdat er
kapitalen mee gemoeid zijn, waarover
andere ondernemingen, zelfs zeer groote
niet beschikken.
Dit laatste diende tevens als antwoord op
een vraag, welke mogelijkheden de lucht-
karteering aan cultuurondememingen in de
andere deelcn van de Nederl.-Indische topo
grafische archipel kon bieden. Ook de Ne-
landsch-Indische topografische dienst hield
zich reeds geruimen tijd bezig met de be
studeering van de mogelijkheid om de
thans nog toegepaste triangulatie door
luchtfotogrammetrie te vervangen. Natuur
lijk speelden bij de desbetreffende bereke
ningen de kosten ook een groote rol, maar
prof. Schermerhorn was van meening, dat,
wanneer men alles in rekening zou brengen
zelfs op dat gebied de luchtfoto-grammetrie
het zou winnen.
Gegevens omtrent de vegetatie
Deze bracht bovendien ook voortreffe
lijke gegevens aan het licht omtrent de
vegelatie, op welk gebied iemand als kapi
tein Kint van den topografischen dienst in
Ned.-Indië veel uit de luchtkarteering had
kunnen halen.
Wat Borneo betreft heeft de permanente
karteerjngscommissie reeds verleden jaar
besloten om tot luchtkarteering over te
gaan, maar in de praktijk is men nog niet
met de uitvoering ervan begonnen. Toch
meende prof. Schermerhorn, dat het jam
mer zou zijn, wanneer men in de toekomst
geen gebruik gin? maken van de omstan
digheid, dat de K.N.I.L.M. nu de beschik
king heeft over uitstekend geschoold en
geroutineerd personeel en de benoodigde in
strumenten.
Wij stelden den Delftschen hoogleeraar
nog de vraag, wat zijn .meening was over
de kolonisatie-mogelijkheden op N.-Guinea,.
Een definitiefoordeel hieromtrent ver
klaarde hij niet te kunnen uitspreken,
maar zijn indruk was, dat het klimaat,
zelfs in de hooger gelegen deelen, aller-
miserabelst was. Het was een bar land.
dat ..bij het overvliegen zelfs als men
het vergelijkt met andere barre streken
bepaald een mensch-vijandige indruk
maakt Deze indruk was hem o.a. be
vestigd door den administrateur van de
Petroleum Mij, dr A. H. Colijn, een zoon
,van onzen minister-president, bij wien
ROFFELRIJMEN
HEEL ONAARDIG
Aan boord
Onze reis naar Wight sla ik over. Wight
zoo bekend onder ons; ik zou niet veel
nieuws kunnen vertellen. Het land lijkt op
Devonshire; enkel lijkt mij de bodem nog
rotsachtiger en zijn de heuvels er hooger;
sommige reiken tot 700 Meter.
Precies vijf uur ('t is nu Vrijdag) ligt ons
schip los. Nu gaan wij pas varen. Wij gaan
het Kanaal uit, en steken dwars de beruch
te Golf van Biskaye over. Een hofmeester
ertelt akelige histories: dezen winter is de
Dempo er gepasseerd, door hemelhooge
(sic) golven heen. Die maakten het zoo bont
dat de Maatschappij aan haar mooie meu
belen f14000.sclaa had: een piano ivas aan
den anderen kant van de salon neergeko
men in stukken en brokken. Maar nu is er
nauwelijks meer deining dan op de reis te
water van Rotterdam naar Overschie.
Wij hebben een vlak zeetje, moeten maar
dankbaar zijn aan Hem, die ieder scheepje
en ieder menschje zijn deel beschikt van
stormen en van stilte.
Wij zijn dan ook heele helden en wande
len dapper het promenade-dek op en neer,
bij wijze van ontspanning, vooral voor de
beenen. Alleen den eersten nacht hadden
sommigen maar half geslapen door het
zacht trillen van het schip, dus ook van de
bedden en door het rommelend malen der
motoren en machines. Maar na dien eersten
nacht zijn wij drieën al volmaakte zeelui:
wij slapen als rozen.
Of de dagen niet lang vallen?
Dat valt mee. Ten eerste is er de vaste
dagverdeeling, die zit. hier niet vast aan het
werken, maar aan het eten. 's Morgens ont
bijt; om half elf koffie, om half een: lunch;
om half vier: thee; om half zeven middag
maal; om half negen thee; om half elf: nog
een paar sandwiches toe. Een en ander is
op zich zelf al een heele drukte, en een
zwaar werk.
De maaltijden verloopen vlug. Bij alle ta
feltjes staan twee bruintjes, rechtop, de han-
den gereed tot dienen. Gij bestelt en het is
er. Het loopt alles vanzelf; nooit hoort ge
het rammelen van geld. Eenvoudiger manier
dan hier is niet te bedenken.
Denk nu niet, dat eten en drinken enkel
het stille leventje onderbreken. Men gaat
eens wandelen op 't dek men kan toch den
heelen da^ niet stil zitten men leest, men
schrijft een brief, men praat wat
En dan zijn er de kleine feiten. Er pas
seert een schip, een groot, een klein. Als
men sommige van die notedoppen ziet voor
bijvaren. krijgt men toch respect voor dat
bedrijf der echte zeevaarders, dat herinnprt
aan de oude tijden, toen onze vaders werel
den ontdekten.
In de verte nadert een schip voerend fit
Nederlandsche vlag, en de kleuren van de
Lloyd. Het is de Indrapoera; zij vaart od
II stond in ons blad van 15 Juni,
een afstand van 50 meter langs ons heen
Er is gejuich en gewuif aan beide kanten
En de schorre stoomfluiten zingen mee haar
blijdschap uit, zoo goed zij kunnen
Men ziet bekenden aan boord: Nederland is
maar 'n klein land. Daar groet ons een oud-
leerlinge, zij is met haar man en dochter
aan boord: kleintjes worden groot. Zij toont
me op zee een radio-telegram van haar va
der. Teekenend is de inhoud: Alles wel.
Heeft veel geregend. Groeit hard. Ieder be
grijpt: dat is geen bericht van een stads-
mensch. Ik heb dien vader gekend veertig
jaar geleden. Zijn hart hing aan zijn akker
dien hij verzorgde als de beste. Toen al leef
de hij bij zon en regen, die zijn land moes
ten koesteren en verkwikken. En nu, nu hij
ouder is geworden en van verre staat, is
zijn gedachte nog bij de aarde en haar
vrucht. En als liij telegrafeert, tegen 40 cent
per woord, vertelt hij echt typisch van
regen en hard groeien. Dat zijn de echte
vaklui, die met hoofd en hart werken voor
het welzijn van stad en land. Want ook de
Koning wordt van het veld gediend.
De zee blijft maar rustig, ons schip vaart
kalm als een roeibootje bij mooi weer op de
Plas. Wij mogen niet te vroeg, bij nacht, in
Lissabon zijn; dan zouden wjj het schoon
uitzicht missen bij de aankomst. Daarom
vaart ons schip met halve kracht en vaart.
Even aan land
Een straatje in Tanger.
binnenvaren in den breeden Taagmond met
zijn hoog oploopenrle oevers met kleine ste
den en dorpen en landhuizen. En dan Lis
sabon zien, geoouwd op de opstijgende heu
elen. Wij rijden uit. Moeten naar de meest
restelijke punt van Europa, bij kaap Roca.
Wij vormen een heele stoet van auto's, onze
chauffeurs jagen met een vaartje van 70
K.M. en meer. Ook de bochten nemen ze met
weinig minder snelheid, met dat gevolg, dat
mijn vrouw en ik, allebei ongeoefende auto
rijders, elkaar om den andere een opduw
geven, eerst mijn vrouw mij, dan ik mijn
vrouw. Wij ondertusschen stijgen ..og steeds
wij moeten naar het Palacio de Pena, 530
Meter hoog, waar men een beroemd uitzicht
heeft over lahd en zee. Als wij aankomen
zien wij niets, wij zijn in de wolken.
Maar wij mogen het mooie Palacio de
Pena zien. men leidt ons rond. In dat Pena
zit het Fransche woord: peine moeite,
zorgen. Hier stond koning Manuel I en
wachtte maanden aaneen op de terugkomst
van Vasco di Gama, dien hij het gewaagd
had, naar Indië te zenden. Daarom noemde
hij zijn schoone huis: paleis van zorgen. En
in datzelfde paleis sliep de laatste Manuel,
de afgezette koning van Portugal, zijn laat
ste» slaap op Portugeeschen grond.
Wij dalen af langs Cintra en Estoril, de
bekendè badplaats, aan, wat wel genoemd
wordt: de Portugeesche Riviera. Wij mer
ken nu, dat wij in 't Zuiden zijn. Na dien
kouden rit in de hoogte komen wij nu in de
warmte. Wij zien palmen en een rijke bloe
menpracht. En straks staat de zon bijna
loodrecht op ons hoofd te branden.
Wij rijden verder door het land. Wij zien
er voor de wagens ossen met geweldige ho
rens, wij zien er vrouwen, die een water
kruik op het hoofd dragen en manden met
inhoud van in- en voorverkoop.
De standbeelden in Lissabon zijn geweldig
hoog, ze staan op hooge zuilen, daar zijn de
onze poppetjes bij. Alweer een verschil van
Noord en Zuid. Maar zij hebben de afstam
melingen hunner vorsten het land uitge
jaagd; wij vereeren de onze nog met hart en
ziel.
Dinsdagmorgen. Wij kijken door 'de pa
trijspoort van onze hut: wij zien land. Wl]
zien... Afrika. Links bemerken wij op de
zacht opstijgende kust een breede, witte wat
gebogen streep tusschen het grauw van het
water en het blauw van de lucht, 't Is Tan
ger, zijn witte gehouwen liggen te schitteren
in den sterken zonneschijn.
Even later: als ik de deur van onze hut
open, sta ik tegenover een reusachtigen
Maroccaan: knap, rond gezicht, kort geknipte
stoppelbaard, kleurige muts: rood en geel,
lang gewaad, bloote, gespierde beenen, san
dalen.
Wij liggen voor anker op de wel beschutte
ree; motorbootjes brengen ons aan land.
Nauwelijks zitten wij in onze sloep, of wij
worden aangeklampt door leurders met al
lerlei moois, in kleine roeibooten. Zij zijn
onuitstaanbaar onvermoeid in hun aanbie
dingen; ze klitten zich aan u vast, ue raakt
ze niet kwijt, drie vier tegelijk soms
Wij rijden door Tanger. Komen oogen te
kort Zien zwierige, kleurige gewaden, lange
mantels tot op de voeten, gesluierde yrou-
reigt thans volgens een D. X. li -
ïricht, een staking der zakenlieden,
wel een belastingstaking.
Te Marseille hebben de zakenlieden
?eds gisteren geweigerd notr meer
in den fiscus te offeren. Zü hebben
ichtlg protest bü den burge-
redreigd, da'
toren zullen
De stakingsgolf in Frankrijk
Rolt langzaamaan terug.
Blum sloeg over de eischen
Een peperdure brug.
Een noodbrug, die veel geld kost,
En die ook moet betaald,
Met geld dat uit de lengte
Of breedte wordt gehaald.
Het valt niet te ontkennen:
De staking is geslaagd;
Een bundel nieuwe wetten
Is, roets!, er door gejaagd.
Maar ongemeen onaardig,
Schoon typisch identiek
Thans dreigt belasting staking
Bij 't schokkende publiek.
Ik noem dat heel onaardig.
Of moet soms de Senaat
De lasten die hij oplegt
Betalen aan de Staat!?
Medunkt: hij maakt de wetten;
Een ander, naar zijn aard,
Heeft enkel te betalen!
Is dat een staking waard?
(Nadruk verboden) LEO LEI
prof. Schermerhorn eenige dagen had
gelogeerd.
Wat de luchtvcrbindingen betreft had de
hoogleeraar den indruk gekregen, dat voor
Nieuw-Guinea het amphibie-vliegtuig het
best bruikbare type is.
Volgend jaar naar China
Prof. Schermerhorn heeft thans nog het
verzoek van de Chineesche Nankingregee-
ring om haar van advies te komen dienen
bij de uitvoering van Inrhtkarteeringen op
zeer groole schaal in China.-Aanvankelijk-
had hij zijn reis naar China aan dit verblijf
in het Verre Oosten willen vastknoopen.
Indien curatoren der Technische IToogc-
school hem daartoe verlof geven is hij ech
ter voornemens het volgend jaar aan do
uitnoodiging der Chineesche regeering ge-
olg te geven.
Deze teekening mocht de schrijver ontvangen
van den heer IV. Liesker. tuerkzaam op het
Dep. van Onderwijs en Eeredienst te Batavia
die de reis met de „Dempo" meemaakte.
wen, troepen Berbers: bruine gezichten, af
stekend tegen helwitte kappen, schoone ver
gezichten op villa-kwartieren en op de zee,
op de oude stad: een hoop kromme, smalle
straatjes.
Wij gaan het oude paleis van den Sultan
bezoeken. Zieh prachtig houtsnijwerk, -.jn
pleisterwerk, muren van kleurige tegeltjes,
het vrouwenverblijf, een tuin met felrood*
bloemen; wij wandelen op het dak en ko
men dan terecht in een Berbersch café-tje,
waar wij worden onthaald op zwarte koffie
(zonder melk) en op rommelmuziek van
vier mannen: cither, tamboerijn,2 violen, dip
ze tusschen de knieën houden. Ze zingen er
bij: een eentonige deun, allemaal op zijn
Berbersch.
Wij gaan door het inlandscji kwartier,
door het Jodenkwartier, hebben steeds last
van verkooplustige heeren.
Wij treffen het alweer, het is een groot*
feestdag vandaag. Een processie trekt ori9
voorbij. Maar niet zoo statig als die in
Salesbury. Midden in den stoet loopt een
koe; die moet aan het eind van het feest
geofferd worden. Het is tijd; wij moeten naar
boord terug.
Daar ligt zij weer voor ons. Kalm
vlak. Als een vredig weggetje om ons veilig
en rustig te voeren naar het eind onzer
reis. Wij moeten maar danken. Want
kon ook anders. Maar nu is het goed.
v. W.
Aangiften belasting
van de doode hand
Van de zijde van het Ministerie van Fi
nanciën deelt men ons mede, dat uitstel van
'de aangifte voor 1936 ongevraagd is ver
leend aan besturen van instellingen van de
doode hand, die aangifte zouden moeten
doen op een voor 1 Augustus 1936 in te leve
ren aangiftebiljet B. Het biljet B betreft in
stellingen die zekere vrijgestelde inrichtin
gen instand houden of geheel of ten deele
•rijgestelde hulpfondsen bezitten.
Het uitstel wordt verleend tot 1 Aug. as.
Het vorenstaande houdt verband met een
nog bij de Tweede Kamer aanhangig wets
ontwerp, dat nog wet zou kunnen worden in
zulk een vorm ,dat de daaruit voortvloeien
de wijziging in de belastingheffing ingaat
met het belastingjaar 1936.
Arbeid door vreemdelingen
Het Tweede-Kamerlid de heer Suring heeft
aan de ministers van Onderwijs. Kunsten
en Wetenschappen en van Sociale Zaken
de volgende schriftelijke vragen gesteld:
1. Zijn de ministers van oordeel, dat de
algemeene maatregel van bestuur inzake
het verrichten van arbeid door vreemdelin
gen, ook van toepassing is ten aanzien van
arbeid, verricht door onderwijzend personeel
in inrichtingen van onderwijs, nu artikel 1,
tweede lid, van dien algemeenen maatregel
van bestuur dezen arbeid niet uitzondert, of
zijn de ministers van meening, dat deze ar
beid niet onder de algemeene bepaling van
voormelden algemeenen maatregel van be
stuur valt, wijl voor dezen arbeid speciale
wetsbepalingen bestaan?
2. Zijn de ministers bereid, zoo noodig een
wijziging van voormelden maatregel van
bestuur te bevorderen, waardoor arbeid, ver
richt door onderwijzend personeel in onder
wijsinrichtingen onder de uitzonderingen,
genoemd onder A en B van artikel 1 van
dien algemeenen maatregel van bestuur
wordt opgenomen, teneinde te voorkomen,
dat door de Kroon, onder verantwoordelijk
heid van den minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, en door den minis
ter van Sociale Zaken tegenstrijdige beslis
singen worden genomen?
Officieele Berichten
ONDERSCHEIDINGEN
de heer J. v Steeden. secr. X'ationalen Vüfkai
Tot ridder in Orde van den X'ed I.eeuw A.
Brouwer, inspecteur der visscherijen.
CONSULAATWEZEN
den staf der inf..
BESCHERMING
TEGEN LUCHTAANVALLEN
Benoemd is in vasten dienst tot ambtenaar,
toegevoegd als adj.-insp. aan den inspecteur
voor de bescherming van de bevolking tegr-n
luchtaanvallen. J. H. v Rlesen, ltap. inf. b.d.
VOLKSGEZONDHEID
Eervol ontslag Is verleend aan dr J B. M.
Coebergh, hoofdinsp. bü de Volksgezondheid.
Idem aan den Insp. in tüdel. dienst dr J. Ver-
VISSCHERIJEN
DIRECTE BELASTINGEN
Aan J. J. C Gaü'mans. directeur'der dir. bel.
enz. te Maastricht is eervol ontslag verleend.