vrudag 19 juni 1936
Theologische
te Kampen
Schooldag
1VOROL
Calvinistisch Congres te Geneve
DERDE EEUWFEEST
VAN UTRECHTS ACADEMIE
Een welgeslaagde dag bij
prachtig zomerweer.
Vier sprekers.
Aanbieding van het portret
van wijlen Prof. Hoekstra.
Bij zomerweer als gisteren, dat stad en
land in gloed zette, zou men een samen
komst als deze in de open lucht wenschen.
Doch dan ware voor de Kamper Schooldag
de traditie gebroken, die reeds jaren lang
de ruime en lichte Burgwalkerk tot cen
trum gestempeld heeft.
Terwijl het orgel preludeerde, kwamen uit
alle doelen van het land de honderden sa
men, in wier hart liefde voor de Thcol.
klopt: eenvoudigen en geleerden, in den
dienst vergrijsde en jonge predikanten, pro
fessoren en curatoren, ouderlingen en dia
kenen, onderwijzers en voormannen in het
kerkverwante leven, en zusters ja, een
groot contingent dezer vergadering werd ge
vormd door cie vrouwen, die wèl in de ge
meente zwijgen, maar mét haar bidden en
werken, ook voor de Theol. School.
Te kwart voor tien verscheen de leider
van den Schooldag, Prof. Dr. S. G r e y d a-
nus, op het spreekgestoelte vóór den kan
sel. waar een apparaat met de letters N.C.R.V
te kennen gaf, dat het gesprokene van de
zen dag nog lang na dit uur zal te hooren
zijn. Met het zingen van Ps. 75 1 en 4, ue
lezing van Jesaja 62 en gebed, werd geopend
Prof. Greydanus sprak een kort woord van
welkom, in 't .bijzonder tot de sprekers, om
dan terstond het woord te geven aan Trof.
Dr. K Schilder voor het uitspreken der
openingsrede, waarvan wij gisteren verslag
hebben gegeven. Deze rede werd bij het noe
men der verrassende giften voor de Theol.
School en het Hospitium onderbroken door
applaus, doch Prof. Greydanus knoopte aan
zijn dankwoord tot Prof. Schilder het ver
zoek vast, om van dezen vorm van instem
ming af te zien.
Nadat de voorzitter had meegedeeld, dat
het tekort in de kas der Theol. School tot
April 1936 pl.m. f 2500.— bedraagt, konoigde
hij een collecte aan, die dit tekort kan hel
pen verminderen, terwijl gezongen werd
Ps. 91 1 en 5.
Het woord was thans aan Ds. C. B. B a-
v i n c k, em. predikant te Amersfoort, om te
6preken over de vraag:
„Bestaat er een Schriftuurlijke en
Gereformeerde prediking van ken
merkende genade?"
Met niet minder aandacht dan Prof.
Schilder had, werd het ernstige betoog van
den grijzen prediker, waarvan wij gisteren
een resumé gaven, gevolgd.
Tijdens deze rede kwam ter vergadering
Prof. Dr. A. No or dt zij, pas afgetreden als
hoogleeraar der Utrechtsche Universiteit,
wiens liefde voor „Kampen" onverflauwa is
Discussie
Het was te voorzien, dat een onderwerp als
het door Ds. Bavinck behandelde, en waar
van tweeërlei strooming in de prediking
openbaar wordt, tot dispuut zou leiden en
inzonderheid, dat Ds. D. van Dijk van
Groningen, wiens brochure „Onze preek
trant" herhaaldelijk was aangevallen zich
zou verweren.
Deze maakte dan ook als eerste spreker
zijn bedenkingen; hij volhardt bij zijn mce-
ning, dat de z.g. kenmerken mits men dit
begrip helder onderscheide in de predi
king niet mogen gebezigd worden om be
kommerde zielen, die uit het lood gevallen
zijn, te helpen op de rots der vastheid.
Juist de venrijzing naar het H. Avond
maal door Ds. Bavinck acht hij het sterkste
motief tegen diens eigen beschouwing. De
H. Schrift noemt terdege kenmerken, maar
Spr. wil deze slechts aangelegd zien n a het
feit der geloofsaanvaarding. Eerst de recht-
vaardigmaking, daarna de heiligmaking. De
zekerheid des geloofs mag alleen rusten in
Gods beloften. Het ooet spr. leed dat juist
Ds. Bavinck, dien hij tot zijn biechtvader
zou kiezen, hem verweten heeft, den Heiligen
Geest te bedroeven door zijn afwijzen van
de kenmerken der genade. De H. Geest kan
alleen uit Ghristus nemen en werken.
Blijft in Mij, zoo leert Christus, en dat
blijven kan alleen gefundeerd zijn in het ge
loof, dat in Gods Verbond, buiten den
mensch, vast ligt. De ken tee kenen van
dat geloof kunnen slechts dienen tot meer
dere verheerlijking ces Heeren, na de ge-
loovige aanvaarding der beloften.
Dr. C. B o u m a van Den Haag-Oost be
tuigt zijn volledige instemming met de rede
van Ds. Bavinck. In de opvatting van Ds.
van Dijk ziet hij de inconsequentie, dat zij
niet rekent met hypoohieten en met hen,
die zich niet van harte bekeeren. Dan, is het
zoo te venstaan, dat de jongeren tegen en de
ouderen voor de kenmerken pleiten? Dan
zouden de Geref. Kerken tot 1930 louter uit
ouderen hebben bestaan. Verder valt het
spr. op, dat onder hen, die tegen de predi
king der kenmerken zijn, soms heel weinig
aan exegese gedaan wordt.
Ds. Mulder van Alphen a.d. Rijn vreest.,
dat de eenzijdige z.g. Verbondsprediking de
dood der Geref. Kerken zou beteekenen. Hij
vraagt, of de bediennig der sleutelmacht in
dezen ook iets te zeggen heeft.
Ds. Bouma van Treabek merkt op, dat
z.i. velen bang zijn voor zelfonderzoek; voor
hen ook is prediking der kenmerken noodig.
Ilij vraagt naar de drijfveer van degenen,
die stelselmatig probeeren, tastende zielen
tegen te werken door hen terug te wijzen
van den weg der kenmerken.
Ds. Steunenberg van Rotterdam-Zuid
ziet een leemte tusschen de twee groepen ver
bonds- en kenmerkenprediking. Wat toch
t.a.v. Evangelisatie en Zending?
Spr. acht het geloof een der voornaam
ste kenmerken. En beperkt Ds. van Dijk den
troost voor bekomiqerde zielen niet zóo, dat
de kenmerken der ontdekking ontbre
ken?
Antwoord Ds. Bavinck
Ds. Bavinck kon om des tijds wille
slechts een deel der sprekers beantwoorden.
Hij is, lettende op het streven van Ds. van
Dijk c.s., altijd bang voor het begin. Leer
lingen gaan licht verder dan hun voor
gangers. Hij laakt in dat streven de verwaar
lonzing van de toepassende werking
des II. Geestes. Het H. Avondmaal geeft stel
lig beloften en troost, maar niet alleen het
H. Avondmaal. Ook het Woord! Wij mogen
niet veronachtzamen de middelen Gods om
te leiden t o t het geloof. De H. Geest doet
ze ons zien nn versterkt er het geloof
mee. Er is onderscheid tusschen geloof en
geloovige. De laatste is niet altijd louter ge
loof. Was 't maar zoo! Spr. wil ook niet
deelen de meening, dat alle gedoopte kinde
ren het eigendom van Christus zijn Hij
waarschuwt tegen s c h ij n geloof. Ook die
kinderen moeten langs den weg van de
kenmerken der genade tot het geloof geleid
worden en die kenmerken moet de predi
ker aanleggen.
Na het zingen van Ps. 103 11 nam de
vergadering tot 2 uur pauze.
DE MIDDAGZITTING
Met het doen zingen van Ps. 146 3 opende
Prof. Greydanus de middagvergadering. Ter
stond daarna gaf hij gelegenheid voor een
Toespraak van Prof. Dr. A. Noordtzij
die na te zijn voorgegaan in gebed, het een
groot voorrecht noemde te mogen spreken in
dit kerkgebouw, waarheen hij met zijn vader
iederen Zondag opging, zooveel zegen ont
vangen en ook gepreekt heeft
In de schaduw der Theol. School is hij
opgegroeid, haar leerling geweest en ook
een barer leeraren. In Utrecht leefde spr. in
de herinnering aan Voetius, den bepleiter
van hei Gereformeerde denken, dat hem zoo
lief is. Nu onze wegen elkaar niet meer krui
sen Prof. N. gaat in het buitenland wo
nen vermaant spr.: houdt Gods Woord
vast, niemand en niets trekke u daarvan af,
ook niet subtiele redeneeringen; alleen de
H. Geest binde ons aan dat Woord.
De Voorzitter dankt Prof. Noordtzij voor
zijn woord en bidt hem de6 Heeren genade
over zijn leven toe.
Thans was een plechtig oogenblik aan de
orde, nl. de aanbieding van het
Portret van Prof. Hoekstra
Dit geschiedde door Prof. Dr. K Schil
der namens het Comité, waarvan Ds. Chr. J
Teen wen te Heeroe het leeuwendeel der voor
bereiding heeft gehad. Prof. Schilder, zich
wendende tot den president-curator Dr. K.
Dijk, en in hem tot de samenleving der
Geref. Kerken, herinnert aan de aanbieding
der portretten van Prof. Bouwman en Prof.
Honig, die toen een jubileum hadden. Aan
Prof. Hoekstra heeft God dit onthouden; hij
werd weggenomen in het minden zijner da
gen en het heeft ons allen geschokt. Maar
dit is het voorbijgaande; het blijvende is
Hoekstra's werk, zijn liefde voor de Geref.
wetenschap, zijn aandeel in het bouwen der
muren van Jeruzalem. De herinnering daar
aan wilde het comité levendig houden met
het door J. Kleintjes te Heerde geschil
derd portret. Spr. verzoekt Ds. Teeuwen, het
portret te onthullen en de aanwezigen, in
dit stille en heilige oogenblik ds belofte te
vernieuwen van bet vasthouoen van den
band aan de Belijdenis, gedenkende hun
voorgangers, die hun het Woord Gods ver
kondigd hebben.
Nadat het portret van den beminden en
geëerden hoogleeraar was onthuld en ge
toond de treffende gelijkenis werd in
hoorbare voldoening genoten sprak Dr.
K. D ij k woorden van dank aan het Comité.
Dankwoord Dr. K. Dijk
Spr. aanvaardde het portret, dat den over
ledene nog in zijn volle kracht afbeeldt, uit
naam van alle Geref. Kerken. Met weemoed
zien wc de plaats, die door God is ledigge-
maakt. Wij noemen dit tragisch. Bij God is
geen tragiek; bij Hem is heilige orde en er
is harmonie in Zijn werk. Zoo hebben wij
dit heengaan te zien. Het geld voor dit por
tret is bijeengebracht door leerlingen en oud
leerlingen van Prof. Hoekstra, wat meer
is in geesteseenheid. In onzen tijd van
heldenvereering (bijv. bij de Reformatie
herdenking) is zoo menigmaal gebrek aan
die eenheid, en zij is toch het cement voor
arbeid in het geloof.
Eén in liefde tot Gods Woord, en tot de
Kerk des Heeren, blijve bij ons allen, ook
als er verschil van meening is, trouw aan het
Gereformeerd belijden, opdat we het ons
gegeven pan< bewaren kunnen.
Nadat staande gezongen was Ps. 116 5
en 10, werd aan Ds. Bavinck gelegenheid
gegeven, om zijn antwoord van de morgen
vergadering te voltooien.
De Voorzitter sprak de hoop uit, dat
het referaat van Ds. B. in druk zal verschij
nen, ook omdat het onderwerp in deze sa
menkomst ver van voldoende kon behandeld
worden.
Als eerste spreker trad thans op Ds. H.
Veldkamp van Sneek met het onderwerp:
„Möttlingen".
Van dit referaat hebben wij gisteren ver
slag gegeven. Na het zingen van Ps. 97 7
was tweede spreker Ds. A. S. Timmer van
Bedum, die tot onderwerp had: „Leven uit
het geloof alleen".
Ook van dit referaat hebben wij een re
sumé gegeven.
Op beide referaten volgde geen discussie.
Sluiting
Soetó mctulaigoedö
poets dus met
De Nederlandsche tandpasta
en dag. Hij releveerde de door de spre
kers behandelde onderwerpen die allen
maanden tot de hand aan den ploeg slaan:
werken voor de Theol. School, opdat haar
financieele positie versterkt worde (waartoe
Prof. Schilder had opgewekt); werken voor
een justie prediking des Woords in ver
band waarmee Ds. Bavinck en Ds. Timmer
richtlijnen gegeven haddei)); werken tegen
de dwaling (waarop Ds. Veldkamps referaat
gewezen had); kortom, deze Schooldag drin-
ge tot betoon van kracht en tot gebed om
des Heeren zegen. Spr. bracht dank aan de
talrijke aanwezigen, aan de sprekers, aan
het comité en inzonderheid aan den heer
Kok voor de aankleeding der kerk, hovenal
aan God, die dezen dag zoo wel deed slagen.
Met het zingen van Ps. 66 4 en dankge
bed door Prof. Schilder werd de School
dag gesloten. Velen begaven zich nog naar
de kerkeraadskamer, om het portret van
Prof.Hoekstra te bezien. Met dit inderdaad
sprekende portret is de beeldengalerij van oe
professorenkamer der Theol. School op wee
moedige wijze gecompleteerd, en tevens een
van Kampens meest begaafde hoogleer aren
piëteitvol geëerd.
MUURSCHILDERINGEN IN DE KERK
TE HELLENDOORN
Bij de restauratie van het inwendige der
Ned. Herv. Kerk te Hellendoorn zijn in
in 1547 gestichte Gooische deel dier kerk on
der een kalklaag van ongeveer 1 c.M. muur
schilderingen ontdekt. De Ned. vereen, voor
Monumentenzorg is met de ontdekking
kennis gesteld cn zal een deskundige zen
den. Het ontdekte fresco stelt een zittende
Christusfiguur voor Men vermoedt, dat
meer wandschilderingen aan den dag zul
len komen.
GIFTEN EN LEGATEN
Het zendingsgenootschap der Evangelische
Broedergemeente te Zeist heeft een anonie
me gift van f 4000,ontvangen.
Eeuwfeesten Congresindrukken
De grootheid van den man,
die te Genève kwam
G o n v e, 15 Juni 1936
Een der deelnemers schrijft, ons:
Genève heeft haar herdenkingsfeesten
achter den rug. De 4e Ccntentaire behoort
weder tot het verleden. Voor het laatst
staan heden de dagbladen in de stad vol
met verslagen van redevoeringen, gehou
den door tal van vooraanstaande kerkelijke
en politieke personen. De fijn besneden kop
van Calvijn, overbekend en toch altijd weer
treffend door zijn diepo geestelijkheid en
transparante klaarheid, stond telkens afge
beeld. Deze groote in het Koninkrijk der
Hemelen, heeft nadat hij gestorven is, op
machtige wijze door ons moderne conversa
tie-instrument, de krant, gesproken.
Sport en politiek verdrong hij van de voor
pagina's naar een meer besoheiden plaats,
waarmee zij genoegen moesten nemen. De
Geneefsche reus uit dé 16de eeuw, groot in
geloof en denken, magistraal in religieuze
bezinning, heeft deze machtigen van onzen
tijd als een roof gedeeld, de laatste dagen.
De man, wiens Bijbel de sportkolom is en
wiens denken geen hoogere spanning kent
dan de nieuwtjes van den dag. zal ongetwij
feld wat onwennig geweest zijn. Hij is be
paald overrompeld geworden. Geen wonder,
als zijn krant zoo ineens van 6treek is en
plotseling zoo ongewone zware kost den
armen man wordt voorgezet. De maag
laat zich nu eenmaal niet met één ruk ge
lijkschakelen.
Calvijn en Genève
In de herdenkingspredikatie, welke de
predikant Jean de Saussure, Zondag in de
St. Pierre hield, waar eens Calvijme ern
stige en aangrijpende stem weerklonk, con
stateerde hij het droeve feit, dat vele bur
gers van Genève geen notie meer hebben
van Calvijn en zijn machtig levenswerk.
Het feit is nu eenmaal niet te loochenen,
dat in vele andere steden der wereld meer
geestelijke kinderen van Calvijm wonen dan
in Genève zelve.
Die in den Hemel woont lacht om den
wirwar en de ijdelheden hier beneden.
In Goddelijke ironie spelend, dwingt Hij
soms de mensohen om Zijn groote daden
en de grootheid van Zijn dienstknechten,
luide te verkondigen.
De Bisschopsstad maakt zich op
voor een waardige herdenking
Plechtige herdenking in de
Domkerk
Vele belangrijke geschenken
voor de Universiteit
Onze Utrechtsche redacteur schrijft ons:
De herdenking van het derde eeuwfeest
van de Utrechtsche Universiteit zal de vol
gende week met grooten luister plaatsvin
den. De geschiedenis van deze Academie is
rijk en biedt tal van momenten waarop
haar groote invloed op het leven van land
en volk, van stad en gewest bleek. In 1634
werd de Illustre School gesticht, welke in
1636 bij besluit van de Staten van Utrecht
verheven werd tot Academie, waarbij haar
het recht werd toegekend graden te verlee-
nen. Voorzitter der Staten was toen Jhr.
van Asch van Wijck, een naam welke in
den Anti-Rev. kring een bekenden klank
heeft. Sinds haar bestaan is de universiteit
zeer uitgegroeid. Begonnen met zes hoog
leeraren en een klein aantal studenten, is
zij nu geworden tot de grootste universiteit
van ons l land. Het aantal hoogleeraren is
nu ver over de honderd en het aantal stu
denten bedraagt thans 2700. Het aantal fa
culteiten werd steeds uitgebreid en werd i-n
de laatste jaren nog vergroot door de toe
voeging van de veterinaire en de indologi-
sche faculteit. Door deze laatste welke
zij met Leiden gemeen heeft oefent de
Academie ook invloed op het bestuur van
het Rijk buiten Europa.
Het aantal academische stichtingen, labo
ratoria, instituten enz. is zeer groot en dien
tengevolge is een zeer groot personeél bui
ten de wetenschappelijk gevormden aan
haar verbonden, waardoor het voor de stad
Utrecht van zeer groot gewicht is, de uni
versiteit binnen haar muren te hebben. In
den loop van de drie eeuwen is dikwijls
het bestaan der universiteit onzeker ge
weest, zoo b.v. in 1672, toen de Franschen
Utrecht hielden bezet, in de negentiende
eeuw, als 's lands geldmiddelen tot bezuini
ging noopten en men erover dacht om d»>
universitaire opleiding meer te coneentree-
ren, waarbij dan in geen geval Leiden zou
worden opgeofferd, omdat dit de oudste
Academie is van ons land gesticht door
Willem I en Groningen meer kans had
te blijven bestaan omdat een academie voor
de Noordelijke provinciën toch wel ge-
wenscht is. Steeds echter zijn de donkere
wolken weggetrokken van boven de jubi
leerende universiteit en zooals prof.
Kernkamp die het schitterende gedenkboek
samenstelde dat bij Oosthoek verschenen
is, het mocht constateeren is de univer
siteit van Utrecht thans zoo verankerd in
het leven van stad en staat, dat wel nie
mand zal denken aan opheffing, ook al
1 worden nu weer plannen beraamd tot ver
sobering op den dienst van het Hooger On
derwijs.
Utrecht staat thans volop in het teeken
van de lustrumviering, welke deze week is
aangevangen met de aanbieding van het
geschenk van de burgerij aan den Senaat
van het Utrechtsch Studentencorps, het
fraaie senaatsrijtuig. Deze week is gewijd
aan sportfeesten, waarbij voetbal, gym
nastiek, athletiek en turnen een voorname
plaats innemen. Wandeltochten zijn geor
ganiseerd evenals rijwiel tochten. Een groote
zanguitvoering staat op het programma en
een hengelwedstrijd. Uit deze opsomming
kan men constateeren, dat door de com
missies, die de voorbereiding van deze
sportfeesten in handen hebben, gedacht is
aan alle takken van sport Zaterdag vinden
volksspelen plaats.
De geheele stad is thans versierd. De stu
dentensociëteit is veranderd in een ver
sterkt stadshuis uit de middeleeuwen. Op
het Vreeburg is het oude kasteel Vreden-
burg herbouwd van latten en cementplaten
welke zoo bespoten zijn, dat ze volkomen
het aanzicht hebben van dikke middeleeuw-
sche muren. Vele particuliere gebouwen en
kantoren zijn eveneens veranderd in mid-
deleeuwsche burchten en paleizen. Anderen
hebben weer de versiering gezocht door de
aanwending van planten en bloemen. Zoo
is het bureau van ons zusterblad, de Nieu
we Utrechtsche Courant aan de Drift, vlak
bij de Studentensociëteit ook met een fraaie
geraniumversiering „aangekleed". Straat-
en buurtvercenigingen hebben zich beijverd
om de straten een feestelijk aanzien te ge
ven. In de binnenstad is geen straat welke
de volgende week onversierd zal zijn. Daar
bij is zooveel mogelijk naar eep uniforme
versiering der straten gestreefd, zoodat een
fraai cachet verkregen is.
De eigenlijke herdenking vangt Maandag
aan. Dan worden des morgens de reünisten
afgehaald van het Centraal Station. In do
kloostergang van den Dom en de Aula wor
den de reünisten ontvangen. Daar zal de
rector Senatus Veteranorum van 't LTtrecht-
sche Studentencorps, de heer P. Drost de
lustrumviering officieel openen. Zijn rede
zal worden beantwoord door den oudsten
reünist den hoogbejaarden prof. dr. A.
Winkler uit Utrecht. Maandagmiddag twee
uur vindt in de Aula van de Universiteit
de aanbieding van cadeaux plaats aan het
curatorium van de Utrechtsche Academie.
Daaronder zijn zeer fraaie geschenken. We
noemen b.v. een fraai schilderstuk van Ja
cob de Wit, voorstellende een allegorie op
den Vrede, dat wordt aangeboden door de
provincie Utrecht. De gemeente Utrecht
biedt een huis aan in de Trans, dat tot uni
versiteitsmuseum is ingericht. De burgerij
van Utrecht heeft de inrichting van dit huis
geschonken. Er zijn fraaie en kostbare ge
schenken aangeboden door de studenten-
corpora en andere instanties. We noemen
de zeven groote en fraaie gobelins voor de
Aula, de gebrandschilderde ramen voor deze
historische zaal, het groote en het kleine
spreekgestoelte» het beeldhouwwerk aan de
Het Universiteitsgebouw
muren in deze zaal, kostbare kasten, vazen
en pullen, stoelen voor den president-cura
tor en de curatoren, een consoleklok. enz.
enz., teveel om op te noemen. Vanuit IJs
land werd een kostbare zending boeken ge
schonken. Denemarken schonk een afgiet
sel van den beroemden Jellinger runesteen,
welke op het Domplein wordt opgesteld. De
lijst van geschenken en de beschrijving er
van is zoo groot, dat deze meer dan twee
kolom in dit blad zou beslaan. We volstaan
daarom enkel met de vermelding van de
bovenstaande, waarmee niet gezegd wil zijn,
dat de andere minder belangrijk zouden
zijn. De driehonderdjarige Academie wordt
verrijkt met een verzameling kunstvolle en
wetenschappelijke werken, waaruit blijkt,
dat haar bestaan in zeer breeden kring op
prijs gesteld wordt.
Dinsdag is de belangrijkste dag. Dan
vindt de kerkelijke herdenking plaats in de
Domkerk, welke bijgewoond zal worden
door H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana en door den Minister-President Dr.
H. Cblijn. Aan H. M. de Koningin zal bij
die gelegenheid de gulden eeremedaille
worden aangeboden van de Universiteit.
Dit is een geheel nieuwe instelling, waar
mee bedoeld wordt personen te kunnen
eeren die zich op eenige wijze buiten we
tenschappelijke verdienste, hebben verdien
stelijk gemaakt voor de academie. Deze
gulden medaille is vervaardigd van 18 ka
raats goud, ter grootte van een rijksdaal
der. Zij zal aan de eene zijde vertoonen de
zittende uil en aan den anderen kant in het
Latijn de opdracht met den naam van den-
gene die de medaille ontvangt.
In de herdenkingsbijeenkomst in de Dom
kerk wordt o. m. het woord gevoerd door
den Minister van Onderwijs, Z.Exc. Prof.
Dr. J. R. Slotemaker de Bruine. De profes
soren begeven zich in toga en met baret
door verschillende straten in optocht onder
het gelui van de zeven zware Domklokken
naar de Domkerk. De vorstelijke gasten
zullen vanuit Paushuize de woning van
den Commissaris der Koningin het voor
bijtrekken van den stoet van hoogleeraren
i. Door middel van geluidsverster
kers wordt al wat in de kerk plaats vindt
buiten hoorbaar gemaakt, zoodat duizenden
de plechtigheid zullen kuijjien volgen, ook
buiten de kerk.
Des avonds elf uur vindt de eerste (gala)-
voorstelling plaats van het openluchtspel
de Groote Geus. Dit verzinnebeeldt dc wor
stelstrijd van ons land tegen Spanje, en
houdt meer in het bijzonder in het verzet
van de Utrechtsche burgerij tegen den
Spaanschen dwingeland, welke zich mani
festeerde in de slooping van het kasteel
Vredenburg.
Woensdagmiddag vindt van twaalf tot
vier uur de groote maskerade plaats, welke
voorstelt de intocht van Willem I
Utrecht Dit zal een prachtige en kleurrijke
stoet vormen, welke duizenden uit het
heele land zal trekken. Er vindt des avonds
een concert plaats onder leiding van Prof.
Dr. Willem Mengelberg.
Donderdag is er een groote militaire
marsch door de stad, waaraan het geheele
garnizoen in volledige uitrusting deelneemt
Deze marsch duurt van elf tot twee uur.
Des middags zijn er in Soesterberg militaire
luchtvaartdemonstraties; er zal gelegenheid
zijn met de K.L.M. rondvluchten te maken
boven Utrecht
Vrijdagmiddag is er een groot bloemen
corso. Dit is een schouwspel dat in een
lange reeks van jaren niet in Utrecht te
zien gegeven is. Des avonds vindt een gala
concert plaats van het Utrechtsch Studen
tenconcert onder leiding van Bertus van
Zaterdags is er een groot ruiterfeest.
Ziehier slechts enkele grepen uit het uit
stekend gevulde programma voor de
ring van het derde eeuwfeest.
Utrecht maakt zich op om het feest van
haar Academie feestelijk te vieren. De ver
wachting is, dat er tienduizenden zullen
komen om al hetgeen geboden wordt,
te slaan. De beteekenis van de Universiteit
voor ons land, maar ook voor Utrecht, kan
niet overschat worden. Vandaar dat over
heid en burgerij samenwerken met het
Utrechtsch Studentencorps, om deze feest-
week uitstekend te doen slagen.
Calvijn en de pers
Dagbladen als La Suisse, Journal de
Genève, La Tribune de Genève, hebben als
om strijd gewedijverd met het opnemen van
goed verzorgde en zeer gedocumenteerde
artikelen over den grooten Reformator uit
de 16de eeuw.
Bij het hooren van den naam: Tribune
an Genève, 6clirikke de lezer door verkeer^
de associatie-gedachten niet.
Déze Tribune is een zeer fatsoenlijk
blad en geen filiaal van Moskou. In een der
mers stond een prachtig artikel over
Calvijus getiteldDe grootheid van
den man, die te Genève kwam
uit zijn geboorteland Picardië.
Het eindigt aldus: „Calvijn, zegt Leopold
Moned, heeft zich in den geest neergeho-
voor de souvereiniteit Gods. Hij staat
recht overeind om de bevelen vaan zijn
eenigen Meester uit te voeren. Zuivere
definitie en strikte karakteristiek van den
man, die alleen wilde leven en sterven voor
de eere Gods."
Het Journal de Genève kwam dezer dagen
zelfs met een speciaal numimer uit, géheel
gewijd aan de herdenking der Reformatie
in 1536. Op de voorpagina gaf het weer de
prachtige gravure van dfen kunstenaar
Edouard Elzingre, voorstellend, hoe de bui-
gerij varn Genève, in Raad vergaderd, de eed
van troiüy aflegt aan de nieuwe leer, 21
Mei 1536.
Zoo stond het jaar 1536, dat Calvijn ir*
Genève bracht, in het centrum der belang-
steling.
Genève heeft de Reformatie herdacht. De
borden met opschriften, op de oude, helaas
zeer gewijzigde, historische plaatsen, zijr*
weer weggenomen. Het leven van de 2Ustq
euw herneemt zijn reahten weer.
In de St. Pieterskerk
Als de avoand over de stad is neergedaald
is het alleen nog de prachtig verlichte St«
Pierre, die de gedaahten terugroept naai;
het verleden.
Wie eens van den nectar der Reformatiq
binnen deze stad, geproefd hoeft, laat zicli
gewillig lokken door de in zadhte licht*
glanzen gehulde cathedraal, om den beker
nog eens ter hand te nemen. Op den boden*
van dezen beker met zijn traineparanteil
wijn, teekent zich immer weer af het schep»
pe gelaat van den man uit Picardië, deU
jongen Calvijn.
.Van Straszbung zegt het bekende He dl
Leunend over een der Rhómo bruggen^
met tegenover mij de stil en rustig lidhtenl
de St. Pierre en daarachter de donau Sil*
houet van den Salèvo, die van zijn hoogen
post de wacht houdt over heel de stad,
komt de gedachte op mij af, dat men dit
lied met nog meer recht yan Genève kaa
zingen.
Genève is ook een „wimderschönei Stadt".
En daar binnen ligt ook begraven „6d
mamicher Soldat". Hier ligt menige soldaat
begraven, maar dan bedoeld uit een zeef)
bijzonder leger, uit do militia Christi.
Ik weet niet, in hoeverre Genè-e zich bij
de voorbije herdenking, hiervan bewust ia
geweest. Zeker niet allen. Rousseau heeft
hier oök zijn duizenden verslagen. Toch zij a
er, die de groote soldaten uit de militia
Christi, welke hier gestreden hebben, nief
vergeten. Daarvan getuigt het Congres vooq
Calvinistische Theologie, dat ter gelegenheid
van het 4e eeuwfeest der Reformatie, geor»
ganiseerd is en thans gehouden wordt Dq
Geneefsche predikanten, Jaques Courvoisin*
Max Dominicé en Jean de Saussure, hebber*
in de organisatie van dit Congres een groot
aandeel gehad. Naast de officieele herden»
kingsfeesten, die nu eenmaal met meer of
mi'rfder uitwendig gelaat komien en gaan,
wilden wij in rustige sfeer afsteken naa?
de diepte van Calvijns theologie.
Het Calvinistisch "Congres
Men zie het Congres enkel alk een interw
nationale samenspreking van theologen
over Calvijn en zijn theologie en wel een
samensprekiing, gehouden binnen het raam
der onderscheidene Gereformeerde Confes*
sies. Meer is het niet en meer .wil het Con*
gres ook niet zijn.
Als zoodanig is het daii heden begonnen,
In de tuinen ven het hotel Beau-Séjour, ge*
legen op den linker Rh ome-oever en dat zijjl
naam met recht mag dragen, werden dq
eerste besprekingen gehouden.
Tegen half negen arriveerden 3e deeTne»
mers. Behalve de leden, zijn er een groot
aantal toehoorders. In totaal een 200 on»
geveer. Er zijn, wat voor de handt ligt, veler*
uit Zwitserland en Frankrijk. Al spoedig
ontdek ik de massieve gestalte en expres*
sieve qop van Prof. Leoerf, uit Parijs, dia
zoo juist is gearriveerd. Hij is onder ons
Gereformeerde volk geen onbeklende meer.
Overal waar een Congres is, dat over Cal*
vijn handelt, daar is deze reeds grijze ge*
stalte aanwezig. Weinigen zijn zóó door den
geest van Calvijn gegrepen als deze merk
waardige Franschman. Welk een spanning
komt er over dit eenigszins vermoeid ge
laat, als Calvijn in discussie komt en voor
al, wanneer zijn geliefde meester wordt
aangevallen. Dat bleek vandaag*ook weer
bij de zeer interessante discussie over het
referaat van Peter Barth, uit Bern, deu
broeder van den beroemden Karl Bartili.
Op 'n beetje ondeugende wijze, stelde Lecerf
aan Peter Barth, die meende aan Calvijn
eenige vragen te moeten stellen op grond
van de Schrift, een serie vragen en wel een
historische, een dogmatische en
een exegetische vraag. Peter Barth had
het daarmede niet gemakkelijk.
Prof. Lecert
'Een zeer merkwaardige figuur deze
Lecerf. Nog zie ik hom voor mij, toen ik in
1927 aan de Protestantsche Theol. Faculteit,
zijn voorlezingen hoorde over praedestina-
tie en menschelijke verantwoordelijkheid.
Tot mijn groote verbazing lagen daar toen
geschriften van Woltjer en Bavinck op zijn
katheder, waaruit hij zoo nu en dan ci
teerde. Zijn colleges waren toen niet ver
plichtend voor de studenten, maar bij geen
enkelen professor zag men zoovelen. Hij
heeft niet tevergeefs gewerkt. Tal van stu
denten uit Parijs zijn overgekomen om dit
Congres als toehoorders bij te wonen.
Uit Holland zijn een 10-tal treologen aan
wezig. De oude ons zeer bekende Prof.
Sebestyén, uit Hongarije, op doorreis naar
Utrecht voor de Universiteitsfeesten aldaar,
valt ook terstond op onder de gasten. Over
onze Gereformeerde theologen heeft hij te
genover mij een merkwaardige opmerking
gemaakt. Een opmerking, welke eenorzijds
zeer loffelijk is, maar anderzijds niet min
der reden tot nadenken geeft. Welke deze
opmerking is, daarover hoop ik in een vol
gende brief te handelen.