vrudag 19 juni 1936 Theologische te Kampen Schooldag 1VOROL Calvinistisch Congres te Geneve DERDE EEUWFEEST VAN UTRECHTS ACADEMIE Een welgeslaagde dag bij prachtig zomerweer. Vier sprekers. Aanbieding van het portret van wijlen Prof. Hoekstra. Bij zomerweer als gisteren, dat stad en land in gloed zette, zou men een samen komst als deze in de open lucht wenschen. Doch dan ware voor de Kamper Schooldag de traditie gebroken, die reeds jaren lang de ruime en lichte Burgwalkerk tot cen trum gestempeld heeft. Terwijl het orgel preludeerde, kwamen uit alle doelen van het land de honderden sa men, in wier hart liefde voor de Thcol. klopt: eenvoudigen en geleerden, in den dienst vergrijsde en jonge predikanten, pro fessoren en curatoren, ouderlingen en dia kenen, onderwijzers en voormannen in het kerkverwante leven, en zusters ja, een groot contingent dezer vergadering werd ge vormd door cie vrouwen, die wèl in de ge meente zwijgen, maar mét haar bidden en werken, ook voor de Theol. School. Te kwart voor tien verscheen de leider van den Schooldag, Prof. Dr. S. G r e y d a- nus, op het spreekgestoelte vóór den kan sel. waar een apparaat met de letters N.C.R.V te kennen gaf, dat het gesprokene van de zen dag nog lang na dit uur zal te hooren zijn. Met het zingen van Ps. 75 1 en 4, ue lezing van Jesaja 62 en gebed, werd geopend Prof. Greydanus sprak een kort woord van welkom, in 't .bijzonder tot de sprekers, om dan terstond het woord te geven aan Trof. Dr. K Schilder voor het uitspreken der openingsrede, waarvan wij gisteren verslag hebben gegeven. Deze rede werd bij het noe men der verrassende giften voor de Theol. School en het Hospitium onderbroken door applaus, doch Prof. Greydanus knoopte aan zijn dankwoord tot Prof. Schilder het ver zoek vast, om van dezen vorm van instem ming af te zien. Nadat de voorzitter had meegedeeld, dat het tekort in de kas der Theol. School tot April 1936 pl.m. f 2500.— bedraagt, konoigde hij een collecte aan, die dit tekort kan hel pen verminderen, terwijl gezongen werd Ps. 91 1 en 5. Het woord was thans aan Ds. C. B. B a- v i n c k, em. predikant te Amersfoort, om te 6preken over de vraag: „Bestaat er een Schriftuurlijke en Gereformeerde prediking van ken merkende genade?" Met niet minder aandacht dan Prof. Schilder had, werd het ernstige betoog van den grijzen prediker, waarvan wij gisteren een resumé gaven, gevolgd. Tijdens deze rede kwam ter vergadering Prof. Dr. A. No or dt zij, pas afgetreden als hoogleeraar der Utrechtsche Universiteit, wiens liefde voor „Kampen" onverflauwa is Discussie Het was te voorzien, dat een onderwerp als het door Ds. Bavinck behandelde, en waar van tweeërlei strooming in de prediking openbaar wordt, tot dispuut zou leiden en inzonderheid, dat Ds. D. van Dijk van Groningen, wiens brochure „Onze preek trant" herhaaldelijk was aangevallen zich zou verweren. Deze maakte dan ook als eerste spreker zijn bedenkingen; hij volhardt bij zijn mce- ning, dat de z.g. kenmerken mits men dit begrip helder onderscheide in de predi king niet mogen gebezigd worden om be kommerde zielen, die uit het lood gevallen zijn, te helpen op de rots der vastheid. Juist de venrijzing naar het H. Avond maal door Ds. Bavinck acht hij het sterkste motief tegen diens eigen beschouwing. De H. Schrift noemt terdege kenmerken, maar Spr. wil deze slechts aangelegd zien n a het feit der geloofsaanvaarding. Eerst de recht- vaardigmaking, daarna de heiligmaking. De zekerheid des geloofs mag alleen rusten in Gods beloften. Het ooet spr. leed dat juist Ds. Bavinck, dien hij tot zijn biechtvader zou kiezen, hem verweten heeft, den Heiligen Geest te bedroeven door zijn afwijzen van de kenmerken der genade. De H. Geest kan alleen uit Ghristus nemen en werken. Blijft in Mij, zoo leert Christus, en dat blijven kan alleen gefundeerd zijn in het ge loof, dat in Gods Verbond, buiten den mensch, vast ligt. De ken tee kenen van dat geloof kunnen slechts dienen tot meer dere verheerlijking ces Heeren, na de ge- loovige aanvaarding der beloften. Dr. C. B o u m a van Den Haag-Oost be tuigt zijn volledige instemming met de rede van Ds. Bavinck. In de opvatting van Ds. van Dijk ziet hij de inconsequentie, dat zij niet rekent met hypoohieten en met hen, die zich niet van harte bekeeren. Dan, is het zoo te venstaan, dat de jongeren tegen en de ouderen voor de kenmerken pleiten? Dan zouden de Geref. Kerken tot 1930 louter uit ouderen hebben bestaan. Verder valt het spr. op, dat onder hen, die tegen de predi king der kenmerken zijn, soms heel weinig aan exegese gedaan wordt. Ds. Mulder van Alphen a.d. Rijn vreest., dat de eenzijdige z.g. Verbondsprediking de dood der Geref. Kerken zou beteekenen. Hij vraagt, of de bediennig der sleutelmacht in dezen ook iets te zeggen heeft. Ds. Bouma van Treabek merkt op, dat z.i. velen bang zijn voor zelfonderzoek; voor hen ook is prediking der kenmerken noodig. Ilij vraagt naar de drijfveer van degenen, die stelselmatig probeeren, tastende zielen tegen te werken door hen terug te wijzen van den weg der kenmerken. Ds. Steunenberg van Rotterdam-Zuid ziet een leemte tusschen de twee groepen ver bonds- en kenmerkenprediking. Wat toch t.a.v. Evangelisatie en Zending? Spr. acht het geloof een der voornaam ste kenmerken. En beperkt Ds. van Dijk den troost voor bekomiqerde zielen niet zóo, dat de kenmerken der ontdekking ontbre ken? Antwoord Ds. Bavinck Ds. Bavinck kon om des tijds wille slechts een deel der sprekers beantwoorden. Hij is, lettende op het streven van Ds. van Dijk c.s., altijd bang voor het begin. Leer lingen gaan licht verder dan hun voor gangers. Hij laakt in dat streven de verwaar lonzing van de toepassende werking des II. Geestes. Het H. Avondmaal geeft stel lig beloften en troost, maar niet alleen het H. Avondmaal. Ook het Woord! Wij mogen niet veronachtzamen de middelen Gods om te leiden t o t het geloof. De H. Geest doet ze ons zien nn versterkt er het geloof mee. Er is onderscheid tusschen geloof en geloovige. De laatste is niet altijd louter ge loof. Was 't maar zoo! Spr. wil ook niet deelen de meening, dat alle gedoopte kinde ren het eigendom van Christus zijn Hij waarschuwt tegen s c h ij n geloof. Ook die kinderen moeten langs den weg van de kenmerken der genade tot het geloof geleid worden en die kenmerken moet de predi ker aanleggen. Na het zingen van Ps. 103 11 nam de vergadering tot 2 uur pauze. DE MIDDAGZITTING Met het doen zingen van Ps. 146 3 opende Prof. Greydanus de middagvergadering. Ter stond daarna gaf hij gelegenheid voor een Toespraak van Prof. Dr. A. Noordtzij die na te zijn voorgegaan in gebed, het een groot voorrecht noemde te mogen spreken in dit kerkgebouw, waarheen hij met zijn vader iederen Zondag opging, zooveel zegen ont vangen en ook gepreekt heeft In de schaduw der Theol. School is hij opgegroeid, haar leerling geweest en ook een barer leeraren. In Utrecht leefde spr. in de herinnering aan Voetius, den bepleiter van hei Gereformeerde denken, dat hem zoo lief is. Nu onze wegen elkaar niet meer krui sen Prof. N. gaat in het buitenland wo nen vermaant spr.: houdt Gods Woord vast, niemand en niets trekke u daarvan af, ook niet subtiele redeneeringen; alleen de H. Geest binde ons aan dat Woord. De Voorzitter dankt Prof. Noordtzij voor zijn woord en bidt hem de6 Heeren genade over zijn leven toe. Thans was een plechtig oogenblik aan de orde, nl. de aanbieding van het Portret van Prof. Hoekstra Dit geschiedde door Prof. Dr. K Schil der namens het Comité, waarvan Ds. Chr. J Teen wen te Heeroe het leeuwendeel der voor bereiding heeft gehad. Prof. Schilder, zich wendende tot den president-curator Dr. K. Dijk, en in hem tot de samenleving der Geref. Kerken, herinnert aan de aanbieding der portretten van Prof. Bouwman en Prof. Honig, die toen een jubileum hadden. Aan Prof. Hoekstra heeft God dit onthouden; hij werd weggenomen in het minden zijner da gen en het heeft ons allen geschokt. Maar dit is het voorbijgaande; het blijvende is Hoekstra's werk, zijn liefde voor de Geref. wetenschap, zijn aandeel in het bouwen der muren van Jeruzalem. De herinnering daar aan wilde het comité levendig houden met het door J. Kleintjes te Heerde geschil derd portret. Spr. verzoekt Ds. Teeuwen, het portret te onthullen en de aanwezigen, in dit stille en heilige oogenblik ds belofte te vernieuwen van bet vasthouoen van den band aan de Belijdenis, gedenkende hun voorgangers, die hun het Woord Gods ver kondigd hebben. Nadat het portret van den beminden en geëerden hoogleeraar was onthuld en ge toond de treffende gelijkenis werd in hoorbare voldoening genoten sprak Dr. K. D ij k woorden van dank aan het Comité. Dankwoord Dr. K. Dijk Spr. aanvaardde het portret, dat den over ledene nog in zijn volle kracht afbeeldt, uit naam van alle Geref. Kerken. Met weemoed zien wc de plaats, die door God is ledigge- maakt. Wij noemen dit tragisch. Bij God is geen tragiek; bij Hem is heilige orde en er is harmonie in Zijn werk. Zoo hebben wij dit heengaan te zien. Het geld voor dit por tret is bijeengebracht door leerlingen en oud leerlingen van Prof. Hoekstra, wat meer is in geesteseenheid. In onzen tijd van heldenvereering (bijv. bij de Reformatie herdenking) is zoo menigmaal gebrek aan die eenheid, en zij is toch het cement voor arbeid in het geloof. Eén in liefde tot Gods Woord, en tot de Kerk des Heeren, blijve bij ons allen, ook als er verschil van meening is, trouw aan het Gereformeerd belijden, opdat we het ons gegeven pan< bewaren kunnen. Nadat staande gezongen was Ps. 116 5 en 10, werd aan Ds. Bavinck gelegenheid gegeven, om zijn antwoord van de morgen vergadering te voltooien. De Voorzitter sprak de hoop uit, dat het referaat van Ds. B. in druk zal verschij nen, ook omdat het onderwerp in deze sa menkomst ver van voldoende kon behandeld worden. Als eerste spreker trad thans op Ds. H. Veldkamp van Sneek met het onderwerp: „Möttlingen". Van dit referaat hebben wij gisteren ver slag gegeven. Na het zingen van Ps. 97 7 was tweede spreker Ds. A. S. Timmer van Bedum, die tot onderwerp had: „Leven uit het geloof alleen". Ook van dit referaat hebben wij een re sumé gegeven. Op beide referaten volgde geen discussie. Sluiting Soetó mctulaigoedö poets dus met De Nederlandsche tandpasta en dag. Hij releveerde de door de spre kers behandelde onderwerpen die allen maanden tot de hand aan den ploeg slaan: werken voor de Theol. School, opdat haar financieele positie versterkt worde (waartoe Prof. Schilder had opgewekt); werken voor een justie prediking des Woords in ver band waarmee Ds. Bavinck en Ds. Timmer richtlijnen gegeven haddei)); werken tegen de dwaling (waarop Ds. Veldkamps referaat gewezen had); kortom, deze Schooldag drin- ge tot betoon van kracht en tot gebed om des Heeren zegen. Spr. bracht dank aan de talrijke aanwezigen, aan de sprekers, aan het comité en inzonderheid aan den heer Kok voor de aankleeding der kerk, hovenal aan God, die dezen dag zoo wel deed slagen. Met het zingen van Ps. 66 4 en dankge bed door Prof. Schilder werd de School dag gesloten. Velen begaven zich nog naar de kerkeraadskamer, om het portret van Prof.Hoekstra te bezien. Met dit inderdaad sprekende portret is de beeldengalerij van oe professorenkamer der Theol. School op wee moedige wijze gecompleteerd, en tevens een van Kampens meest begaafde hoogleer aren piëteitvol geëerd. MUURSCHILDERINGEN IN DE KERK TE HELLENDOORN Bij de restauratie van het inwendige der Ned. Herv. Kerk te Hellendoorn zijn in in 1547 gestichte Gooische deel dier kerk on der een kalklaag van ongeveer 1 c.M. muur schilderingen ontdekt. De Ned. vereen, voor Monumentenzorg is met de ontdekking kennis gesteld cn zal een deskundige zen den. Het ontdekte fresco stelt een zittende Christusfiguur voor Men vermoedt, dat meer wandschilderingen aan den dag zul len komen. GIFTEN EN LEGATEN Het zendingsgenootschap der Evangelische Broedergemeente te Zeist heeft een anonie me gift van f 4000,ontvangen. Eeuwfeesten Congresindrukken De grootheid van den man, die te Genève kwam G o n v e, 15 Juni 1936 Een der deelnemers schrijft, ons: Genève heeft haar herdenkingsfeesten achter den rug. De 4e Ccntentaire behoort weder tot het verleden. Voor het laatst staan heden de dagbladen in de stad vol met verslagen van redevoeringen, gehou den door tal van vooraanstaande kerkelijke en politieke personen. De fijn besneden kop van Calvijn, overbekend en toch altijd weer treffend door zijn diepo geestelijkheid en transparante klaarheid, stond telkens afge beeld. Deze groote in het Koninkrijk der Hemelen, heeft nadat hij gestorven is, op machtige wijze door ons moderne conversa tie-instrument, de krant, gesproken. Sport en politiek verdrong hij van de voor pagina's naar een meer besoheiden plaats, waarmee zij genoegen moesten nemen. De Geneefsche reus uit dé 16de eeuw, groot in geloof en denken, magistraal in religieuze bezinning, heeft deze machtigen van onzen tijd als een roof gedeeld, de laatste dagen. De man, wiens Bijbel de sportkolom is en wiens denken geen hoogere spanning kent dan de nieuwtjes van den dag. zal ongetwij feld wat onwennig geweest zijn. Hij is be paald overrompeld geworden. Geen wonder, als zijn krant zoo ineens van 6treek is en plotseling zoo ongewone zware kost den armen man wordt voorgezet. De maag laat zich nu eenmaal niet met één ruk ge lijkschakelen. Calvijn en Genève In de herdenkingspredikatie, welke de predikant Jean de Saussure, Zondag in de St. Pierre hield, waar eens Calvijme ern stige en aangrijpende stem weerklonk, con stateerde hij het droeve feit, dat vele bur gers van Genève geen notie meer hebben van Calvijn en zijn machtig levenswerk. Het feit is nu eenmaal niet te loochenen, dat in vele andere steden der wereld meer geestelijke kinderen van Calvijm wonen dan in Genève zelve. Die in den Hemel woont lacht om den wirwar en de ijdelheden hier beneden. In Goddelijke ironie spelend, dwingt Hij soms de mensohen om Zijn groote daden en de grootheid van Zijn dienstknechten, luide te verkondigen. De Bisschopsstad maakt zich op voor een waardige herdenking Plechtige herdenking in de Domkerk Vele belangrijke geschenken voor de Universiteit Onze Utrechtsche redacteur schrijft ons: De herdenking van het derde eeuwfeest van de Utrechtsche Universiteit zal de vol gende week met grooten luister plaatsvin den. De geschiedenis van deze Academie is rijk en biedt tal van momenten waarop haar groote invloed op het leven van land en volk, van stad en gewest bleek. In 1634 werd de Illustre School gesticht, welke in 1636 bij besluit van de Staten van Utrecht verheven werd tot Academie, waarbij haar het recht werd toegekend graden te verlee- nen. Voorzitter der Staten was toen Jhr. van Asch van Wijck, een naam welke in den Anti-Rev. kring een bekenden klank heeft. Sinds haar bestaan is de universiteit zeer uitgegroeid. Begonnen met zes hoog leeraren en een klein aantal studenten, is zij nu geworden tot de grootste universiteit van ons l land. Het aantal hoogleeraren is nu ver over de honderd en het aantal stu denten bedraagt thans 2700. Het aantal fa culteiten werd steeds uitgebreid en werd i-n de laatste jaren nog vergroot door de toe voeging van de veterinaire en de indologi- sche faculteit. Door deze laatste welke zij met Leiden gemeen heeft oefent de Academie ook invloed op het bestuur van het Rijk buiten Europa. Het aantal academische stichtingen, labo ratoria, instituten enz. is zeer groot en dien tengevolge is een zeer groot personeél bui ten de wetenschappelijk gevormden aan haar verbonden, waardoor het voor de stad Utrecht van zeer groot gewicht is, de uni versiteit binnen haar muren te hebben. In den loop van de drie eeuwen is dikwijls het bestaan der universiteit onzeker ge weest, zoo b.v. in 1672, toen de Franschen Utrecht hielden bezet, in de negentiende eeuw, als 's lands geldmiddelen tot bezuini ging noopten en men erover dacht om d»> universitaire opleiding meer te coneentree- ren, waarbij dan in geen geval Leiden zou worden opgeofferd, omdat dit de oudste Academie is van ons land gesticht door Willem I en Groningen meer kans had te blijven bestaan omdat een academie voor de Noordelijke provinciën toch wel ge- wenscht is. Steeds echter zijn de donkere wolken weggetrokken van boven de jubi leerende universiteit en zooals prof. Kernkamp die het schitterende gedenkboek samenstelde dat bij Oosthoek verschenen is, het mocht constateeren is de univer siteit van Utrecht thans zoo verankerd in het leven van stad en staat, dat wel nie mand zal denken aan opheffing, ook al 1 worden nu weer plannen beraamd tot ver sobering op den dienst van het Hooger On derwijs. Utrecht staat thans volop in het teeken van de lustrumviering, welke deze week is aangevangen met de aanbieding van het geschenk van de burgerij aan den Senaat van het Utrechtsch Studentencorps, het fraaie senaatsrijtuig. Deze week is gewijd aan sportfeesten, waarbij voetbal, gym nastiek, athletiek en turnen een voorname plaats innemen. Wandeltochten zijn geor ganiseerd evenals rijwiel tochten. Een groote zanguitvoering staat op het programma en een hengelwedstrijd. Uit deze opsomming kan men constateeren, dat door de com missies, die de voorbereiding van deze sportfeesten in handen hebben, gedacht is aan alle takken van sport Zaterdag vinden volksspelen plaats. De geheele stad is thans versierd. De stu dentensociëteit is veranderd in een ver sterkt stadshuis uit de middeleeuwen. Op het Vreeburg is het oude kasteel Vreden- burg herbouwd van latten en cementplaten welke zoo bespoten zijn, dat ze volkomen het aanzicht hebben van dikke middeleeuw- sche muren. Vele particuliere gebouwen en kantoren zijn eveneens veranderd in mid- deleeuwsche burchten en paleizen. Anderen hebben weer de versiering gezocht door de aanwending van planten en bloemen. Zoo is het bureau van ons zusterblad, de Nieu we Utrechtsche Courant aan de Drift, vlak bij de Studentensociëteit ook met een fraaie geraniumversiering „aangekleed". Straat- en buurtvercenigingen hebben zich beijverd om de straten een feestelijk aanzien te ge ven. In de binnenstad is geen straat welke de volgende week onversierd zal zijn. Daar bij is zooveel mogelijk naar eep uniforme versiering der straten gestreefd, zoodat een fraai cachet verkregen is. De eigenlijke herdenking vangt Maandag aan. Dan worden des morgens de reünisten afgehaald van het Centraal Station. In do kloostergang van den Dom en de Aula wor den de reünisten ontvangen. Daar zal de rector Senatus Veteranorum van 't LTtrecht- sche Studentencorps, de heer P. Drost de lustrumviering officieel openen. Zijn rede zal worden beantwoord door den oudsten reünist den hoogbejaarden prof. dr. A. Winkler uit Utrecht. Maandagmiddag twee uur vindt in de Aula van de Universiteit de aanbieding van cadeaux plaats aan het curatorium van de Utrechtsche Academie. Daaronder zijn zeer fraaie geschenken. We noemen b.v. een fraai schilderstuk van Ja cob de Wit, voorstellende een allegorie op den Vrede, dat wordt aangeboden door de provincie Utrecht. De gemeente Utrecht biedt een huis aan in de Trans, dat tot uni versiteitsmuseum is ingericht. De burgerij van Utrecht heeft de inrichting van dit huis geschonken. Er zijn fraaie en kostbare ge schenken aangeboden door de studenten- corpora en andere instanties. We noemen de zeven groote en fraaie gobelins voor de Aula, de gebrandschilderde ramen voor deze historische zaal, het groote en het kleine spreekgestoelte» het beeldhouwwerk aan de Het Universiteitsgebouw muren in deze zaal, kostbare kasten, vazen en pullen, stoelen voor den president-cura tor en de curatoren, een consoleklok. enz. enz., teveel om op te noemen. Vanuit IJs land werd een kostbare zending boeken ge schonken. Denemarken schonk een afgiet sel van den beroemden Jellinger runesteen, welke op het Domplein wordt opgesteld. De lijst van geschenken en de beschrijving er van is zoo groot, dat deze meer dan twee kolom in dit blad zou beslaan. We volstaan daarom enkel met de vermelding van de bovenstaande, waarmee niet gezegd wil zijn, dat de andere minder belangrijk zouden zijn. De driehonderdjarige Academie wordt verrijkt met een verzameling kunstvolle en wetenschappelijke werken, waaruit blijkt, dat haar bestaan in zeer breeden kring op prijs gesteld wordt. Dinsdag is de belangrijkste dag. Dan vindt de kerkelijke herdenking plaats in de Domkerk, welke bijgewoond zal worden door H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana en door den Minister-President Dr. H. Cblijn. Aan H. M. de Koningin zal bij die gelegenheid de gulden eeremedaille worden aangeboden van de Universiteit. Dit is een geheel nieuwe instelling, waar mee bedoeld wordt personen te kunnen eeren die zich op eenige wijze buiten we tenschappelijke verdienste, hebben verdien stelijk gemaakt voor de academie. Deze gulden medaille is vervaardigd van 18 ka raats goud, ter grootte van een rijksdaal der. Zij zal aan de eene zijde vertoonen de zittende uil en aan den anderen kant in het Latijn de opdracht met den naam van den- gene die de medaille ontvangt. In de herdenkingsbijeenkomst in de Dom kerk wordt o. m. het woord gevoerd door den Minister van Onderwijs, Z.Exc. Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine. De profes soren begeven zich in toga en met baret door verschillende straten in optocht onder het gelui van de zeven zware Domklokken naar de Domkerk. De vorstelijke gasten zullen vanuit Paushuize de woning van den Commissaris der Koningin het voor bijtrekken van den stoet van hoogleeraren i. Door middel van geluidsverster kers wordt al wat in de kerk plaats vindt buiten hoorbaar gemaakt, zoodat duizenden de plechtigheid zullen kuijjien volgen, ook buiten de kerk. Des avonds elf uur vindt de eerste (gala)- voorstelling plaats van het openluchtspel de Groote Geus. Dit verzinnebeeldt dc wor stelstrijd van ons land tegen Spanje, en houdt meer in het bijzonder in het verzet van de Utrechtsche burgerij tegen den Spaanschen dwingeland, welke zich mani festeerde in de slooping van het kasteel Vredenburg. Woensdagmiddag vindt van twaalf tot vier uur de groote maskerade plaats, welke voorstelt de intocht van Willem I Utrecht Dit zal een prachtige en kleurrijke stoet vormen, welke duizenden uit het heele land zal trekken. Er vindt des avonds een concert plaats onder leiding van Prof. Dr. Willem Mengelberg. Donderdag is er een groote militaire marsch door de stad, waaraan het geheele garnizoen in volledige uitrusting deelneemt Deze marsch duurt van elf tot twee uur. Des middags zijn er in Soesterberg militaire luchtvaartdemonstraties; er zal gelegenheid zijn met de K.L.M. rondvluchten te maken boven Utrecht Vrijdagmiddag is er een groot bloemen corso. Dit is een schouwspel dat in een lange reeks van jaren niet in Utrecht te zien gegeven is. Des avonds vindt een gala concert plaats van het Utrechtsch Studen tenconcert onder leiding van Bertus van Zaterdags is er een groot ruiterfeest. Ziehier slechts enkele grepen uit het uit stekend gevulde programma voor de ring van het derde eeuwfeest. Utrecht maakt zich op om het feest van haar Academie feestelijk te vieren. De ver wachting is, dat er tienduizenden zullen komen om al hetgeen geboden wordt, te slaan. De beteekenis van de Universiteit voor ons land, maar ook voor Utrecht, kan niet overschat worden. Vandaar dat over heid en burgerij samenwerken met het Utrechtsch Studentencorps, om deze feest- week uitstekend te doen slagen. Calvijn en de pers Dagbladen als La Suisse, Journal de Genève, La Tribune de Genève, hebben als om strijd gewedijverd met het opnemen van goed verzorgde en zeer gedocumenteerde artikelen over den grooten Reformator uit de 16de eeuw. Bij het hooren van den naam: Tribune an Genève, 6clirikke de lezer door verkeer^ de associatie-gedachten niet. Déze Tribune is een zeer fatsoenlijk blad en geen filiaal van Moskou. In een der mers stond een prachtig artikel over Calvijus getiteldDe grootheid van den man, die te Genève kwam uit zijn geboorteland Picardië. Het eindigt aldus: „Calvijn, zegt Leopold Moned, heeft zich in den geest neergeho- voor de souvereiniteit Gods. Hij staat recht overeind om de bevelen vaan zijn eenigen Meester uit te voeren. Zuivere definitie en strikte karakteristiek van den man, die alleen wilde leven en sterven voor de eere Gods." Het Journal de Genève kwam dezer dagen zelfs met een speciaal numimer uit, géheel gewijd aan de herdenking der Reformatie in 1536. Op de voorpagina gaf het weer de prachtige gravure van dfen kunstenaar Edouard Elzingre, voorstellend, hoe de bui- gerij varn Genève, in Raad vergaderd, de eed van troiüy aflegt aan de nieuwe leer, 21 Mei 1536. Zoo stond het jaar 1536, dat Calvijn ir* Genève bracht, in het centrum der belang- steling. Genève heeft de Reformatie herdacht. De borden met opschriften, op de oude, helaas zeer gewijzigde, historische plaatsen, zijr* weer weggenomen. Het leven van de 2Ustq euw herneemt zijn reahten weer. In de St. Pieterskerk Als de avoand over de stad is neergedaald is het alleen nog de prachtig verlichte St« Pierre, die de gedaahten terugroept naai; het verleden. Wie eens van den nectar der Reformatiq binnen deze stad, geproefd hoeft, laat zicli gewillig lokken door de in zadhte licht* glanzen gehulde cathedraal, om den beker nog eens ter hand te nemen. Op den boden* van dezen beker met zijn traineparanteil wijn, teekent zich immer weer af het schep» pe gelaat van den man uit Picardië, deU jongen Calvijn. .Van Straszbung zegt het bekende He dl Leunend over een der Rhómo bruggen^ met tegenover mij de stil en rustig lidhtenl de St. Pierre en daarachter de donau Sil* houet van den Salèvo, die van zijn hoogen post de wacht houdt over heel de stad, komt de gedachte op mij af, dat men dit lied met nog meer recht yan Genève kaa zingen. Genève is ook een „wimderschönei Stadt". En daar binnen ligt ook begraven „6d mamicher Soldat". Hier ligt menige soldaat begraven, maar dan bedoeld uit een zeef) bijzonder leger, uit do militia Christi. Ik weet niet, in hoeverre Genè-e zich bij de voorbije herdenking, hiervan bewust ia geweest. Zeker niet allen. Rousseau heeft hier oök zijn duizenden verslagen. Toch zij a er, die de groote soldaten uit de militia Christi, welke hier gestreden hebben, nief vergeten. Daarvan getuigt het Congres vooq Calvinistische Theologie, dat ter gelegenheid van het 4e eeuwfeest der Reformatie, geor» ganiseerd is en thans gehouden wordt Dq Geneefsche predikanten, Jaques Courvoisin* Max Dominicé en Jean de Saussure, hebber* in de organisatie van dit Congres een groot aandeel gehad. Naast de officieele herden» kingsfeesten, die nu eenmaal met meer of mi'rfder uitwendig gelaat komien en gaan, wilden wij in rustige sfeer afsteken naa? de diepte van Calvijns theologie. Het Calvinistisch "Congres Men zie het Congres enkel alk een interw nationale samenspreking van theologen over Calvijn en zijn theologie en wel een samensprekiing, gehouden binnen het raam der onderscheidene Gereformeerde Confes* sies. Meer is het niet en meer .wil het Con* gres ook niet zijn. Als zoodanig is het daii heden begonnen, In de tuinen ven het hotel Beau-Séjour, ge* legen op den linker Rh ome-oever en dat zijjl naam met recht mag dragen, werden dq eerste besprekingen gehouden. Tegen half negen arriveerden 3e deeTne» mers. Behalve de leden, zijn er een groot aantal toehoorders. In totaal een 200 on» geveer. Er zijn, wat voor de handt ligt, veler* uit Zwitserland en Frankrijk. Al spoedig ontdek ik de massieve gestalte en expres* sieve qop van Prof. Leoerf, uit Parijs, dia zoo juist is gearriveerd. Hij is onder ons Gereformeerde volk geen onbeklende meer. Overal waar een Congres is, dat over Cal* vijn handelt, daar is deze reeds grijze ge* stalte aanwezig. Weinigen zijn zóó door den geest van Calvijn gegrepen als deze merk waardige Franschman. Welk een spanning komt er over dit eenigszins vermoeid ge laat, als Calvijn in discussie komt en voor al, wanneer zijn geliefde meester wordt aangevallen. Dat bleek vandaag*ook weer bij de zeer interessante discussie over het referaat van Peter Barth, uit Bern, deu broeder van den beroemden Karl Bartili. Op 'n beetje ondeugende wijze, stelde Lecerf aan Peter Barth, die meende aan Calvijn eenige vragen te moeten stellen op grond van de Schrift, een serie vragen en wel een historische, een dogmatische en een exegetische vraag. Peter Barth had het daarmede niet gemakkelijk. Prof. Lecert 'Een zeer merkwaardige figuur deze Lecerf. Nog zie ik hom voor mij, toen ik in 1927 aan de Protestantsche Theol. Faculteit, zijn voorlezingen hoorde over praedestina- tie en menschelijke verantwoordelijkheid. Tot mijn groote verbazing lagen daar toen geschriften van Woltjer en Bavinck op zijn katheder, waaruit hij zoo nu en dan ci teerde. Zijn colleges waren toen niet ver plichtend voor de studenten, maar bij geen enkelen professor zag men zoovelen. Hij heeft niet tevergeefs gewerkt. Tal van stu denten uit Parijs zijn overgekomen om dit Congres als toehoorders bij te wonen. Uit Holland zijn een 10-tal treologen aan wezig. De oude ons zeer bekende Prof. Sebestyén, uit Hongarije, op doorreis naar Utrecht voor de Universiteitsfeesten aldaar, valt ook terstond op onder de gasten. Over onze Gereformeerde theologen heeft hij te genover mij een merkwaardige opmerking gemaakt. Een opmerking, welke eenorzijds zeer loffelijk is, maar anderzijds niet min der reden tot nadenken geeft. Welke deze opmerking is, daarover hoop ik in een vol gende brief te handelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8