De Residentie ontvangt 4000 N.J.V.-ers CHR. GEREF. JONGELINGEN IN TOOGDAG BIJEEN VRIJDAG 22 MEI 1936 Opwekkende toespraken van de Algemeen Secretarissen „Het dringend beroep van God op de jeugd Indrukwekkende slotsamenkomst in de Groote Kerk De Bondsdagen van het Nederlandsch Jongelingsverbond zijn zooals altijd weer schitterende toog dagen gewordenMeer dan vierduizend jonge mannen zijn uit Oost en West, Noord en Zuid gekomen om elkander te versterken en te bemoedigen, gedreven door het verlangen anderen voor Christus te winnen. De Bondsvoorzitter heeft weer zijn met spanning tegemoet geziene rede gehouden, de Algemeen Secretarissen hebben een opwekkend en bemoedigend woord gesproken en na een indrukwekkende slotsamenkomst in de Groote Kerk hebben velen nog een prachtige ere" -<'• loor dc vorstelijke residentie en haar mooie omgeving. (Van onzen eigen verslaggever) Den Haag, Hemelvaartsdag. Dat liet in en om de residentie op He melvaartsdag druk is, mag geen ongewoon verschijnsel heeten. De wegen die er heen leiden wemelen dan reeds vroeg van druk verkeer, de treinen en andere vervoermid delen werken onder hoogspanning. De toch al zeer rendabele spoorlijn Amsterdam- Rotterdam is op een dag als deze een waar goudmijntje voor onze arme Spoorwegen, vooral wanneer, zooals nu, een gure wind gepaard met regen over de wegen blaast. Dit is niet alleen gevolg van de aantrekke lijkheid van ons Haagje, maar ook en voor al van die der badplaatsen in de omgeving. Zooals gezegd, drukte op Hemelvaartsdag is hier niets bijzonders. Maar vandaag is het toch nog heel wat erger dan anders het geval pleegt te zijn. Vierduizend leden van het Nederlandsch Jongelings Verbond, zoo niet meer, zijn met extra treinen en andere vervoermiddelen vanmorgen hier strooind uit alle deelen van het land, om met elkaar hun 83ste Bondsdag te houden. Bovendien arriveerden omstreeks dezelfde tijd vele deelnemers aan de marsch van het Nationaal Jongeren Verbond. Tweemaal N.J.V. dus! s Reeds vroeg in den morgen was het m de omgeving van de GrooteKerk een druk te van belang. Daar is n.l. 'als waardig be gin een Godsdienstoefening gehouden, waarin Ds. A. K. Straatsma van Den Haag voorging, sprekende over Mattheus Daarmee is de officieele Bondsdag aange vangen. Maar gisteren zijn ook reeds vele afgevaardigden gekomen tot het houden van de Huishoudelijke vergadering waarin besloten werd de volgende Bonds dag te houden in Zwolle. Voorts zijn gisteren een viertal sectie vergaderingen gehouden voor drankbestrij ding, jongenswerk, bestuurders en corres pondenten en stadswerk, waarin verschil lende*» leerzame referaten geleverd werden. In deze avondvergadering is opgevoerd liet leeke-spel „Johannes" van M. C. Fal ie n t i n, waarna de eerste dag besloten is met een bidstond onder leiding van Ir. F. Sprev, vice-voorzitter van het Verbond. Telegrammen werden gezonden aan H. M. de Koningin, Prinses Juliana en den We reldbond. De vergaderingen De groote drukte begon zoo legen half elf, toen zij die de kerkdienst niet bijwoon den ook gearriveerd waren. In de groote residentie is echter niet één zaal zoo groot dat ze alle deelnemers kan bevatten. Daar om is op twee plaatsen tegelijk vergaderd, n.l. in het gebouw voor Kunsten en Weten schappen en in de Julianakerk aan de Kempstraat, 's Morgens sprak Ds. Veen in het gebouw voor K. en W. de Bondsrede uit, 's middags hielden de algemeen secre tarissen daar hun toespraken, terwijl in de Julianakerk de volgorde precies omgekeerd was. Wij hebben de samenkomst in het Gebouw voor K. en W. bijgewoond, "t an de vergadering in de Julianakerk kunnen we daarom volstaan met te vermelden dat daar het welkomstwoord gesproken is door den heer G. Dijkgraaf, vice-voorzitter van de regelinga-commissie. Verder was daar alles hetzelfde. Na opening en gemeenschappelijk zingen heeft de voorzitter van de regelings-com- missie, de heer J. A. Ames z, van Rotter dam, in het overvolle K. en W. een woord van welkom tot de aanwezigen gericht. Vervolgens heeft de Bondsvoorzitter, Ds. P. Veen uit Utrecht, na geloofsbelijdenis en gebed, de jaarlijksche groote Bondsrede uitgesproken. De Bondsrede De Bondsvoorzitter begon met er op te Wijzen, dat al zijn de methoden in den loop der jaren gewij zigd, het hoofd doel van nog steeds is jon gens en jonge mannen tijd van hun vor ming in aanra king te brengen met Jezus Chris tus, die alleen in staat is den mensch te maken tot wat hij be hoort te Het ziet er don ker uit in deze wereld, zeide spr. Ds P. Veen de opleving waar op men aanvan kelijk nog had gehoopt, blijft maar steeds uit en dientengevolge dreigt een groote neerslachtigheid zich van de harten mees ter te maken. Dat is volkomen te begrijpen. Men moet maar lezen hoe de werkloosheid nog steeds weinig afneemt. In zijn diepsten grond is echter de nood van deze tijd dat de mensch God kwijt is. Slechts de zeker heid te weten dat men in leven en sterven Christus' eigenaom is kan den mensch ver trouwen en zekerheid schenken om te midden van de puinhoopen met de op bouw van het nieuwe te beginnen. Toch zijn er ook nog wel dingen waarover men zich, ondanks de don kere tijden, oprecht kan verheugen. Mocht niet het Verbond in het voor bijgegane vereenigingsjaar op aller lei manier meehelpen jongens en jon gemannen te steunen bij het zoeken van de levenshouding, die wij als Christenen hebben aan te nemen? Hoevele jongemannen hebben, dank zij de werkkampen op de Ernst Sil- lomhoeve niet den moed om het le ven aan te grijpen, teruggevonden? Welk een kostbaar bezit is toch onze hoeve, zeide spreker. Een vacantie- en conferentie-oord, dat eigenlijk een geestelijke centrale moet wor den, v a -li waaruit naar het geheele Verbond bezieling gaat. In verband met het tienjarig be staan is er een comité gevormd met het doel gelden te verzamelen om de hoeve een drinkwater-installatie aan te bieden. Het Bondsbestuur had wel zoo veel ver bouwen in de offervaardigheid van dc Bondsleden, dat het besloot reeds uor den zomer deze installatie te laten aanleggen! Door middel van conferenties, bezoeken an de secretarissen, het werk in de Mijn streek en in Eindhoven, alsmede de arbeid van den Indischen secretaris Paul Tien- is weer zeer veel goeds verricht in het afgeloopen jaar. In beginsel heeft hei Bondsbestuur besloten om den arbeid on der jonge Inlanders op Oost-Java gedu rende drie jaar mogelijk te maken, wat weer een aanmerkelijke vooruitgang kan beteekenen. Voorts wees spr. op het groote nut, dat de Bondsuitgaven kunnen hebben, mits ze maar op de juiste wijze gebruikt worden. Terugziende op het jaar dat voorbijging, zeide ds. Veen, past groote dank aan God, dat hij ons kracht heeft willen schenken om Jongens en jongemannen te heipen. Jammer is, dat er een zeker gebrek aan ervaren leiders ontstaat, dat de belang stelling voor de hoogere dingen bij vele jongemannen sterk afneemt en bij sommi gen geheel afwezig is. Het aanvatten van k is nu eenmaal alleen mogelijk in dien er is een volle bereidheid om God te gehoorzamen. Ieder Christen moet een ge tuige zijn van de macht van God in het leven van den enkeling. C. V. Doorschodt Op de wereldconferentie van den Wereld bond voor Jongemannen, die begin Januari van het volgend jaar in de omgeving van Bombay zal gehouden worden, is de lei dende gedachte uitgedrukt in de woorden: ,Het dringend beroep van God j e u g d". Wij zullen goed doen in het komende jaar te bedenken bij ons werk, dat ook voor ons geldt, dat God een dringend beroep op ons doet. God vraagt Uw hart, omdat het Hem om U zelf te doen is. Heeft Hij Uw hart, dan heeft hij U ge heel. Dat geven gaat niet zoo eenvoudig. Aan alle kanten wordt geroepen aan dat hart: door de wereld, door het ongeloof, door de zonde, door het eigen ik. Maar het schoonste oogenblik in het leven van een mensch is toch als hij kan uitroepen: „Heer, hier ben ik. Ik geef mij geheel aan In dezen moeilijken tijd doet God een beroep op de jeugd, die zich aan Zijn dienst heeft gewijd. Keert straks terug naar Uw steden en dorpen, hervat Uw werk, gedragen door de persoonlijke zekerheid: God doet een drin gend beroep op mij. Op hetzelfde oogen blik, dat God dat beroep op U doet, geeft hij U ook de kracht, die gij noodig hebt om Uw taak te vervullen, zoolang gij Hem maar gehoorzaamt Indien God roept, ant woordt dan: „Heer, hier ben ik, om Uwen wil te doen". Dan zult gij gezegend arbei den in Gods koninkrijk! Deze met enthousiasme uitgesproken rede werd verschillende malen door bijvals betuigingen onderbroken. Verkiezing Bondsbestuur Bij de vaststelling van het resultaat der verkiezing vau Bondsbestuurders bleek dat gekozen waren de hoeren Ir. F. Spreij, Th. C. van Sloten, Tj. de Boer, en Kap- tein. Voorts deelde Ds. Veen mede dat niet minder dan 500 afdeelingen vertegenwoor digd waren, een tot nu toe niet bereikt aantal! Uit Limburg zijn 85 van de 132 bondsleden gekoinenl Bij monde van den heer Amesz werd Ds. Veen gecomplimenteerd met het feit dat hij heden 30 jaar Bonds voorzitter is. Hem werden nog yele jaren toegewenscht Om 12 uur werd de vergadering ge schorst en kon men de inwendige mensch gaan versterken alsmede een kijkje in de Residentie nemen. Jammer genoeg bleef 't weer nog steeds guur, hoewel het nu droog blijft. MIDDAGVERGADERING In de middagvergadering was het woord aan de algemeen-secretarissen. Als eerste heeft de heer C. V. Doorschodt gespro ken over De geestelijke taak der C.J.M.V. De heer Doorschodt zeide dat de jongeren van vandaag geen behoefte heb- ben aan woor den, maar dat zij vragen naar de daad. Daarom wenschte spr. ter dege rekening te houden met de werkelijkheid, waarmede de jon geman dagelijks in aanraking komt en van dat standpunt bezien wil hij behande len wat de wer kelijkheid eerst maakt tot volle werkelijkheid. We willen be ginnen met te zeggen dat Uw nooden en Uw strijd ook de onze zijn, zeide spr., dat wij ze meedragen en met U meebidden. Wij kennen de grau- werkelijkheid van een wereld die geen toekomst meer biedt Maar er is nog een andere, en die is God, de Vader van on zen Heer Jezus Christus, Die de wereld Zijn eeniggeboren Zoon schonk. Het is U geleerd dat 1-Iij er is, op school, op Zondagsschool, op de C.J.M.V. misschien. Er zullen er onder U zijn, voor wie dit in derdaad werkelijkheid is, maar evenzeer zijn er onder U voor wie dit niet nog niet zoo is. Indien God de wereld regeert, zoo redeneeren zij, zou de wereld er anders uitzien. Wij kunnen dat verstaan. Toch moeten we vanuit onze hoogte dan niet op deze stakkers neerzien, maar tot hen spreken van Hem, die voor ons is antwoord op alle klachten en vragen, van Hem die het allerzwaarste leed droeg en om onze overtredingen verwond werd. Hem te prediken aan onze mak kers dat is de geestelijke t van de C.J.M.V. Misschien klinkt het U wat zwaar, maar toch gelooven wij dat de C.J.M.V. een telijkc taak heeft, en dat die geestelijke taak haar eenige taak is, waaraan alles wat zij doet en geeft dient te worden dienst baar gemaakt. Van hoeveel beteekenis de C.J.M.V. voor velen geworden is, verneemt men uit getuigenissen van mannen, die met eere een plaats in Staat, Maatschappij en Kerk innemen en die zeggen dat de C.J.M.V. voor hen het middel was, waar door zij kwamen tot overgave van hun hart aaTï Gód. Deze taak is nog niet veranderd, nog ge tuigt de C.J.M.V. van het Heil dat is Jezus Christus. In deze tijd van verwarring en twijfel roept God haar op om stand te houden en door te geven het woord van den Heiland: „Mij is gegeven alle macht in Hemel en op aarde". Nü is het de geeste lijke taak van de C.J.M.V. te getuigen van Gods Koninkrijk. De geestelijke taak der C.J.M.V. was en is, en zal blijven, in alle eenvoud, en in gevoel van diepe afhankelijkheid jegens onzen Zender, de boodschap van Gods liefde te verkondigen aan jonge menschen, dóór onze jonge menschen. Ja, dóór jonge menschen, die zwak in zichzelf, één ding weten: dat zij Gods eigendom zijn, en door Hem geroepen werden tot Zijn schoonen dienst. Gelij' in het verleden als nu: tot heil van jonge levens. Boven alles: tot eer van God, en van onzen Heiland. als schepselen van één God. Door mid del van onze bondsvergadering willen we de jeugd van het vaderland toeroe pen: Gods eigendom zijt gij! Dat is een boodschap namens onze Schepper. Wij willen zoo getuigen van ons levensgeluk in Christus. In de werkkampen op de Sillemhoeve, al dus spr., heb ik den strijd van onze werk- looze jongens leeren kennen, maar ook hun stille trouw aan Christus opgemerkt. Daar door ben ik zeer gesterkt. Dank, werklooze vrienden, voor uw prachtige werk. Spr. besloot met een persoonlijk woord van innige dank voor de zeer vele bewijzen van hartelijkheid, door hem en zijn gezin ondervonden bij zijn zilveren jubileum. Door den heer II. G o r d e a u werd ten slotte het woord gevoerd over het onder werp: „Hij is mijn" Spr. zeide na de vele reeds gehouden toe spraken te aarzelen om nog te spreken over het feit, dat God van ons is. Vele menschen geloo ven dat niet, want dan zou immers hun leven niet zoo mislukt zijn. Anderen durven zoo iets gewel digs niet te aan vaarden. God, de Geweldige, zou 't eigendom zijn van zoo een nietig mensch? Dat is toch niet aan te nemen. Tenslotte zijn er ook men schen, die dat ge weldige wel dur ven aanvaarden, die er van over- De heer C. Tabak sprak over ,Gods eigendom zijt gij" Mijn onderwerp, zeide de heer Tabak, omvat twee punten: Aan wien heb ik mijn te danken? en aan wien ben ik ver antwoording schuldig? Indien een kind dat vraagt, zal men ant- oorden, dat er een Vader in den Hemel is, aan Wien wij alles te danken hebben. Jon- gemenschen. die geestelijk volwassen zijn, nemen daarmede geen genoegen mee. Zij hebben strijd om het antwoord te vin den op de eigendomsvraag. In hun twijfel hebben zij aan steunpunten behoefte. Ernstige jonge- menschen denken daarbij aan vader en moeder. Dat is te verstaan en het is heerlijk, maar een be' digend antw< ird op de vraag: Wiens eigendom ben ik? geeft het niet Wij zoeken, tn aansluiting op on ze redelijke gods dienst naar antwoord, en dat antwoord is te vinden bij Heere. In Ps. 139 staat in dichterlijke woorden: G o d s e ig e d o m z ij t g ij Al begrijpt men deze waarheid verstande lijk, dan nog kan er een conflict blijven dat zijn oorzaak vindt in de zonde. Het is maar al te waar, dat wij zondaren zijn. Ge lukkig staat daar tegenover, dat wij Gods eigendom zijn. Door geloof en genade moe ten wij het lief en leed des levens herleiden tot God, want Hij geeft leiding in het leven. Misschien zijn we zoo ver nog niet, maar dat moet ook nog groeien, tot het tenslotte wordt: één christelijke levensbeschouwing. Maar daarom moeten wij al9 jongemen- schen toch wel getuigen, om zoodoende on- geloovige vrienden tct andere gedachten tc brengen. Ziehier de mooie taak van ons Ver bond, dat ook andersdenkenden erkent C. Tabak tuigd zijn. dat God van hen Is, en spreker hoopt, dat alle jongemannen van het N.J.V daarbij zullen hooren. In het Oude Verbond was het uitzond-v ring, dat men zeide: God is mijn eigendom. Sinds echter Christus als arme zuigeling op aarde kwam, is dat veranderd. Zeide Christus niet tot Zijn discipelen, in het ge bed te zeggen: Onze Vader, met het meest bezittelijke woord, dat er is? Maar toch, zeide spr.. als ik ronddool door 'ii stad vol stempellokalen, als ik de el lende van vele gesloten horizonten zie, helpt het me dan als ik zeg: „Hij is mijn"? Het is niet gemakkelijk dat wij al tijd van God zijn, en God van ons. Wij zouden wel eens van Hem weg willen maar God laat jns niet loe Soms lijkt het wel eens of het ons gelukt, maar dat is slechts schijn. Aan het eind van ons leven, eerst dan zal beslist worden of wij verder bij God blijven, oi hem vuor eeuwig verliezen. Spr. trok een parallel ïuschen ©en visch en een duikboot. De visch is het eigendom van dc zee, en de zee van de visch, maai- datzelfde zal men niet zeggen van de duikboot. Als er iets hapert, wordt het wa ter de groote vijand van de boot. Evenzoo met de vogel en de vliegmachine: als het misloopt gaat de vliegmachine dood van de lucht. Zoo ook de verhouding tusschen God en mensch. Velen probeeren het in deze we reld op eigen kracht, op eigen motor en dat moe? ook misloopen. Onze handel en wan del in de wereld is onlosmakelijk verbon den met God, wij kunnen niet buiten Hem. Spr. besloot met er op te wijzen, dat men moet zeggen: Ik ben van Hem en Hij' ls van mij. zooals een jongeman en een meisje dat kunnen zeggen, indien zij elkaar oprecht beminnen. Nïe'ts kan daar ooi? tuschen ko- De toespraken werden afgewisseld met ge meenschappelijk gezang, begeleid door hel „Sonorita-kwartet". Nadat bekend was "emaakt dat de col lecte voor den Wereldbond had opgebracht f797, een prachtig bedrag "alzoo, gingen alle Bondsdaggangers en massa naar de Groote Kerk. waar onder leiding van Ds. Veen de slotsamenkomst plaats vond. Vooraf werd het Bondsbestuur nog toege zongen: „Ga Gij nu met hen mede", op verzoek van den hoer J. S c h i p p e r uit Zeeland. Doorzitten? nio.y De slotsamenkomst Indrukwekkend klinkt allereerst het mooie lied „O God, die droeg ons voorge slacht" uit bijna vierduizend kelen, en dam spreekt Ds. Veen het slotwoord. Hij zegt eerst nu de waarde er van te beseffen, al len bijeen te zijn, al is het maar voor een een kwartier, om gezamenlijk te danken oor het- goede dat genoten werd. Wat gaan zoo'n paar Bondsdagen snel •oorbij, zegt spr. Stellig hebt gij allen veel genoten en uit aller naam dapk ik hen, die ons zoo'n goede ontvangst bereda hebben. Nu keert ge terug, gesterkt en he- moedigd, met de wetenschap in uw har? dat God op ietier van u een dringend beroep doet om uw taak te vervullen. Dat zult gij kunnen, indien gij u door den Grooten Meester wilt la ten leiden. Zelf kunnen wij. Jonge mannen met ge ringe ervaring, niets, maar indien ge u wilt laten gebruiken door den Grooten Mees ter, zult gij jonge harten voor Hem kun nen winnen. Jongemannen gaat naar huig* maar stel u open voor de leiding van Gods geest, dan zal men la?er. ziende op u\? werk, kunnen zeggen: Soli Deo Gloria! Met dankgebed en het zingen van „Dankt, dankt nu allen God" worden dan de Bonds dagen gesloten, maar toch niet voordat spontaan nog het Bondslied gezongen is. Velen hebben daarna nog een door da regelingscommissie georganiseerde excursie meegemaak?. welke gelukkig nog door een aarzelend zonnetje opgeluisterd werd. I-Iet Nederlandsch Jongelings Verbond heeft weer rijk gezegende Bondsdage:. ge had. Te Lisse en te Ermelo Twee welgeslaagde provinciale vergaderingen Enkele belangrijke referaten Ook de Chr Geref. Jongelingen heb ben gister welgeslaagde toogdagen ge houden, zij het niet in nationaal, dan toch in provinciaal verband. Zoowel de Zuid-Hollandsche als de Oostelijke af- deeling toonden, dat het vereenigings- leven bloeiende is en dat de jeugd zich opmaakt om zich te bekwamen voor de taak, die straks wacht in den strijd van het volle leven. Zoowel te L i s s e als te Ermelo kwamen honderden jongelin gen bijeen. De Zuid-Hollandsche afdeeling De vergadering, welke te Lisse gehou den werd stond onder leiding van den heer H. Al bias, van Den Haag. die op de ge bruikelijke wijze opende en daarna een ope ningswoord sprak, getiteld: „Onze eerste schrede óp den weg naar den gouden mijl paal". De Voorzitter wees op de gevierde jubi leumvergadering en den geestloozen tijd, dien wij beleven. Spr. wekte de jongelingen op zich gewillig door Gods hand en door Zijn kracht te laten leiden en zoo den eer sten stap te zetten op den weg, die leidt tot den gouden mijlpaal. Na de jaarverslagen van secretaris en penningmeester werd het woord gegeven aan den heer Alb. Boogaard, van Rot terdam, om te refereeren over het onder- erp: De Doleantie Spr. verdedigde hierbij d. stel lingen: 1. De Afscheiding van 1834, hoewel als alle menschenwerk niet zonder gebreken: a. was een geloofsdaad, in overeen stemming met art. 8 N.G.B., b. paste in de historische lijn van de Kerk Gods: c. werd in haar noodzakelijkheid bevestigd door 't voortgaand bederf in de Ned. Herv. Kerk. 2. De Doleantie van 1886, zooals geschetst in Kuypcrs „Tractaat van de Reformatie der Kerken": a. miskent de plaats, die de kerkelijke tucht inneemt; b. geeft een on juist beeld van het kerkverband; c. kent aan artt. 28 en 29 der N.G.B. een andere bedoeling toe, dan de opstellers er in leg den; d. beroept zich ten onrechte op de his torie; e. verwerpt en bestrijdt daarom de Afscheiding als strijdig met de H.S.; 3. De Doleantie in de praktijk: a. een geniaal meesterstuk, berustend op kbel ver standelijke, doch foutieve berekening; b. ten slotte, al was in het begin een opgewekt geloofsleven te bespeuren, een mislukking. 4. De Doleantie „gered" door de Kerk der Scheiding; a. waarbij de verstandelijke be rekening juist was, doch het geloof ont brak; b een groot deel der Kerk der Schei ding haar beginsel prijsgaf; c. slechts een klein deel zich, ondanks alle verdachtma king, handhaafde, als Chr. Geref. Kerk. Op dit referaat volgde gedachtenwisse- ling, waarbij verschillende onderdeelen na der belicht konden worden. De vergadering werd hierna gesloten tot des avonds zes uur. Rede Ds. Salomons In de avondvergadering trad als refeient op Ds. G. Salomons, Chr. Geref. Pred. te Amsterdam, die sprak over „De Buch man beweging". Ds. Salomons begon met te herinneren aan de verschillende namen welke deze be weging heeft gedragen en waarschuwt te gen verwarring óp dit gebied. Spr. zal zich alleen bepalen tot die strooming, waarvan de bekende Buchman de geestelijke vader genoemd wordt. Spr. gaf eerst een overzicht van de ont wikkeling der beweging en bepaalde zich meer speciaal tot de Buchman-beweging in Nederland. Merkwaardig noemde spr. hel, dat degenen die bij de beweging zijn aan gesloten, voor het meerendeel zich nooit hebben ingelaten met Kerk of Godsdienst. Ook in onze kringen begint deze beweging invloed uit te oefenen, aldus spr., zij het nog slechts in geringe mate. Deze beweging is in haar karakter zeer ruim van opvatting. Van alle richtingen is men welkom en men behoeft eigen beginsel niet geheel over boord te gooien. Het doel is levensvernieuwing. Dolende menschen wil men trachten te winnen en deze menschen worden bearbeid. Spr. ging nader in op de techniek der be arbeiding. Als eerste punt werd genoemd de mededeelzaamheid, het belijden voor el kander van beoreven zonden. Dit noopt den mensch tot eerlijkheid en dwingt hem van de zonde af te zien. Voorts spreekt men van leiding, d.w.z. lei ding van den H. Geest, innerlijke roeping. Voorwaarde om die te ontvangen is luiste ren met volkomen overgave. Voorts is stille afzondering van noodp. Spr. heeft tegen deze beweging groote bedenkingen. Bezwaar heeft spr. tegen de methode, de techniek. Zij is te eenzijdig en te systhematisch. In de Buchmanbeweging gaat men naar één methode te werk, terwijl wij weten dat niet alle zielen op dezelfde wijze besnaard zijn en dus ook niet op één manier te bewerken. Wij mogen onze me- thoae niet bouwen op één tekst uit de Bijbel doch op héél he? organisme van H. Schrift. Spr. is er geenszins op tegen dat wij elkander de zonde belijden, tenminste als dit geldt wat betreft zonden welke tegen onze medemenschen bedreven worden. Zon den tegen den Heere bedreven behoeven wij niet aan onze medemenschen mede te doo ien. Uitzonderingen kunnen ook hier den regel bevestigen. Dat dit altijd noodig ls. zooals de Buchmanbeweging beweert, ont kent spr. Het zondebegrip in deze beweging is zeer oppervlakkig en romaniseerend te noemen. Spr. wil niet ontkennen dat God' aan zijn kinderen leiding geven kan, doch ook luer weer is uiterste voorzichtigheid geboden. Een groot bezwaar tegen deze beweging is, dat zij zonder dogma is, En juist in dit opzicht vinden zij de II. Schrift geheel tegen zich, daar de brieven van Pauius hiervan veel spreken. Spr. wil niet ontkennen dat ook In de Buchmanbeweging zegen genoten wordt, doch waarschuwt tegen Ook op dit referaat volgde bespreking, waarbij de referent van antwoord diende. De goedgeslaagde vergadering werd hier na op gebruikelijke wijze gesloetn De Oostelijke afdeeling In de Chr. Geref. Kerk te Ermelo werd op Hemelvaartsdag de jaarvergadering ge houden van de Oostelijke Afdeeling van de Chr. Geref. Jongelingsbond. De Voorzit ter der afdeeling Ds. J. Ta mm inga van Harderwijk opende om half 3 de vergade ring en sprak een openinsgwoord over „Opzien naar den hemel". Door de ontvangende Vereen!ging Ermelo werd de vergadering een hartelijk welkom toegeroepen. De gebruikelijke jaarverslagen worden geleverd. Een onderwerp „De !nspira?ieleer" wordt geleverd door Enschede II. Achtereenvolgens worden daarna behan deld: de grond; de inhoud: de bestrijding: de beteekenis der inspiraüeleer. Op deze in leiding volgde bespreking. In de Avondvergadering, die om half 7 aanving, trad als spreker op Ds. W. R a- maker van Kampen, met het onderwerp: Christendom en wereldgelijkvormigheid Het wordt tijd, volgens spreker, dat. »..tze aandacht gericht wordt op de sterk toe- t)s JV. Ramaken nemende wereld» gelijkvormigheid van het hedeii» tiaagsche Chris tendom. Het ge» tuigenis, dat del Zaandamsche kei> keraad deed uit» gaan, is een be wijs, dat de oogertj beginnen open Mi gaan. Ten grondslag aan zijn rede legQ Ds Ramaker Rom* 12:2. De Apostel, al- Sus spr., waar schuwt de geloo- vig-en: „En wordU tiezer wereld nieti gelijkvormig". Zijnde drie pnnclpieele verhoudingen van alle menschelijk leven, aldus vervolgde §pr» de verhouding tot God, de mensch en de» wereld, het is in het bijzonder deze laatste! verhouding, die wij nader moeten indenken! in verband met het verwereldlijkt Christen dom van onze tijd. Tegenover de wereld öfl gunstige zin als kosmos, die wij niet zoo als het pessimisme doet met antipathie mo gen beschouwen, staat de wereld in onguna tige zin, zooals deze door de zonde is ver dorven, de anti-christelijke wereldmacht, waarin de macht der duisternis groot is* Deze laatste moet de Christen vlieden. Da» zer wereld mag hij niet gelijkvormig wor den. En dat geschiedt, wanneer de Christen! de levensvorm der wereld overneemt ent tegelijkertijd essentieel yan die wereld wil worden onderscheiden. Zeker is de doopersche mijding onschril- tuur lijk. Maar het gevaar, dat het hede4« daagschö Christendom, dat op de bodemi der Gereformeerde belijdenis staat, be dreigt, is niet allereerst de doopersche we reldvlucht, maar de onschriftuurlijke we- reldzuclit. In dit verttand wijst spreker ojl de verwereldlijking, die op te merken La binnen het Chistendom, in betrekking de dag des Hceren, de kleeding, de littera tuur, de sport. Zelfs wordt tooneel en film, een 'plaats ingeruimd in de Christelijke wereldbeschouwing. De radio neemt ook een groote plaats in, in het proces der ver wereldlijking. Zonder in het minst af t« willen doen op de zegen, die door middel van de radio kan uitgaan, is het toch noo dig. dat wij ons op het gebruik van ds radio gaan bezinnen, als „de wereld in d® huiskamer". Misschien hebben wij in ons eerste enthousiasme over de radio, deza meer gezien als een stap ten hemel dan »r hel. Wel is waar dat onderschatting van de leer der gemeene gratie het verband mis kent tusschen schepping en herschepping, niet minder waar is, dat de overschatting van deze leer, miskent de noodzakelijkheid der wedergeboorte uit God den Heiligen Geest om tot wezenlijke herstelling te ko men. De apostel zegt: „wordt vera lerd door de vernieuwing Uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij". Zonder geloof is het onmogelijk de wereld te overwinnen. De Oxford be weging ziet spreker als een reactie tegen een geesteloos naanvhri««en. dom, dat wel de gedaante der godz.ilipheid heeft, maar de kracht er van mist 'a- ligmakend geloof doet afscheiden van de wereld, die in het booze ligt en vereen pi op hei allernauwst met Christus in een mvs- tieke unie. Het isolement des geloofs is le vens het element van den wederge!-' ene Binnen dit isolement is geen plaa'» ■■•or wereldgelijkvormigheid, maar wordt Ie Christen het beeld van Christus zijn Rn-g en Middelaar, meer en meer gelMkvonn'g In onze tijd van toenemende cultuurwaar- deering en waarin van een modern heiden dom kan worden gesproken, dat rich op- n- baarr in natuur-, staat- en mensrhverp"ding moet het Christendom krachtig uit elpen beginsel leven en di« beginsel is tegenover gesteld non n«n Onde vünnditre etilHiur met heidense!' 'en7en. Wnar er en nn«.v<i venvnn "ctqn.. fi-cerhen de e tegen woordige wereld en mze zinnnliike natuur is net noodig te waken en te bidden opdat wij de toekomende wereld mogen gewinnen De wereld als een doodsvijand te zien. dia het op de onderpnne van den Christen heef? gemunt doet in het geloof vluchten tot Christus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 11