Lelie j-kutidiqe Ru bi-'tek'
Conrad Busken Huet
1886 - 1 Mei - 1936
Biografische biezonderheden.
Tot recht begrip van de tragedie die liet bestaan
van Huet is geweest, is 't nodig eerst een summier
overzicht te geven van zijn levensloop. Dan na
kunnen wij trachten aan de hand der feiten te
komen tot de' gewenste en nodige toelichting en
verklaring.
In 182C in Den Haag geboren, studeerde Huet in
Leiden en daarna te Genèvc theologie. In 1851
wordt hi} predikant bij de Waalse gemeente te
Haarlem. In 1802 legt hij zijn ambt neer. Hij gaat
in de journalistiek. De „Opregte Haarlemmer en
de „Gids" eisen al zijn krachten. In 1865 maakt
hij zich onmogelijk in de „Gids" en treedt af als
redacteur. In 1808 gaat hij naar Indië als rednc-
1eur van de „Java-bode". In 1870 keert hij no ar
Europa terug. Hij vestigt zich te Parijs, waar liij
3 Mei 1880 op bijna G0-jarigo leeftijd plotseling over
lijdt. Wijzen de nuchtere feiten al op veel avon
tuur en wisselvalligheid in dit leven, de nadere
belichting zal de overtuiging brengen, dat veel
leed irroter deels door eig schuld het deel
moet geweest zijn van hom, die losgeslagen van
de enige levenszokerhejd 't geloof als stuur
loos ronddobberde over do grote levensoceaan.
Vernielend modernisme.
De verwoesting die 't 19-ecuws modernisme in
Nederland hoeft aangericht is moeilijk te over
schatten. De hechte en onwankelbare fundamenten
van 't Protestantisme werden weggerukt. Een
grote volksgroep, beroofd van ieder geloofsver
trouwen in leven en sterven onmisbaar werd
een gemakkelijke prooi van schoonschijnende gods
dienstige en maatschappelijke theorieën. De Bijbel,
gedurende eeuwen de dagelijkse levcnsgids van do
besten van ons volk, werd onttroond; Hij was nieis
meer dan een verzameling oudjoodsc mythen,
aangevuld met de ideale levenspractijken van een
verheven voorbeeld onder d~ mensenkinderen, ook
voor don modernen mens nog de overweging ter
navolging waard. Zonder Heiland, zonder Borg en
Middelaar durfde men 't leven wagen.
Egoïstisch materialisme voor de massa, ledig pan
theïsme vol misleidende termen voor de dichters
on moedeloos agnosticisme voor de ernstig pein
zende filosofen was het droef maar noodzakelijk
gevolg. Het liberaal modernisme graaft zijn eigen
graf. Maatschappelijk voert het tot hot socialisme,
godsdienstig kweekt het een modern heidendom.
Zonder verscheuring en vernicl.ng ging dit alles
niet. Het tragisch verwoest ingisproees dat we
waarnomen in het volksleven, had zijn prototype
gehad in de ziel van het individu, van don be-
klagenswaardigen pionier in de strijd om een
nieuwe levensbeschouwing.
Huet's aandeel.
!A1 de krachten van zijn scherpzinnigheid, al de
rijke gaven zijner welsprekendheid en zijner
scherpgepunte pen heeft Huet in dienst gesteld
van het ontkiemend modernisme. Meer dan iemand
ouders heeft hij meegewerkt aan de algemene
verbreiding der nieuwe ideeën.
'Scholtcn's woorden op de Leidsc cn Opzoorner's
leringen op de Utrechtse katheder hadden reeus
innerlijke verscheurdheid teweoggebracht in do
harten van vele predikanten, die, terugdeinzend
voor de consequenties, in hun levensarbeid »ever-
geofc bevrediging zochten.
Huet hakt de knoop door. In de Haarlemse ge
meente verkondigt hij openlijk en luide de resul
taten van de moderne schriftkritiek. Herhaalde
malen hoeft hij gerucht gemaakt in Nederland.
De eerste maal was het in 1858 rnet zijn „Brieven
over den Bijbel".
Niet alleen do godheid van Christus loochent hij,
maar hij laat ook varen 't geloof aan den p.-r-
BOOJi lij keil God. God wordt voor hem een kracht
in de natuur, die daarmee ten slotte versmolt,
zodat hij een propagandist werd voor 't Spino
zist isch pantheïsme.
Geen wonder dat Dij in 1802 het predikambt neer
legt; een voorbeeld weldra door velen gevolgd.
Maai ook daarna houdt hij niet op met cynische
wreedheid te doden wat aan godsvrucht nog ge
bleven was in 't l»esof van velen van ons volk.
Zijn godslasterlijk „Gebed bij de Stembus" wordt
slechts geëvenaard door Multatuli's „Gebed van
ecu Onwetende". Volkomen waar is dan ook de
droeve constatering van C. Hasselaar (een pscu-
'doniom voor Huct's vrouw) in de „Gids" van 1880,
•waar zij een uitvoerig opstel over haar man
Bchreof, zonder dat iemand wist, wie zicüi achter
die schuilnaam verborg: „Niemand hoeft aan een
grooter aantal protestanten in ons land hun bijbel
ontnomen dan hij" Huet).
Brie jaar Gidsredacteur.
Roede vóór Iluet de herdersstaf ncerlcl, was hij
in kennis gekomen met Potgieter, den redacteur,
Binds 25 jaar, van de Gids. Grote verwachtingen
had Potgieter van den onvervaarden en geestigcn
criticus, die hij uit zijn perewerk bij de „Opregte
Haarlemmer" had leren kennen. Mogelijk zou het
deze gelukken de Nederlandse letterkundigen
te doen ontwaken uit hun eindeloze dominel.
Naast Potgieter en de overige liberale redacteuren
nam Huet een deel der leiding op zich. Kon van
duur is de samenwerking geweest Huet'a brutale
overmoed en nietsontziende durf maakten er
spoedig een eind aan. Opnieuw was zijn naam op
icaers lippen in 1865. Buiten medeweten van do
overige redacteuren, behalve Potgieter, plaatst hij
in Jan. 1865 twee artikelen in de Gids nl. „Een
avond aan 't hof" en „De Tweede Kamer en'de
Staatebegrooting". Het eerste werd opgevat als een
soon majesteitsschennis tegen de Koningin. Huet
stelde 't nl. voor alsof deze zich met haar hof
dames zeer oneerbiedig had uitgelaten over een
aan haar opgedragen letterkundig jaarboek
„Aurora". Het tweede bracht grote onenigheid .n
de boezem van de liberale redactie: Huet had
(zonder ondertekening evenwel) minder heuse
woorden gericht tot Thorbecke en de liberale Ka
merfractie. Huet werd uit do redactie gezet en
Potgieter ging met hem moe.
Indisch avontuur.
Weer een periode van drie jaar cn weer verwekt
Huet algemeen ergernis en verontwaardiging. Nu
niet ooor twee tijdschriftartikelen, maar door
twee daden.
Vooral door één er van toont hij zich als mens
van een minder mooie zijde. Hij gaat naar Indië
als redacteur van de „Java Bode", maar na zijn
vertrek wordt openbaar, dat hij, onder beding van
vrije overtocht voor zich en zijn gezin, ziel» jegens
de conservatieve regering (Heemskerk) verbonden
lieeft een rapport samen te stellen over de al te
grote vrijheden van de Indische peis. Bovendien
zal hij zooken naar middelen om aan die vrij
postigheden een eind to maken. Zelfs Potgieter
liet hij onkundig van deze transactie, op zijn
eigen instigatie tot stand gebracht De mail, die
in 1865 de liberalen te behoudend vond ..verkocht
2irh" (die term was toen gangbaar voor dit go-
val) drie jaar daarna aan de conservatieven! Hoe-
iwel Potgietor te zeer aan de Huet's was verbon
den en te veol dingen in den criticus waardeerde,
om hom openlijk te willen afvallen, ie toch ook
hem dit optreden steeds een raadsel gebleven. En
hoe zeer hij in zijn menigvuldige brievon aan
drong op verklaring, Huet heeft zich altijd op do
vlakte gehouden. Bekend i6 o.m. deze uitlating in
een brief aan zijn zwager: „Ik zie niet in, waarom
ik gehouden zou zijn een onafgebroken reeks 'je-
wonderenswaardige daden te verrichten.'* Blijk
baar achtte hij dus ook zelf zijn gedrag niet be
wonderenswaardig. De oompromittecrende ver
klaring (vaak maar zonder succes bestreden)
dat puur geldelijk gewin Huet tot zijn daad dreef,
lijkt nog steeds 't meest acceptabel. Hebben Huet's
daden na dien bewezen dat 't hem ernst was met
zijn opdracht, dat hij inderdaad de Indische pers
aan banden wenste te leggen? De lezer oordelo
zelf. Na enige tijd de Java Bode geredigeerd te
hebben, richt hij een eigen blad op. dat hem geen
klein gewin aanbracht Na acht jaar keert hij
vooral met 't oog op de opvoeding van zijn zoon
naui Europa terug. Hij behoudt echter zijn eigen
krant, door zijn neef geredigeerd. Uit Parijs, zijn
vaste woonplaats sindsdien, zendt hij zijn bijdra
gon. Maar vlak vóór zijn dood maakt hij 't zo
grof, dat een vervolging wordt ingesteld tegen zijn
neef, den verantwoordelijken redacteur, die met
een jaar gevangenisstraf heeft geboet voor Hucts
overtreding.
De daad van 1868 't is moeilijk anders te zien
blijft oen zeer zwarte bladzijde in zijn levensboek.
De tweede schok kreeg Nederland in 1868, toen
kort na Huet's vertrek zijn eerste en eigïnlijk
enige roman in 't licht kwam: Lidewijde. Hij
zou na veel critisercn Nor.crlaml tonen hoe een
behoorlijk kunstwerk er moest uit zien. De man
die meer dun eens 't opkomend Frans realisnno
bad gelaakt, verkondigt nu de stelling later
tot vervelens toe herhaald door dn Tachtigers s
Kunst is passie. En in enkele realistische bladzij
den in die overigens allesbehalve gave roman
brengt hij de theorie uit zijn voorrede in pra< tijk.
7lurl en Multaluli.
Multatuli noemde men in die dagen ,,ecn vat vol
tegenstrijdigheden". Geldt 't ook niet van Huet, die
ook overigens met den psychopaath Dekker zo
veel overeenstemming vertoont? Beiden vervreemd
van 't geloof, vervreemd van hun volk. Beiden
gegriefd over miskenning, beiden 't vaderland en
de regering bestokend. Beiden teleurgesteld: Mul-
tatul.i teleurgesteld naar Nederland weergekeerd
uit Indië; Huet teleurgesteld in Nederland cn van
Indië uit op 't moederland smalend. Beiden vol
overdreven aspiraties: Multatuli wil keizer van
Indië worden, of althans lid van de Tweede Kamer;
Huet aast op een professoraat. Beidon im den
vreemde hun laatste jaren doorbrengend: Multa
tuli in Niedefingelheim; Iluet in Parijs,
Huet's verdienste
Inderdaad 't Was geen bekoorlijk beeld, dat wij;
u van Huet moesten tekenen. Veel moest gelaakt
of tot afschrikwekkend voorbeeld gesteld worden.
Zucht naar eer en pemoonlijk gewin ontbraken in
zijn leven niet. Hij heeft 't Nederlandse volk
zo tijdgenoot als voorgeslacht gestriemd en
miskend. Hij heoft dat volk beledigd in z'n edel
ste gevoelens. Of sprak hij niet de woorden?
.Slechts in sommige opzichten mogen we spreken
van een Nederlandsclic letterkunde". Hij heeft
zich niet de moeite gegeven (althans hij heeft niet
H vooroomeul afgelegd) om iets te leren begrij
pen van en te waardeoren in de opvattingen van
andersdenkenden. Cats en Bilderdijk slaan daar
als getuigen. Ziju handige en geestige, maar on
billijke en partijdige schikking van citaten liet
Zijn slachtoffers harikiri plegen en maakte dat
Veel door hom scheefgetrokken door ande
ren moest woroen rechtgezet. En toch schoon wc
ieder willen voorhouden bij 't lezen van Huet voor
al critisch te onderscheiden toch bekoort
hij ons meermalen en zal zijn naam niet uit onze
litteratuur verdwijnen. Zijn scherpzinnigheid, zijn
grote kennis, zijn meesterlijke stijl, nóóit saai
maar altijd levendig en Iris, zijn puntige opmer-
kingon, zijn heldere betoogtrant, ze blijven ons
boeien, ze dwingen ons tot de erkenning van zijn
onmiskenbaar talent.
Zijn bewonderenswaardige studiclust en werk»
kracht kunnen stimuleren en maken jaloers.
Hoe gebrekkig zijn hulpmiddelen ook zijn, in
Indië blijft hij weergaloos productief. In Parijs
onderneemt hij zijn grootste werk: „Het land van
Rembrandt". En, schoon we weten dat lang niet
alles historisch verantwoord mag heten, we lezen
met graagte die mooie bladzijden over NederlanoS:
cultuur uit vroeger eeuwen.
Hoe voortreffelijk en vol waardering is de critick'
over mevr. Bosboom, de enige der Christelijken die
hij erkennen kan en met wie hij tot haar dood
bevriend blijft. Hoe machtig en onovertroffen zijn
de „Persoonlijke Herinneringen" aan Potgieter,
wien hij zich grotelijks verplicht wist en van
wien hij getuigde:
„Na al "c klassen van een gymnasium d'x/rloopen,
vier jaren aan ecne hoogeschool doorgobragt, tot
voltooiing mijner akadomische opleiding een jaar
in het buitenland vertoefd, en tot besluit acht ja
ren ecne eigen Kerkgemeente bediend te hebben,
had ik op hot tijdstip mijner kennismaking mot
Potgieter, die nooit ander onderwijs ontving dan
hetgeen sedert „meer uitgebreid lager" genoemd
werd, minstens met hem gelijk moeten staan. Ik
vono in hem een man die tienmaal moer wist;
die werkte naar cenc betere methode; scherper in
het oordcelcn, vaster van smaak; in boekc-, men.-
sche- en "wereldkennis mij hinderlijk ver vooruit,
Het argument dat men tot verklaring hiervan aan
mijne persoonlijke tekortkomingen zou willen ont-
leenen, laat ik niet gelden. Het lag ook in het al
gemeen niet daaraan dat ik theologant was. Geen
enkele vorm van studie overtreft, als instrument
tot veelzijdige ontwikkeling, de aan alle talen ra
kende, de wijsbegeerte cn geschiedenis in zich op-
nemenuo, vrij beoefende theologie. Neen, ik beweer
dat ook de bekwaamste/! en begaafdsten onder,
mijne tijdgenoolcn aan de akademie, zoo zij op
don IccT toen door mij bereikt, met Potgieter
in aanraking waren gekomen, even goed als ik
zijne meerderheid zouden erkem. hebben".
Het lezen van deze en vele andere bladzijden van
Huet's prachtig proza doet ons een ogenblik veel
onaangnaams in zijn optreden vergeten; in ieder
geval betreuren dat zo kostelijke talenten niet
immer zo goed werden gebruikt.
Dr. J. KARSEMEYER
206
VOOR KNUTSELAARS
EEN VLIEGMACHINE
JLZr
Een vrindje uit Dordt vraagt of wc in ons knutsel
hoekje eens willen vertellen hoe we zelf een vlieg
machine kunnen maken.
[We hebben in onze voorraad tekeningen eens gc-
zociht en waarlijk iets gevonden, waarmee we onzen
jongen vliegenier misschien van dienst kunnen zijn.
Hoe we zelf zulk oen vliegmachine kunnen maken?
Neem een vel stevig papier. Teken hierop een
vierkant van 21 X 21 mM. en teken daarin het
imodel, zoals de tekening het aangeeft. Knip nu de
omtrok uit langs de dikke lijnen. Langs de stip
pellijnen wordt het papier gevouwen, 't Is een heel
eenvoudig werkstukje en zo'n vliegmachine komt
wel te pas. Ik verzeker je, motorpech is beslist
"uitgesloten. Allemaal vol moed aan het werk.
RAADSELS
I, 1 2 Eon aardig cijferraadsel. De 1 moei je
1vervangen door 2 letters, de '2 door
3 4 3 letters, de 3 door 2 letters en de 4
'door 3 letters. Als de lettergrepen goed zajn, dan
ia 12 nat, 32 een voertuig, 42 wrevelig,
kwaad, 41 het Franse „land", 31 aanvoegende
Wijs.
II. Uit de letters in onderstaand vierkant moet
ge vijf woorden vormen van vijf letters en zó in
de vakjes plaatsen, dat in dc middelste een a
komt te staan.
I k k
k k I 1 I
n n n p p
g t t
IIL Hoe schoon ben ik en toch hoe teer;
Eén slag en ach, ik ben niet meer,
De glans verdwijnt en ook mijn kleur,
"k Ben dor en mi9 ook alle geur.
Wie noemt mijn naam?
IV. 4, 5, 2, 3 een handelsartikel.
4, 8, 1, 7 een muziekinstrument.
4, 2, 3 heet een woning.
6, 8, 3 een viervoetig ondier.
4, 5, 6 een berg in dc woestijn.
4, 2, 1 een man die in de woestijn was.
't Geheel twee Bijbelse vrouwen.
Oplossing raadsels van de vorige week:
I. Het zout.
II. De koffieboon.
III. De klok.
IV. Niemand? Neen, die ging er ook uiL
7Jij spaarde stuivertjes
.Vriendelijk beer: „Spaar je ook stuivertjee op,
Tent?"
De vent; „Ja menecrl"
De vriendelijke heer: „Hier hrib je er twee voor
je verzameling. Hoeveel liob je nu in 't geheel?"
De vent: „Twee!"
De Diergaarde van
Stellingen
Zo af on toe vertellen wc hier wel eens wat uit 't
leven der wilde dieren. Dat schijnen vele jongens
en meisjes graag te lezen.
De meesten van ons zijn zeker wel eens in een
diergaarde geweest. Te Rotterdam, Amsterdam,
Den Haag, Arnhem en Rhenen kan men heel wat
wilde dieren bijeen zien, en alle kinderen .inden
't fijn als ze eens een dagje naar de diergaarde
mogen gaan.
De incest bekende diergaarde is wel die te Stel
lingen, die werd gesticht door Gottfried Carl
Hagenbeek, een ondernemend en bekwaam zaken-
Hij wilde wat anders dan zijn leven lang vis ver
kopen in zijn zaak in de Pcterscnstrasse te Ham
burg. Vaak dacht hij er over na op wejko wijze
Jiij iets nieuws, iets bijzonders zou kunnen bcgin-
Het toeval hielp hem. Jan Hinners, een zeeman,
had van een zijner reizen een aantal levende zee
honden meegebracht. Zijn vriend Hagenbeek kocht
de dieren en stelde ze ten toon in het établisse
ment van Kroll te Berlijn en deze tentoonstelling
van levende dieren werd een groot 6ucces.
Hagenbeek had zijn weg gevonden. Kapiteins en
zeelieden brachten vaak dieren mee van hun
verre reizen. Hagenbeek kocht die dieren, stelde
ze ten toon en verkocht zo verder. Op deze wijze
Iheeft hij de Duitse handel in dieren opgericht en
toen in het jaar 1866 zijn eerst 21-jarige zoon,
Carl, die reeds sedert zijn vijftiende jaar in ruime
mate had bijgedragen tot de ontwikkeling der
onderneming, de firma overnam, steeg deze steeds
tot grooter bloei om ten slotte de grootste handel
in dieren ter wereld te worden.
De diergaarde van Hagenbeek bevond zich dertig
jaar lang op de „Ncuc Markt" te Hamburg. Het
terrein was 76.000 vierkante voet groot. Er wer-
Drinkende Zebra.
oen steeds meer dieren ondergebracht. De ruimte
werd echter steeds beperkter. Bovendien wilde
Carl Hagenbeek de dieren niet opsluiten in nauwe
kooien, maar zoveel mogelijk vrij laten leven in
een omgeving, welke zoveel mogelijk beantwoordde
aan die van het eigenlijke geboorteland der bees
ten. Do dieren zouden dus niet meer achter tralies
zitten, maar door oiepe kuilen en hoge rotsen ge
scheiden zijn van elkaar en van de mensen.
Carl Hagenbeek wilde dit plan op een zo groots
mogelijke wijze uitvoeren. Hij wilde een dier
gaarde, zoals dc wereld er nog geen kende. Het
terrein, hetwelk hij er voor noodig had, was zo
groot, dat het te Hamburg zelf niet kon worden ge-
.vonden. Maar in de omgeving, op Pruisisch'
grondgebied, was plaats genoeg en te Stellingen
werden ten slotte 32 Hectaren weiden en akkers
verworven. In 1902 werd een begin gemaakt met
het aanleggen van het park en het oprichten van
het hoofdgebouw.
Op 7 Mei 1907 werd de diergaarde geopend. Zij
werd alotm met geestdrift begroet en bot aantal
Walrusij
(bezoekers 6tceg voortdurend. liet park moest
spoedig vergroot worden. In de ganse wereld werd
Stellingen bekend.
Het groote plan van Carl Hagenbeek, ook te Ber
lijn een dierenpark aan te loggen kon niet wor
den verwezenlijkt. Het terrein was reeds gevonden,
"toen Carl Hagenbeek in 1913 overleed.
Zijn zoons Heinrich en Lorenz, die dc onderne
ming overnamen, hebben het plan in zijn plaata
■willen ten uitvoer brengen. De wereldoorlog, dia
do handel in dieren geheel deed ophouden, maakte
zulks onmogelijk. liet was al moeilijk genoeg hel
bedrijf te Stellingen te handhaven!
In Zuid-Amerika, Afrika, het Iluiialayagebcrgte,
<len Antarktis, alom ter wereld zijn sedert tien
tallen van jaren jagers en vertegenwoordigers van
Hagenbeek werkzaam. Zij zenden dc door nen
gevangen of gekochte dieren naar Hamburg cn
vandaar worden zo verder verkocht aan dier
gaarden of particulieren.
.Worden winsten in dc handel met dieren behaald,
dam worden zij steeds weer in liet park gestoken»
Hagenbeek heeft zijn practischo en zijn weten
schappelijke ondervinding, alsook een rijk studie
materiaal ten allen tijde kosteloos ter beschikking
gesteld van wetenschappelijke instellingen.
Het plan bestaat het park te Stellingen geheel te
Veranderen. De beide delen, welke thans door een
Btraat van elkaar zijn gescheiden, zullen met
elkaar worden vereenigd.
llerié
Door groepering der diieren volgens werelddelen
■al bet park zeker nog in elk opzicht aan be
tekenis winnen. Het ligt trouwefts ook in dc be
doeling der onderneming nog een reusachtig pnl-
menhuis op te richten, waarin zich vele tro pi schei
dieren, in het bijzonder vogels, vrij zullen kun
nen bewegen. Hierdoor zou het park ook 's win
ters de moeite van een bezoek waard zijn.
213