kinder
krant
DE BLAUWE BENDE
Door M. A. M. Renes-Boldingh
U)
„Poeh! hoort hem! Och, wat een vroom jochie!"
Nu wordt liet Theo te veel. Nu schittert er ook
iets in zijn ogen. Engclcnglans is het bij hem
evenmin als bij Flipje en voor iemand er op
verdacht is, is hij Flipje aan gevlogen, licht hem
een beentje en heeft hem op de grond. Finaal
onder. Zijn wangen gloeien, het zwoet komt op
zijn neus, zijn ogen glinsteren.
,.Zcg nou nog eens wat! Zeg nou nog eens
wat, hè!"
Flipje ligt onder, heel leelijk in de knel. Weer
vloekt hij en worstelt om los te komen. En wor-
stelend vloekt hij. Met driftige wellust.
'Andere kinderen komen er om hecnstaan; be
grijpen niets van wat er gebeurt Vechten, echt
woedend vechten, komt zo zelden voor onder het
kleine troepje, dat elkaar zo door en door kent
en elkaar zo nodig heeft.
Danr gaat do schoolbel, nuchter en zakelijk. Dat
werkt kalmerend op de laaiende woede. Theo
laat zijn prooi los. Flipje rijst op, dodelijk be
schaamd. Zand wordt afgeslagen, bloeses wor
den rerht getrokken. Flipje trekt af, eenzaam,
liet zwarte schaap, dat klappen gehad heeft. De
blauwe bende volgt langzaam, mompelend onder
elkaar, als donkere vraagtekens.
Wat een avontuur opeens. Wat een raar begin
.van de schooltijd. Wat een onmogelijk joch, die
Flip. Wat doet hij hier op hun school! Zo'u
vloekerd!
Nou zul je nog zien, dat meneer het gemerkt
hoeft. Dan zitten ze direct nog ingemaakt ook!
Met een schuwe vruug in do ogen zien zo den
onderwijzer aan.
Jammer zou dat zijn, als hij nou dadelijk kwaad
beginnen moest.
Muur meneer merkt niels. In zijn srnetleloos wit
te puk staat hij voor de lessenaar en ziet met
vriendelijk lachende ogen zijn jongens en meis
jes binnen komen.
Veel zijn het er niet. Tfier gaat het heel wat ge
moedelijker toe, dan in de grote Hollandso
school, waar hij was, eer hij zijn benoeming
naar Indië aanvaard had.
Hen paar jaar terug wiis er niet eens een school
voor Hollandso kinderen in Taroetoeng. Wel wa
ren er inlandse scholen, maar om verschillende
ledcnen sturen Hollandse ouders hun kinderen
«laar liever niet heen. Al was het alleen omdat
op die scholen niet zoveel geleerd wordt, dat ze
net de verkregen kennis op een school in Hol-
land verder zouden kunnen studeren.
Toen er dus meer Hollandse gezinnen in Taroe
toeng kwamen wonen, hebben de vaders de han
den ineen geslagen en met hulp van de rege.
ring een schooltje voor hun kinderen opgericht.
Dat is dp Christelijke school van Taroetoeng ge
worden. Er gaan zowat 40 kinderen op, Holland
se en een tiental Ilutakse, die late-r ook verder
moeten leren. Er zijn twee lokalen; een voor eer
ste, tweede en derde klas, en een voor 4, 5, G en
7. De kleintjes hebben school van 7 tot 11, de
grote van 7 tot 1, mot een paar behoorlijke pau
zen natuurlijk, 's Middags is er geen school, ho-
bulve een paar middagen in de week Franse les
en hundwerken.
Zo, dat moest ik je even vertellen, van de Euro-
pecse school. Wat hel» je er aan, als je niei weet,
naar wat voor school do blauwo bende gaat. Do
blauwe bende tn Flipje.
Ja, die Flip! Die Filippus van Swaenestcyn met
zijn deftige naam en zijn zijden bloesje! Dat
jongmens moeten wc niet vergeten. Hij heeft nog
meer krasse staaltjes uitgevoerd, die eerste mor
gen na de vueantio.
«,Zo, Flip", verwelkomt hem meneer „We zijn
blij dat er weer een jongen bij is gekomen. De
meisjes hebben hier do overhand, moet je weten.
Daarom is het goed, dat het manlijk element
ook eens toeneemt. Nu krijg ik hulp tegenover al
rlic dumos".
De klas grinnikt Flipje ook, een beetje zuur. Hij
weet dc grapjes van meneer nog niet op prijs to
stellen.
„En nu je plants he? Kijk, we hebben net nog
een plaatsje open in zes. Daar naast Abrain, zie
je wel? Daar kun jij mooi zitten".
Flipje volgt de ogen van do rest der klas. De
zijne vinden spoedig het lego plaatsje en meteen
ontdekken ze, dat Ahrnrn een Batakscjongcn is.
Ecu grote Hataksc jongen, met stevig rond ge
zicht, koolzwarte ogen en een dichte zwarte huur
il 90
Bos. Dan krijgen de oogen van meneer Filip een
zeer onaangename uitdrukking en hij zegt hard
op: „Ik kan toch niet naast een inlander zitten."
Stomme verbazing cn oen angstig stilzwijgen drukt
de hele klas. Dat is nu juist het punt, waarover
meneer geen gekheid en zéker geen brutaliteit
kan verdragen. Wat zal or nu gebeuren? Veront
rust wachten allen af; beurtelings kijken ze
meneer en Flip cn Abram onderzoekend aan.
Meneer, die met fonkelende ogen even nog met
zichzelf te rade schijnt te gaan; Flip een en al
weerspannige trots, en Abram, die goeierd, ver
logen en beschaamd, tot in het diepst van zijn
ziel.
„Schaam je", zegt meneer dan heel ernstig. „Bah!
Flip! schaam je! Moet jij iemand beledigen, om
dat zijn huid toevallig iels donkerder is, dan do
jouwe? Omdat hij Indische ouders heeft, en jij
Hollandse? Denk jo, dat het voor God verschil
maakt, of de huid blank is of geel of bruin? En
of de ogen blauw zijn of zwart? Ga zitten! On-
middellijk! En probeer inaar eens, of je tegen
Brammetje op kunt met leren. Dat zal je niet
mee vallen, jongeheer!"
De laatste woorden zijn gelukkig al weer op do
gewone prettige toon gesproken. De klasse her
ademt. Maar dat „onmiddellijk" was (och zo, dat
Klipje werkelijk onmiddellijk de bank inschoot en
dat de anderen, die nog niet helemaal zaten, dat
zonder uit6tel deden.
Stil zitten nu allen, de armen over elkaar gesla
gen, steunend op de rand van de lessenaar.
„We zullen bidden, kinderen." Tersluiks gaan nog
even de ogen der cluhloden naar Filip. Filip, die
van hun school gezogd hoeft, dat het een misse
lijke schoool was en dat je er flauwe onzin leerde.
En die nu.mec bidden moet Zou hij weer bru
taal worden? Of zou hij al mak geworden zijn.
Er gebeurt niets bijzonders, en de ganse school
dag neemt verder zijn gewone, ordelijke verloop.
Flipje en zijn wandaden worden vergeten voor een
tijd en ook de pauze brengt geen moeilijke dingen,
want de onderwijzers komen op do beschaduwde
buitenbank zitten en houden van daar het spelen
en woelen terdege in het oog.
Maar 's middags, om één uur, wordt de blauwe
bende toch even uilgenodigd om achter te blijven
in het lokaal. Daar staan ze om de lessenaar
in afwachting.
„Waarom hebben jullie vanmorgen het zwaard
getrokken tegen Flip?" vraagt meneer ze op den
man af.
GOEDE RAAD
AAN KINDEREN
Kinderen! leert u vroeg gewennen
T* aller tijd
Gods alwetendheid te erkennen,
Waar ge ook zijt,
Hen die overal beseffen:
„God is hier!"
Zal geen pijl des Satans treffen,
Hoe hij zwier.
Opent pij des morgens de ogen
Voor het licht,
Denkt: „Op mij staart uit tien liogcn
Gods gezicht".
Op uw rustlied neergelegen
In de nacht,
Zij dit denkbeeld u ten zegen:
„God goeft acht".
Waar zich ooit uw voeten keren,
God gaat mee,
Over bergen, heiden, meren,
Zand en zee;
Niemand kan de hand ontvlieden
Of die blik,
Baar die troost van brave lieden
U geen schrik!
Ach, het Is een vreselijk vrezen,
Waar men vreest en beeft
Van dien God gezien te wezen,
Door wiens zorg men leeft,
Ach, het is een hooploos hopen,
Waar men hoopt en haakt,
Aan die trouwe hand te ontlopen,
Die gelukkig maakt.
NICOLAAS BEETS.
„'t Zwaard getrokken? O, bedoelt u dat wc ge
vochten hebben?"
„Juist. En waarom, vraag ik."
Nu komen de tongen los. Nu schitteren de ogen
opnieuw van verontwaardiging.
„Hij is een vloekerd, meneer. Hij zei bij de buut-
paal de ene vloek na de andere, omdat hij ver-
FLIP EN DIK KRENTENMIK
TEKST EN ILLUSTRATIE VAN H. KANNEGIETER
7. Meneer Vuurmnn dook als
een bekwame duiker met zijn
beide handen onder de kin. On
derwijl keek hij steeds maar
glimlachend naar den fotograaf.
Wat de jongens voor angsten
uitstonden is niet te beschrijven,
toen zij dat zware lichaam van
meneer Vuurman als een blok
naar beneden zagen vallen.
„Trekken, Flipl" riep Dik, „trek
ken!"
„Dat houden we nooit!" gilde
Flip terug.
8. Op hetzelfde ogenblik schoot
mijnheer Vuurman met een k'ap
in het zeildoek. Maar de jongens
konden de zware vrucht niet
houden. Het zeildoek zakte di
rect door en meneer Vuurman
kwam heel onzacht met do ste
nen in aanraking. Hij zag niets
dan sterretjes voor zijn ogen.
Flip cn Dik trokken nog uit alle
macht aan het zeil, hoewel
meneer Vulirman reeds lang go-
vallen was. De arme man kon
omdat hij zo dik was met zo
gauw tor been komen.
Plotseling schrokken de jongens
op door een schrille stem. die
riep: „Jullie hebben mijn hele
foto bedorven. O jullie lelijkere.
Maak dat je weg komt!"
Het was meneer Kick, die zo
boos was, omdat de foto die hij
van meneer Vuurman moest ma
ken nu mislukt was.
9. Flip en Dik schrokken zo
hevig, dat ze onmiddellijk meneer
Vuurman in dc steek lieten en
op dc vlucht sloegen. Daarbij
wisten zij niet, dat ze in hun
haast om wog te kornen het
springzeil, waarin meneer Vuur
man lag te zwemmen, moena
men. De jongens waren nog geen
tien meter van de plaats van het
ongeluk gevlucht, of ze hoorden
woedende kreten achter zich.
Omkijken dorsten zo niet. Ze
renden dan ook zonder verder
om te kijken voort. „We moeten
voortmaken. Flip," hijgde Dik,
„want als wij in hun handen
vallen dan zit er wat op. Voor
uit, Flip! loop wat harder, voor
uit, vooruit!"
Voort vlogen do jongens. De
storm, die juist op dat ogenblik
kwam opzetten, deed het spring
zeil hoog opspringen. Dik in zijn
angst hield het stevig vost.
DONDERDAGAVOND
Wij leven in zulk een tempo, cn de geperfeciion-
neerde nieuwsdiensten volgen met zulk een bijna
verbijsterende snelheid alles wat er op het wereid-
tafreel voorvalt, dat het ons ©enigszins verbaast,
aan het einde van deze vcnslagwoek betrekkelijk
weinig richtinggevends in do buitenlandsche poli
tieke ontwikkeling aan te treffen. Voor een niet
gering deel valt deze stilte toe te schrijven aan
den invloed van de achter ons liggende feestdagen,
die het leeg hebben gemaakt rond de internatio
nale fora, doch evenzeer doet hier de invloed zich
gelden van de gecompliceerdheid van de proble
men, die als een stekelige vrucht schier van geen
enkelen kant aan te vatten zijn.
Daar is vooreerst liet onbevredigend verloop, dat
de vredcsvoorbercidlngcn tussc-hen Italië en Abes-
sinië aanwijzen. Voor Puschen had het er iets van,
of de Britsohe minister varv buitenlandsche raken
Sir Anthony Eden opnieuw erin zou slagen, het
Geneefsche tempo te versnellen. Zijn redevoerin
gen te Gcnève lieten don van hem reeds welbe
kenden, energieken toon hooren. Engeland, zoo
eeide hij, eischte dat er een eind zou komen aan
de vijandelijkheden, eer over den vrede onder
handeld werd, en als extra-aandrijving voegde hij
er aan toe, dat de commissie van dertien zich pa
raat moest houden. Zoo opnieuw mocht blijken,
dat ook deze poging tot vredcstichten ging mis
lukken, dan zou de commissie van achttien, het
bekende sanctie-orgaan, onverwijld moeten bijeen
komen.
Zooals wij reeds constateerden, dit was het oude
geluid, cu tooh leek het iets anders to klinken.
Het was of aan do stem van den 6prekor de ré-
sonnancc ontbrak. Te bevreemden behoeft dit niet
De achtergrond van Genève is niet langer een
gesloten wand van eensgezindheid, die een (luide-
lijken echo teruggeven kan. De meeningen aan
het Lac Léman zijn verdeeld.
Buireulcuidscli Oveiziclir
Voorzitter Do Madariaga is, terzijde gestaan door
den heer Avenol, aan den arbeid gebleven. Aller
eerst werd contact gezocht met Wolde Mauam,
den Abessijnschen diplomaat, die als gevolmach
tigde van den Negus optreedt. Het onderhoud, met
dezen gevoerd, was van zeer korten duur, en naar
den inhoud daarvan kan men slechts gissen. Ver
moedelijk heeft Wolde Mariam de opdracht gehad
om tot eiken prijs te pleiten voor een volkenbonas-
procedure, die ten volle do Abcseijnsche rectuen
handhaaft, terwijl zoowel De Madariaga als Avenoi
met zooveel duidelijkheid als hun positie maar
gedoogde zuilen nebben laten doorschemeren, dut
er ook ten opzichte van het recht concessies »ullen
moeten worden gedaan, daar de omslandighedcn
helaas in deze richting dwingen. Naar verluidde
heeft er tusschcn Addis Abeba cn Genève een
wisseling van telegrammen plaats gehad, waarin
een dertigtal punten is Ier sprake gekomen. Deze
punten zijn niet door een officieele volkenbonös-
instantie aan do Abcssijnsche regcering voor
gelegd; wij hebben hier dus te doen met een nadere
voeling tusschcn den kring van den Negus en zijn
Gencefschcn vertrouwensman. In Addis Aboba zou
men mot deze punten, zoo berichtte een telegram,
ni<u goed raad weten.
Het moet ook inderdaad hachelijk zijn, al is het
slechts voorloopig nog hypothetisch, om toe te
stemmen in een afzien van verkregen rechten, en
datgene te overwegen, wat op amputatie van be
langrijke deelen van het rijksorganisme moet neer
komen.
Naar wij vreezen rest echter den Negus en den
2ijnen geen andere keus.
Na deze ongiwijfela eenigszins pijnlijke ontmoe
ting met Wolde Mariam, waarin de beide ver
tegenwoordigers der volkcrensamenleving terdege
het gewrongene van hun positie moeten hebben
"gevoeld, rest nog de confrontatie met baron
Aloisi, don Italiaanschon ambassadeur. Mussohm
speelt een gosloten spel, cn wcnscht zich daarvan
door niets te laten afbrengen. Het persoonlijk
onderhoud, voor hetwelk hij De Madariaga naar
Pome had uitgenoodigd, is afgewezen, welnu, hij
geeft er Genève in den persoon van Aloisi een
soort van moderne sfinx voor in de pluais. De
man zal luisteren naar hetgeen hem medegedeeld
zal worden, en vervolgens zich met Roine '.n ver
binding stellen. Meer niet Men kan zioh gemak
kelijk indenken, hoe stroef op een manier als deze
de voorloopige l>esprekingen moeten vorderen.
Wat baat het, hiertegenover, of men den datum
van het bijeenkomen van de commissie van dertien
straf heeft geliandhaafd? Het rappoort, dat De
Madariaga aan zijn collega's daar zal hebben uit
te brengen zal vermoedelijk heel weinig bevredi
gend zijn; het zou ons niet verbazen, zoo duarover
niets van substantie zal kunnen wordeu gepu
bliceerd.
Op den achtergrond, zoo heeft Eden echter willen
doen uitkomen, toeft nog steeds de commissie »an
achttien, de sanctie-instantie, met de haar officieel
voorgeschreven dwanghouding van: Zoo gij niet,
dan... Het is niet wel in te zien, op welke wijze
deze 6anctie-tendenz opnieuw contouren kan krij
gen en aan beteekenis winnen. Alom heeft zich
de verlammende gedachte verspreid, dat verdere
tuchtmaatregelen legen den overtreder van arti
kel IC van het Volkenbondspact niet in het leven
te'roepen zijn. De eenparige houding gaat immers
meer en meer ontbreken; de nationale bclaugcn
der deelhebbers verzetten zich in toenemende
mate. Zolfe in geval een besluit tot nieuwen drak
een meerderheid zou weten-te vinden, is daarmede
doeltreffendheid nog in geenen deele een feit.
De traagheid, welke momenteel de bewegingen van
Genève kenmerkt, wordt gedeeld door de bespre
kingen, welke zioh rond het vraagstuk van het
I.ocarno-verdrag afspelen. De Fransehe vredes
voorstellen staan hier tegenover de befaamde pun
ten van den Führer, wier werkelijkheidszin door
vergelijking scherp aan den dag treedt. Wil Parijs
met een hardnekkigheid, die moet irriteeren. aan
een opnieuw en op breeder schaal vestigen van
collectieve verdragen vasthouden, Londen neigit
meer en meer tot het inzioht, dat de lessen der
geschiedenis onverbiddelijk duidelijk hebben ge
sproken. Met formules, juridische bespiegelingen
en een utopistisch opgezetten toekomstdroom komt
men geen schrede verder. In Genève en elders
lieeft men reeds zoovele van dergelijke wegen in
geslagen, prachtig van aanleg en grootsch van
bedoeling, doch hot bleek bij herhaling, dat de
schijnbare perspectieven slechts luchtspiegelingen
waren boven een woestijn, die men niet met l>ou-
levard-aanleg kan doorkruisen.
Londen heeft, om Frankrijk te bevredigen, de
technische besproking der generale staven thans
ingeleid; het bad daartoe verdragsverplichting.
Veel vorder zal het ochler niet gaan. Men heelt
aan de overzijde van liet Kanaal Frankrijk, dat
al.een maar op eigen veiligheid uit is, cn over
r.icts anders denken of spreken wil, reeds als het
bedorven kind van Europa gekenschetst. Indien
Duitsche diplomatische onhandigheid deze situatie
niet bederft, hetgeen geen novum zou zijn,
is er alle kans op dat dc nieuwe organisatie van
den Europeeschen vrede inderdaad karaktertrek
ken zal dragen, die Hitler aan zijn geesteskind
zullen herinneren.
<3*
Opmerkelijk mag worden genoemd, dat ondanl:s
alle strubbelingen tusschcn de volken toch de
energie en de ondernemingslust zich baac weten
te breken, hetgeen getuigt voor de taaiheid vaa
den menschelijken wil. De tochten van de „Hin
denburg" en van de „Graf Zeppelin" zijn daar
markante voorbeelden van. Met dezen titanenbouw
Wegens buitenlandsch verlof van onzen
Overzichtschijjver zal 't Buitenlandsch
Overzicht in ons Zondagsblad gedur
rende enkele weken niet kunnen ver
schijnen
Wij vertrouwen dat onze lezers, die
binnenkort elders in ons blad zullen
kunnen profiteeren van zijn indrukken
uit Palestina, Egypte en elders, deze
korte onderbreking daarom niet zullen
betreuren
op luchtvaartkundig gebied blijft Duitschland een
overheerechende positie innemen, en al mag men
van Fransehe zijde, door het weigeren van vlieg
vergunningen over Gallisch territoir, op een
eenigszins kinderachtig lijkende manier aan de
triomftochten dezer machtige luchtschepen hinder
palen in den weg leggen, de grootschc verbinding
DuitschlandZuid-Amerika, voor Berlijn van zulk
een belangrijke propagandistische waarde, blijft
erdoor ongerept. Overigens deed liet den belang
stellenden toeschouwer goed op te merken, dat
in gevallen van levensgevaar de menschelijke soli
dariteit het wint over de verdeeldheid der politiek.
Toen het erom ging of de „Hindenburg" zijn uit
gestrekte proefvaart veilig zou kunnen beöindcn,
stelde Frankrijk liet Rhóne-dal open, zoodat de
luchtreus, die eenigszins aan het eind van zijn
krachten scheen gekomen, door een aanzienlijk
bekorte huisvaart rustig zijn heimat aan het Bo-
denmeer kon bereiken.
Ook de plannen tot doorboring van het Mont-
Blanc-massief stemmen verheugend. De noorde
lijke opening van den tunnel zou komen te Cha-
monix, op 1035 meter hoogte, en de zuidelijke
monding in de omgeving van Entrèvcs, op een
hoogte van 1305 meter. De lengte zou 12.600 roctcr
worden, de breedte 8.50 meter. De kosten van den
bouw zijn geraamd op 200 millioen francs, doch
daai het in de bedoeling ligt op het autoverkeer
langs deze nieuwe, rechte baan belasting te hef
fen zou deze monster-onderneming toch rendaoel
zijn.
Reeds voor het najaar wordt naar het plan met
de werkzaamheden begonnen. Zij zullen zes jaar
duren en ruim 5000 arbeiders brood verschaffen.
<5"
Behalve do centrale problemen, welke Europa
bezig houden, duurt elders ook de onrust voort.
China, Japan en Rusland beschouwen elkander
zonder onderbreking met vijandige blikken. Spion-
nage- en contra^spionnageigevallen, grensinciden
ten, het een niet het ander is niet vrij van zekere
eentonigheid. Nieuw is intusschen bet verdrag,
dat Rusland met Buiten-Mongolië heeft gesloten,
een pact van wederzij dschen bijstand, dat over
duidelijk tegen Japan is gericht. Buiten-Mongolië,
de Russische invloedssfeer, is officieel nog steeds
Chineesch territoir, zoodat het juridisch geen zin
heeft, met zulk een gebied als ware liet autonoom
te onderhandelen. Rusland toont daarmede weinig
eerbied voor hot volkenrecht te hebben, en waar
het in zijn kraam te pas komt er niet voor terug
te schrikken, dit uan zijn veiligheid en belangen
op te offeren.
Wie zich te binnen brengt, met welk een felheid
dit land Duitschland om de herbezetting van het
Rijnland heeft gekapitteld, zoodat het wel leek
alsof Moskou op een oorlog aanstuurde, ziet hier
opnieuw een gliinp van het ware gelaat vari dea
bolsjewiek!
- >8*
.--3)
Volgens de laatste berichten hebben de Italiaansche troepen in Abessynlê het schiereiland Gorgora aan het Tsana-meer bezet,
grootste meer van het land van den negus, met op den achtergrond in het meer het eiland Matraha.
F.en gezicht op het
.183