cam dinsdag 14 april 1936 derde blad pag. 9 Kon. Bond van Chr Zang- Oratoriumvereenigingen en EEN KOUDE PASCHEN HERDENKING VAN HET GOUDEN JUBILEUM Uitvoering van Handels „Der Messias" Voor de 50ste jaarvergadering van de Kon. Bond van Chr. Zang- en Oratori umvereenigingen was, gelijk men be grijpen kan, een feestelijke omlijsting gereed gemaakt, zoodat gisteren en van daag een welvoorzien programma kon afgewerkt worden. Helaas viel over dit feestelijk gebeuren een droeve schaduw als gevolg van het on verwacht overlijden van de echtgenoote van den voorzitter der Jubileumcommissie, den heer H. J. van der Munoxik to Rotterdam. Ter inleiding van het gouden jubileum, waarvoor uit alle deelcn van het land af gevaardigden en leden van aangesloten zangkoren naar Den Haag waren gekomen, werd gistermorgen te 11 uur in de Klooster kerk een Wijdingsuur gehouden, waarin oorspronkelijk Minister Slotemaker de Bruine had zullen voorgaan, doch die, verhinderd zijnde door huiselijke omstandigheden, thans vervangen werd door den bekenden Haagschen predikant Ds. A. K. Straatsma. Afgevaardigden en andere belangstellen den vulden het kerkgebouw in grooten ge tale. De Bondsvoorzitter, de heer J. Pieter son M o e n s, opende het samenzijn en deed zingen Psalm 1031 en 2. Na in gebed te zijn voorgegaan sprak hij een welkomstwoord tot de talrijke aanwezi gen. Aan deze wijdingsure voelde het hoofd bestuur behoefte. Er zal in d°ze dagen veel te zeggen zijn, maar v »or dat alles hebben we iets aan God te zeggen. Daarvoor zijn we hier. Hij heeft het klein begonnen werk willen zegenen en wij willen ons voorberei den om in onze vreugde Hem te ontmoeten die ons gezegend heeft. Thans moet ons lied den Koning loven, opdat ook in deze dagen geen menschen, maar alleen God in ons werk verheerlijkt worde. [Toespraak Ds. A. K. Straatsma Ds. Straatsma begon zijn toespraak met de opmerking, dat als een Christen gaat gedenken, gaat denken, dat denken danken wordt. Geestelijk is er tusschen die twee woorden in ieder geval verwantschap. Danken is erkennen van ontvangen zecen. Dien zegen erkennen kan het best geschie den door ook in deze uro de vraag te stel len: Heer, wat wilt Ge dat we doen zullen. Daarna vroeg spr. de aandacht voor 1 Cor. 3:21 v.v. Het is het protest van Paulus te gen partijschap. Partijschap is hem onchris telijk en minderwaardig. In Christus be hoort alles samen te loopen. We hebben te erkennen, dat alles is van God. Ook Chris tus is van God en daarom is alles ook van Christus, die alles verworven heeft. In Christus, wiens eigen wo zijn, is weer alles van ons: de wereld, zoowel als da dood. Wereld en dood zijn onze knechten, niet om gekeerd- Deze rijkdom schijnt bijna te groot: dood, leven, tegenwoordige, toekomende dingpn, wereld, het lijkt alles te groot. Maar het is toch zoo. Tegenover deze dingen 's een verdedigen de en een aanvallende houding mogelijk. Pieterson Moens De verdedigende houding geeft het groote goede en mooie echter over aan de wereld Dat is de vrucht van een scheef gegroeid Christendom. Het is vreese'ijke deze din gen prijs te geven en los te laten. Vijftig jaar geleden hebben de oprichters van den Bond echter anders gehandeld. Zij zijn tot den aanval overgegaan. Overwint het kwade door het goede, is hun drijfveer geweest. Het verleidelijke sirenelied der we reld is overwonnen door het betere, het Christelijk lied. We mogen dit terre'n der kunst niet los laten, want de kunst is ook var. God. Kunst is geen passie, kunt is aanbidding. Zij vloeit uit God en keert tut God. We licbbeu de wereld van de kunst oor God oo te eischen. Dat is de taak van den jubileeren den Bond. Vijftig jaar lang is daaraan ge arbeid op goede wijze. Dat goede is erkend in het praedicaat „Koninklijke". Maar reeds eer was het werk „Koninklijk", wijl Chris telijk. Maar eigenlijk is alleen het volmaak te goed. Dat zij voor den Bond in de komen de jaren het ideaal. De Bond leve trouw met dit ideaal en met het woord van Pau lus: alles is van Christus en in Hem is al les voor ons, opdat hij daarmee ons land eii volk diene. De Chr. Zang-vereen. .Advendo" zong in deze bijeenkomst een viertal liederen. Een woord van lof is daarvoor op zijn plaats: er is voortreffelijk gezongen. Daarna werd de bijeenkomst op gebruike lijke wijze gesloten. De organist der kerk, de heer Tan de Zwaan deed voor en na het Christelijk lied weerklinken: „Jesu, unser Trost und T.e- ben" van Bacil en „Halleluja" van Handel. Ontvangst door de Jubileum- Commissie Te 2 uur had ln „Puldbri" de ontvangst plaats van het -hoofdbestuur, afgevaardig den, enz. door de Jubileumcommissie. Deze ontvangst was alleen toegankelijk voor hen die in een of ander opzicht in of met den Bond samenwerkea Met deze ontvangst ving de eigenlijke vie ring van het jubileum aan. Nadat gezamenlijk het Bondslied! was ge zongen, nam de heer J. d e Jong het woord. Hij deelde mede, dat de voorzitter der Jubi leum-commissie, de heer v. d. Munnik we- 7)e heer Snoeck Henkevians (rechts), wethouder van Den Haag, feliciteert den heer J. Pieterson Moens, voorzitter der jubileerende Vereeniging gens droeve gezinsomstandigheden verhiri- oerd was aanwezig te zijn en las daarna diens l-ede voor. De aanwezigen, onder wie zich ook twee afgevaardigden bevonden van denDeutschen Christlichen Sangerbund, werden hartelijk welkom geheeten. Spr. herinnerde er aan, dat ook het 10-, 25- en 40-jarig bestaan van den Bond te 's-Gravenhage is herdacht en wees er op, dat het vieren van een jubi leum plicht is, wanneer men het afgesloten tijdperk slechts ziet als vrucht van Gods goedertierenheden, weshalve Hem alleen de lof toekomt, „Nihil sine Deo", niets zonder God, zooals de naam van een Haagsch Bondskoor luidt, is het devies der stichters geweest, is het van hun opvolgers gebleven en nioge het blijven van hen, die straks de leiding overnemen. Niet alleen omdat het tijd is, maar voor al, omdat de Bond thans geworden is tot een corporatie, waarmee gerekend wordt, is er reden om te danken en te gedenken wat God deed groeien De Bond moge nu een vijftiger zijn, hij openbaart zich nog als een 25-jarige. In het bijzonder sprak de voor zitter den nestor der hoofdbestuursleden, den heer J. H. Hansen, toe, die van het begin af den Bond heeft gediend en het eenige nog overlevende bestuurslid van 1886 is. Voorts huldigde hij den Bondsvoor zitter, den heer J. Pieterson Moens, door wiens stuwende kracht de Bond vooral in de laatste tien jaren in omvang en in wendige kracht zeer is toegenomen. Vervol gens heette spr. de Duitsche afgevuardigdon welkom en herinnerde cr aan, dat de ban den tusschen den Duitschen en onzen Bond ook 50 jaren oud zijn. Na nog te hebben gewezen op de eenheid bij verscheidenheid, het kenmerk en de kraoht van den Bond bij verschil in ouder dom, woonplaats, positie, kerk en politiek van zijn pl.m. 22.000 leden, leidde spr. kort het feestprogramma in en eindigde met het jubileum te stellen onder 't licht der eeuwig heid, waarin het lied van een niet te tellen schare het lied eener gebroken wereld zal vervangen door volmaakte schoonheid. Inmiddels was de tijd genaderd voor de Receptie Een prachtige collectie bloemstukken gaf aan ae zaal een feestelijk aanzien en schiep prettige sfeer. __1 van afgevaardigden maakten van de gelegenhedi gebruik om gelukwenschen aan te bieden. Onder de vele overige bezoekers der re ceptie merkten we o.a. op de heeren J. Spaan derman Sr., P. C. Tolk van de Ned. Chr. Radio vereeniging; J. R. Snoeck Henkemans, voorzitter van de Kon. Zangvereen. „Excel sior". Den Haag; P. Schotte, onoer-voorzit- ter van de afd. Den Haag der Ned. Chr. Reisvereeniging; Ds. F. G. Petersen, eerelid an den Bond, Ds. Js. Bootsma, voorzitter .an het bestuur der Aeneas Mackayschool, den Haagschen burgemeester, Mr. de Mon- chy; Ds. II. Ilasper en S. Sixraa Baron van Heemstra, particulier secretaris van H.M. de Koningin. Toen de stroom der bezoekers had opge houden te vloeien, was het zoo langzamer hand tija voor anderen arbeid, nL voor den gemeenschappelijken feestmaaltijd in den Dierentuin. Deze had een voortreffelijk en geanimeerd verloop. „DER MESSIAS" Uitvoering in het Gebouw voor K. en W., Den Haag Georg Friedrich Handel, Duitscher van geboorte, was een echte cosmopoliet, boven dien één der weinige Zondagskinderen on der de (groote) componisten, die reeds ge durende hun leven met roem en eer over laden werden. Van zijn verblijf in Italië was hij enthousiast teruggekeerd, boorde vol met nieuwe indrukken en idealen. Zijn groote opera-plannen leden echter schip breuk door gebrek aan medewerking van het Engelsche publiek en door tegenwerking van de Anglicaaosche geestelijkheid. Hij is toen, aanvankelijk noodgedwongen, later wèlbewust, een nieuwe weg ingeslagen: dien van het oratorium. Handel wordt nu i' meen als de grootmeester van dezen kunst vorm erkend, een kunstvorm, waarin hij onvergankelijken roem verworven heeft Het zenith in zijn lange oratorium-reeks is ongetwijfeld „Der Messias". Handel leefde in een tijd (achttiende eeuw), waarin de mensohen zich niet haast ten. Ook in de muziek streefde men niet naar kortheid, bondigheid of kernachtige karakteristieken, maar veelmeer naar sier lijkheid en gratie. Vandaar, dat de talrijke dacapo-aria's (sopraan, alt, tenor en bas krijgen ze orn beurten met een voorafgi recitatief) voor onze moderne ooren wel wat „gerekt" aandoen. Handel was echter een tè groot kunstenaar, om slaaf te worden van een overdreven bel-canto-techniek en in het gevlei te komen van ijdele stern-acrobaten, waaraan mindere goden onder de tijdge- nooten zich maar al te zeer bezondigden. Deze da capo-aria's zijn kunststukken, prach tig gebouwd, ofschoon niet steeds veelzeg gend. De afwisselende koren zijn echter nog meer bewonderenswaardig: zij zullen zeer zeker de eeuwen trotseeren. De Haagsche Koninklük-*» Zangvereeniging „Excelsior" e^ Ora» i- vereeniging „Oefening en Stichting" hebben gisteravond in het Gebouw voor K. en W. in Den Haag voor een tweeduizend liefheb bers een vertolking gegeven van „Der Mes sias". Leider was Anton Tierie, de be jaarde, maar nog immer pittige en geest driftige kunstenaar, die ons verrast heeft met een echt-stijl vol le creatie. Er werd in het Duitsch gezongen, waartegen men be zwaren kan aanvoeren. De geheel ver- engelsche componist heeft toch de muziek voor een Engelschen tekst geschreven. De diveres koren genoten een geroutineer de uitvoering. Uitspraak en klankvorming waren zeer beschaafd, de lijnen, met name de kunstige meiismen, werden zuiver ge trokken. Opmerkelijk was, dat de vier stem groepen zeer duidelijk van elkaar in timbre verschilden. Een groote vreugde werd mede hierdoor de weergave van „Uns ist zuiu Heil ein Kind geboren". De correcte stem voering was werkelijk opvallend. In het be roemde „Halleluja-koor" (slot tweede deel) merkten we eenige weifeling en ook een paar „slips" op. Met de solisten was het rondom in orde. Hun taak is omvangrijk en uiterst moei lijk, maar ze hebben die met groote be kwaamheid volbracht. To van der Sluijs, de sopraan, blijkt steeds meer op haar plaats in een oratorium-concert. Haar techniek is degelijk, de stem beweegt zich vrij, de voor dracht is weldoordacht. De alt Suze Luger deed in nog sterker mate van een mooie stem genieten. Hoe vol devotie is haar weer gave! Een zekere matheid echter was soms niet te miskennen. Mr Harm Smedes zong in de plaats van zijn nog steeds ongestelden leermeester Louis van Tulder, van wien hij een degelijke scholing ontving. Nog geen meesterzanger, maar men mag hopen, dat hij het wordt! Smedes heeft, een serieuze techniek, een uitstekende dictie, een feil- looze intonatie. Willem Ravelli, de groote baszanger, voldeed in alles weer buiten gewoon. Het begeleidende Residentie-Orkest bleek niet steeds betrouwbaar. Ook had de diri gent de instrumentalisten niet altijd in lijke mate als het koor in bedwang. De In zetten der strijkers waren soms verre van correct. Het houtblazers-smaldeel vormde echter een vaste kern. De uitvoering zou zeker volmaakt zijn geweest, indien het tus schen koor en orkest niet af en toe „ge rammeld" had. De heeren H. A. Wegerif en Joh. de Zwaan speelden het continuo, resp. op clavecimbel en orgel. Zij deden het met groote bekwaamheid. Het talrijke publiek heeft onder stille aandacht van de veelszins uitstekende pres taties der uitvoerenden genoten. TWEEDE DAG 50e Jaarvergadering een aanvang. De drukbezochte vergadering werd ge opend met het zingen van Ps. 150 en gebed, waarna de Bondsvoorz. de heer J. Pieter son M o e n s, de openingsrede hield. Hij ver welkomde alle aanwezigen en in 't bijzonder de afgevaardigden van den Deutschen Chr. Sangerbund, de heeren Gemolt en Giffey. voorzitter en 2e voorzitter van dien Bond. Met name werden vervolgens de stichters reeds heengegane leiders van den Bond herdacht en wat de geschiedenis van den Bond betreft, herinnerd aan het pas ver schenen Gedenkboek. Terugziende op de voltooide 50 jaren, ziet spr. de eerste tien als de periode der worsteling om 't bestaan; de jaren 1896-^—1911 als de tijd der nume rieke uitbreiding, van 1911—1920 is er stil stand en inzinking (vooral door den oorlog); na 1920 komt er de opleving, die van 192." tot heden is voortgezet in belangrijke ver betering der zangtechniek, groote uitbrei ding van het ledental en toeneming in be- teekenis. Spr. herinnert aan de zes pijlers, waar van Dr. de Moor gewaagd had bij het zilve ren Bondsjubileum: vereenigingsleven, boudsmnziek. zangersfeesten, ernst, wasdom en technische volmaking; hij gaat de ont wikkeling van elk dezer factoren na en wijst in 't bijzonder op de groote waarde der directeurencursussen en van het koorleiders examen; op de concoursen en de bondsmu- ziek, en de steeds in omvang toegenomen Aprilletje zoet Geeft nog wel eem een witte hoed! Drie weken geleden zouden we het niet hebben geloofd. Thans kunnen we 't elkan der eerlijk bekennen: 't is een koude Paschen geworden. We hebben zelfs in onze winter jassen en -mantels loopen bibberen van de kou. Thuis hebben we de kachel nog eens flink opgestookt en wat erger was: eerste Paaschmorgen kletterde de hagel tegen de ruiten. 't Kan verkeeren, zei reeds Breéroo drie eeuwen geleden, en deze oude zegswijze heb ben we andermaal aan den lijve ondervon den. Het vroege begin van de lente beloofde zooveel goeds. Het is anders geloopen: de Maartsche buienkomen in April. Datfwas voor velen een tegenvaller. Het te •oeg ontloken groen had het bij al die te genslag ook hard te verduren. En wie op een feest van bloesems, bloemen en kleuren had gerekend, kwam deels bedrogen uit. Alleen de bollenvelden en de Primavera gaven bloeiende voorjaarsbloemen te zien. De trek naar de bloeiende bongerds moest worden uitgesteld: ze bloeien immers pas vol gende week. De bollenvelden hadden drukker bezoek, doch het haalde niet bij vorige jaren. De slierten wielrijders en auto's, de kraampjes met de geurende guirlandes en bloemen, ze waren er wèl, maar de echte jubelende voorjaarsstemming, dat blije, zon nige feestelijke gedoe, dat was er niet. Aan zee was het niet te harden. De stad- sche bevolking bleef dientengevolge grooten- deels thuis. Gelukkig waren er de attracties! De Pri mavera maakte goede zaken. Duizenden schuifelden in lange rijen voetje voor voetje langs ongeëvenaarde bloemenpracht. Dan waren er de toogdagen in diverse provincies. De kern der jongelingschap heeft weer goede dagen achter den rug. Bemoedigd en versterkt tot den vereenigingsarbeid is men huiswaarts gegaan. In de Residentie was een groote schare zangers in jubileumstemming bijeen. De Kon. Bond van Chr. Zang- en Oratorium-vereeni-. gingen vierde haar gouden feest Zoo was er toch nog veel te genieten. Het prettige was, dat tijdens deze Paschert i zonneschijn overheerschte. Merkwaardige tegenstellingen waren er. Blauwe luchten werden afgewisseld door on heilspellend grauwe regenwolken, waarte gen helkleurig de regenboog zich afteekende. Heel grillig was het contrast door de na tuur bewerkt in de bollenstreek, waar bloem bollen en sneeuwballen heel broederlijk naast elkander op tafel lagen! Voor vele kleiue neringdoenden is het koude weer een ltïlijke tegenslag geworden. Doch ook de Spoorwegen hebben er de ge volgen van ondervonden. Omdat er van een massalen uittocht geen sprake was, behoef den ook weinig extra-treinen te worden in gelegd. Het bleef bij extra-vervoer, dat tevo ren was aangekondigd. Zoo is o.a. gister avond een gezelschap van meer dan 300 En gelschen, dat een bezoek aan de bollenvelden had gebracht, per extra-trein naar Hoek van Holland vervoerd en hebben ook gister En gelsche toeristen van de spoorwegen gebruik gemaakt. Mede Is een gezelschap van onge veer 200 Fransche toeristen, dat de Paasch- dagen in ons land heeft doorgebracht, met den Parijschen nachttrein naar Frankrijk teruggekeerd. De vliegvelden hebben zich in druk bezoek mogen verheugen. Schiphol had beel wat meer bezoek dan anders. Een radiobericht meldde, dat Waalhaven het enorme getal van 41000 bezoekers had verwerkt. Zoo erg is het niet geweest. Men kan er gevoeglijk een nul letje afdoen. In het gewone lijnverkeer was de drukte van dien aard, dat een extra vliegtuig naar Londen moest worden ingelegd. Al met al behouden we de herinnering aan een koude Paschen. Heel erg is dat ook al niet. Paschen is im mers het feest van opstanding en van over winning, van triumf over hel en dood. In de natuur moge het dan koud en guur zijn geweest» in geestelijken zin waren het warmgestemde, rijkgezegende hoogtijdagen. uitleenbibliotheek; op de gestadige uitbrei ding van het Bondsorgaan „Do Lofstem". T oekoms tplannen Wat de organisatie betreft, deze moet nog verder uitgewerkt worden; er zullen Groepen van Mannenkoren en Evangelisatiekoren gevormd moe ten worden. Spr. denkt ook aan een organisatie van eigen solisten en van instrumentalisten, die dezelfde wereld beschouwing hebben als waarop de Bond staat. In de technische ontwikkeling is nog vor dering mogelijk door het verbeteren der examens; elk koor moet straks een gediplo meerd directeur hebben en het diplo ma moet ook eisch voor de toelating tot concoursen worden. De Bonds- koren moeten meer invloed krijgen op den kerkzang en dep volkszang en indirect ook op den zang in het huis gezin. Kortom, niet allereerst numerieke uit breiding, maar technische scholing, tekst begrip, zuiverheid, natuurlijkheid, zullen de pijlen zijn, die op de Bondsboog gespannen moeten worden. Ook het Bondsorgaan zal ten deze moeten medewerken als onderwij zer en opvoeder van de lezers in de voor den «ang belangrijke vakken. Op de vraag, of de wenschen der stich ters vervuld zijn, geeft spr. ten antwoord: ja en neen. Eenerzijds: een groote vooruit gang bij 50 jaVen geleden; anderzijds: alle inspanning is noodig om de verworven plaats te behouden. Met een treffende peroratie besloot, spr. zijn rede. die inet gespannen aandacht ge volgd werd. Wijlen de heer P. J. Lechner, gewoond hebbende in het Theresia-rusthuis te Ouder kerk ad. Amstel, overleden 18 Maart 1936, heeft aan de gemeente Amsterdam gelega teerd een som van ƒ5000 in contanten. WOENSDAG 15 APRIL HILVERSUM I 1875 M. NCRV-ultzendmg. 8.00 Schriftlezing. 8.159.30 Grara.pl. 10.30 Morgendienst door Ds. A. Don- dorp, Geref. pred. te Heemstede. 11.00— 12.00 en 12.15 ensemble v. d. Horst. 2.00 Orgelconcert. 3.00 Chr. lectuur. 4.00 Piano-recital. 5.00 Kinderuur. 6.00 Land- bouwhalfuur. 7.00 Berichten. 7.15 Repor tage. 7.45 Causerie over bloembollen. 8.00 Berichten. 6.15 NCRV-orkest. 9.00 Voor jonge menschen. 9.30 NCRV-orkest en piano. (Om 10.00 berichten). HILVERSUM n 301 M. Algemeen program ma. verzorgd door de VARA. 8.00 Gram. pl. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voordracht. 10.35 Orkest. 11.20 Concert. 12.001.45 De Notenkrakers. 2.00 Voorde vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 4.30 Ka merconcert. 5.30 Orvitropia. 6.30 RVUï Medische causerie. 7.15 „De Krekeltjes". 8.10 De Flierefluiters. 9.15 Residentie-or kest. 10.00 Nieuwsberichten. 10.05 Viool en piano. 11.00 Orgelspel. DROITWICH 1500 M. 11.20 Gram.pl. 11.35 Orgelconcert. 12.20 Orkest 2.50 Orgelcon cert. 3.35 Sted. orkest Bournemouth. 5.05 Kwintet. 6.50 Viool en cembalo. 7.10 Le zingen. 7.50 BBC-orkesL 8.50 Muzikale causerie. 10.20 Radiotooneel. 11.20 Lou Praeger en zijn band. RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert. 4.20 Gram.pl. 5.50 Orkestconcert. 8.20 Zang. KEULEN 456 M. 11.20 Verzoekprogramma. 12.35 Symphonieconcert. 3.20 Schubert- concert. 5.20 Omroeporkest en solisten. 8.05 Idem. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 1.30—2.20 en 6.20 Omroeporkest 8.20 Symphonie concert 484 M.: 12.20 Omroeporkest 6.35 en 7.05 gram.pl. 8.20 Kleinorkest en gram.pl. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.05 Hoor spel. 8.35 Concert. 9.50 Fluit- en cembalo- recitaL Natuurboter is niet te vervangen/ f NEERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOEDIi (7 Het was die route, die Bas Daraba, de Eerste Minister van Ethiopië, hoveling van Koningin Candacé en bewaarder van al haar schatten, koos, toen hij op de terugreis was van zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem. Hij had bij zich een boekrol van den profeet Jesaja. Omdat hij onmogelijk daarin zou kunnen lezen, als hij per kameel reisde, wilde hij tot Gaza toe per wopm gaan. Zijn groote karavaan kameelen volgde. Op deze manier kon hij al zijn aandacht aan het lezen van de boekrol besteden. De Ethiopiër raakte hoe larger hoe meer in verwarring bij rijn bcstudeering van de profetie van Jesaja. De ecne vraag na de andere kwam bij hem op. Gedurende de vele maanden, die hij in Jeruzalem doorge bracht had, had Daraba heel veel gehoord over Jezus, dien de Joden gekruisigd hadden. Tot zijn verbazing kwamen de woor den van de profetie, die zeven honderd jaar geleden geschreven was, hera hoe langer hoe meer bJkend voor. Als er maar iemand was om ze hem uit te leggen, om hem te onderwijzen, om hem te leiden! Sprak de profeet die woorden over zich zeil of over een ander? Daraba was aan 't laatste deel van de profetie gekomen en de schoonheid van de geinspireerde woorden sprak tot zijn ziel. En ook moest hij denken aan de argumenten, die zijn vrienden onder de Pharizecërs gebruikten om te bewijzen, dat de mensen Jezus niet de Christus kon zijn. Zij hadden gezegd: Onze Christus moet een geboren leider zijn en Hij moet onze legers ter overwinning voeren. En hier sprak Jesaja: Hij heeft geen gedaante noch heerlijk heid, als wij Ilem aanzagen, zoo was er geene gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. De Joden hadden Hem verworpen, maar Jesaja had zeven honderd jaar geleden voorspeld, dat ze dat doen zouden. De Ethiopiër las hardop: „Hij was veracht en de onwaardigste onder de menschen, een man van smarten en bezocht in krankheden." „Wie had mefcr van de smart en het leed van de aarde gezien dan die man?" peinsde Daraba. Als dat hier op Jezus sloeg, dan was het waar, dat hij het leed kenda Tot Hem waren gekomen de blind geborenen, de ongeneeslijk verlamden, de melaatschen, van wie Daraba in zijn eigen land nooit iemand genezen had zien worden, de treurende nabestaanden van de gestorvenen. En Hij had ze allen genezen door het woord van Zijn macht. Zoo had Daraba hooren vertellen. „Als deze man geen kwaaddoener was, waarom moest Hij dan zooveel lijden van de ellende van de wereld?" vroeg Daraba zich af. Hij werd getroffen door de volgende woorden van den profeet. „Waarlijk, hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze smarten die heeft hij gedragen. De Hecre heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen aanloopen". „Van wien spreekt de profeet deze dingen? Het kan toch niet, dat hij over zichzelf spreekt Hoe gelijkt deze schildering op het verhaal dat ik in Jeruzalem gehoord heb. Maar zou hij het kunnen zijn?" Daraba staarde voor zich uit over de woestijnvlakte. Een man kwam achter den wagen aanrennen. Toen hij naderbij gekomen was, vroeg hij plotseling, zonder eenige inleiding: „Verstaat ge ook wat ge leest?" Verrast keek de Ethiopiër den man aan. Hij was met stof overdekt Hij scheen van nederige afkomst te zijn. Zijn armoedig uitzien viel te meer op bij de pracht van de karavaan. Maar Daraba was het meest verbaasd over de vraag, die de vreem deling gesteld had. Hij voelde dadelijk, dat deze man wel één van de volgelingen van dien Jezus kon zijn, Die juist op dat oogenblik al zijn belangstelling had. En zijn antwoord op di* vraag was eenvoudig, maar vol verlangen: „Hoe kan ik verstaan als niet iemand mij deze woorden uit legt? Kunt gij ze mij verklaren? Kom bij me in mijn wagen zitten en leer mij de vreemde woorden begrijpen, die ik juist gelezen heb." Aan die uitnoodiging gaf de vreemdeling dadelijk gehoor. Met verwondering keek de Ethiopiër naar den met stof be dekten reiziger; daarop vroeg hij: „Hoe kwam gij hier en met welk doel verkeert ge in dit land, waarin bijna geen menschen wonen?*' „Ik wist tot dezen dag niet met v.-elk doel ik hier kwam", antwoordde de vreemdeling. „Ik ben Philippus, bekend als de evangelist. Een engel des Ileeren sprak tot mij en beval mij naar het Zuiden te reizen, naar de weg die van Jeruzalem naar Gaza loopt. Opdat ik niet den verkeerden weg zou nemen, want er zijn er drie, beval de engel mij uitdrukkelijk, den we^ door de woestijn te volgen. En ik kwam hierheen, en wachtte op verdere bevelen, fk zag U komen met Uw karavaan, en ik hoorde U den profeet Jesaja lezen. Ge bemerkte me niet, omdat ik onder struikgewas verborgen zat, en trok mij voorbij. Ik wachtte nog steeds op nadere bevelen Toen zei de Geest mij: „Voeg U bij dien wagen." Daraba stond verbaasd over een geloof, dat zoo vertrouwend bevelen opvolgde. „Het was goed, dat ge me vroeg, of ik ook begrijp, wat ik lees", zei Daraba. „Deze woorden begrijp ik niet" En Daraba las de woorden, die zijn aandacht hadden ge trokken, toen Philippus achter den wagen aan kwam: „Hij werd als oen lam ter slachting geleid, en als oen schaap, dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerder, alzoo deed hij zijn mond niet open. In zijn vernedering is zijn oordeel weggenomen, en wie zal zijn geslacht verhalen? Want zijn leven wordt van de aarde weggenomen." De Ethiopiër las niet verder. Zich tot Philippus wendende, stelde hij de vraag, die bij hem opgekomen was: „Van wien spreekt de profeet deze dingen? Van zichzelf of van een ander?1' En toen opende Philippus diezelfde Schrift en predikte hem Deze Jezus, over Wien de Ethiopiër niets anders dan smaad en beschimping gehoord had, was Degene, over Wien de profeet sprak. Hij was het Lam van God, bereid van voor de grond legging der wereld als een offer voor de zonde. Evenals het schaap voor den slachter geen weerstand biedt, zoo deed Hij Zijn mond niet open. Hij stierf een vrijwillige offerande. Hij was niet slechts een slachtoffer van volkswoede, maar Hij gaf zijn leven in volmaakte gehoorzaamheid aan den wil Zijns aders. Hij gaf Zich Zelf als een offer voor de zonde, voor allen die zullen gelooven. Maar de dood kon Hem niet houden. Hij stond op van het graf en steeg op naar den hemel. Zijn laatste bevel aan Zijn volgelingen was: „Gaat dan uit in de wereld en predikt hot evangelie aan alle creatuur. En wie geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9