cam
dinsdag 14 april 1936
derde blad pag. 9
Kon. Bond van Chr Zang-
Oratoriumvereenigingen
en
EEN KOUDE PASCHEN
HERDENKING VAN HET
GOUDEN JUBILEUM
Uitvoering van Handels
„Der Messias"
Voor de 50ste jaarvergadering van de
Kon. Bond van Chr. Zang- en Oratori
umvereenigingen was, gelijk men be
grijpen kan, een feestelijke omlijsting
gereed gemaakt, zoodat gisteren en van
daag een welvoorzien programma kon
afgewerkt worden.
Helaas viel over dit feestelijk gebeuren
een droeve schaduw als gevolg van het on
verwacht overlijden van de echtgenoote van
den voorzitter der Jubileumcommissie, den
heer H. J. van der Munoxik to Rotterdam.
Ter inleiding van het gouden jubileum,
waarvoor uit alle deelcn van het land af
gevaardigden en leden van aangesloten
zangkoren naar Den Haag waren gekomen,
werd gistermorgen te 11 uur in de Klooster
kerk een
Wijdingsuur
gehouden, waarin oorspronkelijk Minister
Slotemaker de Bruine had zullen voorgaan,
doch die, verhinderd zijnde door huiselijke
omstandigheden, thans vervangen werd
door den bekenden Haagschen predikant
Ds. A. K. Straatsma.
Afgevaardigden en andere belangstellen
den vulden het kerkgebouw in grooten ge
tale.
De Bondsvoorzitter, de heer J. Pieter
son M o e n s, opende het samenzijn en
deed zingen Psalm 1031 en 2.
Na in gebed te zijn voorgegaan sprak hij
een welkomstwoord tot de talrijke aanwezi
gen. Aan deze wijdingsure voelde het hoofd
bestuur behoefte. Er zal in d°ze dagen veel
te zeggen zijn, maar v »or dat alles hebben
we iets aan God te zeggen. Daarvoor zijn
we hier. Hij heeft het klein begonnen werk
willen zegenen en wij willen ons voorberei
den om in onze vreugde Hem te ontmoeten
die ons gezegend heeft. Thans moet ons lied
den Koning loven, opdat ook in deze dagen
geen menschen, maar alleen God in ons
werk verheerlijkt worde.
[Toespraak Ds. A. K. Straatsma
Ds. Straatsma begon zijn toespraak
met de opmerking, dat als een Christen
gaat gedenken, gaat denken, dat denken
danken wordt. Geestelijk is er tusschen die
twee woorden in ieder geval verwantschap.
Danken is erkennen van ontvangen zecen.
Dien zegen erkennen kan het best geschie
den door ook in deze uro de vraag te stel
len: Heer, wat wilt Ge dat we doen zullen.
Daarna vroeg spr. de aandacht voor 1 Cor.
3:21 v.v. Het is het protest van Paulus te
gen partijschap. Partijschap is hem onchris
telijk en minderwaardig. In Christus be
hoort alles samen te loopen. We hebben te
erkennen, dat alles is van God. Ook Chris
tus is van God en daarom is alles ook van
Christus, die alles verworven heeft. In
Christus, wiens eigen wo zijn, is weer alles
van ons: de wereld, zoowel als da dood.
Wereld en dood zijn onze knechten, niet om
gekeerd-
Deze rijkdom schijnt bijna te groot: dood,
leven, tegenwoordige, toekomende dingpn,
wereld, het lijkt alles te groot. Maar het is
toch zoo.
Tegenover deze dingen 's een verdedigen
de en een aanvallende houding mogelijk.
Pieterson Moens
De verdedigende houding geeft het groote
goede en mooie echter over aan de wereld
Dat is de vrucht van een scheef gegroeid
Christendom. Het is vreese'ijke deze din
gen prijs te geven en los te laten.
Vijftig jaar geleden hebben de oprichters
van den Bond echter anders gehandeld. Zij
zijn tot den aanval overgegaan. Overwint
het kwade door het goede, is hun drijfveer
geweest. Het verleidelijke sirenelied der we
reld is overwonnen door het betere, het
Christelijk lied.
We mogen dit terre'n der kunst niet los
laten, want de kunst is ook var. God. Kunst
is geen passie, kunt is aanbidding. Zij
vloeit uit God en keert tut God. We licbbeu
de wereld van de kunst oor God oo te
eischen. Dat is de taak van den jubileeren
den Bond. Vijftig jaar lang is daaraan ge
arbeid op goede wijze. Dat goede is erkend
in het praedicaat „Koninklijke". Maar reeds
eer was het werk „Koninklijk", wijl Chris
telijk. Maar eigenlijk is alleen het volmaak
te goed. Dat zij voor den Bond in de komen
de jaren het ideaal. De Bond leve trouw
met dit ideaal en met het woord van Pau
lus: alles is van Christus en in Hem is al
les voor ons, opdat hij daarmee ons land eii
volk diene.
De Chr. Zang-vereen. .Advendo" zong in
deze bijeenkomst een viertal liederen. Een
woord van lof is daarvoor op zijn plaats:
er is voortreffelijk gezongen.
Daarna werd de bijeenkomst op gebruike
lijke wijze gesloten.
De organist der kerk, de heer Tan de
Zwaan deed voor en na het Christelijk lied
weerklinken: „Jesu, unser Trost und T.e-
ben" van Bacil en „Halleluja" van Handel.
Ontvangst door de Jubileum-
Commissie
Te 2 uur had ln „Puldbri" de ontvangst
plaats van het -hoofdbestuur, afgevaardig
den, enz. door de Jubileumcommissie. Deze
ontvangst was alleen toegankelijk voor hen
die in een of ander opzicht in of met den
Bond samenwerkea
Met deze ontvangst ving de eigenlijke vie
ring van het jubileum aan.
Nadat gezamenlijk het Bondslied! was ge
zongen, nam de heer J. d e Jong het woord.
Hij deelde mede, dat de voorzitter der Jubi
leum-commissie, de heer v. d. Munnik we-
7)e heer Snoeck Henkevians (rechts), wethouder van Den Haag, feliciteert den heer J.
Pieterson Moens, voorzitter der jubileerende Vereeniging
gens droeve gezinsomstandigheden verhiri-
oerd was aanwezig te zijn en las daarna
diens l-ede voor.
De aanwezigen, onder wie zich ook twee
afgevaardigden bevonden van denDeutschen
Christlichen Sangerbund, werden hartelijk
welkom geheeten. Spr. herinnerde er aan,
dat ook het 10-, 25- en 40-jarig bestaan van
den Bond te 's-Gravenhage is herdacht en
wees er op, dat het vieren van een jubi
leum plicht is, wanneer men het afgesloten
tijdperk slechts ziet als vrucht van Gods
goedertierenheden, weshalve Hem alleen de
lof toekomt, „Nihil sine Deo", niets zonder
God, zooals de naam van een Haagsch
Bondskoor luidt, is het devies der stichters
geweest, is het van hun opvolgers gebleven
en nioge het blijven van hen, die straks de
leiding overnemen.
Niet alleen omdat het tijd is, maar voor
al, omdat de Bond thans geworden is tot
een corporatie, waarmee gerekend wordt,
is er reden om te danken en te gedenken
wat God deed groeien De Bond moge nu
een vijftiger zijn, hij openbaart zich nog als
een 25-jarige. In het bijzonder sprak de voor
zitter den nestor der hoofdbestuursleden,
den heer J. H. Hansen, toe, die van het
begin af den Bond heeft gediend en het
eenige nog overlevende bestuurslid van
1886 is. Voorts huldigde hij den Bondsvoor
zitter, den heer J. Pieterson Moens,
door wiens stuwende kracht de Bond vooral
in de laatste tien jaren in omvang en in
wendige kracht zeer is toegenomen. Vervol
gens heette spr. de Duitsche afgevuardigdon
welkom en herinnerde cr aan, dat de ban
den tusschen den Duitschen en onzen Bond
ook 50 jaren oud zijn.
Na nog te hebben gewezen op de eenheid
bij verscheidenheid, het kenmerk en de
kraoht van den Bond bij verschil in ouder
dom, woonplaats, positie, kerk en politiek
van zijn pl.m. 22.000 leden, leidde spr. kort
het feestprogramma in en eindigde met het
jubileum te stellen onder 't licht der eeuwig
heid, waarin het lied van een niet te tellen
schare het lied eener gebroken wereld zal
vervangen door volmaakte schoonheid.
Inmiddels was de tijd genaderd voor de
Receptie
Een prachtige collectie bloemstukken gaf
aan ae zaal een feestelijk aanzien en schiep
prettige sfeer.
__1 van afgevaardigden maakten van de
gelegenhedi gebruik om gelukwenschen aan
te bieden.
Onder de vele overige bezoekers der re
ceptie merkten we o.a. op de heeren J. Spaan
derman Sr., P. C. Tolk van de Ned. Chr.
Radio vereeniging; J. R. Snoeck Henkemans,
voorzitter van de Kon. Zangvereen. „Excel
sior". Den Haag; P. Schotte, onoer-voorzit-
ter van de afd. Den Haag der Ned. Chr.
Reisvereeniging; Ds. F. G. Petersen, eerelid
an den Bond, Ds. Js. Bootsma, voorzitter
.an het bestuur der Aeneas Mackayschool,
den Haagschen burgemeester, Mr. de Mon-
chy; Ds. II. Ilasper en S. Sixraa Baron van
Heemstra, particulier secretaris van H.M.
de Koningin.
Toen de stroom der bezoekers had opge
houden te vloeien, was het zoo langzamer
hand tija voor anderen arbeid, nL voor den
gemeenschappelijken feestmaaltijd in den
Dierentuin. Deze had een voortreffelijk en
geanimeerd verloop.
„DER MESSIAS"
Uitvoering in het Gebouw
voor K. en W., Den Haag
Georg Friedrich Handel, Duitscher van
geboorte, was een echte cosmopoliet, boven
dien één der weinige Zondagskinderen on
der de (groote) componisten, die reeds ge
durende hun leven met roem en eer over
laden werden. Van zijn verblijf in Italië
was hij enthousiast teruggekeerd, boorde
vol met nieuwe indrukken en idealen. Zijn
groote opera-plannen leden echter schip
breuk door gebrek aan medewerking van
het Engelsche publiek en door tegenwerking
van de Anglicaaosche geestelijkheid. Hij is
toen, aanvankelijk noodgedwongen, later
wèlbewust, een nieuwe weg ingeslagen: dien
van het oratorium. Handel wordt nu i'
meen als de grootmeester van dezen kunst
vorm erkend, een kunstvorm, waarin hij
onvergankelijken roem verworven heeft
Het zenith in zijn lange oratorium-reeks is
ongetwijfeld „Der Messias".
Handel leefde in een tijd (achttiende
eeuw), waarin de mensohen zich niet haast
ten. Ook in de muziek streefde men niet
naar kortheid, bondigheid of kernachtige
karakteristieken, maar veelmeer naar sier
lijkheid en gratie. Vandaar, dat de talrijke
dacapo-aria's (sopraan, alt, tenor en bas
krijgen ze orn beurten met een voorafgi
recitatief) voor onze moderne ooren wel wat
„gerekt" aandoen. Handel was echter een
tè groot kunstenaar, om slaaf te worden van
een overdreven bel-canto-techniek en in het
gevlei te komen van ijdele stern-acrobaten,
waaraan mindere goden onder de tijdge-
nooten zich maar al te zeer bezondigden.
Deze da capo-aria's zijn kunststukken, prach
tig gebouwd, ofschoon niet steeds veelzeg
gend. De afwisselende koren zijn echter
nog meer bewonderenswaardig: zij zullen
zeer zeker de eeuwen trotseeren.
De Haagsche Koninklük-*» Zangvereeniging
„Excelsior" e^ Ora» i-
vereeniging „Oefening en Stichting" hebben
gisteravond in het Gebouw voor K. en W.
in Den Haag voor een tweeduizend liefheb
bers een vertolking gegeven van „Der Mes
sias". Leider was Anton Tierie, de be
jaarde, maar nog immer pittige en geest
driftige kunstenaar, die ons verrast heeft
met een echt-stijl vol le creatie. Er werd in
het Duitsch gezongen, waartegen men be
zwaren kan aanvoeren. De geheel ver-
engelsche componist heeft toch de muziek
voor een Engelschen tekst geschreven.
De diveres koren genoten een geroutineer
de uitvoering. Uitspraak en klankvorming
waren zeer beschaafd, de lijnen, met name
de kunstige meiismen, werden zuiver ge
trokken. Opmerkelijk was, dat de vier stem
groepen zeer duidelijk van elkaar in timbre
verschilden. Een groote vreugde werd mede
hierdoor de weergave van „Uns ist zuiu
Heil ein Kind geboren". De correcte stem
voering was werkelijk opvallend. In het be
roemde „Halleluja-koor" (slot tweede deel)
merkten we eenige weifeling en ook een
paar „slips" op.
Met de solisten was het rondom in orde.
Hun taak is omvangrijk en uiterst moei
lijk, maar ze hebben die met groote be
kwaamheid volbracht. To van der Sluijs, de
sopraan, blijkt steeds meer op haar plaats
in een oratorium-concert. Haar techniek is
degelijk, de stem beweegt zich vrij, de voor
dracht is weldoordacht. De alt Suze Luger
deed in nog sterker mate van een mooie
stem genieten. Hoe vol devotie is haar weer
gave! Een zekere matheid echter was soms
niet te miskennen. Mr Harm Smedes zong
in de plaats van zijn nog steeds ongestelden
leermeester Louis van Tulder, van wien hij
een degelijke scholing ontving. Nog geen
meesterzanger, maar men mag hopen, dat
hij het wordt! Smedes heeft, een serieuze
techniek, een uitstekende dictie, een feil-
looze intonatie. Willem Ravelli, de groote
baszanger, voldeed in alles weer buiten
gewoon.
Het begeleidende Residentie-Orkest bleek
niet steeds betrouwbaar. Ook had de diri
gent de instrumentalisten niet altijd in
lijke mate als het koor in bedwang. De In
zetten der strijkers waren soms verre van
correct. Het houtblazers-smaldeel vormde
echter een vaste kern. De uitvoering zou
zeker volmaakt zijn geweest, indien het tus
schen koor en orkest niet af en toe „ge
rammeld" had.
De heeren H. A. Wegerif en Joh. de
Zwaan speelden het continuo, resp. op
clavecimbel en orgel. Zij deden het met
groote bekwaamheid.
Het talrijke publiek heeft onder stille
aandacht van de veelszins uitstekende pres
taties der uitvoerenden genoten.
TWEEDE DAG
50e Jaarvergadering
een aanvang.
De drukbezochte vergadering werd ge
opend met het zingen van Ps. 150 en gebed,
waarna de Bondsvoorz. de heer J. Pieter
son M o e n s, de openingsrede hield. Hij ver
welkomde alle aanwezigen en in 't bijzonder
de afgevaardigden van den Deutschen Chr.
Sangerbund, de heeren Gemolt en Giffey.
voorzitter en 2e voorzitter van dien Bond.
Met name werden vervolgens de stichters
reeds heengegane leiders van den Bond
herdacht en wat de geschiedenis van den
Bond betreft, herinnerd aan het pas ver
schenen Gedenkboek. Terugziende op de
voltooide 50 jaren, ziet spr. de eerste tien
als de periode der worsteling om 't bestaan;
de jaren 1896-^—1911 als de tijd der nume
rieke uitbreiding, van 1911—1920 is er stil
stand en inzinking (vooral door den oorlog);
na 1920 komt er de opleving, die van 192."
tot heden is voortgezet in belangrijke ver
betering der zangtechniek, groote uitbrei
ding van het ledental en toeneming in be-
teekenis.
Spr. herinnert aan de zes pijlers, waar
van Dr. de Moor gewaagd had bij het zilve
ren Bondsjubileum: vereenigingsleven,
boudsmnziek. zangersfeesten, ernst, wasdom
en technische volmaking; hij gaat de ont
wikkeling van elk dezer factoren na en wijst
in 't bijzonder op de groote waarde der
directeurencursussen en van het koorleiders
examen; op de concoursen en de bondsmu-
ziek, en de steeds in omvang toegenomen
Aprilletje zoet
Geeft nog wel eem een witte hoed!
Drie weken geleden zouden we het niet
hebben geloofd. Thans kunnen we 't elkan
der eerlijk bekennen: 't is een koude Paschen
geworden. We hebben zelfs in onze winter
jassen en -mantels loopen bibberen van de
kou. Thuis hebben we de kachel nog eens
flink opgestookt en wat erger was: eerste
Paaschmorgen kletterde de hagel tegen de
ruiten.
't Kan verkeeren, zei reeds Breéroo drie
eeuwen geleden, en deze oude zegswijze heb
ben we andermaal aan den lijve ondervon
den.
Het vroege begin van de lente beloofde
zooveel goeds. Het is anders geloopen: de
Maartsche buienkomen in April.
Datfwas voor velen een tegenvaller. Het te
•oeg ontloken groen had het bij al die te
genslag ook hard te verduren. En wie op een
feest van bloesems, bloemen en kleuren had
gerekend, kwam deels bedrogen uit.
Alleen de bollenvelden en de Primavera
gaven bloeiende voorjaarsbloemen te zien.
De trek naar de bloeiende bongerds moest
worden uitgesteld: ze bloeien immers pas vol
gende week.
De bollenvelden hadden drukker bezoek,
doch het haalde niet bij vorige jaren.
De slierten wielrijders en auto's, de
kraampjes met de geurende guirlandes en
bloemen, ze waren er wèl, maar de echte
jubelende voorjaarsstemming, dat blije, zon
nige feestelijke gedoe, dat was er niet.
Aan zee was het niet te harden. De stad-
sche bevolking bleef dientengevolge grooten-
deels thuis.
Gelukkig waren er de attracties! De Pri
mavera maakte goede zaken. Duizenden
schuifelden in lange rijen voetje voor voetje
langs ongeëvenaarde bloemenpracht.
Dan waren er de toogdagen in diverse
provincies. De kern der jongelingschap heeft
weer goede dagen achter den rug. Bemoedigd
en versterkt tot den vereenigingsarbeid is
men huiswaarts gegaan.
In de Residentie was een groote schare
zangers in jubileumstemming bijeen. De Kon.
Bond van Chr. Zang- en Oratorium-vereeni-.
gingen vierde haar gouden feest
Zoo was er toch nog veel te genieten.
Het prettige was, dat tijdens deze Paschert
i zonneschijn overheerschte.
Merkwaardige tegenstellingen waren er.
Blauwe luchten werden afgewisseld door on
heilspellend grauwe regenwolken, waarte
gen helkleurig de regenboog zich afteekende.
Heel grillig was het contrast door de na
tuur bewerkt in de bollenstreek, waar bloem
bollen en sneeuwballen heel broederlijk
naast elkander op tafel lagen!
Voor vele kleiue neringdoenden is het
koude weer een ltïlijke tegenslag geworden.
Doch ook de Spoorwegen hebben er de ge
volgen van ondervonden. Omdat er van een
massalen uittocht geen sprake was, behoef
den ook weinig extra-treinen te worden in
gelegd. Het bleef bij extra-vervoer, dat tevo
ren was aangekondigd. Zoo is o.a. gister
avond een gezelschap van meer dan 300 En
gelschen, dat een bezoek aan de bollenvelden
had gebracht, per extra-trein naar Hoek van
Holland vervoerd en hebben ook gister En
gelsche toeristen van de spoorwegen gebruik
gemaakt. Mede Is een gezelschap van onge
veer 200 Fransche toeristen, dat de Paasch-
dagen in ons land heeft doorgebracht, met
den Parijschen nachttrein naar Frankrijk
teruggekeerd.
De vliegvelden hebben zich in druk bezoek
mogen verheugen. Schiphol had beel wat
meer bezoek dan anders. Een radiobericht
meldde, dat Waalhaven het enorme getal van
41000 bezoekers had verwerkt. Zoo erg is het
niet geweest. Men kan er gevoeglijk een nul
letje afdoen.
In het gewone lijnverkeer was de drukte
van dien aard, dat een extra vliegtuig naar
Londen moest worden ingelegd.
Al met al behouden we de herinnering
aan een koude Paschen.
Heel erg is dat ook al niet. Paschen is im
mers het feest van opstanding en van over
winning, van triumf over hel en dood.
In de natuur moge het dan koud en guur
zijn geweest» in geestelijken zin waren het
warmgestemde, rijkgezegende hoogtijdagen.
uitleenbibliotheek; op de gestadige uitbrei
ding van het Bondsorgaan „Do Lofstem".
T oekoms tplannen
Wat de organisatie betreft, deze
moet nog verder uitgewerkt worden;
er zullen Groepen van Mannenkoren
en Evangelisatiekoren gevormd moe
ten worden. Spr. denkt ook aan een
organisatie van eigen solisten en van
instrumentalisten, die dezelfde wereld
beschouwing hebben als waarop de
Bond staat.
In de technische ontwikkeling is nog vor
dering mogelijk door het verbeteren der
examens;
elk koor moet straks een gediplo
meerd directeur hebben en het diplo
ma moet ook eisch voor de toelating
tot concoursen worden. De Bonds-
koren moeten meer invloed krijgen op
den kerkzang en dep volkszang en
indirect ook op den zang in het huis
gezin.
Kortom, niet allereerst numerieke uit
breiding, maar technische scholing, tekst
begrip, zuiverheid, natuurlijkheid, zullen de
pijlen zijn, die op de Bondsboog gespannen
moeten worden. Ook het Bondsorgaan zal
ten deze moeten medewerken als onderwij
zer en opvoeder van de lezers in de voor
den «ang belangrijke vakken.
Op de vraag, of de wenschen der stich
ters vervuld zijn, geeft spr. ten antwoord:
ja en neen. Eenerzijds: een groote vooruit
gang bij 50 jaVen geleden; anderzijds: alle
inspanning is noodig om de verworven
plaats te behouden.
Met een treffende peroratie besloot, spr.
zijn rede. die inet gespannen aandacht ge
volgd werd.
Wijlen de heer P. J. Lechner, gewoond
hebbende in het Theresia-rusthuis te Ouder
kerk ad. Amstel, overleden 18 Maart 1936,
heeft aan de gemeente Amsterdam gelega
teerd een som van ƒ5000 in contanten.
WOENSDAG 15 APRIL
HILVERSUM I 1875 M. NCRV-ultzendmg.
8.00 Schriftlezing. 8.159.30 Grara.pl.
10.30 Morgendienst door Ds. A. Don-
dorp, Geref. pred. te Heemstede. 11.00—
12.00 en 12.15 ensemble v. d. Horst. 2.00
Orgelconcert. 3.00 Chr. lectuur. 4.00
Piano-recital. 5.00 Kinderuur. 6.00 Land-
bouwhalfuur. 7.00 Berichten. 7.15 Repor
tage. 7.45 Causerie over bloembollen. 8.00
Berichten. 6.15 NCRV-orkest. 9.00 Voor
jonge menschen. 9.30 NCRV-orkest en
piano. (Om 10.00 berichten).
HILVERSUM n 301 M. Algemeen program
ma. verzorgd door de VARA. 8.00 Gram.
pl. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15
Voordracht. 10.35 Orkest. 11.20 Concert.
12.001.45 De Notenkrakers. 2.00 Voorde
vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 4.30 Ka
merconcert. 5.30 Orvitropia. 6.30 RVUï
Medische causerie. 7.15 „De Krekeltjes".
8.10 De Flierefluiters. 9.15 Residentie-or
kest. 10.00 Nieuwsberichten. 10.05 Viool
en piano. 11.00 Orgelspel.
DROITWICH 1500 M. 11.20 Gram.pl. 11.35
Orgelconcert. 12.20 Orkest 2.50 Orgelcon
cert. 3.35 Sted. orkest Bournemouth. 5.05
Kwintet. 6.50 Viool en cembalo. 7.10 Le
zingen. 7.50 BBC-orkesL 8.50 Muzikale
causerie. 10.20 Radiotooneel. 11.20 Lou
Praeger en zijn band.
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert.
4.20 Gram.pl. 5.50 Orkestconcert. 8.20
Zang.
KEULEN 456 M. 11.20 Verzoekprogramma.
12.35 Symphonieconcert. 3.20 Schubert-
concert. 5.20 Omroeporkest en solisten.
8.05 Idem.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 1.30—2.20
en 6.20 Omroeporkest 8.20 Symphonie
concert
484 M.: 12.20 Omroeporkest 6.35 en 7.05
gram.pl. 8.20 Kleinorkest en gram.pl.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.05 Hoor
spel. 8.35 Concert. 9.50 Fluit- en cembalo-
recitaL
Natuurboter is niet te vervangen/
f NEERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOEDIi
(7
Het was die route, die Bas Daraba, de Eerste Minister van
Ethiopië, hoveling van Koningin Candacé en bewaarder van al
haar schatten, koos, toen hij op de terugreis was van zijn
pelgrimstocht naar Jeruzalem. Hij had bij zich een boekrol van
den profeet Jesaja. Omdat hij onmogelijk daarin zou kunnen
lezen, als hij per kameel reisde, wilde hij tot Gaza toe per
wopm gaan. Zijn groote karavaan kameelen volgde. Op deze
manier kon hij al zijn aandacht aan het lezen van de boekrol
besteden.
De Ethiopiër raakte hoe larger hoe meer in verwarring bij
rijn bcstudeering van de profetie van Jesaja. De ecne vraag na
de andere kwam bij hem op.
Gedurende de vele maanden, die hij in Jeruzalem doorge
bracht had, had Daraba heel veel gehoord over Jezus, dien de
Joden gekruisigd hadden. Tot zijn verbazing kwamen de woor
den van de profetie, die zeven honderd jaar geleden geschreven
was, hera hoe langer hoe meer bJkend voor. Als er maar
iemand was om ze hem uit te leggen, om hem te onderwijzen,
om hem te leiden! Sprak de profeet die woorden over zich zeil
of over een ander?
Daraba was aan 't laatste deel van de profetie gekomen en
de schoonheid van de geinspireerde woorden sprak tot zijn ziel.
En ook moest hij denken aan de argumenten, die zijn vrienden
onder de Pharizecërs gebruikten om te bewijzen, dat de mensen
Jezus niet de Christus kon zijn.
Zij hadden gezegd: Onze Christus moet een geboren leider zijn
en Hij moet onze legers ter overwinning voeren.
En hier sprak Jesaja: Hij heeft geen gedaante noch heerlijk
heid, als wij Ilem aanzagen, zoo was er geene gestalte, dat wij
Hem zouden begeerd hebben.
De Joden hadden Hem verworpen, maar Jesaja had zeven
honderd jaar geleden voorspeld, dat ze dat doen zouden.
De Ethiopiër las hardop:
„Hij was veracht en de onwaardigste onder de menschen,
een man van smarten en bezocht in krankheden."
„Wie had mefcr van de smart en het leed van de aarde gezien
dan die man?" peinsde Daraba. Als dat hier op Jezus sloeg, dan
was het waar, dat hij het leed kenda Tot Hem waren gekomen
de blind geborenen, de ongeneeslijk verlamden, de melaatschen,
van wie Daraba in zijn eigen land nooit iemand genezen had
zien worden, de treurende nabestaanden van de gestorvenen.
En Hij had ze allen genezen door het woord van Zijn macht.
Zoo had Daraba hooren vertellen.
„Als deze man geen kwaaddoener was, waarom moest Hij
dan zooveel lijden van de ellende van de wereld?" vroeg Daraba
zich af.
Hij werd getroffen door de volgende woorden van den profeet.
„Waarlijk, hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze
smarten die heeft hij gedragen. De Hecre heeft ons aller
ongerechtigheid op hem doen aanloopen".
„Van wien spreekt de profeet deze dingen? Het kan toch niet,
dat hij over zichzelf spreekt Hoe gelijkt deze schildering op het
verhaal dat ik in Jeruzalem gehoord heb. Maar zou hij het
kunnen zijn?"
Daraba staarde voor zich uit over de woestijnvlakte. Een man
kwam achter den wagen aanrennen. Toen hij naderbij gekomen
was, vroeg hij plotseling, zonder eenige inleiding: „Verstaat ge
ook wat ge leest?"
Verrast keek de Ethiopiër den man aan. Hij was met stof
overdekt Hij scheen van nederige afkomst te zijn. Zijn armoedig
uitzien viel te meer op bij de pracht van de karavaan. Maar
Daraba was het meest verbaasd over de vraag, die de vreem
deling gesteld had. Hij voelde dadelijk, dat deze man wel één
van de volgelingen van dien Jezus kon zijn, Die juist op dat
oogenblik al zijn belangstelling had. En zijn antwoord op di*
vraag was eenvoudig, maar vol verlangen:
„Hoe kan ik verstaan als niet iemand mij deze woorden uit
legt? Kunt gij ze mij verklaren? Kom bij me in mijn wagen
zitten en leer mij de vreemde woorden begrijpen, die ik juist
gelezen heb."
Aan die uitnoodiging gaf de vreemdeling dadelijk gehoor.
Met verwondering keek de Ethiopiër naar den met stof be
dekten reiziger; daarop vroeg hij:
„Hoe kwam gij hier en met welk doel verkeert ge in dit land,
waarin bijna geen menschen wonen?*'
„Ik wist tot dezen dag niet met v.-elk doel ik hier kwam",
antwoordde de vreemdeling. „Ik ben Philippus, bekend als de
evangelist. Een engel des Ileeren sprak tot mij en beval mij
naar het Zuiden te reizen, naar de weg die van Jeruzalem naar
Gaza loopt. Opdat ik niet den verkeerden weg zou nemen, want
er zijn er drie, beval de engel mij uitdrukkelijk, den we^ door
de woestijn te volgen.
En ik kwam hierheen, en wachtte op verdere bevelen, fk
zag U komen met Uw karavaan, en ik hoorde U den profeet
Jesaja lezen. Ge bemerkte me niet, omdat ik onder struikgewas
verborgen zat, en trok mij voorbij. Ik wachtte nog steeds op
nadere bevelen Toen zei de Geest mij: „Voeg U bij dien
wagen."
Daraba stond verbaasd over een geloof, dat zoo vertrouwend
bevelen opvolgde.
„Het was goed, dat ge me vroeg, of ik ook begrijp, wat ik
lees", zei Daraba. „Deze woorden begrijp ik niet"
En Daraba las de woorden, die zijn aandacht hadden ge
trokken, toen Philippus achter den wagen aan kwam: „Hij werd
als oen lam ter slachting geleid, en als oen schaap, dat stom
is voor het aangezicht van zijn scheerder, alzoo deed hij zijn
mond niet open.
In zijn vernedering is zijn oordeel weggenomen, en wie zal
zijn geslacht verhalen? Want zijn leven wordt van de aarde
weggenomen."
De Ethiopiër las niet verder. Zich tot Philippus wendende,
stelde hij de vraag, die bij hem opgekomen was: „Van wien
spreekt de profeet deze dingen? Van zichzelf of van een ander?1'
En toen opende Philippus diezelfde Schrift en predikte hem
Deze Jezus, over Wien de Ethiopiër niets anders dan smaad
en beschimping gehoord had, was Degene, over Wien de profeet
sprak. Hij was het Lam van God, bereid van voor de grond
legging der wereld als een offer voor de zonde. Evenals het
schaap voor den slachter geen weerstand biedt, zoo deed Hij
Zijn mond niet open. Hij stierf een vrijwillige offerande. Hij
was niet slechts een slachtoffer van volkswoede, maar Hij gaf
zijn leven in volmaakte gehoorzaamheid aan den wil Zijns
aders. Hij gaf Zich Zelf als een offer voor de zonde, voor allen
die zullen gelooven.
Maar de dood kon Hem niet houden. Hij stond op van het
graf en steeg op naar den hemel. Zijn laatste bevel aan Zijn
volgelingen was: „Gaat dan uit in de wereld en predikt hot
evangelie aan alle creatuur. En wie geloofd zal hebben, en
gedoopt zal zijn, zal zalig worden."
(Wordt vervolgd.)