kinder krant DE BLAUWE BENDE Door M. A. M. Renes-Boldingh K> j.En luister eens, helemaal hoeft onzo bergtocht, ook niet te vervallen. Al is het de Martimbang aiet, dan kunnen we toch nog een andere route nomen. Mooie kansen genoeg, hoor. En een vrije dag komt er ook nog wel eens. Pieker er maar eens over; ik zal hetzelfde doen. ..En nu mijn deur uit! 11c moet mijn koffer pakken Lachend wordt de blauwe bende de voorgalerij afgeduwd, lachend steken zo de hand op ten groet. „Tot ziens, meneer! Goede reis!" „Tot ziens! Goed verblijf!" Inchend en plannenrhakend leggen ze de lange weg af, die Pea Radja met Taroetoeng verbindt Als zo deze week eens mot het collectebusje be gonnenAls ze eens prol>ecrden dokter Muller yn reuzeverrassing to bereiden „Nou is 't-ie al een goed eind op weg," zegt Theo tie volgende morgen tegen zijn moeder. „Hij is al zo wat in Siboga." „Wie?" vraagt zijn moeder verbaasd. „Over wien iiob je 't, The?" „Over dokter Muller natuurlijk," klinkt het ver» ontwaardigd. Nou weten moeders zo voel. Weten zo nu niet eens, waar hun zoontjes over denken en praten? „Ja, <1at is waar ook. IIoo kon ik dat nu ver geten'!' Die nieuwe vrind, die nieuwe vrind, die neemt al ©en ruime plaats in, in de harten van de club leden. „Maar, hij verdient het wel," zeggen do moeders. „Wat een rust, dat de leiding nu in goede handen is." „Zeg, Thé, dat busje voor de zending; is daar al ©ons wat van gekomen? Ilob je al een busje?" „Nee, moe, nog niet. Maar we wilden er juist mee beginnen. Hoe komen we aan een busje, moe? Ileoft u er geen?" „Daar kun ie beier eens met vader over praten. Die heeft zo veel van die dingen. Vraag maar aan vader." Hot busjo komt in orde. Do collecte komt in orde. Met éne middag lopen, halen -zo twaalf en een ihalve gulden op. En toch gaan de laatste vacantie- dagen stil en onwennig voorbij. Zaterdag, Zon dag, Maandag't Ik maar gelukkig, dat Dins dagmorgen de school weer begint. Om zeven uur precies; dat valt niet mee na een lange, luie vacant ietijd! Dio Dinsdagmorgen, lang voor zeven, weerklin ken voor do verschillende liuizcn waarschu wende fluitsignalen. Turelureluüüüuürel „Ga jo mee naar sclioooooooooltoc. fin gezamenlijk stapt de blauwe bende door 't wijd open schoolhek liet beschaduwde pleintje der Huropecse school op. Hoewel ze nu niet allen in blauwe krijgsuitrusting zijn, maar in schone ge streken bloeses van diverse kleuren. Ze hebben 't rijk nog geheel alleen op het school plein. Klaarblijkelijk zijn ze vroeg. Zo slaan de hoek om en kijken of de hoofdingang al ge opend is, dun kunnen ze hun tassen al vast weg bergen en met knikkeren beginnen. Wel beschouwd kun je tocli nergens zo goed knik keren, als op 't vlakke, verharde schoolpein. Met veldheersblikken keuren ze hun terrein. „Hél? wat gaan wc nou beginnen?" mompelt eensklaps Kus. „Bèli! een nieuwe," valt hem Theo bij; de an deren zeggen niets, want ze hebben den nieuwe al bereikt, die, tegen een deurpost geleund, ver .veeld staat af te wachten. .Smal, slangachtig lenig kereltje, veel te sierlijk na gekleed voor een Taroetoengse schooldag en mot op zijn geelachtig gezichtje vreemd- ouwelijke trekken, waar de blauwe-bende-leden niets van begrijpen. Wat zouden zij, in hun beschcrmdo thuis, waar biddende handen over hen waken, ook weten ,vun de elt droeve jeugdjaren, die Flipjo reeds achter zich heeft liggonl Met een papa, die na "ijn drukke bezigheden verstrooiing zoekt bui tenshuis. Met een niuma, een niooic jonge ma ma, die niets liever doeC dan uitgaan, dansen, pretmaken, vaak tot djep in de nacht! lïn die, wanneer zc eens thuis is, in de late morgenuren, te moe is en te iioofdpijiiprig, om zich met haar enige jongen te bemoeien. Dio hem liever overlaat nan do zorgen van baboe en een anderen huisjongen, omdat het personeel mama na een paar maanden verveelt en de deur wordt uitgejaagd. Wat zouden deze gezonde blauwc-bcnde-lcdcn weten van de veel te wijze en gevaarlijke praat jes, die de verschillende babóe's en huisjongens al met Flipje verhandeld hebben, in de einde loze hete middaguren, die bij bij hen heeft door gebracht, hurkend in het hediendenverblijf, in zijn enkele hanssopje. Wat weten ze van de donkere gedachten, die reeds spoken in het hoofd en het hart van hot vereenzaamde ke reltje en die hem ontevreden maken en boosaar dig en opstandig! Hoe vaak heeft hij niet bij zijn moeder gebedeld om wat liefde, hoe dikwijls heeft 'hij zich niet tegen haar aangedrongen om een liefkozing! Do ene keer was het: „pas toch op met mijn mooie japon! die heb ik nu net voor het eerst aan. Moet je die weer verknoeien?" Een andere keer: „hoor eens, Flip, ik hob heus geen tijd, zoo mot een komt de auto voor". En een derde maal, dio het allermeeste pijn heeft gedaan: „Kom kom, je bent al zoo groot; vroeger toen je een klein snoezig baby'tje was, toen kon ik je nog wel eens op schoot hebben, maar nu kom! ga spelen!" „Een kein snoezig baby'tje!" Is het dan niet goed, dat uit zo'n baby'tje een grote jongen groeit? Na die tijd heeft het Flipje nog minder kunnen scheten dan anders; hij is van zijn ouders vervreemd; hij haalt zijn schouders over hen op. Zo is de nieuweling. Een kind zonder moeder, zonder vader, zonder God ook. Maar al dat droeve kunnen de jongens niet we ten. Zij zien alleen de buitenkant en die is niet aantrekkelijk voor ze. „Waar kom jij vandaan. Kom je bij ons op school?" wordt Flipje gevraagd. Meteen klinken er luide voetstappen op de ce menten schoolvloer en wordt de deur van bin nen geopend. Door meneer, die al een poosje iu het lokaal was en nu het ogenblik gekomen acht, om de jongens aan elkaar voor te stellen. Wordt vervolgd) O hoofd, bedekt met wonden O hoofd, bedekt met wonden, Be.laan met smart en hoon! O hoofd, ten spot ombonden Met ©ene doornenkroon! Eertijds gekroond met stralen Van meer dan aardschen gloed, Waarlangs nu drupp'len dalen! 'k Breng zoog'nend U mijn groet. Van al den last dier plagen; Met Goddelijk geduld, O Hoer! door U gedragen, Heb ik, heb ik de schuld! Och, zi© hoe 'k voor uw oogenc Hier als een zondaar sta, En schenk, vol mededoogen, M' een blik van uw gena! Als *>k eens van d' aarde schoide, Och, wijk dan niet van mij! Als ik den doodssnik beide, Och, sta dan aan mijn zij'! En wordt mijn strijd het bangste, Inat dan in angst en pijn Uw doorgeworsteld' angste Mij tot vertroosting zijn! Vorschijn dan aan mijn sponde; Schenk iaaf'nis in mijn nood! Wijs m' in mijn laatste stonde Op uw verzoeningsdood! 'k Houd dan in stervenssmarte Den blik naar 't kruis gericht, En klom dat vast aan 't harte: Zóó valt liet sterven licht! FLIP EN DIK KRENTENMIK TEKST EN ILLUSTRATIE VAN H. KANNEGIETER 1. „Zeg Flip," zei Dik, ,.ga oens gauw mee, kom eens kijken." Flip schrok hevig van Dik, want hij stond juist hier op Dik te wachten. Zij hadden afgesproken om hier elkaar te vinden. „Is meme, dat echrrrik...kc... ken," stotterde Flip nog angstig. „Waar kom je zo gauw van daan? Ik dacht dat je van d© andere kant zou komen." „Zeg Flip," zei Dick plagend, „als je nu goed uitgeschrokken bent, dan moet je nog eens naar me luisteren." „Nou, spreek dan op,' zei Flip, nu driftig geworden, want als Dik ging, plagen dijn kon hij daar nooit tegen. „En jo moet ook niet denken, dat ik van je schrik hoor, want ik ben niet bang voor je." Dik werd nooit kwaad op Flip en daarom bleven deze twee zulke goede vrienden. „Koin nou Flippie, wordt niet kwaad op me, maar ga gauw nice, dan zal ik je wat laten zien." 2. Flip was zijn boosheid al weer vergeten. „Waar is dan wat te zien?" Toen vertelde Dik, dat hij aan het einde van de straat even om de hoek twee mannen Ijad zien staan. Een-hele dikke man met veel touw om zijn jasje gedraaid en een helm op en een magere man, die een grote rol onder zijn armen droeg. Bovendien hadden zij ook nog een prach tig foto-toestel bij zich. „Nou," zei Flip, l(d&t moeten wij gauw eens gaan zien, Dik." „Ja goed," zei Dik, „wie het eerste er is, vooruit één, twee, driedaar gaat hij dan!" Rrrrrrrrrrrt, daar gingen zc, als een pijl uit dc boog schoten beiden vooruit. Plotseling werd er oen raam opengeschoven en riep de moe der van Dik: „Jongens, waar gaan jullie naar toe?" Muar do jongens hoorden niets, want ze waren ai te ver weg. „Ach, ach," zuchtte de moeder, „dat zal wel weer wal worden met die twee." 3. Dik stond er voor bekend dat hij zo hard kon rennen en dat nog wel voor zo'n dik ventje. Hij was dan ook de eerste die het einde van dc straat bereikte, Even daarna kwam Flip hij gend en briesend aangevlogen. Dik keerde zich naar Flip om cn legde zijn vinger op z'n lip-» pon. „Sssst," zei hij zachtjes, „Stil, Flip. Ze staan hier allebei vlak om liet hoekje." Flip en Dik gluurden om het hoekje van hot huis en wat zagen ze daar? Er stonden twee mannen. Een hele dikke en eeht hele magere. Dc dikke man had werkelijk een grote bos touw om zijn dik buikje. In een brede zwarte riem, die om zijn middel gegespt was, stak een bijl. Op zijn hoofd had hij een helm, die hem veel te klein was. De ma gere man droeg een grote rol onder zijn arm. De beide man nen waren in druk gesprek, u li 66 Onder ge weldige be langstelling van de be volking werd VenU zrlos op het eiland Kre ta ten grave jedrügcn, j Do catastrofale ontwikkeling die de dingen i* Ahessinië nemen dreigt ook in het Ahessijnschtt conflict het voldongen feit van een capitulatie van don Negus te plaatsen vóór de vraag naar het inter nationale recht. In steeds vlugger tempo komen do berichten binnen van nieuwe Ethiopische tegen slagen. Te controleeren, of de Itnllnansche suc cessen inderdaad zoo belangrijk zijn als men in Home wol zou willen doen geloovcn, is niet wel doenlijk.Een feit moot in tusschen zijn dat oen nieuwe opmarsch, ditmaal in het gebied van Aoessa, Bessie thans ook van de oostzijde bedreigt* In hoeverre dc nederlaag welke de negus bij het Asjungi-nieer zou hebben geleden een voor Italiö voordeelige beslissing hooft naderbij gebracht, zal op dit tijdstip nog moeten worden afgewacht. Naarmate het Italinansohe overwicht in deze stroken toeneemt., wordt echter het Abe&sijnsche geschil voor de Genoefsche rechters moeilijker op te lossen. Duitschland liceft zijn verkiezingen welke in menig opzicht merkwaardig waren, weder achter den rug. West-Europa heeft hij het schouwspel, dut zij boden, een beetje onwennig met de oogen geknipperd, zoo in den trant van „zie di dat goed?", omdat in het Derde Rijk nu eenmaal de dingen, zelfs de meest gewone, hun alledaagsche voorkomen schijnen te moeten afleggen, om er, we zouden haast zeggen in den stijl van oen algo- moeiie maskerade te gaan uitzien. In Groot-Brit- tannië sprak men zelfs al met eenigszins pijnlijke openhartigheid van een „furce", wat zoo ongeveer op hetzelfde neerkomt. Gelijk men weet was oen van de eigenaardigheden van den Duitschen stembusstrijd, dat men zijn verkiezingsbiljet voor den Rijksdag tevens moest dienstbaar maken aan een referendum over do vraag, of men het met het buitenlandsch beleid van liet huidige regiem eens was. Ging men daar mede accoord, zoo restte er niets anders dan hot ■hokje achter Hitiers naam zwart te maken, en al hot andere volgde dan wel vanzelf. Automa tisch achter den „Führer" liepen dan zij allen nnode, die candidaat stonden voor Dultschlunda volksvertegenwoordiging. Het aantal mannen, dat imen daarvoor noodig had, zou op deze manier vanzelf de beschikbare zeiels innemen, het volk üiad daar verder „geen omkijken naar". Doch zoo men met dit procédé niet in allen deele accoord ging? Ja, dan werd de zaak wat gecompliceerder, want een officleele manier om zijn misnoegen kenbaar te maken, was niet aan gegeven .Blijkbaar werd zulk ecu geestestoestand eenvoudig on-Duitsch geacht. Men vertelt dan ook, dat heel wat twijfel-gevallen kortweg als „pro" zijn uitgelegd, o.a. de blanco biljetten .Zoo verkreeg Hitier zijn 99 pet in stemming. Een Joodsch dichter, die uit dien hoofde tlians uit do gratie is, zou hier zijn overbekende vers kunnen herhalen: Mein Liebchcn, was willst du tnchrf N&uwlijks was deze intern Duitsche beslommering achter den rug, of de Rijkskanselier cn Führer hoeft zich met zijn deskundigen beraden over bot uitvoerige antwoord, dat men door bemiddeling van ambassadeur Von Ribbentrop aan London ter hand zou stellen inzake de Locarno-kwestie. Met prijzenswaardige bondigheid is in dit belang rijke document hot Duitsche standpunt uiteen- gezot De neutrale Rijnzóne van 20 K.M. breedte, die dc Locarno-mogendhedcn met Britscli-Italiaan- sclie troepen zouden willen bezetten, tijdens de onderhandeling over nieuwe vciligheidsoveroen- komsten, heeft Hitier natuurlijk niet willen bo- tvilligcn, evenmin ais hij andere concessies hoeft willen doen waaruit men zou kunnen concludeo- ren, dat Duitschland in het ongelijk verkeert, cn niet dezelfde rechten als andere mogendheden geniet. Wél wil hij beloven, zijn troepen niet ver der naar de grens te laten oprukken, over versterking van deze grens zwijgt hij, zoo Bel gië en Frankrijk zich eveneens van nieuwe ver plaatsing van militairen onthouden. Een Britsch- Italinansche commissie, aangevuld met een neu traal lid, zou ter weerszijden van de grens op hot nakomen van deze verplichtingen moeten toezien. Vorder moeten de onderhandelingen niet al te lang duren; een periode van vier maanden acht Berlijn voldoende. In dien tijd moet uien tot resul taten komen, namelijk tot niot-aanvnlspacten tius- echen Duitschland en zijn westelijke naburen Bel gië en Frankrijk. Is dit geregeld, dan kunnen soortgelijke overeenkomsten met Duitschland» overige buren volgen: Polen, Lithauen, Tsjooho* Slowakije e>n Oostenrijk. (Op deze manier, zoo stelt Ilitler zich voor, zou nog geen officieclcn oorlog, dio geweldige conse* kwenties zou kunnen hebben, te ontketenen. <7 liet Hauptmann-proces heeft nog steeds in de Vorcenigde Staten de publieke belangstelling. Er blijven nienschen over die niet ten volle overtuig! zijn, dat de rechtsprocedure in allen deele onberis pelijk is verloopen-. Mot name de houding van Dr. Condon, dc bccniddclingsman tusschen Lindbergh en de ontvoerders van zijn kind ,zou verdere opklaring behoeven. Oon do verklaringen van een gewezen Duitsch-Amerikaanschon advocaat, die zich do bekentenis zou hebben laten ontvallen, dat niet Hauptmann doch liij-zolf dc moordenaar van don baby is, hebben heel wat stof doen opdwar relen. Begrijpelijk is, dat men van officieelc zijde liever heel de affaire voor beëindigd verklaart, en telkens aankondigt: dan en dan zal Hauptmann'» executie plaats vinden. Opnieuw volgt dan weder oen kortere of langere opschorting, die voop den delinquent uiterst kwellend en zonuwsloopend moet zijn. Voor ons, Europeanen die zich op een afstand van dit alles bevinden, zit or zeer veel onverkwikke lijks in dit gesol met leven en dood, en dringt de vraag zich onafwijsbaar op, waar nu eigenlijk het recht is in heel dezen duisteren doolhof van aar zelende, verwarde opinies. Wij wachten op het laatste woord doch hopen dat oien dit duidelijk moge uitspreken, alvorens tot daden over te gaan, die niet meer zouden kunnen worden ongedaan gemaakt Buiienlcmdsch Overzicli IIct avondeten der Japansche infaiu terie-troepen geschiedt op de tradU tioneele wijze met twee stokjes uit een schotel. Biet zijn geding dan ook niet voor de vierschaar van het Permanent Hof te Den Haag wenscht te brengen. Voor toekomstige ooeenigheden, dio uit de nieuw te sluiten pacten met België en Frankrijk zouden kunnen ontstaan, slaat het dan ook een andere rechtsinstantie voor, die buiten de sfeer der na-oorlogsche diplomatie zou vallen. In Londen is men wellicht bereid, door middel van deze negentien punten tot nauwer aanraking met Berlijn te komen; Parijs, hoe kan het ook anders, blijft nog zeer gereserveerd. Nieuwe grensincidenten in het Verre Oosten ves tigen weder bij herhaling de aandacht op de ernst van den toestand, die aldaar bezig is zich te ont wikkelen. Noord-China, met zijn communistisch- Chineesche legers en Buitcn-Mongolië, dat in feite een zuiver Russische invloedssfeer is, staan aan de ecne zijde van de scheidslijn; aan den anderen kant bevindt zich Mandsjoekwo, hèt van China losgescheurde gebied, en Japan, dat dit nieuwe rijk rugges te unL China zoekt als het ware midden op de wip naap een moeilijk te verkrijgen even wicht, heen en weep geslingerd als het wordt de oorlogsdreiging voor een kwart eeuw bezworen zijn. <7 In het Duitsche antwoord inist Engeland zeer ongaarne de erkenning, dat Duitschland schuldig zou zijn aan het tenietgaan van het Locarno- verdrag. Het constateert, dat er bij al het goede, dat Hitlens voorstellen bieden, ook dit op aan te merken valt, dat Duitschland bezwaar maakt tegen liet onderling overleg tusschen de Britsclie, Fransohe en Belgische generale staven. Op deze samenspreking, zoo zegt Londen hebben België en Frankrijk als bedreigde partijen echter recht. Maar Duitschland beweert onversoorbaar, dat er immers van bedreiging geen sprake is, en' dat deze samensprekingen een wantrouwen tegen Berlijn aan den dag leggen, dat niet gefundeerd moet worden genoemd. Duitschland van zijn kant staat gelijk men weet niet zeer sympathiek tegen over den Volkenbond in zijn huidigen vorm, daar deze op zoo overduidelijke wijze teekencn van z.ijn oonsprong vertoont: het befaamde Verdrag van Versailles. Dit is een van de redenen, waarom door buitenlandsche bedreigingen en binnenland- sclic onlusten. Het probleem is uitermate verward, doch tenslotte terug te brengen tot dc vraag, wie in dezen uit hoek der wereld den boventoon zal hebben: Tokio of Moskou. Gcreede aanleiding tot krakeel geven de slecht gemarkeerde grenzen tusschen deze aan elkander belendende 6tnatsgebieden. Het schijnt dat cr een grens is, die Japan voor de rechte houdt, een andere, die Sovjet-Rusland geëerbiedigd wil zien, en een derde, waarom zich niemand bekom mert: de lijnen, die op de geografische kaarten uitgestipjield staan. Ilct hoeft weinig verwonde ring te baren dat bij deze onbegrensdheid der verhoudingen onophoudelijk kleine en grootor® gewapende botsingen plaats hebben, elk op zich zelf van genoeg belang, om aangevoerd te wor den als een casus belli. Doch wat er plaats grijpt op liet gebied van moordon en vechten is momen teel minder van belang dan wat men in de antagoneerende hoofdsteden over den toestand denkt Tot op heden, gelukkig!, is men zoowel in Moskou als Tokio van inzicht, dat hot beter is, 159

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 13