kinder krant DE BLAUWE BENDE Door M. A. M. Renes-Boldingh 10) 't Is bijna als een verbaal uit de Bijbel, zo won derlijk heeft de I-Iocrc do Zijnen gered. Toen de 'nood op zijn hoogst was. en de Singa Mangaradja zeer nabij was, brak er een pokkenepidemie uit in Silindoemg. Denk eens aan, zó'n besmettelijke ziekte onder een volk, dat zó bekrompen en on gezond leeft. Woest greep do besmetting om zich heen; velen stierven er aan, en die niet aange tast werden, voelden zich toch zo door angst aangegrepen, dat ze naar don zendeling vluchtten om hufp, om geneesmiddelen. En Kommensen liielp hen allen. Met medicijn en met ontsmettende middelen, en ook mot het Woord van God. Nou! De Singa Mangaradja ging er vandoor. Die was zo bang, dat hij do ziekte ook zou krijgen. Jat hij het hazenpad koos en ovcrliaast naar zijn burcht Bangkara in Tobaland terugkeerde." „Hèèè," grinnikt er oen. „Toen koos de leeuw hot hazenpad. Dan was hij ook geen echte leeuw hoor." ,,'k Denk het ook niet. Maar in ieder geval: Kom mensen en de zijnen waren gered. Gered door God, die de ziekte gezonden had." Een peinzend: ja! stijgt er uit het troepje op en fcier en daar een zucht van verlichting. „Ja, 't is net een Bijbelverhaal. Van toen eens Je ruzalem belegerd werd en toen God eon engel stuurde om do vijanden to verjagen." „Ja, zo zie je, zelfs een ziekte kan door God als ©en reddende engel worden gebruikt. En zoals 't vroeger was, kan hot ook nu nog zijn, als de mensen maar geloven willen. Want daar komt liet op aan." „Weet u nog meer?" „Meer? Massate! Maar voor vandaag is 't genoeg. We moeten naar huis. Doen, wie het eerst be neden is?" „.Ta! Goed!" Als een juichtoon galmt het over de heuveltop. Alle blauwe bloeses krabbelen haastig overeind en zeMen de looppas er in. Ze krijgen zo'n ont stellende vaart op de helling, dat ze niet eerus moor stoppen kunnen en zich in het dcnmelvosje hijgend en lachend op do grond laten vallen. „Even uitrusten!" „Maar ik ga er vandoor," zegt de vrind met de langste benen." „Anders krijg ik geen eten van daag. Jongens, wat was die nasi goreng lekker! Nou, tot ziens allemaal!" De club is te lam om op te staan. Ze blijven lig gen zoals ze neergevallen zijn en wuiven met handen en benen. „Dag meneer! Hóras! Hóras hémd! Tabc!" Klinkt hot hom in verschil lende talen achterna, terwijl hij glimlachend en warm het paadje naar do hoofdweg afgaat „Leuke kerels," dcnlkt hij, „wat dol zijn zo op vertellen. Nou ja, dat waren wij ook, toen wo zo groot waren. Maar liet begint me haast to spijten, dat ik naar Sipirok moet over oen paar maanden, 'k Zou ze eens te logeren kunnen vra gen als Mary er ook is. Zou ze 't goed vinden? Ja, natuurlijk vindt ze het goed." Nu denkt liij aan het meisje, ver weg in Europa, dat woldra over zal komen om alle vreugden en zorgen met hem to delen. En weer glimlacht do jonge dokter; dieper nog dan straks. Wat is er veel in het leven om blij over te wezen. Wat is God good voor hem geweest. Wat heeft Hij hom veel geschonken. Ook de blauwe bende trekt huiswaarts; langs Oiet bekend© kronkelende bergpaadje; wat kalmer evenwel dan gisteren. „Lam, dat wo gauw weer naar school moeten," zegt er een. „Nou! even lam, zog!" ,,'t Begint net gezellig te worden en dan is het meteen weer uit. Dan zit je weer met huiswerk." „Weet je, jongens, we moesten met meneer Mul ler nog een echte grote tocht kunnen maken. Vee 't gebergte in; voor een hele dag. Vragen?" „Durf jij?" „Ikke wel; nog al wat aan, zeg." „Van thuis mogen we wel, denk ik. Jullie, Ab en l'eter Houden jullie mee mogen?" „'k Denk 't wel. Waarom niet, hè?" „Fijn zou 't wezen! Reuze fijn!" Verdiept in aangename gedachten over die echte bergtocht, kuieren ze voort en ze merken niet eens, dat ze aan hot eind van het bergpaadje woj-den opgewacht door een troepje meisjes, die daar'êeu ketting zitten te vlechten van groene blaadjes ca wollige zilverplubnpjes. „Waarom zitten jullie tegenwoordig altijd in de bergen?" vraagt de zwartharige Elly regelrecht op den man af. Hè? Wat is dat? De padvinders schrikken op uit hun dromend gesoes. Zitten daar werkelijk die bru tale meiden weer? En beginnen ze zich mot hun jongeiiszakcn te bemoeien? Zie je nu wel, dat zo je nooit met rust' kunnen laten? Bemoeiallen en plagen, dat kunnen ze en altijd geven ze je zo'n onlR'stemd onveilig gevoel Maar wacht eens even. De leden van oen club met echte reglementen behoeven zich maar niet zo uit het veld te laten slaan! „Wo zijn een schat op 't spoor," verkondigt Harm niet geheimzinnig donkere stom. „En die schat gaan wo uitgraven. Een volgende keer nemen wc schoppen mee en een goenizak Bij zoveel gewichtigheid en ernst vergeten de meisjes hun plaaglust Duizend, duizend mogelijk heden zien ze voor zich. Waarom zou 't niet kunnen! Een rijke, oude Batak in vroegere tij den... een radja misschien... Wat lees je niet allemaal in de kranten... In verbeelding zien ze REBUS LENTEZANG Vol bloeisel van hoven. Vol bloemen omlaag Staan velden en hoven En telgen en haag! De vrolijkheid dartelt In klaverrijk gras, Zij wemelt, zij spartelt In vlieten en plas. De wouden herhalen Hun feestelijk lied! Ook zwijgt in de dalen I)e leeuwerik nieL Van echo vervangen, Bij 't rijzen der maan. Heft gij nog uw zangen, O, nachtegaal, aan! Geen nevelig duister Bedekt meer het veld, Geen blinkende kluister, Die 't beekje meer knelti Ontvlucht nu de steden, Wie vreugde begeert! Ontvlucht ze nog heden: De Lente regeertl A. G W. STARING De voetenvan mevrouw Olifant worden geïnspecteerd. 'de jongens al slepen met zakken vol oude mun ten... millionaire allemaal. „Eu dan? Als je hem hebt?" gaan ze vol vuur op het verhaaltje in. Nu komt het grote moment De overwinning wenkt Maar het is oen haohelijke overwinning en daarom zijn de jongens wijsheidshalve reeds een paar stappen verder gelopen. Hun instinct vertelt ze, dat er na de laatste troef wel eens gevaar kon opduiken. „Wat doe je er dan mee?" vraagt Riena nog eens, „Waarmee!" Tijd winnen, jongens. Tijd winnen, „Nou, met die schat, natuurlijk." „Voor jullie oen zuigflesch kopen!" galmt Harm terug, vol blijde ovcrwinnaarstrots. „Lopen, jon gens! Ze gooien!" Gnuivend gaan zo de helling af. Hebben ze die meiden daar even lekker op hun nummer gezet! Je kunt zo, zonder omkijken, wel weten hoe ze staan... beteuterd... verslagen. Ja, maar wat zc niet weten, is, dat die verslagen heid maar een enkele seconde duurt. Aan woor den om terug te ketsen beeft Elly's rappe mondje nu eenmaal nimmer gebrek. „Ja! je zal zelf wel 't beste weten, wat lekker smaakt!" gilt ze met een snerpende furie-stein de jongens achterna. En daarna nog eens: „Baby's weten zelf het boste, wat lekker smaakt!" Dan gaat ze weer zitten en vlecht verder, een geheimzinnig voldaan lachje om den mond. De jongens trekken verder, iets roder nog dan andere. Maar ook deze schrikkelijke nederlaag vergeten ze thuis, wanneer ze eenmaal aan het vertellen raken over hun nieuwen vriend en over de pas opgerichte^ échte club. (Wordt vervolgd). Ü42 Buifeulanckcli Qvemcliri DONDERDAGAVOND Het drukke wereldcentrum Londen, dat nog im mer een der geweldigste knooppunten is vao han del en verkeer, is in de afgeloopen dagen even eens het middelpunt geworden van een bijna koortsachtige diplomatieke actie, zoo zelfs,dat men er Zaterdag jongsleden het „weekend" dat iederen Engclschman heilig is, voor heeft opge offerd. Overigens hebben er zoovele verschillcnd- soortigo besprekingen plaats, dat het een argeloos mensch zou gaan duizelen. Vooreei'st bevinden zich aan de Theems de vertegenwoordigers van Frankrijk, België en Italië, om met de vertegen woordigers van Groot-Brittannië over de scherven van het verdrag van Locarno te onderhandelen. Sinds do laatste wending der discussies is daar nog een Duitsche delegatie bij gekomen, onder leiding van ambassadeur Von Ribbentrop. Daar echter het Locarnoverdrag met het verdrag van Versailles verknoopt is, en dit weder samenhan gen heeft met den Volkenhond, is de Raad van dezen Bond eveneens in Londen verschenen, voor het voeren van besprekingen. Tenslotte heeft men dan nog de zoogenaamde commissie van dertien, die confereercn moet over een oplossing voor het Abessijnsche geschil, doch deze commissie ver schilt alleen daarin van den voltalligen Volkciv- bondsrnad dat Italië, als zijnde partij en delin quent, geen deel hiervan uitmaakt. Geeft men zich ervan rekenschap, dat al deze instanties zoowel vóór als achter de schermen te Londen aan den arbeid zijn, dan krijgt men er ©enig idee van, welk een belangrijkheid do Theemsstad voor hot oogenblik heeft voor den gang der groote internationale diplomatie. Waar oen aantal problemen als de schending van het Versailler verdrag en van het verdrag vun Locarno door Duilsehland en het netelige vraag stuk van den Abcssijnschen oorlog gelijktijdig moet worden opgelost, daar behoeft het niet te verbazen, dat de aanvangen van dit werk, het ontwarren van de draden uit den bestaanden chaos, vooral in het begin maar zeer langzaam, gevorderd zijn. Het leek er wol even op, of geen der partijen precies wist te formuleeren, welke richting hij precies uit wilde. Groot-Brittannië, dat ten opzichte van het Locarno-pact de rol van garant vervult en tegenover het Volkenbon.Lspact die van behoeder en voorvechter, verkeerde wel in het bijzonder in een lastig parket. Het zou ecnerzijds Frankrijk en België tegen Duitscliland moeten steunen, en anderzijds deze beide landen moeten temperen, zoo zij al te vlug van stapel zouden willen loopen. Daarbij kwam de onver zettelijke houding van Berlijn, dat zijn symbo lische bezetting van de Rijnzöne niet op een evenzeer symbolische manier wenschte ongedaan te maken, daar het nu eenmaal van meening was, zijn hernomen souvereiniteitsrechton niet meer in het dohat te moeten laten brengen. Waar de zaak er zoo voorstond, en Frankrijk van zijn kant zich niet geneigd toonde, met zijn Rijnbuur te onderhandelen eer deze zijn man schappen weder teruggetrokken had, daar zou het tot een onaangenaam verscherpte verhouding ge komen moeten zijn, zonder Eden's vernuftige tussohenkomst. Deze heeft aan Berlijn de toezeg ging gedaan, dat Engeland het zijne '/ou doen om tot !>ospreking van een nieuw garanticpact voor West-Europa te geraken, en heeft op deze wijze het Derde Rijk ertoe weten over te halen, zijn ambassadeur naar Londen te zenden, zoodat de eerste gunstige voorteekenen voor het heelen van de Fransch-Duitsche breuk thans voorhanden zijn. Men doet echter goed, zijn optimisme voorlocpig nog even onder den duim te houden. <5 In den Volkenbondsraad hcblien de verschillende sprekers verklaard, dat Duitschland zijn Locarno- verpliohtingen niet nagekomen is. De beraadsla ging daarover is echter nog niet beëindigd, en Von Ribbentrop, die heden aan do zitting zal deelnemen, zal hierdoor gelegenheid krijgen, het Duitsche standpunt toe te lichten. De portée daar van is overigens reeds genoegzaam bekend en be rust op de bewering, dat Frankrijk na het afslui ten van het Locamopact steeds doorgegaan is, zich met verdere veiligheidswaarborgen tegen Duitschland te omringen, zonder zich daarbij de vraag te stellen of het op deze wijze wellicht de Duitsche veiligheid ondermijnde. Men weet dat volgens de inzichten van het Derde Rijk dit inder daad op flagrante wijze dooh het Franseh-Rus- sisch pact is geschied. De locarno-mogendhedcn hebben dit vraagstuk eveneens uit den treuro in beschouwing genomen, want zij zijn het tenslotte, die de moeilijkheden allermeest gevoelen, en die als allercersten erop aangewezen zijn, daarvoor een oplossing te vinden. Men schijnt het thans onderling erover eens te zijn geworden, dat deze kwestie van de nl of niet vereenigbaarheid van liet Fransch-Ru^sische pact met het Iocarno-verdrag moet onderworpen wor den aan het oordeel van hot Permanent Hof van Internationale Justitie te Den Haag. Verder zou den de Locamo-moscndhcden van tnoening zijn, dat aan de Duitsche zijde van de grens met Frankrijk een neutrale zóne behoort te worden gehandhaafd, en wel onder toezicht van een in ternationale troepenmacht, cn dat er tusschen dc Britsche en Fransche generale stnven overleg moet worden gepleegd voor de toekomst Gelijk men ziet, is het er nog ver van af, dat men ©en basis zal vinden, die geschikt is o«m met Duitschland tot ©en vergelijk te komen. De Duit sche ambassadeur krijgt een extra zware taak, die ook voor de schouders van een persoonlijkheid met meer internationale ervaring als Von Riblvn- trop rijk is, nog drukkend genoeg zou zijn. Wij kunnen dan ook over den uitslag der besprekingen nog weinig anders zeggen dan dat dc onzekerheid nog wel geruimen tijd zal blijven voortduren. De Vereenigdc Staten staan intussohon bloot aan geheel andere plagen, dan die uit verdragen en vordragsschcndingen voort spruiten. Nauwlijks heeft men rlaar de staking van het huispersoneel bezworen of de oostelijke gebieden worden ge teisterd door een ovenstroomingsramp, die soluer ongekende afmetingen hooft aangenomen. Zware sneeuwval met daurop volgende plotselinge dooien stroomenden regen hebben het water opgestuwd tot schrikbarende hoogte, in Johnstown bijvoor beeld tot ruim vijf meter boven het normale ni veau. Daartegen richten ook de beste maarrege len slechts weinig uit; hét verkeer is over uitge strekte gebieden gestremd, en al worden door de regeering Roode Kruis en leger mobiel gemaakt voor hiilpverleening, men staat vrijwel machteloos. Hoe snel liet water zich van dorpen cn steden meester maakte blijkt uit berichten van zaken- menscben, die op bun kantoren werden verrast, zoodat zij er den nacht moesten overblijven. Het zelfde lezen wij van de schoolkinderen in ver schillende strokon. Men kan zich nauwelijks een beeld vonncn van de desorganisatie en dc ellende, die deze watersnood veroorzaakt. Men telt zijn dooden reeds bij tientallen, en de schade, voor zoover deze ccnigszins kan worden begroot, be draagt milliocnon en millioenen. Rampen als deze, die het geheele maatschappelijke verkeer ontwrichten, en als het ware de grond slagen der samenleving bloot leggen, brmcen opnieuw tot liet besef dat zelfs een moderne staat als de VcreenLgde Staten van Noord-Amerika, die zulk een giootsch machtsgebouw schijnt te vor men, rust op den grondslag van een natuur, dio de mensch nimmer' knn breidelen Buiten de greep van den menschelijkon wil blijven factoren, dio over hem en zonder hom beslissen. Hier staat do mensch aan de grens van zijn rijk, en moet de erkentenis van zijn afhankelijkheid van den Al machtige over hem komen. In Spanje blijven obscure elementen zich roeren op een manier, die afkeer wekt door haar doel loosheid en haar bruut gewield. Het schijnt dat dc revolver en de vuurmaker geheele streken beheeiHohen. Gebouwen, en vooral kerken, gaau daarbij in de vlammen op; betoogingen ontaarden in razernij, schending van eigendommen en teniet doen vun mcnschciilevens. Daarbij is de officieel© overheid in het moeilijke parket, dat zij zich niet overal tegelijk door haar troepen en haar politie macht kan doen vertegenwoordigen, zoodat nu eens hier, dan weder daar het monster van do terreur don vervaarlijken kop opsteekt. Door gelijksoortige moeilijkheden is Griekenland gegaan, totdat het zich ten laatste onder het be wind van een koning een kabinet geschonken ziet, dat redelijke kansen op een rustige regeering kan laten gelden. Juist nu, na wat hopelijk het einde zal zijn geweest der Griekschc storm en drangtijden, is de man heengegaan, die aan den strijd voor Griekcnlamls grootheid zijn leven lang heeft deel genomen. Hij was daarbij een figuur, die voor het wapen van het geweld niet is terug gedeinsd, die hot oproer waar het hem goeddacht aanwendde tot bereiking van zijn ideaal. Zoo beeft «loze Venizelos, die in den vreemde oo 71- jarigen leeftijd overleed, ongetwijfeld zijn land voel goeds gedaan, doch het terzelfder tijd onein dig veel leed berokkend. Zijn naam was tot het laatste toe een shibboleth en een parool. Misschien boteekent zijn overlijden bestendiging der inge treden fase van politieke verzoening.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 13