Jliruuir £riïisdjf Courant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
BOUWWERKEN
GRATIS TOT 1 APRIL
abonnementsprijs:
Pei kwartaal in Leiden en in plaatsen
waai een agentschap gevestigd is 235
Franco per post 2.35 portokosten
Per week0.18
Voor het Builenland bij wekelijksche
zending4.50
Bij dagelijksche zending5.50
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7 ct
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 (ia 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 5893S
SQrtJcrtcntupriptn:
Van I tot 5 regels 1.17'/»
Elke regel meer 0.22
Ingezonden Mededeelingen
van 1—5 regels2.30
Elke regel meer 0.45
Voor Tiet bevragen aan 't bureau
V wordt berekend0.10
no. 5730
zaterdag 14 maart 1936
15e Jaargana
Christelijke Patroonsorganisatie
Nieuwe koers of rustige
ontwikkeling
Het bestuur der Vereeniging van
Christelijke Werkgevers en Groothan
delaren heeft in de laatste maanden
grooter activiteit ontwikkeld dan ge
durende vele jaren het geval was.
Symptomen daarvan vindt men in de
resolutie door dit bestuur aangenomen
en welke in ons nummer van 4 Maart
1.1. gepubliceerd werd. Tot goed ver
staan van het volgende vermelden we
deze verklaring nog eens:
„Het bestuur der C.W.V., op 7
Februari 1936 in vergadering bijeen,
herhaalt zijn uitspraak in 1920 gé-:
daan, dat vorming van principieele
werkgeversvakorganisaties om prac-
tische redenen noodzakelijk is;
spreekt als zijn oordeel uit dat in
dezen tijd om principieele redenen
die vorming moet worden ter hand
genomen, voor zoover de mogelijk
heid daarvan blijkt."
Van die verhoogde activiteit getuig
de ook de verschijning van het eerste
nummer van het nieuwe maandblad De
Werkgever, dat wij op 5 Maart aan
kondigden.
Zoowel bericht als beschouwing
lokten eenige critiek uit en wel zeer
verschillend. Een lezer maakte aan
merking op het opschrift, waarin ge
sproken werd van neutrale zijde; hij
meent, dat hier het woord zoogenaamd
niet ontbreken mocht. Voorts vroeg hij
of principieele patroonsvakorganisatie
in vroeger jaren niet geboden was?
Wat het. eerste betreft hadde ter
minologie in. het opschrift zich zonder
'bezwaar kunneniaansluiten bjj die van
het ingezonden' bericht; het antwoord
op de gestelde vraag kan o. i. beter
door de Vereeniging zelf gegeven wor
den. Wij deden niets meer, dan op
verzoek in wijder kring bekend maken,
wat het Bestuur in zijn resolutie uit
sprak en ter algemeene kennis wilde
brengen.
Wij leggen hierop zoo volle nadruk,
omdat De Nederlander ernstig bezwaar
maakt tegen het artikel in ons blad van
5 Maart 1.1., waarin wij met voldoening
de verschijning van het eerste nummer
van De Werkgever aankondigden. Im
mers. De Nederlander schreef, dat wij
„het besluit (d. i. de resolutie) van het
bestuur van de Christelijke Werk-
geversvereeniging met vreugde be
groetten" enz. en daarbij zoover gin
gen, dat wij principieele patroons
organisaties als eisch van Gods Woord
geboden noemden.
Om de kwestie volkomen zuiver te
stellen, moeten wij nadrukkelijk op
merken. dat onze beschouwing alleen
en uitsluitend sloeg op de algemeene
strekking van de verhoogde activiteit,
welke in De Werkgever tot uiting
komtdat het bericht van 4 Maart niet
de minste invloed op onze gedachten-
gang had en dat wij de circulaire,
waarin een bestuurslid van de C.W.V.
zijn afwijkend standpunt uiteenzet, nog
niet gelezen hadden.
WÜ maken er daarom bezwaar tegen
dat De Ned. het een met het ander
combineert; ongeacht wat onze mee
ning is over „de nieuwe koers", waar
van de resolutie getuigt, hadden we op
5 Maart kunnen schrijven, zooals we
deden. Er was slechts sprake van de
algemeene stawdsvereeniging en wij
bezigden daarom ook niet de uitdruk
king „principieele patroonsva/corgani-
satie"; terwijl we voorts weergaven,
wat o. i. het karakteristiekein het
nieuwe maandblad is.
Kort samengevat komt het dus hier
op neer, dat De Ned., die een speciaal
artikel wijdt aan de onderscheiding
tusschen stands- en vakorganisatie er
ons ten onrechte van verdenkt, dat wij
dit twistpunt ook in onze beschouwing
betrokken hadden, terwijl we uitslui
tend over de herleefde activiteit ver
heugd waren.
Dit lag trouwens geheel in onze lijn.
Het is immers geen verschijnsel van
de laatste tijd, dat men in de kringen
der Christelijke patroons niet geheel
eenstemming denkt over de vraag of
men zich niet alleen in een Christelijke
standsorganisatie vereenigen zal, maar
ook tot elke prijs Christelijke patroons
vakorganisaties zal trachten te stich
ten, dan wel, of men zich bij dit laatste
vooral door praktische motieven zal
laten leiden; praktische argumenten,
welke toch weer op principieele over
wegingen terugvallen, gelijk uit de
eindconclusie van de commissie, welke
in 1929 over dit vraagstuk rapport
uitbracht, duidelijk blijkt.
Trouwens, De Nederlander zelf, die
ons thans vrij scherp becritiseert.
merkte op 4 Februari 1931 in verband
met de Bedrijfsradenwet op: „Maar
een ding is volkomen zeker, wat ook
het uiteindelijk resultaat wezen mag.
En op dit ééne ding willen wij met
nadruk wijzen.
Het is dit: dat nu in elk geval het
bestaan van krachtige confessioneele
vakorganisaties practisch onmisbaar is
geworden". (Cursiveering van ons.)
Dat is een bewijs van onze stelling,
dat praktische argumenten toch altijd
op een principieele opvatting terug
vallen.
En nu gevoelen wjj er geen behoefte
aan om met speurende nauwgezetheid
na te gaan of de C.W.V. werkelijk een
nieuwe koers inslaat, dan wel de con-
sekwenties trekt uit de overwegingen,
welke ook vroeger leidraad waren.
Wij vóór ons zijn van meening, dat
er in wezen niet van een nieuwe koer3
gesproken kan worden, al is het moge
lijk, dat sommigen 'n verhelderde visie
op de groote vraagstukken kregen en
daarom de dingen thans in principieeler
licht zien dan enkele jaren geleden.
Het komt ons voor, dat de Voorzitter
van de besloten conferentie, welke
eergisteren door de Chr. Werkgevers
gehouden werd, de kwestie zuiver en
duidelijk heeft gesteld: het doel der
vereeniging blijft, zooals het altijd
geweest is, maar misschien wordt hier
en daar het accent verlegd.
Wü kunnen o.i. naar die rede verwij
zen en daarom een eigen uiteenzetting
achterwege laten. Slechts vragen we
volle aandacht voor het argument, dat
de commissie van 1929 aanvoerde voor
afzonderlüke vakorganisatie van Chris-
tehjke patroons. Deze werd aanbevolen
„indien 't belang der algemeene Chris-
telyke actie zulks noodzakelyk maakt".
Welnu, wie de ontwikkeling van het
maatschappelijk leven en de nieuw
opkomende richtingen van de laatste
jaren aandachtig volgt, moet o. i. tot
de conclusie komen, dat de tijd alom
naar Christelijke vakorganisatie dringt.
Praktisch staat, de zaak om één
voorbeeld te noemen nu reeds zoo,
dat de Regeering in de Hooge Raad
van Arbeid rekening houdt met de drie
voornaamste geestelijke stróomingen
onder de patroons: de Prot. Christe-
lü'ke, de Roomsch-Katholieke en'de z.g.
neutrale, welke echter een liberale in
slag heeft. En nu doet zich deze ano
malie (onregelmatigheid) voor, dat de
Roomsch-Katholieke standsvereeniging
geestverwante vakorganisaties achter
zich heeft staan, maar dat de z.g. neu
trale standsorganisatie feitelyk ook de
mond moet zü'n van vele Christelijke
patroons, die buiten de Christelijke
patroonsvakorganisatie staan.
D'it kan praktisch niet bevredigen,
omdat het principieel schade doet.
Daarom vraagt het belang der Chris-
telü'ke actie in 't algemeen thans, naar
onze meening, een rustige ontwikkeling
der Christ, patroonsvakorganisaties
ook, omdat de goede verstandhouding
met de Christelüke vakorganisaties van
werknemers daardoor slechts bevor
derd kan worden.
Leipziger Messe
Het bestuur van de Ver. van Chr. Werk
gevers en Groothandelaren in Nederland
heeft zich dezer dagen met 'n schrijven ge
richt tot het „Leipziger Messaml" en tot het
Bureau van de „Export-Modenschau" 'e
Berlijn, waarin wordt aangedrongen op af-
schaffing van de gewoonte den Zondag als
openingsdag of als een der belangrijkste
dagen der „Messe-", resp. „Modenschau" te
benutten.
Vele zakenmenschen van positief Chrisle-
lijk beginsel, die belang hebben bij deze
tentoonstellingen, wordt het daardoor on
mogelijk gemaakt deze in hun geheel bij te
wonen of daaraan hun volle medewerking
te verleenen. Voorts wordt gewezen op het
feit, dat in Engeland en ten deple.ook in
Frankrijk, de gewraakte gewoonte niet in
die mate bestaat, zoodat het zeer wel moge-
lijk moet worden geacht, indien ook de or
ganisatoren van Duitsche tentoonstellingen
enz., die een min of meer internationaal
karakter dragen, met de- levensovertuiging
van een aantal zakenmenschen hier ie lande
rekening houden.
H. M. de Koningin bracht gisteren een bczc>
beurs te Utrecht. De Koningin tijdens
sche Glas!abrieken.
Garnalen naar Frankrijk
Export weer mogelijk
Reeds gedurende eenige dagen bestonden
moeilijkheden inzake den uitvoer van con
sumptiegarnalen naar Frankrijk, waardoot
groote partijen garnalen niet konden wor.
den uitgevoerd. Uiteraard werden de be.
trokkenen hierdoor gedupeerd.
Thans kan worden medegedeeld, dat de
Ned. Visscherijcent rale in samenwerking
met het Departement van Handel,.er in is
geslaagd een oplossing voor deze moeilijk
heden te vinden door middel van een wij
ziging in de exportregeling van Nederlanrl-
sche zijde. De export van garnalen naar
Frankrijk is derhalve thans weer mogelijk.
RECHTERLIJKE WACHT
DE RADIOREDE
VAN MINISTER COLIJN
Waarom geen verklaring in
de Kamer werd afgelegd
Onnoodige onrust moest
worden voorkomen
Radio bood daartoe de
beste gelegenheid
Vragen van de heeren Aalberse en Vliegen
Gistermiddag te kwart voor 4 het vra
genuur is in de vergadering van de
Tweede Kamer aan de heeren Aalberse
(r.k.) en Vliegen (s.d.) gelegenheid ge
geven aan den Minister van Defensie a. i.
vragen to stellen, betreffende de door de
regeering op 11 Maart j.l. per radio gedane
mededeeling in zake het onder de wapenen
doen blijven van dienstplichtigen en betref
fende onverwijlde indiening van een daar
toe strekkend wetsontwerp.
De vragen van Mr. Aalberse
luidden als volgt:
1. Is de regeering bereid mede te deelen,
welke redenen haar gemoveerd hebben om
op Woensdagavond 11 Maart, dus op een
dag, dat de beide Kamers der Staten-Gene-
raal vergaderden, met voorbijgaan van de
volksvertegenwoordiging, per radio aan het
Nederlandsche volk rnede te deelen, dat zij
besloten had de dienstplichtigen, die op 11
Maart met groot verlcf zouden gaan, onder
de wapenen te doen blijven?
Is de regeering van rneening, dat
overeenkomstig .iet bepaalde in artikel 187
de Grondwet onverwijld een voor
van wet aan dc Staten-Gencraal moet
worden gedaan, om het onder de wapenen
blijven der dienstplichtigen zooveel noodig
te bepalen; en zoo nepn, waarop steunt dan
do meening van de regeering en welke ge
dragslijn denkt zij in deze te volgen?
Antwoord van Minister Colijn
Op deze vragen antwoordde do minister:
1. Naar het oordeel der Regeering zou
een mededeeling in een vergadering van
één of van beide Kamers der Staten-
Generaal, met onderbreking van den ge
wonen arbeid aan den onderwerpelijken
maatregel naai buiten een grootere be-
teekenis hebben verleend, dan met de
werkelijkheid in overeenstemming zou
zijn. De Regnering heeft aanvankelijk
overwogen den maatregel zonder meer
te nemen. Zii vreesde erhter, dat dit
aanleiding zou kunnen geven tot aller
lei ongewenscht en ongegrond commen
taar. Zij besloot daarom tot een bekend
making per radio, omdat deze naarha^r
meening de beste gelegenheid bood om
tegelijk met de aankondiging van den
maatregel de beteekenis ervan voor het
Nederlandsche volk in het juiste licht te
stellen, hetgeen wenschelijk word geoor
deeld om geen onnoodige onrust in hel
land te verwekken.
2. De Regeering is van oordeel, dat
art. 187 der Grondwet voor dit geval de
onverwijlde indiening van een voorstel
van wet niet voorschrijft. Het doet zulks
toch alleen voor het geval, dat dienst
plichtigen, die niet in werkelijken dienst
zijn, door den Koning l ui ten gewoon on
der de wapenen worden geroepen.
Zulks heeft in casu. waar het besluit
alleen betrekking had op dienstplichti
gen, die in werkelijken dienst zijn, niet
plaats gehad. Wel zal waarschijnlijk
binnenkort bij suppietoire begrooting
een verhooging moeten worden voorge
steld van eenige posten der Defensie
begrooting voor 1936, gebaseerd op een
beperkten tijdsduur van het onder de
wapenen houden van de betrokken
dienstplichtigen, omdat te verwachten
valt, dat sommige posten dier bcgroo
ting ontoereikend zullen zijn, wanneer
een deel der lichting langer onder de
wapenen zal moeten verblijven dan bij
de indiening der begrooting was te
voorzien.
De vragen van den heer Vliegen
waren van den volgenden inhoud:
1. Is de Regeering niet van oordeel, dat
het bepaalde in art. 1 vierde lid der Dienst
plichtwet hetwelk het in dienst houden
van dienstplichtigen uitdrukkelijk gelijk
stelt met het roepen in werkelijken dienst,
verplicht tot het onverwijld indienen van
ten voorstel van wet, als bedoeld in art.
187 der Grondwet, in gevallen, waarin
dienstplichtigen, wier eerste oefentijd is
verstreken, in dienst worden gehouden?
2. Waarom heeft de Regeering, nu zij een
dergelijken maatregel welke op dit
oogenblik ook door mij gerechtvaardigd
wordt geacht heeft genomen, niet aan
die grondwettelijke bepaling voldaan?
3. Acht de Regeering het een juiste in
acht neming van de verhouding tusschen
Regeering en volksvertegenwoordiging, dat
zij van een door haar, met het oog op bui
tengewone internationale omstandigheden
genomen belangrijken maatregel als bet in
dienst houden van dienstplichtigen na het
verstrijken van hun normalen wettelijken
oefentijd, genomen bovendien op een dag1,
dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal
in vergadering bijeen was, enkel door mid
del van de radio haar besluit ter publieke
kennis bracht?
4. Ware het niet meer in overeenstem
ming geweest met goede constitutioneele
opvattingen, als zij voor deze bekend
making allereerst haar spreekplaats in de
vergadering der Tweede Kamer had ge
bruikt?
Op deze vragen luidde het
antwoord van Minister Colijn
als volgt:
1. De Regpering is van oordcel, dat hot
bepaalde in art. 1, 4è lid der Dienstplicht
wet liet onder de wapenen houden
Van dienstplichtigen wel admini
stratief gelijkstelt met het oproepen
van .niet in werkelijken dienst zijnde
dienstplichtigen, doch dat daaruit niet
voortvloeit dat het imperatieve voor
schrift van art. 187 der Grondwet daar
door toepasselijk wordt op een geval,
waarvan in die Grondwetsbepaling niet
gerept wordt. Zij meent, dat uitsluitend
de tekst van de Grondwet zelf hier be
slissend is.-
2. Afgpzien van de omstandigheid, dat
de indiening bij de Staten-Gencraal
van een ontwerp als in deze vraag be
doeld meer tijd eischt dan verloopen is
tusschen liet nemen van het besluit der
Regeering en het tijdstip, waarop de
vraag werd gesteld, ligt het antwoord
op de tweede vraag opgesloten in hei
antwoord op de eerste.
3. In antwoord op de eerste vraag van
den heer Aalberse heeft de Regeering
reeds medegedeeld, dat zij, door een ver
klaring, in één of in beide Kamers der
Staten-Generaal afgelegd, aan den geno
men maatregel grootere be.teekenis zou
hebben gegeven dan met de werkelijk
heid overeenkwam. De bekendmaking
per radio schonk haar de best denkbare
gelegenhei 1 om de gevallen beslissing
toe te lichten op een wijze, die het wek
ken van onnoodige ongerustheid in hef
land zou kunnen voorkomen.
4. Gelet op de overwegingen, die de
Regeering bij de keuze van den te vol
gen weg hebben geleid moet het ant
woord op de 4e vraag in dit geval ont.
kennend luiden.
Gedachtenwisseling
De heer Aalberse (r.k.) was van mee
ning, dat een verklaring in de Kamer geen
onrust had behoeven te wekken. Het is een
kwestie van vorm en die weet deze minis
ter zeer wel te kiezen. Toegegeven is, dat
het parlement eigenlijk de plaats is, waar
de Regeering tot het volk behoort te spre
ken
De Dienstplichtwet-bepaling eischt, dat
na het Kon. besluit, onverwijld een wets
ontwerp wordt ingediend om den omvang
te bepalen van wat in dienst wordt gchnu
den. Gevraagd werd of de Regeering de
zaak nog eens uit dezen gezichtshoek wil
bezien
Met dit laatste was de heer Vliegen
(s.d.) het eens. Ook hij acht indiening van
ven wetsontwerp noodig.
Het genomen besluit was geen alledaagsch
geval; dat bleek uit de radiorede. Daarom
had de Regeering in de Volksvertegenwoor
diging het eerst kunnen spreken, nu deze
vergaderde. De sensatie had niet grootei
behoeven te zijn dan nu liet geval is ge
wcest
Minister Colijn handhaafde, dat de
tekst van de Gmnrhvet beslissend is en die
eischt onverwijlde indiening van een
wetsontwerp niet.
Art. 1 van de Dienstplichtwet bedoelt ad
ministraties gelijkstelling uit te spreken
tusschen oproeping en onder de wapenen
houden.
Natuurlijk komt er in verband met de
kosten van den maatregel, een vvetsont
werp bij de Kamer. De Regeering wil ook
nog wel eens nader onderzoeken of ge
schieden moet wat gevraagd is.
In de Kamer kan de Regeering niet
spreken als voor de Radio. Men weet
b.v. niet vooruit hoe dan de berichten
naar alle hoeken van de wereld zou
den zijn gevlogen.
De voorzitter sluit de discussie.
Maximum-prijs voor Soya-olie
Met ingang van Maandag
Maandag treedt in werking hot Kon. be
sluit, waarbij het verboden is soya-olie in
flesschcn, welke duidelijk zichtbaar het op
schrift dragen „soya-olie", boven een door
den Minister van Landbouw vast te stellen
maximum-prijs te verhandelen of af te le
veren aan den consument.
Met ingang van 10 Maart is deze priis
vastgesteld op 55 cent per heele flesoh. be
vattende pl.rn. 710 g. olie, 32l/n cent per halve
flesch, bevattende pl.m. 355 g. olie. heide
prijzen exclusief glas.
Onder „duidelijk zichtbaar" is te verstaan,
dat op het etiket het woord „soya-olie" in
geen kleinere lrter dan eenige andere daar
op voorkomende letter of cijfer vermeld
dient te worden, terwijl eveneens de maxi
mum prijzen op het etikel dienen voor te
komen.
Officïeele Berichten
WEERMACHT
Eervol ontslag la verleend aan den res.-kapt
H Benne, van het 10e reg. Inf.. aan den
MILTAIRE PENSIOENRAAD
liet ingang van t April 1936 ia i
F. Hoogendoorr.
.ert, wegens opheffing van hun betrekkin
iVJS vfrl®end- onderschldenlUk als li
voorzitter. aL« leaen, als secretaris en a'
neeekundig adviseur van den Militaine
insioenraad. zulks onder dankbetuiging voo
door hen in ole functie bewezen dienstel
uit de a.r. partij
APELDOORN. Arja-club „Groen v. Prins-
tererzal Dinsdag 17 Maart vergaderen ir
het gebouw „Patrimonium", waar de heer G
Verkerk zal spreken over: „Ons financieel"
»:telsel".
HAARLEM. Vanwege de A. R. Studie- en
Propaganda-club wordt Donderdag 19 Maart
m het Wykgehouw der Ned. Herv. Kerk aa
de Ged. Oude Gracht een propagandevergadt
ring gehouden, waarin als spreker optreedt
Mr. G. A. Diepenhorst, lid van Ged. Staten
van Utrecht en voorzitter van het landelijk
verband van A. R. Propagandaclubs in Ne
derland met het onderwerp; „Anti-Revolutio
nair, juist nu!"
MAASLAND. Voor de A. R. Kiesvereen
heft Mr. G. van Baren, uit Delft, lid van de
Tweede Kamer, gesproken over de vraagstuk
ken van dezen tijd. Nadat op gebruikelijke
wijze de bijeenkomst was geopend, schetste
de spreker de divease staatkundige en econo
mische moeilijkheden, en toonde met cijfers
in en ander aan.
Enkele vragen werden gesteld en beant
woord
voornaamste
nieuws
Dit Nummer bestaat uit DRIE bladen
en het Zondagsblad
NAAR VERLUIDT HEEFT FRANK-
RIJK ER TE LONDEN OP AANGE
DRONGEN DAT TEGEN DU1TSCH
LAND, ZOO DIT INZAKE DE RIJN
ZONE WEDERSPANNIG BLIJFT,
SANCTIES ZOUDEN WORDEN
TOEGEPAST.
Vermoedelijk zal de Geneefsche Com-
missie van Dertien volgende week te
Londen bijeenkomen, ter bespreking der
Italiaansch-Abessijnsche arbitrage.
De Italiaansche troepen rukken in.
noord en zuid verder op, zonder dat zij
daarbij van Abessijnsche zijde belangrijke
tegenstand ondervinden.
In Boedapest worden besprekingen gehou-
den tusschen de Hongaarsche minister-presi
dent Gömbös en de Oostenrijksche bonds
kanselier Schuschnigg.
In de Tweede Kamer hebben gister de
heeren Aalberse en Vliegen vragen aan
de regeering gesteld naar aanleiding van
de door de regeering in verband met den
internationalen toestand getroffen maat"
regel. Minister Colijn heeft deze vragen
beantwoord.
De Tweede Kamer heeft gisteren de wets
ontwerpen herziening van de regecrings-
reglementen voor Suriname en Curasao be
handeld.
Het verdere debat over de begrooting van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in
de Eerste Kamer.
Circulaire van den Minister van Defensie
aan de burgemeesters over dc maatregelen
der Regeering inzake het onder wapenen
houden van dienstplichtigen.
N.V. AANN. MIJ. J. P. v. EESTEREfI
ROTTERDAM
NAALDWIJK. Voor de Arja-club heeft de
heer C. Flikweert het onderwerp: ,.De Ver-
zekeringswetgeving" ingeleid, waarbij de ver-
6chillende practische en principieele zijden
van verzekering besproken werden.
Er volgde een ruime bespreking. In de vol
gende vergadering zal W. Doorduijn inleiden
het onderwerp: „Koloniale vraagstukken'".
Ons Zondagsblad'
bevat o.m. de volgende artikelen:
J a e o b u s Bellamydoor
Dr. J. Karsemeijer.
Het Korps Mariniers,
een interessante beschouwing
over de huisvesting van dit
keurkorps.
De kunstschilder A. W.
V er hor st geeft bij een twee
tal fraaie zwartkrijt-teekeningen
een geestige beschrijving van
zijn bezoek aan „Juliette in
Godshuuzeke".
Het oude Rome is een ge
ïllustreerd artikel in de Kinder
krant, waarin een en ander ver
teld wordt over de Romeinsche
school en de wagenrennen.
Verder de gewone rubrieken:
Meditatie, Binnen- en Buiten-
landsch Overzicht, Zielkundige
en Opvoedkundige Brieven,
Vervolgverhalen voor volwas
senenkinderen en kleuters,
Kort Verhaal, Damrubriek,
Kruiswoordraadsel, Uw belang
stelling waard, Gedichten, Vers
jes, Knutselwerkjes voor de
Jeugd, Raadsels, enz. enz., tal-
'rijke illustraties.
Ook deze week is ons Zondags
blad weer alleszins
lezenswaard
Wie zich heden op ons blad abonneert,
ontvangt de tot 1 APRIL a.s. ver
schijnende nummers gratis.
Aanbrengers van nieuwe lezers voor
minstens één jaar, kunnen recht doen
gelden op de fraaie zilveren theelepel
Voor eiken abonné een exemplaar.
Abonné s op te geven aan
DE ADMINISTRATIE