DE ZUIVERENDE ZEEF
Met de ambulance naar Abessynië
DINSDAG 3 MAART 1936
TWEEDE BLAD PAG. 5'
ltalië's opmarsch in Abessinië. De eerste foto's van het nemen van den Amba Aradamberg in Tembien. Links: de bergartülerie in actie; rechts: het verbranden van de steenen hutten op den top na de innemingmidden
't tentenkamp der Italianen aan den bergvoet.
Het beste zakt er door;
de zemels blijven over
Mot vette letters deelt het Ned.-Indische
orgaan der N.S.B. mee:
„Hoewel liet bij ons geen gewoonte is om
beslissingen, leden betreffend te vermel
den, indien zulks in ongunstige zin is,
inoet luerop toch een uitzondering worden
gemaakt.
De Gewestelijk Commissaris heeft Zater
dag 15 Februari het lid M. B. van der Hoe
ven het eenig passend antwoord gegeven:
zijn royement uit de N.S.B."
En de ontslagen functionaris krijgt dan
dit hartelijke afscheid mee: „Hij vuile het
Alg. Prot. Kerkblad en blaze zich op tot
concentratie-kamp-gegadigde of overtui
gingsmartelaar, de N.S.B. gaat verder, de
Zeef is gchanteeerd!"
Dit laatste is een herinnering aan „een
redevoering van een Indisch leider, die er
op wees, dat de Beweging tientallen onbe
trouwbare leden telt en, zoo vervolgde hij:
„Mussert heeft gezegd, dat dezulken
vanzelf door de zeef zullen vallen,
'l Laten wij die zeef wat hardhandig
hanteeren, opdat die vinders er vlugger
door vallen."
Het woord „vinders" is wellicht een druk
fout; mogelijk is „vlinders" bedoeld. Hoe
het zij, het is van groot belang na te gaan,
wie de geroyeerde is en waarom hij „weg-
gezeefd" werd; ook om de vraag te beant
woorden of men misschien de bloem weg
zeeft en de zemels behoudt
De geroyeerde is Drs M. B. v. d. Hoeven,
leeraar aan het Chr. Lyceum te Bandoeng,
vroeger lid van de Chr. Staatkundige Partij
in Indiè, later overgegaan naar de N.S.B
In Indië prijst men hem als een zeer be
kwaara man en goed spreker en de N.S.B
wist dat te waardeeren: hij werd spoedig
algemeen propaganda-leider voor geheel
De aanwinst was trouwens van het aller
grootste belang, want de heer v. d. Hoeven
was heilig overtuigd, dat hij als orthodox
protestant juist op zijn plaats was in de
N.S.B. en hij vervult bij plaatsvervanging
de functie van hoofdredacteur van het
Protestantsche Kerkblad voor
Ned.-Indië.
Het kon niet mooier voor de beweging!
Maar nu is deze bekwame en gewaar
deerde leider helft Februarigeroyeerd.
Hij moet zich dus wel schrikkelijk misgaan
hebben tegenover de partij.
Laat ons zien.
In het Zoeklicht, het N.S.B.-orgaan
ivoor Oost-Java werd een scherpe strijd ge
voerd tegen de I.K.P. Deze bleef daarop het
antwoord niet schuldig, doch een harer
sprekers deelde op -een vergadering te Ma-
lang mee, dat de leiders van de N.S.B. al
daar in het bevolkingsregister staan inge
schreven als „zonder godsdienst".
De redactie vao Het Zoeklicht verweerde
zich hiertegen met de volgende woorden:
„Juist van de leiders, die een open
blik hebben voor alle godsdiensten en
bij geen uiting daarvan zich hebben aan
gesloten, kan men verwachten, dat geen
speciale bevoorrechting van welke gods
dienst ook zal geschieden, dat het lands
belang zal gaan boven dat van welke
groep ook, die overigens over God en
Godsdienst precies zoo mag denken als
zij wil."
Ds. K. F. Creutzberg, predikant bij
de Protestantsche Kerk in Kediri, was ge
troffen door deze heidensche opvatting en
informeerde of deze inderdaad de meening
weergeeft van de algemeene leiding der
N.S.B.
De heer van der Hoeven was van oor
deel, dat deze vraag opgenomen en in het
Zoeklicht ontkennend beantwoord
moest worden; maar de redacteur was het
daar niet mee eens.
Toen Ds. Creutzberg bij het Zoeklicht
het hoofd stootte, wendde hij zich tot het
Alg. Prot. Weekblad en de heer van
der Hoeven de hoofdredacteur liet
zich overtuigen, dat niet-plaatsing van de
vraag en een antwoord je reinste struis
vogelpolitiek zou zijn. Hij verklaarde dan
ook in het A. P. W. van 14 Nov. 1935:
Ik betreur niet alleen de uitlating van
den Hoofdredacteur van het Zoeklicht,
ik keur haar onvoorwaardelijk at en heb
dit den heer K. (Koelewijn, de hoofd
redacteur) gemeld, die evenwel uit
„journalistieke" overwegingen er de
voorkeur aan gaf, mijn afkeuring niet
te plaatsen.
Ik heb den Leider, Tc. Mussert, eenige
malen persoonlijk ontmoet en ik kan
met de meeste klem verzekeren, dat
óók hij dat geschrijf zal afkeu
ren en betreuren.
Ik zou niet graag beweren, dat alle
N.S.B.'ers er precies zoo over denken,
maar de Leider, of zooals de inzendei
vraagt, de algemeene Leiding der N.S.B.
wel.
In het verdere van dit antwoord bleef de
heer v. d. H. nog hij zijn meening, dat
N.S.B. en Christelijke Kerk kunnen samen
gaan.
Daarmee was echter de zaak niet af. Ds.
Creutzberg hield voet bij stuk en wou het
naadje van de kous weten. Want als twee
leiders in Indië elkaar zoo pertinent tegen
spreken, dan is het van belang het oordeel
van do algemeene leiding te kennen.
Hij legde daarom zijn vraag en het ant
woord aan Ir. Mussert voor.
Hiervan verhaalt Drs v. d. Hoeven in het
A. P. K. van 13 Februari 1.1.; eigenlijk zijn
afscheidsbrief aan de N.S.B.
Eind December kwam het antwoord uit
Holland, deelt hij mee.
Eerstens dan een brief aan mij, waar
bij volledige instemming betuigd wordt
met mijn antwoord. Dat impliceert mijn
ernstige afkeuring aan het adres van
den heer K o e 1 e w ij n, den man met
de open blik. Tot heden is echter van
eenige afkeuring van officieele zijde
niets gebleken.
Een voorbeeld van vage beantwoording
was de brief aan Ds. Creutzberg. De voor
naamste passage luidde als volgt:
Namens de Raad voor Kerkelijke aange
legenheden deel ik U mede, dat Uw schrij
ven dd. 18 Nov. door Ir. Mussert aan ons
ter beantwoording werd toevertrouwd.
Een officieel Manifest der Leiding betref
fende de vragen, die U stelt, is in bewer
king en zal binnen afzienbare tijd ver
schijnen. Wij zouden daarheen willen ver
wijzen.
Voorts maken wij U zeer nadrukkelijk
attent op de brochure van Dr. W. Th. Bois
sevain over Kerk en Nat Soc. Staat, welke
brochure dóór de Propaganda-Commissie
wordt gepropageerd. De brochure is ver
schenen bij de Uitgever Mij. Holland, Hoe
rengracht 149, Amsterdam-Centrum.
De verwijzing naar een geschrift van Dr
Boissevain deed blijkbaar bij Drs. v. d
Hoeven de deur dichtslaan, want hij tee
kent er bij aan:
Nu behoeft men heelemaal geen letter
vreter te zijn om aan de meening van
Dr. Boissevain van Christelijk
standpunt uit geen enkele waarde toe te
kennen. De man, die in een predikanten-
Vergadering stelde, dat bij verschil van
meening altijd de Staat hët laatste en
Msflisseride Woord heeft, staat zoo ver
van de eisch van het Christendom af,
dat de zin „welke brochure door de Pro
paganda-Commissie wordt gepropageerd"
eigenlijk gezegd de zaak reeds hopeloos
doet staan.
Wat zal deze beweging ons brengen,
wanneer zij onverhoopt de regeering in
handen krijgt, vroeg de heer v. <L H., vol
komen gedesillusioneerd zich af. „Kleinere
grootheden permitteeren zich dingen in de
N.S.B., welke te gek zijn om los te loopen."
Reeds nu heeft, een groot gedeelte der
locale leiders lak aan gegeven voor
schriften, al komen zij ook van den Al
gemeen Leider zelf en een wanhopig
systeem van eigen grootheid en eigen
meening viert hoogtij.
Achterbaksche bekladding is de min
ste vorm, waaraan men bloot staat en
bedreiging schijnt tot een gewoonte te
worden. Zoodat wij de facto aan de
uitingen der N.S.B. als zoodanig geen
enkele waarde kunnen toezeggen en wij
bij alles moéten afwachten, hoe de prak
tijk de grondprincipes zal verwerke
lijken.
Men merkt dit opzettelijk afwijzen van
toekonistlijnen niet het minst aan de
vaagheid, waarmee men antwoord krijgt
op positieve vragen. Het is een voort
durend verwijzen naar verschenen of
nog te verschijnen boeken.
Het antwoord op dit artikel liet niet op
zich wachten. Op 15 Februari l.L, dus twee
dagen na de verschijning, werd Drs v. d.
Hoeven als lid der N.S.B. geroyeerd. Hoe-
werkzaamheden, aan de „Queen Mary" te kunnen bespo edigenstraalt het schip des avonds en
in den nacht in een zee van lichthet geen een feeërieken aanblik biedt
Ir. Mussert met zijn antwoord accöord;
ging.
Deze geschiedenis is' zeer leerzaam enj
daarom moesten wij ze iets uitvoerig weer-,
geven. Commentaar is verder overbodig
Do feiten spreken voor zich zelf. Do zeef
wordt (hardhandig) geschud. Het resul-,
taat van de zuivering is echter omgekeerd
aan de verwachting: de bloem van de
N.S.B. zakt er door en gaat voor de bewe
ging verloren; alleen de zemels blijven
Februari was nat en koud
Toch een overschot aan zonneschijn
Blijkens het voorloopig overzicht van het
te De Bilt was in de afgeloopen
maand Februari gemiddeld over de vijf
hoofdstations de ochtendtemperatuur een
uraaa beneden normaal; in de drie dekaden
resp. anderhalve, anderhalve en een halve
graad beneden normaal.
De grootste afwijkingen kwamen voor op
den lsten en den 13den. met resp. 5 graden
JxiVen en 9^ graad beneden normaaL
De gemiddelde maximum- en minimum
temperaturen waren 'n halve graad beneden
normaal. Het aantal dagen met een mini
mum temperatuur beneden het vriespunt
•-droeg te De Bilt 13 tegen 15 normaal.
De neerslag was op de Wadden eilanden
in Zuid-Limburg ongeveer normaal. In
Friesland. Zuid-Holland, Zeeland, Drente
Overijssel en den Achterhoek van Gelder
land 45 tot 75 procent boven normaal, ove
rigens 15 tot 35 procent boven normaaL
Te De Bilt werden 88 uren zonneschijn
•aargenomen tegen 77 uren normaaL
ROFFELR1JMEN
HOE ZIT DAT?
de werklooaheidsuttga'
terdam door het R'.worden gedekt.
Rood is voor de openbaarheid
Jaren door het vuur gegaan.
De verborgenste geheimen
Waagde men desnoods er aan.
Iedereen moest alles weten,
Ook al werd daardoor geschaad
't Aanzien van bepaalde zaken
En 't belang van stad en staat.
Een verwonderlijke omkeer
Maken we op heden mee:
Sinds een luttel aantal maanden
Weigert de S.D.A.P.
hi het volle licht te treden
Als het kookt in de partij;
Rechtspraak met gesloten deuren
Is daar geen exceptie bij.
Dat kan recht en billijk wezen,
't Gaat de buitenwacht niets aan
Hoe de roode democraten
Op dit punt hun tijd verstaan.
Erger is 't, als roode bladen
Zwijgen met hardnekkigheid
Als bijvoorbeeld in de Maasstad
't Rood bewind aan wanhoop lijdt:
Als De Zeeuw, in de penarie,
Onophoudlijk mededeelt
Dat de werkeloosheidslasten
Zoo onbillijk zijn verdeeld
Zoo, dat Rotterdam kapot gaat
Als het Rijk niet helpen wil
Houdt de roode pers de waarheid
Voor zijn lezers angstig stil.
Vreest men voor de openbaarheid?
Waarom zwijgt men consekwent?
Van de werkeloosheidslasten
Draagt de stad maar één procent!
Is het niet de moeite waard soms
Wat het Rijk in deze doet?
Of ontbreekt het bij de leiders
Aan gepaste leeuwenmoed?
De muilezelkaravaan vertrekt
Addis Abeba
Kuren van koppige ezels
Op zoek naar het kamp
Na 5 uur terug in het hospitaal
tegen wil en dank!
De groote todht van A4dis Abeba
naar Dessie begon Woensdag 15 Ja
nuari. Twaalf dagen later, Maandag
morgen 27 Januari, arriveerden wij
op onze bestemming na een moeilijke
en gevaarvolle reis. Onze muilezel-
karavaan telde 103 lastdieren en 7 rij.-.
dieren. 'Dr. v. cL Does 'eh.Dr, Veené--
klaas waren mijn reisgenooten. De
andere karavaan, waartoe Dr. v.
Schelven, Dr. Lampe en de heer
Hagestein behoorden, vertrok even
eens 15 Januari naar Dessie, en telde
150 lastdieren en 7 rijdieren. We
waren in twee groepen verdeeld, om
dat één geheel het' trekken te veel zou
bemoeilijken.
Reeds op 14 Januari waren we 's morgens
vroeg opgestaan, omdat we in de meening
verkeerden dat we dien' dag zouden vertrek
ken. Daarvan is echter niets gekomen door
de eigenaardige moeilijkheden, die we onder
vonden van de zijde der Askari's. In mijn
vorige brief heb ik daarover al het een en
ander verteld.
Het opstellen van een karavaan brengt
anders heel wat bedrijvigheid met zich mee!
Onze karavaan was verdeeld in vijf afdee-
lingen. Aan 't hoofd stond, voor zoover dit
het pakken en de verantwoordelijkheid der
bagage getrof, de Nagadias. Bij ieder der vijf
afdeelingen had de oudste Nagadie min of
meer de leiding. Voor onze persoonlijke vei
ligheid waren vijf Sebanja's aangewezen die
ons den geheelen weg vergezelden, gewapend
met een stok en een geweer van zeer oudé
datum, 's Nachts hielden ze voor onze tenten
de wacht en sliepen vlak voor de ingang.
Deze Sebanja's zijn in den regel menschen
die hier tamelijk gezien zyn. In den regel
zijn het grondbezitters. Ze zijn soldaat eii
politieagent tegelijk. Zij hebben een eed af
gelegd om de aan hun toevertrouwde per
sonen veilig op de plaats van bestemming te
brengen en als dit niet gebeurt, wacht hen
de dood door onthoofding. Hun leven is
uiterst sober en eenvoudig. Slapen doen ze
net als alle inlanders in de open lucht, het
geen voor ons haast onmogelijk zou zijn, om
dat het 's nachts geweldig koud is. Verschil
lende malen hebben we hen dan ook zakken
ons materiaal gegeven om in te slapen
bij sommige regenachtige nachten in onze
tent genomen, hetgeen dankbaar werd aan-
vaird. Wel hadden we dan later vaak veel
last van een zeker soort ongedierte, dal een
hevige jeuk veroorzaakte, doch wij konden
het toch niet over ons hart verkrijgen om
degenen, die zoo voor onze veiligheid waak
ten den nacht in de regen te laten door
brengen.
De inboorlingen chicaneeren
Het opladen van onze karavaan ging, zoo-
als gezegd, niet erg, vlot, omdat steeds weer
geprobeerd werd sommige kisten zwaarder
té'doen zijn dan ze in werkelijkheid waren,
teneinde op die manier meer muildieren
verhuren, hetgeen per muildier acht thaler
m.eer ui 't laatje, zou brengen. Na veel ge
schreeuw kwam alles eindelijk op z'n pootjes
Se recht. Óok mêt de muilezeLs. waarvan er
?zob nu én dan een', op hól sloeg, liep alles
goed af, al gebeurde het" wel eens dat de
kisten in het rond vlogen of dat het beest
zelf boven-.ftp de kisten kwam te liggen en
.hierbij een flinke salto-mortale maakte. Om
■Tuim vier uur marcheerde de heele stoet af,
nadat met tie Nagadias, de heer Aman, eeD
plaats was afgesproken, waar we zouden
kampeeren. Deze Aman was een lange slanke
figuur, gewapend met een groote kromme
Sabel. Hij had een witte doek om z'n hoofd
geknoopt. Een echt rooverstype! Hij was
overigens zeer hoffelijk, had aangename
manieren doch was erg onbetrouwbaar en
heeft ons dan ook heel wat onaangenaam
heden bezorgd, waardoor de stemming soms
merkbaar bedorven werd. Al ras ondervon
den we echter dat een minder goed humeur
al niet veel uijrwerkte en dus namen
voor een volgend maal op onze hoede te
en alleen de vroolijke zijde van het
geval te bezien. Dat hielp en zoo „bleef de
zon door de wolken schijnen".
Toen de laatste afdeeling van de karavaan
vertrokken was, werden ook onze rijdieren
gezadeld. We stegen op en gingen vol goeden
moed op pad....
Een minder leuk avontuur
Doch o wee, nauwelijks op weg beleefde
ik een minder aangenaam avontuur. Want
al dadelijk kwam mijn wil in heftig conflict
met die van mijn rijdier. Toen ik in de stad
recht uit wilde rijden, gaf mijn rijdier er de
brui aan en hoe ik ook aan de teugels trok.
he* hielp niets.
Ik werd de markt over gedragen
dwars tusschen de menschenmenigte
en de kraampjes door tot vlak voor
de poort van de winkel van Moham-
medali waar het dier het verder ook
'vertikte en geen stap meer deed. Het
In het Amharisch werd stelligmenige
spottende opmerking over mij gemaakt! Een
soldaat der keizerlijke garde was eindelijk
zoo vriendelijk mij weer op de rechte weg
te brengen, waarna het beest z'n plicht deed
en ik spoedig Dr. v. d. Does weer inhaalde.
Onderweg passeerde ik Dr. Veeneklaas, zondej
muildier .waaruit ik de conclusie trok. dat
de muilezelwil ook over hem had gezege
vierd. hetgeen later juist bleek te zijn. Nadat
we een uur gereden hadden werden we door
de autotruc, bestuurd door Dr. v. Schelven,
ingehaald en moesten we instappen. Zoo
werden wij naar onze kampplaats gereden.
Waar blijft de karavaan?
Daar aangekomen, was echter .de karavaan
nergens te bekennen. We wachtten een uur,
doch de karavaan kwam niet opdagen. Het
was ihtuss'chen reeds donker geworden, waar
uit wel vast kwam te staan dat de Nagadia?
en andere plaats dan de afgesprokene
zijn tenten had opgeslagen. Een paar van
onze boys werden op informatie uitgezonden
al spoedig kwam men te weten dat de
karavaan op" ongeveer een uur gaans afstand
kampeerde.- We stegen weer in onze auto
en voorafgegaan door den heer Tatitscheff,
de huisbewaarder van het Italiaansch hos
pitaal. die als gids fungeerde, bereikten we
langs allerlei onmogelijke paden, waar we
op sommige plaatsen met een brandende
lantaarn vooruit moesten loopen om de weg
aan te geven, dwars door het bosch, het ka
ravaankamp. In het donker trachtten we zoo
goed en zoo kwaad als het ging onze bagage
te verzamelen en een paar tenten op te
slaan. Eindelijk stonden er twee en besloten
Dr. v. d. Does en Dr. Veeneklaas daar te
overnachten, terwijl ik besloot om met Dr. v.
Schelven en Ir. de Vries weer naar het
hospitaal terug te keeren om de volgende
morgen mijn reisgenooten van brood en thee
voorzien. Zoo gebeurde het dat ik
ijf uur na mijn vertrek uit
Addis Abeba weer in het Itali
aanse he hospitaal arriveerde.
Reünie in de wildernis
Na heerlijk geslapen te hebben toog ik
den volgenden morgen al vroeg op weg, ge
wapend met brood en thee. Het kamp bleek
een grasvlakte omringd door bergtoppen en
bosch te zijn. Het was een schilderachtige
plaats, rijk aan natuurschoon. Er werd be
sloten dezen dag niet te vertrekken doch de
karavaan van Dr. v. Schelven op te wachten
die 's middags om drie uur arriveerde. Even
later kwamen ook Dr. WinckeL Dr. Belmonte
en Ir. de Vries die per auto naar Dessie
zouden gaan, teneinde afscheid van ons te
nemen. Gezamenlijk dronken we op de
Abessijnsche hoogvlakte thee en na nog
enkele instructies te hebben gegeven, nam
onze leider afscheid. We wenschten elkander
go§de reis en behouden aankomst in Dessie
Daarna gingen we vroeg ter ruste en de vol
gende morgen acht uur begon de groote trel;
(Nadruk verboden). P. v. d. HONING
(Nadruk verbodenLEO LENS
De nood in de
binnenscheepvaart
Minister Gelissen antwoordt op vragen
van den heer Dnyraaer van Twist
Op vragen van den heer Duytnaer van
Twist betreffende het verleenen van finan-
cieelen steun van regeeringswege aan de
binnenschippers, heeft de minister van
handel geantwoord, dat hij, in afwachting
van het advies van de subcommissie voor
de binnenvaart van de Centrale Commissie
van Advies en Bijstand voor het Verkeers-
fonds, daartoe uitgebreid met verschillende
deskundigen, welke subcommissie met haar*
onderzoek naar de werking van de Wet op
de Evenredige Vrachtverdeeling nog niet
gereed is, meent zich zijn oordeel ten aan
zien van eventueel te treffen maatregelen
met betrekking tot de binnenvaart te moe
ten voorbehouden.
De werkloosheidscijfers
De toestand eind Januari 1936
Het centraal bureau voor de statistiek ver
strekt de volgende cijfers betreffende het
aantal geheel werkioozen, bij alle organen
der openbare arbeidsbemiddeling als werk
zoekende ingeschreven. Hierbij zij opge
merkt, dat niet alle werkioozen in Nederland
zich als werkzoekende bij de openbare ar-
beidsbemiddeling laten inschrijven.
Aantal werkioozen op he|
einde van
Jan. *36 Jan. '35 Dec. '33
Mannen
18 jaar en ouder 435311
402356
433.954
jonger dan 18 jaar 18.717
12.655
17.483
414.911
451.43Z
Vrouwen
18 jaar en ouder 14360
11.877
13.422
jonger dan 18 jaar 7.600
5.604
7.065
17.4S1
20.487
Algemeen totaal 475.888
432.392
471.924
Officieele Berichten