ROTTERDAM EN DE REGEERING WOENSDAG 19 FEBRUARI 1936 DERDE BLAD, PAG. 9" Geen doorbreking der Regeeringspolitiek Defensiefonds met 62 27 st. aanvaard Surinaamsche begrooting komt in behandeling Overzicht Op 30 Januari jl. schrecft minister Oud &an B. en W. van Rotterdam o.a. het vol gende: „Üw College houdt vorder nog steeds beschouwingen over de vraag hoe dc positie van het budget zou zijn, indien aan de gemeente de volle belasting- bijdrage uit het Werkloosheidssub- sidiefonds zou worden toegekend en in dien de uitgaven voor den steun aan de kleine zelfstandigen aan het Werk- loosheidssubsidiefonds zouden mogen worden gedeclareerd, niettegenstaande de Regeering haar standpunt in deze aan de gemeente heelt kenbaar ge maakt Het is evenwel duidelijk, dat door al deze voorstellen en beschouwingen Uwerzijds de eigenlijke kern der kwes tiede reëele verlaging van het gemeentel ij k budget tot .voldoenden omvang wordt voorbijgegaan." Ziehier „in a nutshell" de oorzaak van Rotterdams huidige linancieele moeilijk heden scherp en juist aangegeven. De Maasstad is er ongetwijfeld slecht aan toe. Zij in het bijzonder heeft een deel der harde gen ontvangen, welke als gevolg van wereldverhoudingen ons econo misch ieven hebben getroffen en ontwricht. De eenzijdige oriëntatie op transport en doorvoer is daarop mede van sterken in vloed geweest. Met krachtigen steun van het Rijk is echter Rotterdam op de been gehouden en door grootc moeilijkheden heengeholpen. Tot September j.l. werd ook getracht door bezuinigingen die moeilijkheden te verlich ten. Fel was daarbij de tegenstand van soc.-dem. en communisten. Alles heette af braak en bij de verkiezingen voor den Raad in Juni 1935 maakten ze met hun houding geweldige reclame. Indien zij maar eens aan het roer zouden zijn, zou het met die „afbraak" uit zijn en zou een periode van herstel en opbouw volgen! De roode heeren zijn aan het roer geko men. Maar al spoedig was er de ontnuch tering. Want nu moesten de zoo kwistig- uitgestrooide verkiezingsbeloften worden gehonoreerd, terwijl ze vooruit wisten daar toe niet bij machte te zullen zijn. Gespeculeerd was aanvankelijk op de .^bourgeoisie", met wie ze hoopten samen te regeeren en waaraan dan wel de schuld kon worden gegeven, dat do reactionaire maatregelen uit het verleden niet ongedaan syerden gemaakt. Deze speculatie faalde volkomen. Rood kreeg de alleenheerschappij en sat Toen met de handen in het haar. Want ver antwoordelijkheid dragen voor onaange name maatregelen is hun fort niet. Ze wisten het wel, dat de gemeente er financieel slecht voor stond als gevolg van een ongezonde financieele politiek in het verleden en dank zij allerlei radicaal verzet onvoldoende bezuinigingen in do laatste jaren. Er was een leeningschuld van 329 mvl- lioen gulden en 20 van de inkomsten der gemeente moest worden besteed aan aflos sing en rente. Zeker het Rijk hielp voor zoover £lc érisismoeilijkheden Rotterdam in de moeite hadden gebracht, maar verlangde daar naast een zetten van de tering naar de nering. Dit laatste doet het zelf ook en het gaat niet aan, dat een gemeente, die be deeld Is met 30 van de 37 millioen, welke het Rijk aan gemeenten aan kasvoorschot- ten heeft beschikbaar gesteld, aan het tref fen van beteokenende reëele bezuinigingen tracht te ontkomen door allerlei aclminstra- tieve manipulaties in de begrooting en door wijdloopige speculatieve beschouwingen van: als dit en als datmaar ten slotte niets doet. In dezen laatsten trant is sedert Septem ber j.l. door B. en W. van Rotterdam het beleid gevoerd. Het werd ten slotte der Regeering te bar. Geen kasvoorschotten zouden voorloopig meer worden gegeven en de roode regen ten liepen vast met hun beloften en hun beleid. Ze voelen dat het thans gaat spannen, al heeft de roode pers met een keurcollectie van kronkelredeneeringen haar geestver wante stadsbestuurders als een soort hel den trachten voor te stellen. Hier was „een eenzijdige en verwrongen, dus onjuiste en voor hun doel pasklaar gemaakte voorstel ling" van zaken gegeven, welke echter door dc ten slotte gepubliceerde correspondentie tusschen Regeering en gemeente volkomen vernietigd is. Tevens strijkt deze publica tie een scherp vonnis over hen, die hun politiek spelletje dachten te kunnen uitspe len ten koste van het noodlijdende Rotter dam. Bij dezen stand van zaken meende de heer Schalier te moeten interpelleeren over het beleid der Regeering ten opzichte dezer gemeente. Niet verstandig o. i., maar an derzijds kunnen we ook weer begrijpen, dat de Regeering ten slotte geen bezwaar had om zich voor een debat beschikbaar te stellen. Want zij staat in deze zaak uiter mate sterk. De interpellant bleef verder onder dc maat; formeel cn zakelijk gooide hij er met de muts naar. De ministers de Wilde en Oud hebben ieder het hunne gezegd. Nieuws was er feitelijk niet bij. Onweerlegbaar toonden zij aan, dat het in meerderheid roode College van B. en W. onwillig is om mede te wer ken aan een reëele saneering van het Rot- terdamsche budget. De heer Donker sprak later van „on macht"; de typeering der Regeering lijkt ons echter juister gekozen, dan het veront schuldigende „onmacht", nu bij den heer de Zeeuw c.s. politiek kennelijk een rol speelt. We gelooven, dat het niet noodig is breed op de gevoerde discussie in te gaan. Dui delijk werd, dat het de Regeering ernst is met Rotterdam. Er zal aan de grollen van den heer de Zeeuw, die een mindenvaardig politiek spelletje denkt te kunnen spelen, een eind moeten komen. Deze stadsbestuur der is eigenlijk een blamage voor zijn par tij. Waarom heeft Amsterdam geen moeite? En denkt men, dat zooiets den heer Drees zou overkomen? De heer de Zeeuw werkt de stad, welke hij mede „beheert", steeds dieper in den put en zeker zal hij er nim mer in slagen de Regeering in de positie te dringen, dat hij aan zijn roode kiezers kan zeggen: ook wij moeten bezuinigen, maar gedwongen, de Regeering is de schuld dat wij onze onzinnige verkiezingsbeloften niet kunneti nakomen. Eer het zoover is, zal de' heer de Zeeuw moeten bukken of van het tooneel verdwijnen. We zouden ons zelfs kunnen denken, dat de Regeering dezen wethouder van Financiën, die op even onbehoorlijke als onverstandige wijze Maandagavond zich zelf en de zijnen heeft trachten schoon te wasschen, niet langer wenschte te ontvangen. Hij heeft zich niet ontzien de dingen op den kop te zetten bij een voorstelling van zaken, die der waar heid heel wat geweld aandeed. De roode pers was daarin reeds voorgegaan. De dag van gisteren is voor hem een dies ater te noemen. Zijn prestige mag ver nietigd heeten na een beleid in een hoogst ernstige zaak, waardoor de positie van Rotterdam tot het uiterste verzwakt is, ge lijk de heer Schouten duidelijk "uitsprak. Dat dit werd begrepen ook door de soc.- dem., daarvan gaven de rustige redevoerin gen van de heeren Donker cn Drees blijk. Bij hen geen bravour, geen zelfverheffende ironie, maar een allervriendelijkst vragen om „arm Rotterdam" toch te willen helpgn. De soc.-dem., die verleden week zoo graag praten wilden over de tot dien tijd bekend gegeven niet volledige corresponden tie met de Regeering, waren nu onder een hoedje te vangen. Het debat heette nu praematuur en zelfs Jan ter Laan hield zijn schoon geluid in toom. De Regeering verklaarde zich wederom tot hulp bereid, mits B. en W. toonen, dat het ook hun ware ernst is om aan verdere saneering van bet Rotterdamsche budget mede te werken. Het woord is thans aan B. en W. van Rotterdam. De roode poseurs, die hun vol gelingen zoo gruwelijk hebben misleid, zul len door den zuren appel moeten heenbijten tenzij ze zich liever met een oneervol pas poort laten wegjagen. Gelijk te Verwachten was, is het Defen siefonds met groote meerderheid door de Kamer aanvaard. 62 tegen 27 stemmen is een behoorlijk resultaat van het debat. dag geïnstalleerd. Met de Surinaamsche begroeting ïs een begin gemaakt. Vandaag wordt de behan deling er van voortgezet. Verslag Nadat de vergadering was geopend had da installatie van mr G. van Baren Interpellatie en motie Besloten werd de interpellatle-DE VISSER en de motle-BOON betreffende een bijzondere regeling voor de salarissen van ambtenaren en onderwijzers, die bui'ten gezinsverband in com muniteit leven, aan de agenda toe te voegen. Defensiefonds Mr. JOEKES (v.d.) legde namens vier zijner fractie gen ooten de verklaring af, dat zU hun stem aan de belde wetsontwerpen zullen ont houden. De belde anderen zullen tegen de In stelling van het fonds str* De instelling van het Defenslefonds werd goedgekeurd met 60 tegen 29 stem men. Tegen soc.-dem.. vrilz.-de«n., 4 com munisten en de heeren Sneevliet en v. Hou- Onder de voorstemmers was de heer Duys. De begrooting voor het fonds werd goed gekeurd met 62 tegen 27 stemmen. Te gen soc.-dem.. comm., de vrtjz.-dem.. Ke telaar, Kooiman. Ebela en mevr. Bakker- Nort en de heeren Sneevliet en v. Houten. Ook hier was de heer Duys bü de voor standers, benevens de vrjjz.-dem. Joekes en Schil thuds. het beleid der Regeering ten aanzien van Rotterdam Hi! betoogde dat de Regcerlng op Rotterdam financieele dwangmaatregelen toepast en rte moeilijkheden voor Ro'ttterdam verzwaart, zon der dat haa.r verschil in houding tegenover het vorige en het tegenwoordige college van B. cn W. kan worden gemotiveerd. De oorzaken van den tostand van Rotterdam zh'n niet gelegen in bet beheer der gemeente; dc regfTnn" fel të veroordeelen wjjze aan de hulp voor Rot terdam. In Rotterdam ls de laatste Jaren niet slechts bezuinigd, maar afgebroken Goed bekeken is er In Rotterdam maar een teko't van 2 millioen als m'n ae crisistekorten terzijde laat. n» r-ovaariiike politiek der regeerlng i_ kciicci >.«1^1, .lerzlen. Rotterdam moet hulp hebben, opdat het behoorlijk kan worden be- geheei 'lebben, opuac «iet. ucuwim». ---- dtuurd. Noodig is een eenheidsfront der arbei ders om front te maken tegen de Regeering. De leiders der S.D.A.P. moeten eindelijk hun antwoordelijkheld beseffen. Tenslotte werden de volgende vragen gesteia: Is de Regeering van meening dat de regeling en het bestuur van de huishouding der ge meente Rotterdam grovelijk worden verwaar loosd in den zin van art 144, 4e lid der Grond wet? Indien dit niet de meening der regeerlng ls. wil zij de Kamer dan mededeelen, war -u door het onthouden van kasgeld aan be woordige gemeentebestuur, de fii moeililkheden van Rotterdam aanzienlijk helpt verzwaren? Wat ia de aanleiding, dat de regecrii het tegenwoordige gemeentebestuur van Rot terdam weigert kasgeld te-verstrekken, terwill zü dit tegenoveij: het vorige gemeentebestuur nimmer deed. hodwél op momenten do kasgeld- schuld van Rotterdam, onder het vorig, college aanzienlijk hoogep was. dan thans het geval, Is? Is de Regeering niet van meening,dat de moeilijkheden der gemeente Rotterdam, voor een aanzienlijk deel ook het gevolg zijn van de economische politiek der landsregeerlng en haar financieele politiek ten aanzien van de :enten in het alger ten onrechte, de nen doen ontstaan, dat Rotterdam niet m oredletwaardig is en acht de regeering dit r haar verantwoordelijkheïd in orereenslemmli DE REGEERING ANTWOORDT Het is geen kwestie van toezicht op de ere- neentc. maar het abnormale geval doet z'cl" 'oor. dat een gemeente al een paar jaar lang net Rükshulp moet worden gefinancierd. De eerste vraag van den Interpellant Ts sarora praematuur. We zijn aan het stadi- m van „grove verwaarloozlng van bestuur huishouden der gemeente" gelukkig nog Rotterdam te nog geen Beerts. Daaruit blijkt dat do Regeering de - positie van art 144 dei Grondwet niet aanwezig adht ZO hoopt dm dit ook nooit zal gebeuren en er een oplossing zal worden gevonden door leder pak HONIG's VERMICELLI honig's 'bouillonblokjeGRATIS BÜ de kasgeld voorschotten ia 's Rijks kas be trokken en in verband daarmede ls het de Re- gceilug niet onverschillig hoe bestuurd wordt nis een gemeente niet meer op de vrije markt leenen kan en het Rijk te hulp moet komen. Aannemelijk moet daarbü worden gemaakt dat terugbetaling mogelijk ls van het geleende door saneering van het budget Dat Rotterdam daarmee ernsftig bozig zou zün Is niet de indruk, die werd ver kregen uit het beleid van en het overleg met het tegenwoordige college. Alle besef van den ernst van den toestand werd ge mist Aanvankelijk meende men. zelfs tot een salariskorting niet behoeven over te gaan. Ten slotte werd zü toegezegd, maar toen de maat regelen om de begrooth Ingrüpende versoberingen werden teleurstelling, i niet aange- besuini gingen De versoberlngseischen wilde de Regee ring niet zelf aangeven; de gemeente kon die mogelükheden het best zelf beoordee- len. De raad van Rotterdam moet zelf de stad besturen, kan hü dat niet meer, dan moet een andere autoriteit optreden. Het I* onwaar, dat de gemeente door de regeering fat een dwangpositie 1» gebracht. Het onmogelijke wordt niet geëischt. De gemeente beeft de hooge schulden en lee ningen met te langen 60 jaar looptüd. Het Rijk wil naar vermogen helpen. Rotterdam wordt al bijzonder geholpen noodlüden- terwijl net slechts" 18~ pet van de bevolking telt gesteunde g< gaan is slechts mogelijk als het ge- lestuur het als zün primaire taak ziet financieelen toestand van Rotterdam MINISTER OUD SPREEKT Sinds 1931 is het' verstrekken van kas gelden aan gemeenten aan de orde. Er le thans voor dit doel 37 millioen uitgegeven, waarvan Rotterdam, dat met zün leeningen moeite kreeg, 30 millioen ontving. kon leenen. Tegen wil en dank js toen de Regeering als bankier opgetreden, maar onder voorwaarden, die bedoelen, de oredietwaardig- heid der gemeente te herstellen. De tekorten op den gewonen dienst te Rot terdam groeiden van jaar op Jaar; er was ten slotte een achterstand van 30 millioen. De voorwaarden voor de verstrekking van kasgeld werden door Rotterdam niet ver vuld, zoodat tenslotte geen kasgeld meer kon worden gegeven. Dat is niet de schuld van ds Regeering. maar van Rotterdam, deld wordt dan het vorige. Misschien treedt echter wel het tegenwoordig college anders op dan het vroegere. Feitelük staat Rotterdam voor büna 4o milt In het krüt bü de Regeering. 2 millioen meer dan bet ooit geweest is. Aan dit college zijn voor de saneering geen andere voorwaarden gesteld dan aan het vorige. Er ls echter thans een volstrekt gemis aan geneigdheid bü het college om aan saneering mee te werken. De ltasgeldverstrekking ls onder het nieu we college doorgegaan. In October is 4 millioen gevraagd. Twee zün er onmlddellük gegeven, maar medegedeeld is, dat zulks niet door kon gaan zonder verdere maatregelqen van dc zij de van het gemeentebestuur. Op 4 November Is geconfereerd om eens te hooren wat het col lege van plan was 'te doen voor wegwerking der tekorten. K. en W. van Rotterdam namen toen een geheel passieve bonding aan. Zii praatten •leebts, wisten bet niet cn meenden, dat dc Regeerlng het maar moest doen. Toch ls een paar dagen later, ondanks het teleurstellende resultaat der conferentie nog weer 2 millioen aan kasgeld gegeven. De begrooting voor 1936 had een tekort van f 17.100.U00 waarvan f 5.865.000 voor tekoiten van vorige Jaren. Voor de oude tekorten be hoefde Rotterdam niet alleen te zorgen, als er maar een sluitende begrooting zou komen. Een extra werkloosheidsbüdrage bracht het tekort op f 7.235.000. Van Rotterdam is echter aanvankelijk gi enkele reëele bezuiniging Ingekomen en ter slechts 3% ton. Daar was geen genoegen den durf hebben vcrantwoordelükbeld te aanvaarden. Rottcrdnm is niet crcdlctwaardlg, mnar niet als gevolg vnn het optreden der Re gcerlng, maar wel door clgcn passiviteit. De Regeering weigert Rotterdam recht- treeks te besturen. Saneering slaagt niet, ten- a en W. er met hart en ziel achterstaan. De tegenwoordige bestuurders willen zich door Den Haag de dingen laten afdwingen. De beer SCHOUTEN: Vroeger noemde men Lt sabotage. B(j medewerking van B. en "W.. aldus besloot MINISTER OUD. zal de Regeoring niet onrede- lök zijn. Ontbreekt echter die medewerking dan de minister zün plicht verzaken, indien hij t bleef gaan met het verstrekken van kas geld, tot schade van het eigen rükscredlet. REPLIEKEN De heer SCHALKER (comm.) repliceerde en kwam tot de conclusie, dat de arbeidersklasse an het bestaan dezer Regeering een eind moet De heer DONKER (sd.) was niet erg te «preken over de interpellatie. Zoolang nog overeenstemming mogelijk ls, kan lngrüpen van derden schadelük zün. Inhouden van kasgeld begonnen; de salarisverlaging er moeot komen. I niet Juist. Financieele drooglegging oord bü onwil en hier is on macht. Nu ls onrust gewekt en de risico ont staat dat de Regeering alles moet betalen. Is 't voorts redelijk, dat de Regeering 2 mil- sen aan zg. nlct-reëele bezuinigingen heeft gewezen? Ook zü zelf heeft toch lasten naar toekomst verschoven? Rotterdam Is steeds zuinig beheerd. Het heeft ndat bil haa.r lot nationale belangen betrokken zün, aanspraak op hüzondere steun. Een derde van de Rotterdamsche schuld zit in het haven bedrijf. De heer SCHOUTEN (a.r.) was het met de «trekking van de redevoeringen der ministers geheel eens. Hij hoopte, .dat het Rotterdam- he gemeentebestu ring Rot Een uitvoerige discussie kan thans scha len, omda't de positie van de Regeering uitermate sterk en die van Rotterdam uiter- in. Gei Regeering 2 millioen en de i den later. Rotterdam bleef echter nalatig voldoende reëele bezulnigini Alles bijeen w salariskorting. Toch heeft de Regeering de zaak niet op de spits gedreven. Op 31 Dec. J.L was de termün voor het kasgeld afgeloopen; er verviel dus f 30 millioen. Daarop had kun nen worden Ingehouden 2% millioen van 't voorschot op de uitkeerlng uit het Gemeen tefonds. Het is niet gebeurd. Gezorgd ls ook, dat de werlcloozen hun uit keerlng kregen. En nu durfde gisteravond de heer De Zeernw in Rotterdam zeggen, dat de Regeering een accountant had gezonden om te zien of het geld wel aan de werkloozon werd uitgekeerd. Deze ambtenaar had juist on<" zocht of de gemeente bet geld noodig had. Voor zoo'n onderzoek als de heer De Zeeuw zei, is geen accountant noodig. (Gelach). De heer SCHOUTEN (ar.): De heer De Zeeuw had in deze positie heelemaal niet moeten op treden. De MINISTER betoogde vervolgens, dat de moelltikheden van Rotterdam geen gevolg zlin vnn de economische politiek der Regeering. In 1933 heeft Rotterdam practlsch geen cent van zlin crisisuitgaven zelf behoeven te dekken, het kreeg die als rentelooze büdrage, sf telos sen tn tien Jaar. In 1935 kreeg het feitelük 99 pet der crisisuitgaven van het Rük terug en voor 1936 betaalt het Rijk meer dan 50 pet van de werkloosheids- en armenzorguitgai van Rotterdam. züde rekei Het moet Voor deze uitgaven s drage". heeft de Regeering haar wenschen bezuiniging niet geformuleerd? Dat ge schiedt voor alle noodlijdende gemeenten. Is er in Rotterdam nog voor millioenen te besparen? Moet bv. het bewaarschoolonderwtis er verdwijnen? Als men meent, dat de grens bereikt ls, Is het toch logisch, dat men de ig: wat is er nog te bezuinigen? stelt aan I. die meent, dat er nog millioenen te be waart Daat de Regeering medewerker aan het r.oe en vnn een vasten grondslag voor de flnai cn van Rotterdam, als het gemeenbebestui bereid is aan een redelü'ke oplossing van d iilükheden mee te werken. Rotterdam dler.de zelf de begrooting met 17 millioen tekort in en vroeg nog 10 millioen kasge:d. Wat is dan de taak van hot gemeente bestuur? Dil had ziqh geen oogenMilc o:en- schap gegeven van do toestand cn bad gr-en enkel plan voor verbetering. Zelf,' aan de salarisverlaging was niet gedacht Voorzichtigheid weid nu voqt het Rijk ge- B. en W.. kwamen ten slotte met verschulvi m. Daar, hebben we echter niets aan. M irsch ui vingen kan men zelfs de begrooting .n Rotterdam wel laten sluiten. Dit college ls niet andens behandeld dan het vorige. Het beroept zich op groote bezuinigingen, maar die zijn van het vorige college, dat daarbij sterk bestre den is door de soc.-dem. Het tegen woordige college heeft nog niets voor gesteld Tocut het evenveel bezulnigings- üver als zün voorgangers, dan is de Regeering ten allen tijde bereid tot medewerking. MINISTER OUD herhaalde, dat de Regeerin# een bezuiniglngsobjecten kan aanwijzen. Het _emcentebestuur moest worden Ingescherpt, dat het zelf de gemeente behoorde te besturen en redelijke bezuinigingen behoorde op te De Regeering wilde in NovembeT pei len hoe het ooilege er tegenover stond; natuurlijk behoefde de volle bezuiniging er niet ineens te zijn. Het ging om den geest, om de richting. Maar hier was de meest volstrekte onwil, volslagen passi viteit. Voor Rotterdam is al veel meer gedaan dai^ >or andere gemeenten. Van het werkloosheids- subsidiefonds gaat 1/3 naar Rotterdam. Voor. de andere crisisuitgaven wordt deze gemeente ok extra begunstigd. Het moet eens uit zijn met de bewe ring, dat de Regeering Rotterdam altijd maar in den steek beeft gelaten. Bü de beschikbare middelen die uit anderen eurs moeten komen is Rotterdam büzondci) bevoorrecht. Als er niet meer is In 's Rijks kas. ui de 2 millioen, waarover de heer Drees >rak, onmogelijk worden gegeven. Zoo etaat^ j zaak. De lcaageldleening doet in den regel 5 mi het tweede halfjaar 1935 alleen was het 6 uj wege den exceptloneelen toestand. De Rotterdamsche „onmacht" kan sa menhangen met politiedce verhoudlnger en met de houding tegenover het vorig college, dat in de oogen der soc.-dem. niets goed kon doen en dat. naar bet in de roode pers heette, in Juni een at- straffing had ontvangen. Gemeentebesturen, die meenen de regee ringspolitiek te moeten breken, schep pen anarchie. Dat is een onmogelijke toestand. Wie dat wil moet in de goede banen worden teruggebracht, desnoods door harde middelen. Rotterdam is alleen te helpen, als het op- f reedt op een wüze, die in overeenstemming met de verantwoordeiükheld der Regeering. Surinamische begrooting dat duurder is ingericht dan dat üi Ned. Indië, is te weinig bezuinigd. Van de kolonisatieplannen voor Suriname strekken van plantgoed. Het onderzoek naar de minerale rükdommen van den bodesn behoort krachtig te worde a voortgezet. Ds zaken blijven te lang in het stadium van proefnemingen en overwegingen. Voor ophef fing v&n de welvaart geschiedt te weinig. Van kolonisatieplannen is niets te verwachten. Benoeming van Jnheemschen hfchoort te ge schieden, waar deze mogelijk is. Tegen de propaganda voor de N.S.B.-denk- beelden wordt niet voldoende opgetreden. De heer FEBER (R.K.) wenschte eveneena bodemonderzoek en herhaalde voorts verschil lende reeds uitgesproken wenschen en gehou den beschouwingen. Te S uur weid do vergadering verdaagd to6 heden 1 uur. BRAMMETJE FLAPOOR EN Z'N VRINDEN door G. T. ROTMAN 115. Maar o söhrik! Opeans brulden twee stemmen vlak bij den hoofdman: „Handen hoog", en toen de arme man overeind sprong, keek hij in twee blinkende geweer- loopen, die door de tentdoeken heen naar binnen staken. Met zoo'n kracht stak hij alle bei zijn armen in de hoogte, dat hij zijn evenwicht verloor en van het bed op den grond tuimelde. Het volgend oogenblik storm den Mr. Habberton en een der Arabieren de tent binnen. 116. ïntusschen hadden de éheik en Mr. Plumstake met hun Arabieren een inval ge daan in de andere tenten, en terwijl zij daar de roovers in bedwang hielden, dwongen Mr. Habberton en de Arabier den roover- hoofdman met de loopen van hun geweren, de plaats aan te wijzen, waar het geld begra ven was, en het weer netjes op te graven. Hij graafde als een hondje, cn hoe leelijk hij ook keek. het hielp hem geen zier. (Wordt Vrijdag vervolgd). Feuilleton *,DE LIEFDE IS DE MEESTE" NAAR HET ENGELSOH '<52 „Neen, dat ïs Hij nïei Bit Is öte Heer, 3ie ons vërtelde, 'dat de gevangene hier was. Ik denk dat u hem wel kent. Hij scheen u allen te kenneiL Hij wist ook de schuilplaats achter het schilderij „Ik geloof niet, dat Ik een verklikker ken", zei Carey. De gedaante op de bank kwam juist weer tot bewustzijn. „Hij kaai hier niet blijven, bewaarder. Ik verleen geen huisvesting aan verklikkers. Als u hem vannacht een onderdak wilt geven, dan zult u hem daarginds naar de gevangenis moeten ver boeren." „Het zou een moord zijn, om hem eien yerblijf te weigeren" protesteerde de man. „Wie heeft hem geschoten, u of ik?En wlfl Heeft hem hïer gebracht, u of ik?" „Moord? Wie sprak er van moord?" .vroeg de gewonde met aswakke stem. „Ja, het was moord." „Neen, het was geen moord" zei de bewaarder. „U wist dat .Wij een ontvluchten gevangene nazaten; u wist, dat wij verplicht waren te schieten, als hij weer trachtte te ontsnappen; en toen kwam u daa«r in den tuin' waar hij voorbij moest gaan. Dus was het uw eigen schuld, dat u getroffen webd." „Waar is hij getroffen? Kunnen wij niet een dokter voor hem laten komen?" vroeg May. „Zijn rug is gebroken", zei Carey. I „Hoe kunt u dat zeggen7 U is toch geen 'dokter?" meende "de ffewaarder. L 4,1k heb eens gen man gezien'* 'die in zijn ruggëgraat getroffen werd; dus ken ik dat." De man op de bank keek op naar Carey met een blik, waarin nu voor goed het vuur gedoofd was en antwoordde kalm: „Ja, ik geloof ook, dat ik d*en rug gebroken heb. Ik moet Het opgeven. Binnen een paar uur zal ik er niet meer zijnJ Als u Gwendolen even hier haalt, dan zult u de heele waarheid hooren. Wat deert het mij nu nóg, of Miles Mostyn in de gevan genis zit, of dat hij zijn vrijheid heeft? Ik heb bewerkt, dat de bewaarders hier terugkwamen. Ik heb Gwendolen gewaarschuwd dat ik wel zou zorgen, hoe hij niet ontsnapte. Ik heb steeds het huis in het oog gehouden, zoodra u hier gekomen is; want ik wist, met welke bedoeling dit was: om Miles te redden. Het kan mij nu niet schelen, of hij gered is of niet, maar ik moet Gwendolen zien, eer ik sterf." „Ze wil u niet zien." „Toch zou ze dit wel willen, als zé wist, Öat ik haar dert naam kon zeggen van den waren moordenaar van Thomas Hlppsley. Als u haar maar zegt, dat ik bewijzen kan, dat Miles Mostyn niet schuldig is, dan zal ze wel komen." „U deed beter, hier te blijven en de bekentenis mee aaö le Hooren", zei Carey tot den bewaarder. De andere man was naar den dokter gestuurd. Binnen een paar minuten kwam Carey terug met Gwendolen. Hij had haar niet gezegd, wie de gewonde was, maar na een vluchtigen blik op de machtelooze gedaante op de bank, riep zij-* „Roy Jardine!O, nu begrijp ik het! Je moet mij dan wel gehaat hebben, om mij dit groote leed aan te doen. Waarom verlang je mij te zien? Ik, van mijn kant, voel hier in 't minst geen verlangen naar." „Na vanavond zal je mij nooit meer zien", antwoordde hij ademloos. „En weldra zal niemand mij meer zien! Ik ben doode- lijk gewond. Ga hier nu bij mij zitten; dan zal ik j'e vertellen wie je oom Thomas Hippsley gedood heeft." Carey schoof een stoel naderbij en in ademlooze stilte luister-je het drietal, toen Roy Jardine zijn geschiedenis verWde met steeds zwakkere stem en terwijl hij dikwijls even moest ophouden. „Ik heb het recht, je te vertellen, wie het gedaan heeft, Gwen dolen, omdat ik het zelve was. Je herinnert je nog wel, dat ik je verteld heb van een man, die de ondergang van mijn vader heeft bewerkt? Die man was je oom, Thomas Hippsley. Eer ik wist, wie hij was, heb ik gezworen, mijn vader te wrrekcn. Toen ik er achter was gekomen, hoe hij heette, ben ik opzettelijk naar Londen gegaan, om hem te straffen, .voor hetgeen h'j mijn yader had aangedaan. Het ging alles makkelijker, dan ik verwacht had, want bet kostte mij ook niets geen moeite, om uit te vinden, waar Thomas Hippsley woonde. Op dien bewusten middag ben ik naar zijn woning gegaan, al heel vroeg, want ik was eerst van plan, enkel eens een kijkje te nemen van het huis. Ik vond er echter de deur openstaan, waaróm, dat weet ik niet,en ik ging er binnen. Er scheen niemand te wezen. Ik wilde niet gezien worden, dus luisterde ik bovenaan de trap en daar ik geen geluid veraam, ging ik naar beneden en verborg mij in de kast, vlak naast de deur van den kelder. Ik wachtte daar een lieelen tijd, hoorde mienschen in huis komen en gaan, hoorde de dienst meisjes praten en begreep, dat de knecht weg was en dat da beide anderen zouden gaan. Zoodra ik meende, dat ze weg waren, ging ik naar boven en vond daa«r mijn vijand alleen in de eetkamer. Het was ^en mistige, donkere dag. Nu, toe heb ik hem gedood. Ik gaf hem een slag op het voorhoofd, hij viel op de vuurplaat als een blok en heeft zich niet meer verroerd. Ik droeg het lijk naar beneden in den kelder en verborg het, waar het later gevonden werd „Je zoudt Miles dus voor je misdaad hebben laten boeten?" vroeg Gwendolen nauw hoorbaar. „Ik was van plan geweest, hem uit de gevangenis te helpen ontsnappen. Dat ik dit niet heb gedaian, is geheel jouw schuld, Gwennie. Jij was niet bereid toi een opoffering voor hem." „U was dc schuldige", zei Carey, 'die zich op 'de* gehouden had, maar nu te voorschijn kwam. „Dit is al, wat ons voor het oogenblik interesseert. Hier is de bekentenis; die wilt u zeker wel onderteekenen.** Hie moet onderteekend worden in tegenwoordigheid van een overheidspersoon", xei de bewaarder norsch. „Anders is ze niet geldig." „Ik geloof .niet, dat dit noodzakelijk ls", sprak CaZev, den man aankijkend m«< doordringenden blik. .Haat hem eerét zijn handteekening zetten onder het stuk, dan zullen u en ik volgen als getuigen. In de gegeven omstandigheden zal dit voldoende zijn." „U meent, dat ik niet lang genoeg meer leven zal, dat u den tijd heeft, om er een overheidspersoon bij te halen?'1 zei de gewonde heesch. Carey reikte hem de bekentenis en zei: „Lees dit eerst nog eens over en teeken het dan." Carey bracht een stevig boek, bij wijze van onderlegger, en gaf Jardine zijn vulpenhouder, waarmee deze met moeite, voor het laatst zijn handteekening zette. De getuigen teekenden nu ook. „Ik ga met u mee terug naar de gevangenis" zei Carey tegen den man. „Persoonlijk zal ik den directeur deze bekentenis overhandigen." „Ik kan de nazoeking niet opgeven, sir." „Ik geloof, dat u allereerst behoort terug te gaan en er rap port van dient'uit te brengen, dat u dezen man gedood heeft. U had den gevangene even goed kunnen treffen." De dames hadden het vertrek verlaten, terwijl Jardine tijn bekentenis onderteekende. Zoo was dus niemand meer binnen dan Hugh Carey en de bewaarders. De gewonde leunde achter- kussen' hii meer belang scheen ta 'Slot volgt)'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9