(VJaak, ck> oveh,gj26efyL2Myyb fiMwn,
DONDERDAG 6 FEBRUARI 1936 DERDE BLAD PAG. 9
DE WERELDSCHEEPS-
BOUW VERBETERT
Het aandeel van ons land in de
wereldproductie nog
meer gedaald
Meer werk onder handen
dan in 1934
Het jaaroverzicht van Lloyd's Regis
ter of Shipping, waarin alleen koop
vaardijschepen van tenminste 100 regis-
terlon bruto inhoud zijn opgenomen,
meldt dat in het afgeloopen' jaar over
de gehecle wereld, zonder Rusland, te
water gelaten zijn 649 schepen met
1.302.080 ton bruto inhoud, tegen 967.419
ton in 1934, slechts 489.016 ton in 1933,
doch 3.332.882 ton in 1913 en zelfs
7.144.549 ton in het jaar 1919.
Bal
Van de in het afgeloopen jaar te water
gelaten schepen waren 198 (v. j. 183) stoom
schepen van 477.704 (391.176) ton en 419
(246) motorschepen van 812.956 (552.247)
ton bruto inhoud. De gemiddelde inhoud
van de nieuwe stoomschepen is verder ge
stegen van 2.140 tot 2.411 ton, die van de
llJ%t motorschepen echter gedaald van 2.240 tot
1.940 ton. Bij de motorschepen waren n.l.
niet minder dan 349 (319) kleine kustvaar
tuigen. Hiervan zijn 33 (23) in Nederland
he gebouwd, 74 (80) in Engeland en niet min
der dan 143 (128) in Japan. Het cijfer voor
laatstgenoemd land is echter sterk gefla*-
teerd, omdat daarbij niet minder dan 93
(78) kleine houten zeilvaartuigen met hulp
.motoren zijn begrepen.
Van de nieuwe stoomschipruimte is on-
AUgeveer 200.000 (v. j. 175.000) ton ingericht
voor gebruik van stookolie. Voorts zijn
hiervan 32 schepen van 70.788 (37.740) ton
uitgerust met een combinatie van zuiger-
en turbinemachines, 23 schepen van 163.555
(151.967) ton met enkel turbines en één, in
Duitschland gebouwd, schip van 17.528
(18.000) ton is voorzien van een electrische
schroefinstallatie, waarvoor de stroom
wordt geleverd door aan boord opgestelde
turbo-generatoren. Voor bet vervoer van
jolie zijn behalve een aantal kleinere sche
pen van minder dan 1.000 ton elk, 43 (v. j.
[31) groote schepen van samen 338.021
(198.337) ton gebouwd.
Zeer groote schepen zijn in het afgeloo
pen jaar niet te water gelaten, echter wel
twee motorschepen van 25.000/30.000 ton,
één stoomschip van 20.000/25 000 ton, 16
motorschepen en 2 stoomschepen van
i™ 10.000/1 5.000 ton, benevens 18 motorschepen
5 ^en 7 stoomschepen van 8.000/10.000 ton.
Aan het einde van het jaar was de
hoeveelheid onderhanden werk belang
rijk grooter dan in 1934; over de gc-
heele wereld, zonder Rusland, waren
op 31 December in aanbouw 393 (v. j.
271) zeeschepen van samen 1.543.153
-prtjl (1.251.722) ton.
Groot-Brittannië en Ierland bleef nog op
de eerste plaats, doch de productie is met
slechts 39 134 ton gestegen tot 499.011 ton,
zoodat het aandeel van Engeland in de
wereldproductie is gedaald van 47,5 tot 38,3
pet. Bij de te water gelaten schepen zijn
o. a. twee motorschepen van ruim 25.000
ton elk, een stoomschip van 23.500 ton, 8
motorschepen en één stoomschip van ruim
10.000 ton elk en acht groote tankschepen
van samen 50.735 ton. Voor buitenlandsclie
rekening zijn in Engeland 10 zeeschepen
van 11.595 ton gebouwd, waarbij één mo
torschip van 480 ton voor Nederlandsche
rekening.
Duitschland is weer op de tweede plaats
gekomen, doordat de productie is toegeno
men met 152.610 ton tot 226.343 ton. Gereed
gekomen zijn 0. a. het turbinestoomschip
Gneisenau van 18.160 ton en het turbo-
electrische schip Potsdam van 17.528 ton,
henevens 10 groote tankschepen van samen
68.091 ton. Voor huitenlandsche rekening
werden in Duitschland 22 schepen van
96.511 ton gebouwd.
Japan komt op de derde plaats met
145.914 ton, of 6.506 ton minder dan in 1934.
Naast een groot aantal zeer kleine vaartui
gen zijn in het land van de rijzende zon
o. a. ook 3 groote tankschepen van samen
26.653 ton te water gelaten.
In Denemarken is de productie van de
scheepswerven bijna verdubbeld, met 60.366
ton gestegen tot 122.095 ton, waarbij 71.109
ton voor buitenlandsclie rekening. Gereed
kwamen o. a. acht tankschepen van samen
50.735 ton.
Ook Zweden ging sterk vooruit, met
55.996 ton tot ,105.538 ton, waarvan acht
tankschepen van 51.668 ton. Ruim twee
derden van de geheele productie, n.l. 71.316
ton was voor huitenlandsche, meest Noor-
sche, rekening.
In ons land
In Nederland ging de productie
minder sterk vooruit, n.l. met slechts 10.228
ton tot 57.133 ton. Wel was dit in 1933 niet
meer dan 35.899 ton en in 1932 slechts
26.232 ton, doch daarvoor moet men tot het
jaar 1901 teruggaan voor een cijfer dat
nog lager is dan in het afgeloopen jaar
werd bereikt. De productie van 1935 be
droeg dan ook nog slechts 30 pet van het
in 1929 bereikte, toprijfer en slechts 55 pet.
van de in 1913 bereikte productie.
Te water gelaten werden in ons land in
het afgeloopen jaar twee tankstoomschepen
van samen 7.908 ton. drie tankmotorsche
pen van samen 26.578 ton, waarbij het voor
Amerikaansche rekening gebouwde motor
schip G. S. Walden van 10.627 ton, vijf
kleine stoomschepen (sleepbooten) van sa
men 2.835 ton, drie motorschepen van
2.000/3.000 ton, twee motorschepen van
1.000/2.000 ton en 33 kustvaartuigen. Voor
huitenlandsche rekening werden in 1935 in
ons land 12 schepen van samen 22.281 ton
gebouwd.
Het aandeel van Nederland in de wereld
productie van koopvaardijschepen is nog
weer' verder gedaald tot slechts 4,39 pet.,
tegen 4,85 pet. in 1934 en 7,34 pet. in 1933.
Wat. de onderhanden scheepsruimte be
treft was de toestand aan het einde van
het jaar echter belangrijk gunstiger- en
komt ons land met 6.76 pet. van het wereld
totaal, tegen slechts 3,86 pet. in 1934 en 5,35
pet. in 1933, onder de scheepsbouwende lan
den weer op de vierde plaats.
Op een U dezer
te Parijs te hou
den veiling zal
o.m. het mes,
waarmede honing
Lodewijk XVI om
hoofd zou zijn,
ten verkoop wor
den aangeboden.
Het versche kadetje
De mecning van „De Chr. Bakkerspatroon"
Naar aanleiding van de actie voor net
versche cadetje werpt „De Chr. Bakkers
patroon" een aantal vragen op. Het blaa
schrijft het volgende:
Welke toestand hebben we gekregen met
den nachtarbeid?
Het is wel zeker, dat het heel anders is
gcloopen dan wij ons hadden voorgesteld,
of tenminste velen onzer. Wij hadden de
•achting, dat we voor den middag het
brood rustig konden bereiden, en dan in de
middaguren bezorgen! Maar helaas, een
groot deel van het publiek vroeg vérscb
brood voor des middags twaalf uur.
Daardoor is bet in de morgenuren gewor
den een gejaag om op tijd klaar te komen,
en des middags is er geen werk. Is het ge
vaar nu niet groot., dat door een opheffing
van bet verkoopverbod er nog niet een groo
ter gejaag komt in de morgenuren en een
ieder zijn best zal doen om maar zoo \roeg
mogelijk bij de .„straat" te zijn?
Zou er daardoor geen drang ontstaan
naar den nachtarbeid, die toch zeker nie
mand meer wil?
Zou daardoor niet de toestand ontstaan,
dat men opnieuw genoodzaakt wordt de
arbeidswet te ontduiken en daardoor meer
dere bakkers naar de gevangenis worden
gevoerd?
Want we komen dan weer voor hetzelfde
probleem: de behoefte van het bedrijf o?
wetsovertreding.
En dit is wel het laatste wat we moe
ten hebben. Er zijn nog meerdere na-
deelen te noemen, maar wij meenden
dit in de eerste plaats van zoo groot
overwegend belang, dat wij hiermede
volstaan.
Een andere vraag is. of het niet gewenscht
is het verkoopuur wat te vervroegen, opdat
daardoor meerdere tijd vrij kome voor het
bezorgen.
De bezorgkosten zijn zoo enorm groot ge
worden, omdat de tijdsruimte tusschen 10 en
12 of 1 uur, te kort is.
Ook zijn er velen, die gaarne het verkoop
verbod alleen beperkt zagen tot de bezor
ging. Vergeet niet, dat hier de belangen van
den een boven den ander sterk zouden wor
den bevorderd. Neen, niet tusschen hef
groot- en kleinbedrijf, want de situatie Is
op .alle plaatsen verschillend.
Op het platteland met zijn geweldige uit
gestrektheden zou een vroeger bezorg-uur
ook zeer welkom zijn!
Men geeft daar om een verkoopverbod
heelemaal niets!
De S.D.A.P. en de
Burgemeestersbenoemingen
De gemeentelijke salarispolitiek
Verschenen is het Voorloopig Verslag van
de Eerste Kamer nopens de begrooting van
Binnenlandsche Zaken voor 1936.
Verscheidene leden oefenden critiek op
's ministers beleid ten aanzien van de be
trekking tusschen het Rijk eenerzijds en de
gemeenten anderzijds. Bepleit werd o.m. een
nieuwe regeling van de betrekking tusschen
Rijks- en gemeentefinanciën, waarbij de ge
meenten weer zelfstandig kunnen zijn.
Diverse leden waren van oordeel, dat, wat
de bepaling van salarissen en loonen be
treft, iedere schijn van medezeggenschap
aan de gemeenten is ontnomen. Van auto
nomie is geen sprake meer.
Vele leden konden zich met de beschou
wingen geenszins vereenigen. De Regeering
gaat h.i, er van uit, dat er zekere gelijkheid
moet bestaan tusschen de door het Rijk uit
betaalde salarissen en loonen en die welke
de lagere publiekrechtelijke lichamen uit-
keeren. Niets achtten zij billijker.
Sommige leden konden zich niet vereeni
gen met 's ministers standpunt ten opzichte
van de benoeming van leden der S.DA.P.
tot burgemeester.
Vele leden betoogden, dat de S.D.A.P., hoe
wel een zekere kentering in haar beleid
waarneembaar is, toch niet een volledigen
waarborg biedt, dat op haar valt te rekenen
bij de richtige handhaving van het gezag
in tijden van beroering. De S.D.A.P. heeft
het revolutionair beginsel nooit afgezworen
en haar verband met internationale revolu
tionaire groepen niet verbroken.
Laat Vrijdag en Zaterdag
Uw M.S.S.-dagen zijn!
'3 Morgens ztft Ge laatGe kleedt U haas
tig aan, jaagt Uw ontbijt door de keel en
denkt slechts aan één ding: Uw trein,
tram of bus te halen, die U op tijd naar
Uw werk zal brengen!
Dit jachten, dat eiken Maandagmorgen weer op
nieuw begint, mat U af. put Uw zenuwen uit,
maar mist zijn ongunstlgen invloed ook niet op
Uw ingewanden, die langzaam en moeilijk gaan
dag vergiftigende
dstoffen zich in Uw ingewanden vastzetten,
vijl ook andere organen hun af scheidingstaak
vloed zijn. Ge wordt
en prikkelbaarder, terwijl Uw eetlust verdwijnt.
Is het wonder, onder zulke omstandigheden, dat
dan na afloop van Uw weektaak Uw welverdiende
Zondag Jg-rw-
Tenzij» Ge óók de M.S.S.-gewoont« volgt!
Wat dat is Neem Vrijdag en Zaterdag voor het
naar bed gaan één of twéé M-S.S.-cachets, welke
bestanddeelen bevatten, die Uw geheele gestel
opfrisschen, Uw ingewanden
--Tgiftigende afvalstoffen, op
>ed een gunstlgen invloed h
nigend M.S.S.-ertJe zal tusschen Zaterdag
Zondag Uw gestel als door 'n v
zijn. Ge voelt U, als Ge Zondagsm-
de M.S.S.-gewoonle t. volgen!
en drogisten en wel in blauwe ronde kokertjes
of in de nieuwe blauwe vierkante kokertjes,
neustelllng is echter van beide geheel
„r U te willen bestellen. Ze kos
3 slechts 60 cent. Overal verkrijgbaar
VRIJDAG 7 FEBRUARI
HILVERSUM I 1875 NL 8.00 VARA. 10.M
VPRO. 11.00 VARA. 12.00 AVRO. 4-00
VARA. 8.00 VPRO. 11.00—12.00 VARA..
8.00 Orgelspel. 8.30 Gram.pL 10.00 Mor
genwijding. 10.15 Voor de vrouw. 12.00
Cantabilé-orkest. 2.00 Omroeporkest en
soliste. 4.00 De Notenkrakers. 5.00 Kin-
deruur. 5.30 Eddy Walis' orkest. 7.00 Le
zing. 8.30 Viool en piano. 9.00 Lezing. 9.30
Vervolg concert. 10.00 Filmpraatje. 10.30
Causerie. 10.45 Berichten.
HILVERSUM II 301 NL A Iff. programma,
verzorgd door den KRO. 8.009.15 en
10.00 Gram.pL 11.3012.00 Voor zieken
en ouden van dagen. 12.15 Gram.pL l.OO
KRO-orkest. 2.15 KRO-boys. 3.15 Zang,
piano en gram.pl. 5.15 KRO-orkest en le
zing. 7.00 Lezingen. 7.35 Gram.pL 8.00
Berichten. 8.10 KRO-Melodisten. 8.5Q
Causerie. 9.05 Symphonieconcert, 20.00
Vervolg concert. 10.30 Berichten,
DROITWICH 1500 M. 12.10 Populair con
cert. 1.352.20 Damesstrijkkwartet 4.20
BBC-Midland-orkest 6.50 Piano-recital.
8.20 Radio-tooneel. 10.40 BBC-orkest en
solist.
RADIO PARIS 1648 M. 12.33 Orkestconcert.
2.50 Gram.pL 4.20 Piano-recital en voor
dracht. 5.50 Orkestconcert. 8.20 Cello- en
piano-recitaL 9.05 Operettemuziek.
KEULEN 456 NL 10.20 Orkestmuziek en
Schrammel-ensemble. 1.35 Schrammelmu
ziek. 3.20 Orkestconcert. 5.20 Omroepor
kest en solisten. 7.30 Voor oud-strijders,
10.00-^11.20 Orkestconcert
BRUSSEL 322 en 484 NL 322 M.t 12.20 Kleln-
orkest. 6.35 Gram.pl. 7.05 Klein-orkest,
8.20 Radio-tooneel. 10.3011.20 Kamer
muziek.484 M.: 12.50 Omroeporkest.
2.00 Fluit-recital. 5.50 Harmonicamuziek.
6.20 Gram.pL 6.50 Piano-recital. 7.35 Zang.
8.20 Omroeporkest.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Con
cert. 8.50 Sport-reportage. 9.05 Triocon
cert. 9.40 Wintersportnieuws.
Na de R.K. Landdag
De wijze, waarop de devaluatie behan
deld is op de R.K. landdag bevredigt alle
r.k. bladen niet. Duidelijk is bewezen, zegt
de (r.k.) Utr. Courant dat wij zoo
geen meerderheid vinden, „waarmee gere
geerd kan worden in den ten Landdage ge-
preconiseerdeu geest: èn Christelijk èn
devaluïstisoh".
Katholiek Nederland zal dus komen te
staan voor een lastige keuze: of het zal,
hij verdwijning van het huidige kabinet,
do voorkeur moeten geven aan een, waar
in het Christelijk beginsel vooropstaat en
de stoffelijke nood naar het groeiend in
zicht van velen zal stijgen, óf het zal
tot alle prijs de laatste willen lenigen
maar dan ook genoodzaakt zijn samen
werking te zoeten met anderen, wier
medehulp elke gedachte aan een Christe
lijke landsregeering uitsluit.
Aldus staat ons land, en met name het.
katholieke volksdeel, voor een uiterst
moeilijk vraagstuk. Een positie, waarvoor
de Landdag, van hoe groote waarde deze
ook zij voor de innerlijke kracht der orga
nisatie, geen oplossing heeft vermogen
te brengen.
Wij hebben het niet anders gezegd.
Gevaarlijk advies
De Haagsche briefschrijver in De T ij d
geeft al vragende het volgende gevaarlijke
advies:
Tenslotte zou men ook de vraag kun
nen stellen of, nu de val van Laval in
Frankrijk heeft plaats gehad, zonder
dat deze, zooals nog voor enkele weken
verwacht werd, onmiddellijk gevolgd is
door een val van de Fransche franc, dit
niet ook eenige verandering in ons land
zou kunnen teweeg brengen. De positie
van het Kabinet-Laval kwam toch in
éen opzicht overeen met die van
Kabinet-Colijn, n.1. hierin, dat het, voor
zijn politiek niet over een meerderheid
beschikkende, toch niet ten val werd
gebracht, omdat men de verantwoorde
lijkheid van de opheffing van de Gou
den Standaard niet voor zijn verant
woording wilde nemen, wanneer deze
veroorzaakt zou worden door een paniek
op de beurs, en niet als gevolg van 'n
wèl overwogen Regeeringsbesluit, als
onderdeel van de te voeren economische
politiek.
Nu men gezien heeft, dat in Frankrijk
liet. gevreesde monetaire gevaar minder
groot was, dan men algemeen meende,
zou dit ook wel eens aanleiding kunnen
worden tot een kentering in de mecnin-
gen hier te lande.
Secteschooltjes
In een polemiek met de Residentie
bode over de salarissen der „religieuze on
derwijzers" schrijft Nat. Herstel:
Op het oogenblik weet de Nederland
sche staat niet, hoe hij rond moet komen.
Millioenon worden nog uitgegeven voor
onderwijs. Alles wat daarop redelijker
wijze bezuinigd kan worden, móet bezui
nigd worden Zoo, bijv., zooals in ons ar
tikel werd aangegeven, op de secte
schooltjes.
Secteschooltjes! Er blijft toch maar altijd
wat hangen van de oud-liberaal-vrijzinnigo
inslag.
Armlastigen en stemrecht
Nogmaals de rede van Mr. S. de Vries Czn.
Eenige maanden geleden is in de Ver-
eeniging van liberale leden van gemeente
besturen een door een studiecommissie voor
gestelde conclusie aangenomen, waarin de
wenschelijkheid werd uitgesproken, dat van
het kiesrecht voor den gemeenteraad uitge
stotenen dienen te zijn zij, die al te zeer van
dien raad afhankelijk zijn, in elk geval door
de gemeente ondersteunden en bedeelden.
Wij zouden, aldus de Nederlander
in zijn nummer van 15 Jan. 1.1., op een en
ander niet zijn teruggekomen, als niet
onlangs een anti-revolutionair voorman,
oud-minister, een dergelijk geluid had
laten hooren. Ook hij bepleitte de uitslui
ting van werkloozen van het kiesrecht.
Waar thans van twee geheel verschil
lende zijden dezelfde kwestie in denzelf
den geest wordt behandeld, schijnt het
gewenscht, wat meer aandacht aan dit
probleem te wijden.
Wij vermoeden, dat deze opvatting over
hetgeen Mr. de Vries in den Haag sprak
steunt op het verslag in de N.R.C., waarop
ook één onzer lezers reageerde.
Daarom mogen wij de Nederlander
er beleefd op attent maken, dat in ons blad
van 13 Jan. 1.1. te lezen stond:
In het verslag, dat de N. Haagsche
C r t.' van de rede gaf, is het woord „be
deelden" gebezigd, wat iets anders is dan
„gesteunden". Maar mr. de Vries verklaar
de ons bij navraag, dat hij gesproken
heeft van „door de gemeente bedeelde
armlastigen".
Dat sluit alle misverstand uit. Onder
deze term valt geen enkele der genoemde
categorieën.
Voor „onrust" Is dan ook geen reden.
Voorts heeft men te bedenken, dat deze
„armlastigen" vroeger wettelijk van de
uitoefening van het stemrecht waren uit
gestoten.
Over de zaak zelf bestaat onder ons
naar wij meenen, geen volledige een
stemmigheid.
Nu andere bladen, afgaande op de om
schrijving in d e Ned., critiek oefenen,
meenen we goed te doen nogmaals deze
„rectificatie" te plaatsen;, zonder op de zaak
zelf in te gaan.
Het booze stuk
Met dit oordeel over „De Beul" en zijn
roode vrienden gegeven in Nat Herste'
kunem wij ons wel vereenigen:
In 'de Haagsche gemeenteraad verklaar
de een SD.A P.-er, een meester in de
rechten, dus een ontwikkeld mensch zou
men zeggen, dat hij „De Beul" had
zen en er niets godslasterlijks in had ge
vonden. Wij hebben ,.De Beul" ook gele
zen en vonden het van a tot z godslaster
lijk. De SD.A.P.-er begrijpt niet eens,
hoe om niet het ergste te nemen
de geloovige mensch door de bolsjewis
tische visie op den Christus zich diep ge
griefd moet gevoelen. Hier is een afgrond.
En men vraagt zich af: Hoe kon het
marxisme toch zooveel in den mensch
vernielen? Want deze vernieling is in
ternationaal.
De gave gulden
Crediet berust op wederzijdsch vertrou
wen.
Dat vertrouwen nu werd bewaard door de
zekerheid, dat de muntstandaard onaantast
baar was.
Door de vastheid van de munt kon en kan
nog het crediet stand houden.
Alleen op die manier is vastheid in het
zakenleven gewaarborgd.
Wat zal nu gebeuren als de muntstan
daard wordt verlaten? vraagt Doo
Plicht tot Recht, van het Ghr. Post-
personeel. En het blad antwoordt:
Onmiddellijk treedt dan een toestand
van onzekerheid in. De waarborg, die
het zakenleven omringde, dat de prijs
van verhandelde goederen door de munt-
stabiliteit voor langere tijd .verzekerd
was, die waarborg bestaat niet meer als
de munt-eenheid wordt aangetast
Inplaats van vertrouwen treedt wan
trouwen op, hetgeen een gereserveerdheid
in het zakenleven tengevolge heeft, die
groeien zal naarmate de onvastheid van.
de munt-standaard aanhoudt
Op deze wijze wordt het zakenleven
Verlamd.
De geschiedenis van de laatste jaren
bewijst dit in voldoende mate.
Hol gedaas
Een inzender in de Vrijs. DemoeraaS
Is geheel o\er stem geraakt en schrijft ovei'
de commissie, welke ingesteld wordt om de
concentratie der scholen te bezien.
Een kapstokcommissie? 'n Oplossing
in historische zin, als in 1920 en 1934?.
1920 in de luren gelegd.
193-4-1935 opnieuw door de neus ge*
boord.
Thans ten derden male?
Voor goed tegen de vlakte?
Er Is slechts één weg.
Heropening van de schoolstrijd.
Rigoureuse strijd voor de openbars
school.
Omhoog de fakkel: één dorp, één
school.
Gelukkig schrijft de redactie er onder, daé
„de gegeven voorstelling van zaken niet
juist is" De man beseft doodeenvoudig niet
dat een „rigoureuse heropening van do
schoolstrijd" de openbare school... om hals
zou brengen.
Verkeerde conclusie
Het liberale Kamerlid, de heer H. D. Lou-
wes te Ulrum maakt in de V r ij h e i d mel
ding van de volgende advertentie:
Wie geeft een flinke N. H. Arbeider,
met veel schoolgaande kinderen, voor be-
lang der school
VAST WERK,
En hij voegt daaraan toe:
Dit schijnt mij een droef bewijs voor da
verwording van onze schoolstrijd.
Deze conclusie is onjuist.
Zonder ook maar een goed woord te zeg
gen van de toegepaste methode ze wordt
ook door voorstanders van de openbare
school gebezigd leiden we uit bovenstaan
de advertentie slechts af hoe hoog de nood
gestegen is bij de landarbeiders.
..DE LIEFDE IS
ri»AAR HET ENGELSCH
Feuilleton
MEESTE"
1 ast
(11
kon er eens berouw over hebben", zei hij.
bej „Het eenige, waarover ik ooit berouw kon hebben, zou zijn,
"n'tj&ls ik je nu in den steek liet, want dat zou een verraad jegens
-tind(tiö liefde zijn! Al het andere kan vergeven en vergeten worden,
.udeP^1" 6611 dergelijk vergrijp nooit.."
;aamj Ineens stond hij vlak vóór haar; ook zij rees op en met vaste
dritftem vroe« h'j;
inenj „Gwen, wil je mij onverwijld trouwen en met mij gaan naar
ku,feen plek, waar ze ons nooit zullen vinden?"
Ned In haar verbazing trad ze een schrede achteruit, maar één
a®"ïtap; maar dit trof hem zoo, dat hij riep, met pijnlijken lach:
„Daar, zie je nu wel? Ik had immers ook het recht niet,
jie dit te vragen? Je had mij moeten laten gaan, toen ik
lit wilde. Ik verwachte zulk een opoffering ook niet van je."
„Zeg dat niet", antwoordde ze, de hand ophoudend, als wilde
te een aanval afweren. „Waarlijk daar doe je mij onrecht, mee
imehan. Die gedachte is geen oogenblik bij mij opgekomen. Maar
'oojk voel mij enkel watoverrompeld. Je moet toegeven dat je
jcbijh'öorstel wat onverwacht kwam; maar ik ben het met je eens,
lat het de beste oplossing is uit dit verschrikkelijk geval. Laten
'ij onverwijld trouwen en ergens heentrekken, waar ze ons
liet kunnen vinden."
naai »Dus Je stemt er dan in toe?O, wat een moedig, klein
pnaiaeisje! Zou er een tweede ter wereld zijn, die „ja"' zou hebben
"^ajezegd, wetende, wat jij weet? Gwen, ik beloof je, dat het je
1 tnllooit berouwen zal, wat je vandaag doet Ik zal er mijn heele
1st»ven aan wijden, om jou. gelukkig te maken. Ik kan niet onder
woorden brengen, hoezeer ik mij getroffen voel door jc edele
opoffering!"
„Zóó moet je het nu niet noemen, liefste. Is het niet ons beider
illusie geweest, sinds het oogenblik, dat we elkaar ontmoetten,
om eens te trouwen en verder altijd samen te zijn? Heb je er
al over gedacht, hoe wij hier zullen weg komen en waar wij
heengaan?"
„Ja, daar heb ik over gedacht. Ik weet een plaats, waar ik
een veertien dagen heb doorgebracht en waar zeker niemand
ooit naar ons kijken zou."
„Is het buiten Engeland? Wij zouden hier in het land nooit
veilig zijn voor dien Carey."
De enkele herinnering aan hem deed haar huiveren.
„We kunnen niet wachten tot vanavond", zei hij, geen recht-
streeksch antwoord gevend op haar vraag. „Wie weet, wat er
vandaag nog gebeurt! Ik moet nu gaan. Zie dat je mij over
een half-uur volgt. Je zult er natuurlijk wel voor waken, dat
je niet gezien of gevolgd wordt. Neem den ondergrondschen
naar Knightsbridge. >Iaar ga niet rechtstreeks van hier daar
naar toe. Neem den ondergrondschen bij South-Kensington of
Brompton Road. Stap uit bij Knightsbridge. Ik zal daar met
een auto staan en stap dan onmiddellijk in, zonder tegen mij
te spreken. Ik rijd zelf en we zullen dadelijk vertrekken. Zoo
is het heel eenvoudig, vind je piet? Het eenige, dat je te doen
licht, is, dat je zorgt, hoe je ongemerkt hier uit huis gaat en
dat je niet gevolgd wordt. Dus den ondergrondschen naar
Knightsbridge. Zal je dat goed onthouden?"
Hij sprak zacht en vlug, steeds luisterend naar eenige geluid
in den salon daarnaast.
„Ja, ik zal het doen", antwoordde Gwen.
Hij sloot haar in de armen en prevelde: „LievelingMijn
liefste!"
Toen liet hij haar los en ging.
Gwendolen stond nog een oogenblik, waar hij haar verlaten
had, waarop zo kalm naar haar eigen kamer ging.
HOOFDSTUK VI
Toen detective Carey het huis op Eton Place verlaten had,
ging hij terug naar Sloane street, waar hij binnenkwam met
den sleutel, dien Rodd hem gegeven had.
De eerste, dien hij zag, was de man zelf, die op de onderste
trede van de trap zat, met het hoofd in de handten. Hij stond
onmiddellijk op.
„Is hier iemand geweest, sinds ik weg was?" vroeg Carey.
„Mr. Mostyn is een oogenblik hier geweest, sir, om te vragen,
of we ook iets gehoord hadden van mijn heer."
„Wat heb je hem gezegd?"
„Ik heb hem verteld, wat wij in den kelder hebben gevonden."
„Hoe vatte hij het op?"
„Hij leek zoo ontsteld, als hij maar wezen kon."
„Was hij ven-ast?"
„Of hij verrast was! Hij kon het haast niet gelooven. Hij heeft
mij tweemaal alles laten vertellen en toen zei hij in zichzelven
zoo iels van: „Arme Tom! Arme Tom! Dus dan was het toch
een waarschuwing?"
„Wat bedoelde hij daarmee?"
„Nu, hij bedoelde natuurlijk, dat die droom een waarschuwing
was, sir."
„Heeft hij je ook een vraag gedaan?"
„Neen, sir, hij heeft mij niets gevraagd. Stil verliet hij het
huis,''
„Ts er nog iemand anders geweest?"
„Neen, sir, niemand anders."
„Blijf hier nu niet zoo zitten", zei de detective ongeduldig.
„Daar maak je je enkel maar ellendig flioe. Je heer zou waar
schijnlijk even goed vermoord zijn, als jij in huis geweest was.
Iemand, die met dat snoode plan hier kwam, zou zich door een
bediende, die in huis sliep, niet laten weerhouden. Je bent niet
in Indië geweest met Mr. Ilippsley, is 't wel?"
„Neen, sir,"
„Heb Je hem nooit hooren spreken van de e>en of andera
moeilijkheid, of mogelijk van een vijand, dien hij daar ooit
heeft gehad?"
„Ik heb er nooit iets van gehoord, sir, en bovendien, mijn heer
was niet iemand, om vijanden te maken; daarvoor hield hij zich
veel te veel afzijdig."
„Hij moet toch tenminste één vijand hebben gehad en onze
taak is het juist om dien eenen vijand te vinden. Ga nog eens
goed na in je gedachten, of je toch niet iemand invalt, die je
heer vijandig gezind kon zijn En wil je nu een briefje voor mij
naar het politie-bureau brengen?"
„Goed, sir."
Carey ging <ïe eetkamer binnen en schreef «laar enkele regels
aan den hoofd-inspecteur, waarin hij dien verzocht, den bode
zoo lang mogelijk op te houden, daar hij hem iu huis in den
weg zat
Zoodra Rodd vertrokken was. begon Carev een grondig onder
zoek, aanvangende met de eetkamer, waar de vermoordev
volgens verklaring van Mr. Mostyn, moest gezeten hebben od
den avond, toen hij den dood vond
Hij keek eens nauwkeurig rond, op het haardkleed en od de
plaat en herinnerde zich, hoe de meening van den dokter
inuners was geweest, dat Mr. Hippsley de diepe wonde aan het
achterhoofd had gekregen, doordat hij tegen dten rand van he*
haardhekje was geslagen. Op het haardkleed werd hij ook dri*
kleine, gitten kraaltjes gewaar en een blauw veertje dat hoogst
waarschijnlijk zou zijn gevallen van de hood van iemand, die
zich over de haard had gebogen. De detective stak die kleinig
heden bij zich in zijn zakboek.
..Ze kan het niet alleen gedaan hebben", sprak hij In zich
zeiven, terwijl hij het boek sloot, „maar ze kan hom na den val
in den kelder hebben helpen dragen. Als Mr. Hippslev niet die
wond aan het voorhoofd had gehad, dan zou het precies een
ongeluk hebben geleken."
(Wordt vervolgd)