(Van imeJmven
Een nieuw werk over de Economie
CTfl£o(ïo^/l&,
Ontspannings
Lectuur
Het Tweede Deel van het Leerboek van
Prof. Mr. P. A. Diepenhorst verschenen
Moeilijke dingen eenvoudig gezegd
Meer aandacht voor de nieuwere stroomingen
Prof. P. A. Diepenhorst
Prof. mr P. A. Diepenhorst heeft woord
gehoucten en op het toegezegde tijdstip ver
schijnt' deel II van zijn .Leerboek van de
economie". De ondertitel van dit deel luidt:
„Theorie der economie". Een titel om af te
schrikken hen, die niet economisch ge
schoold zijn, wanneer het niet geschreven
was door prof. Diepenhorst, die de gave
hezit moeilijke dingen heel eenvoudig te
Zeggen. Bovendien de schrijver wijst er
ln zijn voorwoord op wordt veelvuldig
verwezen naar economische practijk en
politiek.
Met gespannen aandacht heb ik het ge-
heele deel ooorgelezen. Van twee zijden
hoopte ik den schrijver schaakmat te zet
ten: bibliographisch en economisch. Door
mijn werkkring krijg ik inzage van bijna
alle belangrijke boeken op economisch ge
bied en bij voorbaat verkneukelde ik mij in
de gedachte, dat hot mij niet moeilijk zou
vallen den hooggeleerden auteur te kunnen
verwijten, dat hij dit en dat boek vergeten
was te noemen. De „Voorlezingen" van prol.
Diepenhorst toch, ken ik van buiten en in
het „Leerboek" vindt men menigen zin daar
uit terug. Ook de literatuuropgave maakt
op het eerste gezicht den indruk uit de
„Voorlezingen" te zijn overgenomen. Helaas,
al mijn pogingen om, zonoer van vitzucht
beticht te worden, den professor te kunnen
voorhouden: dit of dat boek hadt u beslist
moeten noemen, zijn vergeefs geweest en
om in bokserstaai te spreken: in minder
dan geen tijd ben in knock-out geslagen.
In drie ronden knock-outl
Eerste ronde: Als de schrijver het heeft
tover de verschillende loonstelsels vergeet
hij niet te noemen (blz. 136) het Bedaux-
stelsel. Het is voor mij onbegrijpelijk hoe
oen professor in de economie zóó op oe
hoogte is van bedrijfs-economische proble
men.
Tweede ronde: Prof. Diepenhorst toont
zich en dit is zijn goed recht erg in
genomen met de rectorale oratie van prof.
Kaaymakers over Economie en ethiek, doch
hij verzuimt niet in een noot te wijzen op do
uitvoerige bestrijding van deze rede door
prof. mr F. de Vries.
Derde ronde: Van de crisis, zoo dacht ih>
heeft een professor geen last en dus ver
heugde Ik er mij reeds op hier op een hiaat
•to kunnen wijzen als niet genoemd zou woi
den het Institut für Konjunkturforschung te
Berlijn. Op blz. 636 noemt prof. D. zoowel 't
instituut al3 de directeur.
Ik zal den lezer niet verder vermoeien
met een opsomming van feiten, waaruil
blijkt, dat prof. Diepenhorst met dit boek
„bij" is. Liever ga ik over tot den aanval
van een anderen kant, en ik weet, dat als
in anoere couranten een recensie op dit
werk zal verschijnen, met grof geschut de
stelling van prof. Diepenhorst zal worden
aangetast en het mogelijk is hier en daar
een bres te schieten. Wie evenwel zou wil
len beweren de geheele economische waar
de van dit werk tot een puinhoop te schie
ten, overschat zich zelf en onderwaardeert
de kracht van den te bestrijden vijand.
De inhoud van het boek
Tot den aanval cUs! Het werk van prof.
Diepenhorst luidt: Theorie der economie.
Titel en inhoud dekken elkaar niet vol
komen. Er staat meer in dan de „reine"
theorie en de theorie krijgt naar verhou
ding niet die plaats, die haar tegenwoordig
toekomt
Achtereenvolgens in negen hoofdstukken
behandelt de schrijver;
Hoofdstuk Ir Inleiding. (Hierin wordi
b.m gehandeld over 't object der economie.
Hoofdstuk II: Voortbrenging en verbruik.
^Algemeen gedeelte.
Hoofdstuk III: De arbeid.
Hoofdstuk IV: De natuur. Het kapitaal
Hoofdstuk V: De onderneming. Onderne
mingsvormen.
Hoofdstuk VI: De ruil. Waarde en prijs.
Het geld.
Hoofdstuk VII: De verdeeling. Het ar
beidsloon.
Hoofdstuk VIII. De grondrente. Kapitaal
rente. Ondernemerswinst
Hoofdstuk IX: Economische orde. Crisis
en conjunctuur. Staat en economische orde.
Handelspolitiek»
Wanneer prof. Diepenhorst het mij niet
euvel duidt, zou ik hem in overweging wil
len geven bij een eventueelen herdruk eerst
uitvoerig to behandelen de olgcraeene en
theoretische economie, aan de hand (de
volgorde is voor wijziging vatbaar) van de
volgende onderwerpen: Methode en karak
ter der economie, waarde- en prijsleer, index
cijfers, vorming en verdeeling van 't maat
schappelijk inkomen (onderverdeeld in:
kapitaal en kapitaalrente, grondrente, ar
beidsloon. ondernemereinkomen), crisis en
conjunctuur, productie, consumptie.
Vervolgens komen „Bijzondere onderwer
pen uit de economie" aan de beurt, te
weten: Bevolkingsleer, economische ont-
wikkelings- en organisatievormen, geld-,
crediet- en bankwezen, financiënwezcn van
openbare lichamen, handels- en verkeers-
politiek, sociale politiek, agrarische poli
tiek, statistiek.
Economische politiek en wetenschap
Wie „Voorlezingen over de economie"
houdt, hoeft zijn stof niet te wringen en te
passen in een nauwsluitend harnas, hij
heeft het recht sommige dingen uitvoerig
en andere meer beknopt, aan zijn toehoor
ders op te disschen. Een „Leerboek" eischt
evenwichtige, systematische behandeling en
moet goed onderscheiden tusschen economi
sche wetenschap en economische politiek.
In verschillende opzichten zien we bij prof.
Diepenhorst een streven hiernaar. Onder
scheidene lange citaten en gedichten, in de
„Voorlezingen" op hun plaats, zijn in het
„Leerboek" weggelaten. En opmerkelijk is,
hoe prof. Diepenhorst rekening gehouden
heeft met de nieuwere, zuiver theoretische
stroomingen. Een paar bewijzen: Op bl.z.
429 wordt gesproken over de wet der grens-
paren van Von Böhm Bawerk, op blz. 438
over de omloopssnelheid van het geld, de
velocity en wordt de vermaarde bewegings
formule MV PT genoemd om het verband
tusschen geld en prijzen uit te drukken, en
om niet meer te noemen, op bl.z. 489 behan
delt prof. Diepenhorst de door J. B. Clark
in zijn .Distribution of wealth" ingevoerde
onderscheiding van functioneele en perso-
neele verdeeling.
Van harte hoop Ik. dat prof. Diepenhorst
op den ingeslagen weg verder moge gaan
en meer dan tot nu toe de waarde- en prijs
leer en wat daarmee samenhangt in het
centrum plaatse. Misschien kunnen dan en
kele andere onderwerpen wat korter afge
daan worden.
Onder „economie" verstaat men tegen
woordig vrij algemeen meer de theoreti
sche economie, terwijl prof. Diepenhorst
voor een groot deel zich nog plaatst op het
ouoere standpunt en meer aandacht schenkt
aan problemen van practisch belang en de
stof veel uitgebreider neemt.
Paedagogiek ln de praktijk
Voor mijzelf heb ik in dit verband een
vergelijking gemaakt tusschen de jeugd van
vroeger en van nu. Vroeger, mijn ouders
weten hiervan nog mee te praten, deed de
jeugd niet aan sport en als er een feestje
was en men kreeg chocolade-melk meest
al nog aangebrand met een lang be
schuitje, dan vond men dit al heel mooi.
Kom oaar tegenwoordig eens mee aan! De
jongelui tennissen, voetballen, kampeeren
en er zijn zelfs „heeren" van 16 jaar, die
zich pas prettig voelen in een 6moking-
costuum. Er zijn vaders, die in zoo'n geval
niet beter weten te doen dan telkens maar
weer opnieuw te herhalen, dat in hun tijd
do jeugd toch heel wat degelijker was. Er
zijn er ook, die met hun tijd meegaan en
hun kinderen andere ontspanningen
toestaan dan ze zelf genoten hebben en ze
trachten alleen maar de ontspanning ten
opzichte van het werk in juiste proporties
te krijgen.
Zoo'n goede vader ten opzichte van zijn
kinceren is prof. Diepenhorst bezig ook te
worden ten opzichte van de nieuwere rich
ting in de economie. In zijn „Voorlezingen'
staat hij nog vrijwel afwijzend hier tegen
over, ln zijn „Leerboek" toont hij al op ver
schillende punten toenadering. Waar aan
den eenen kant het gevaar dreigt en steeds
dreigender wordt, dat de economie te theo
retisch wordt en daardoor alleen te genie
ten voor uitzonderlijk begaafoen, die niet
alleen abstract kunnen denken, doch ook
diepgaande studie moeten maken van
thematische problemen, is het aan den an
deren kant weer toe te juichen, dat mannen
van autoriteit als prof. Diepenhorst er een
is, niet zoover gaan en meer kijk op de wer
kelijkheid hebben, zonder dat ze alle theo
rie als ballast over boord werpen.
Gezien het race-tempo, waarmee de schrij
ver heeft gewerkt, staan er betrekkelijk
weinig drukfouten en onjuistheden in. De
naam van den Zweeoschen econoom Wick-
sell wordt meer dan eens met één 1 geschre
ven, op bl.z. 521 wordt gesproken over het
werk van Burrit. Dit is niet geheel juist.
Het boek, waarop gedoeld wordt „Profit
sharing" is een „collaboration" geschreven
door A. W. Burriti (met 2 t's) en nog vier
andere heeren. Op bl.z. 55 wordt gespro
ken (ook in de Voorlezingen) over de ar-
beidsenquêtes in 1887 en 1892 ten onzent in
gesteld; de desbetreffende jaartallen zijn
1886 en 1890. Maar waartoe zou ik verder
gaan met nog meer kleinere „Schönheits-
fehler" te vermeloen. De lezers zouden den
ken, dat er nog al wat aan het boek man
keerde. En dit is niet het geval. Het boek
overtreft verre mijn verwachtingen en mijn
wensch is, dat velen van dit „Leerboek" Zu]_
len kennisnemen en zelf zullen oordeelen
over de phenomenale belezenheid van den
hoog le er aar in de economie aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam.
ps a juch
De Kerk in de branding. Het con
flict tusschen Kerk en Staat Toe
gelicht naar aanleiding van actu-
eele toestanden in verschillende
landen. Met een inleiding van Dr.
M. C. Slotemaker de Bruine. Voor
„Kerkopbouw' uitgegeven door G.
F. Callenbach te Nijkerk.
De verschijning van ait boek zal haar
nuttig effect wel iets verder verspreiden dan
de naaste bedoeling, waartoe het volgens
den inleider is samengesteld: „een dringende
opwekking tot echt kerkelijk bewustziju".
Al is dit laatste de schoonste vrucht, er
zal van dezen bundel ook een niet geringe
kracht uitgaan in zijn hoqge informatori-
sche waarde. Van den strijd of het probleem,
door de aanraking tusschen Kerk en Slaat
ontstaan, weten we iets, naarmate in som
mige landen die strijd een opzienbarend ka
rakter kreeg, maar van de historische,
kerkrechtelijke en geestelijke omlijsting,
waarbinnen de conflicten zich afspelen, be
zit de gemiddelde belangstellende een hoogst
vlakken indruk. Aan dit gemis immers
mag in dezen tijd ge^n trek van het we-
relcbeeld buiten de belangstelling vallen
komt deze bundel een heel eind tegemoet.
En dat voornamelijk, omdat den schrijvers
blijkbaar niet alleen de opdracht tot ver
breiding van kennis, maar ook tot vorming
van oordeel verstrekt is. Dit tweeledig ka
rakter geeft aan de lezing van bet boek
temeer aantrekkelijkheid.
Behalve voor Duitschland, waarvan het
Kerk-en-Staat-probleem door een Nederlan
der, Mr. N. Stuf kens is belicht, zijn voor alle
hier aan de orde komende landen, schrijvers
van eigen bodem gevraagd. Zoo behandelt
Prof. Sykes Engeland; Paul Conord Frank
rijk; M. A. Sibille Italië; Prof. Scholten Ne
derland; Dr. N. A. C. Slotemaker de Bruine
Ned. Indië; Prof. Bohate Oostenrijk; Prof.
Simon Frank Rusland en Dr. Spoërri Zwit
serland.
Het is uiteraard niet mogelijk, van dit
boek een beoordeeling in den gewonen zin te
geven; daartoe loopen oe betrokken volken,
en ook de auteurs, te ver uiteen. Ware
het eerste hoofdstuk, dat over Duitschland,
maatgevend voor de andere, dan zouden we
kunnen zeggen: een modelboek. Mr. Stuf-
kens oriënteert niet slechts, maar hij geeft
ook zijn oordeel over den kerkstrijd bij onze
Oosterburen. En dit doet hij met een uitne
mend onderscheidingsvermogen t.a.v. de
absolute tegenstelling tusschen nationaal-
socialisme en Christendom, derhalve ook van
den ondergrond der Kerkelijke worsteling,
die zich sedert 1933 afspeelt in het land
van Hitier.
Hoewel niet alle hoofdstukken op deze
hoogte staan, bieden zij den lezer toch ma
teriaal te over, om zich een beeld te vor
men van den strijd meer of minaer fel
welke de Kerk heeft te voeren gehad of nog
te voeren heeft tegen de suprematie van den
Staat
Over Rusland en Frankrijk zijn ten deze
de meest treffende hoofdstukken geschreven.
Die over ons land en zijn koloniën zijn zeer
ongelijk van afmeting; terecht, want van
eigen land weet „men" aan toch wel ge-
noeg(?) Daarentegen is het goed gezien, dat
de positie der Kerken van Ned. Indië bree
der besproken werd, wij weten daar te wei
nig van, een euvel, dat geheel Indië geldt...
't is zoo ver!
Dat aan Zwitserland en Italië een hoofd
stuk gewijd is, al heeft de storm rona de
Kerk daar zich gelegd? was niet minder noo-
dig dan een behandeling van de verhoudin
gen in Engeland en van de thans weer
scherper gewordene in Oostenrijk.
Zoo is een geheel ontstaan, dat door het
ontbreken van de Scandinaafsche lanoen,
België, Spanje en de Balkanlanden wel niet
geheel Europa, maar dan toch de Kerkelijk
gevoeligste" landen teekent in de verhou
ding tusschen Kerk en Staat. „De Kerk in de
branding", noemt de inleider bet boek. Maar
dan moeten we haar nood kennen! Om te
bidden, en te werken. Waartoe dit boek
stuwt
ZOTTEKE, door Jos Brusse-van
Huizen. Tweede druk. Rotter
dam, W. L. en J. Brusse,
„Velen", zoo zegt mevr. Brusse-v. Huizen
bij het verschijnen van den tweeden druk
van bovengenoemd werk, „hebben dit boek
beschouwd als een specifiek Vlaamsch en
Katholiek boek. maar het is echter door mij
noch als het een noch als het ander be
doeld, en zou dit ook bezwaarlijk kunnen
zijn, aangezien ik zelf noch het één noch
•het ander ben."
Maar juist deze mededeeling van de
schrijfster, doet ons te meer bewondering
hebben voor haar echt inleven in de sfeer
van Zotteke, het Antwerpsche volkskind-
In Zotteke's leven zijn van de prille
jeugd tot aan den hoogen ouderdom maar
weinig zonnige dagen geweest Maar steeds
zag zij de donkerste wolken nog van een
gouden lichtkrans omzoomd. Haar ziel ver
stond diep, dat „willen dienen" het geheim
van een gelukkig leven ia Hiervoor wist zij
telkens oplaaiende hartstochten van onte
vredenheid te bedwingen en vond ze na elk
verlies van dierbaren weer terrein, waarop
ze haar dienende roeping kon vervullen.
Zotteke bleef bij alles het Vlaamscho
volkskind, dat lang niet altijd zich wist te
verheffen boven het dikwerf al te platvloer-
sche van de sfeer, waarin ze was opgevoed.
Maar ze ging toch niet geheel ten onder.
Daarvoor was haar ziel te fijn besnaard. En
met het klimmen der jaren komt haar leven
op een steeds hooger niveau.
Natuurlijk blijven we het als een gemis
voelen, dat de kracht van een waar Chris
telijk geloof niet tot zijn recht komt in Zot
teke's leven. Vandaar ook het weinige
schuldbesef over wat zondig en verkeerd was
in haar leven.
Maar dat neemt niet weg, dat ons hier
een leven geteekend wordt, waarin het leed
niet verhardt, doch loutert
En literair staat dit werk op hoog peiL
Drie faren tentleven, door Jo Roger-
Tourte. Gorinchem, J. Noorduyn en
Zoon N.V.
De lust tot reizen en trekken, tot het zien
van de wereld zit de meeste men=chcn |n Naar een houtsnede
het bloed, maar ^Ifchts zeer weinigen rijn rnu Porc*hu K-xrzl
in de gelegenheid deze lust bot te vieren.
In de vacanties kan men langere of kortere
reizen maken, maar slechts de rijk met
aardsche goederen gezegenden kunnen zich
de weelde van een wereldreis veroorloven.
Zeker, er is een bepaald soort menschen,
„globe-trotters" die met een zelfgetimmerd
wagentje een tocht „rond de aardbol" aan
vangen, maar veelal wordt dan reeds na
ze.er korten tijd schipbreuk geleden. Maar er
zijn tenslotte ook nog ondernemende tippe
laars die zich voornemen de wereld te gaan
bekijken en dat voornemen inderdaad ten
uitvoer weten te brengen, dikwijls ten koste
van groote opofferingen.
Zoo ging eenigc jaren geleden een
Fransch architect met zijn echtgenoote op
stap, uitgerust met een tent, wat dek en s,
practische, solide kleeding en een bijna
leege beurs om een wereldreis te maken.
Drie jaren deden zij er over, nu eens hier
dan weer daar eenigen tijd blijvende. Om
aan de benoodigde contanten te komen tec-
kende Rémois Roger, de architect, aquarel
len en verkocht deze in de grootere plaat
sen voor goed geld. Bovendien bleef het
echtpaar een enkele keer eenige maanden
ergens wonen, als Rémois een opdracht kon
krijgen en trok als hij klaar was weer ver
der. Overigens werd de grootste soberheid
betracht eu vaak leden zij groote ontberin
gen. Men moet een groot doorzettingsvermo
gen hebben om een tocht als deze tot een
goed einde te brengen en het echtpaar Ro-
ger-Tourte heeft bewezen dit te bezitten.
Mevrouw Jo Roger-Tourte heeft nu in een
boek, dat onder de titel „Drie jaar tentle
ven" in het Hollandsch vertaald is, verteld
over deze wereldreis. De heele wereld wordt
in dit boek beschreven. Het logische gevolg
is natuurlijk een groote mate van opper
vlakkigheid. Men kan nu eenmaal niet alles
wat men in drie jaar tijd meemaakt en ziel
in driehonderd bladzijden uitvoerig weerge
ven. „Drie jaren tentleven" is een reisbe
schrijving met een massa interessante bij
zonderheden over alle deelen der aarde. Wij
meenen echter dat de schrijfster beter ge
daan had hier en daar meer in details te
treden en niet tot in het oneindige te ver
tellen hoe nat zij en haar man wel geregend
zijn, hoe bemodderd en vuil ze er soms uit
zagen, hoe gevaarlijk hun tochten dikwijN
waren. Dat zou het boek heel wat aantrek
keiijker gemaakt hebban. Men verdrinkt als
het ware in de geweldige feiten-hoe veel
heden.
Tusschen de tekst en achterin het boek
vindt men een keur-collectie van prachtig:
foto's en aquarellen van de kunstzinnige
Rémois Roger. Deze illustraties zijn werke
lijk heel mooi. Niet in het minst hierdoo-
zal de jeugd dit boek ongetwijfeld met plei-
zier lezen.
Ellen Russe. LOFZANG DER
AARDE. P. N. van Kampen.
Amsterdam-
Ellen Russe houdt van Italië, haar De
Klokkenmaker van Venetië en
De Heirbaan behandelen Italiaansche
motieven. En Moederland gaat wel
over Rhenen en
de Betuwe, maar
schr. kan toch
haar boek niet ein
digen. zonder nog
even naar het
Zuiden te zijn af
gedwaald.
Ook haar laat
ste werk Lof
zang der Aar-
d e verplaatst ons
naar het schoone
land der Apenij-
nen met zijn rijke
kunstschatten,
kunstgeschiede
nis en weelderige
natuur.
Het thema ts het ontstaan van de beroem
de „terra invetriata", de majolicakunst der
Florentijnsche del la Robbia's. Deze
niug op de materie werd door Luca verwor
ven ten koste van levensgeluk: dieD werd
hij getroffen, toen 't bleek, dat zij, aan
hij zijn hart in stilte had verpand en voor
wie hij werkte, de verloofde was geworden
van zijn rijken broer Maar het leed bracht
hem winst, het bracht hem tot edeler en
geestelijker kunst
Ellen Russe heeft in deze roman het leven
en streven geheeld van lijdende worste
lende en overwinnende kunstenaars, maar
niet verzuimd dit persoonlijke te doen zien
tegen de achtergrond van het oude Italië,
waarin het opkomend individualisme der
Renaissance het Middeleeuwsche gemeen-
schapsbewustzijn trachtte te breken; hel
oude Italië ook, wonderheerlijk door de na
tuur en kunst gezegend, maar verscheurd
door twist en oorlog en bedreigd door vree-
selijke ziekten. Het proza, waarin dit boek
geschreven is, is zuiver en welluidend. El
len Russe heeft met „Lofzang der Aarde"
haar naam als boeiend schrijfster bevestigd.
De martelaren van Tolpnddle,
door Owen Rattenburg, Hoorn.
Drukkerij Edecea.
In dit werk. dat als no. 12 van de bekende
Edecea-editie verscheen, wordt ons het lij
den geschetst van streng-geloovige Chris
tenmannen, die inderdaad pioniers der vak
beweging genoemd mogen worden.
Ellen Russe
Het was in 1934 honderd jaar geleden, dat
George Loveless en zijn vrienden naar Aus
tralië verbannen werden. Als ijverige go-
loovige methodisten waren zij door hun
eenvoudige, bezielende prediking tot groo-
ten zegen geweest in hun omgeving. Maar
de vrijheid in Christus kennende, kon het
niet anders, of zij moesten door het zien en
ervaren van den socialen nood dier dagen
ook op de bres staan voor het recht van den
arbeider Immers, de beide tafelen der wet
moeten wel ondersche id en, maar mo
gen niet gescheiden worden.
Zij richtten daartoe een vakvereeniging
op, en uit vrees, dat de spoedige bekend
beid van oprichting aanleiding zou kunnen
zijn tot het mislukken hunner pogingen
legden zij hun leden de belofte van geheim
houding op.
Hierin vonden de rechters een formeelen
grond, om deze eenvoudige, gcloovige en
trouwe arbeiders de zwaarste straf op te
leggen. t.w. zeven jaar verbanning.
Het is ontroerend, te lezen, welk een on
menschelijke behandeling deze mannen heb
ben ondergaan. Maar het is niet minder
aangrijpend te lezen van hun onwrikbaar
Godsvertrouwen, waarin zij al dat leed
hebben verdragen, totdat later de F.ngel-
sche Regeering het gepleegde onrecht her
stelde door de verklaring van invrijheid-
steling.
Gaarne bevelen we dit werk aan, dat voor
zoo luttele prijs verkrijgbaar wordt gesteld.
We vinden hier het begin van de Christe-
lijk-sociale vakbeweging.
We zijn den heer R. Hagoort dankbaar, dat
hij ons door deze vertaling een belangrijko
bijdrage geboden heeft voor de geschiedenis
der Christelijke vakbeweging.
Slagregens. Afrikaansch verhaal
door L- Penning. Zwolle, La Ri-
vière en Voorhoeve.
Een boek over Zuid-Afrika en van
Penning. Dat zegt genoeg!
't Is een leven
dig verhaal ow
de gebeurtenissen
die in 1852 plaats
grepen. Andries
Pretorius had de
Zandrivier
ven tie geteekend
zonder in deze ge
wichtige aangele
genheid de Volks
raad te kennen.
Deze conventie
werd door Hen
drik Potgieter in
zijn aanvang een
schande en een
verraad genoemd,
en *t scheelde maar weinig ol er was een
burgeroorlog ontbrand.
Door 't optreden van den bloeddorstigen
kafferkapitein Sekwati sloegen echter de
voormannen der Boeren de handen weer in
een en werd een verbitterde strijd tusschen
zonen van 't zelfde volk voorkomen.
't Was ook in deze bijv. dat de jonge Paul
Kruger zijn grootste arbeid begon: hij vocht
tegen de kaffers maar niet minder tegen
den demon der verdeeldheid, die de kracht
van zijn volk trachtte te breken.
Penning hpeft meer over deze gebeurte
nissen geschreven, maar dit boek. waarvan
thans de tweede druk verscheen, schreef hij
na zijn verblijf in Zuid-Afrika, waar hij in
verschillende archieven een nader onder
zoek instelde.
De illustraties vinden wij leelijk. en wat
de twee schetsjes van L. J. R. Kalmijn
achterin het boek opgenomen met dit
verhaal te maken hebben begrijpen wij niet
Dit boek zal ook thans zijn weg wel weer
vinden. Naar Penning luistert ons volk
graag en hier is de echte Pennine aan het
woord: de man. wiens hart brandde
liefde voor het stamverwante volk der Boe-
eerste treae te zetten op het pad, dat na*
verbetering voert In plaats dat zulks ee
bewijs zou zijn van het ondeugdelijke valT"
dezen staatsvorm, pleit het juist zeer in
voordeel.
Raalte geschreven is over de politie, en waa-
in op doelmatiger organisatie wordt aa:
gedrongen. Na een historisch overzicht won
het bestaande stelsel besproken en de ni
deelen hiervan uiteengezet Aan wat M
rapport-Welter over deze aangelegenheid
zegt, wordt mime plaats geschonken. Aan
negatieve critiek worden tenslotte eenin
positieve reorganisatieplannen toegevoe^j,
welke door schema's verdui 'eliikt word#*
Het geheel getuigt van veel vakkennis.
fo
MUZIEK
Tafereeltjes nlt de Poppenwereld
Bij W. F. Liohtenauer's Algemeene Muzia
handel te Rotterdam verscheen „Taferet
tjes uit de Poppenwereld", vijf kinderlie;
'<*s door M. Rinkel-de Vos.
De Utrechtschc componiste heeft voor ik
ze vijf liedjes een voortreffelijke keus g
daan uit gedichtjes van Rie Cramer en t
Sutorius. De woorden vroegen om muzitj
op gezongen te worden en voor ei
oer gedichtjes is de componiste er naar o:
ze meening geheel in geslaagd de melodk
tjes te vinden die de stemming van d
oorden versterken door klank ern rythnj
Zoo is hier een bundeltje ontstaan, dat s
alle kanten bekeken mag worden en
menig fijn momentje zoowel voor de oude,]
als kinoeren kan brengen. De leuke tilej
plaat is geteekend door Jeanne Bon.
Leerboek Stenografie „Groot*
door E. J. L o o n s t e i nA'daa
H. A. van Bottenburg N. V.
Wij ontvingen het tweede deel van hj
leerboek voor Stenografie „Groote" doorl
J. van Loonstein. In dit deel worden op
voerige wijze de verkortingen behandt
De verkortingen worden vaak herhaald,
wijl de schrijver ook het ontstaan bespj
waardoor ze gemakkelijker uit het
geleerd kunnen worden. Men begrijpt op
manier wat men leert. Voorts is
betische lijst van de verkortingen opgei
men, die het naslaan vergemakkelijkt.
Penning
Ontvangen Boeken
E. R. MenkoJacobson, Her
inneringenScheltema en Hol-
keraa's Boekhandel en Uitg.
Mij. N.V. te Amsterdam.
Een twaalftal voorvallen uit de praktijk
van een huisbezoekster der bekende Am
sterdamsche Verg. .Liefdadigheid naar Ver
mogen". Aan de nagedachtenis van den
stichter dier Vereeniging: J. F. L. Blanken
berg, is dit zonder eenige pretentie geschre
ven bundeltje opgedragen. En voor elk ver
kocht exemplaar ontvangt het kleeoing-
cornité van L. n. V. een bijdrage.
Naast onbeduidende vindt men er ook aan-
grijpende verhalen bij. Alle tezamen vormen
een treffend pleidooi voor de onmisbi
h e i d van het werk, dat door Vereenigingen
als deze wordt verricht.
yfolitie-reorganisatié", door H.
M. van der Vijver. Uitg. De
erven J. J. Tijl N.V. Zwolle.
Meer dan eenige andere staatsinstelling
geeft de democratie gelegenheid, om op
zwakke plekken te wijzen en zoodoende de
Dit christelijk letterkundig tijdschrle,,
staat momenteel onder redactie van H. ijni
Bruin, Mr. Roel Houwink, H. van der L«%ec
en P H Muller. pi
ln het December- en Januarinummer frjj
bliceeren Jan H. de Groot en Kees Klap vé|o<
zen, die wijzen op een bewust aanstuw li
naar het gedicht van Jangen adem". Cfin;
lukkig, Jan de Groot was reeds op r.e goeion
weg met zijn spreekkoren, zooals Jttn
Spookschip". tor
Hij heeft nu een Ballade der drie Konitno:
gen. Dat hij soms moeite heeft met de maien.
zal wel te overwinnen zijn. len
M.i. liggen voor de jongere dichters diei
onderwerpen voor het grijpen. Was het »ol
ook maar zoo met de inspiratieItu!
Kees Klap is in zijn breed opgezette v»
zen lang niet vrij van rhetoriek. Dit is U
ergste niet, mits deze bezield is. Ik las vé
hem ook een uitvoerig gedicht in „De Stei£_
waar het „Christelijk slot" zelfs niet os-
brak.
Zijn poëzie vind lk heel wat sterker dl
oie van Tom Meyneke. Diens „Keretfes
van een verlorene" is al heel zwak.
Mag ik een paar onderwerpen noena
voor een ballade? Dan zijn de balladen dj
stempelaars en der theologische candidal
het eerst aan de beurtl
Bij lezing van een Kerstnovelletje van H
J. Strijt vroeg ik mij af: is het niet mogeli|
dat de redactie zich voor een kerst»
veile voorziet van beter werk? Ik weet, dl
de redactie van „Opwaartsche Wegen" lai
op het standpunt heeft gestaan mij
af te wachten wat er aangeboden werd. I|
lijkt mij bij overvloedige productie g»
kwaad standpunt. Doch zooals de zaken tl
nog staan
Een der beste bijdragen uit de laatste t$
Is de novelle van Hein de Bruin: „Schaf
en Scharnier".
Na het lyrische proza in „Wat Blijf
waarvoor we terecht als lyrisch proza vi
waardeering kunnen hebben, bemerken
dat de Bruin's proza zich thans ontwikkf
ln epische richting. Vooral de dialogen
snerpend. En zijn plastiek is voortreffelij
Dat een. jong teekenaar als W. G. van i
Hulst Jr. bij deze novelle houtsneden maal -
is als verschijnsel gelukkig. Er is nog l|j
weinig contact tusschen de werkers binol II
de kring der reformatorische kunstenaal
Inmiddels is nu ook „De Werkplaats" v«
schenen. Jammer, deze scheiding! Voor U
overige zullen we nu maar afwachten, W
de beide christelijke letterkundige ti« i
schriften zich ontwikkelen. Beiden zijn 4
moeite van het lezen zeker waard. I
P. J. K