(Van imeJmven Een nieuw werk over de Economie CTfl£o(ïo^/l&, Ontspannings Lectuur Het Tweede Deel van het Leerboek van Prof. Mr. P. A. Diepenhorst verschenen Moeilijke dingen eenvoudig gezegd Meer aandacht voor de nieuwere stroomingen Prof. P. A. Diepenhorst Prof. mr P. A. Diepenhorst heeft woord gehoucten en op het toegezegde tijdstip ver schijnt' deel II van zijn .Leerboek van de economie". De ondertitel van dit deel luidt: „Theorie der economie". Een titel om af te schrikken hen, die niet economisch ge schoold zijn, wanneer het niet geschreven was door prof. Diepenhorst, die de gave hezit moeilijke dingen heel eenvoudig te Zeggen. Bovendien de schrijver wijst er ln zijn voorwoord op wordt veelvuldig verwezen naar economische practijk en politiek. Met gespannen aandacht heb ik het ge- heele deel ooorgelezen. Van twee zijden hoopte ik den schrijver schaakmat te zet ten: bibliographisch en economisch. Door mijn werkkring krijg ik inzage van bijna alle belangrijke boeken op economisch ge bied en bij voorbaat verkneukelde ik mij in de gedachte, dat hot mij niet moeilijk zou vallen den hooggeleerden auteur te kunnen verwijten, dat hij dit en dat boek vergeten was te noemen. De „Voorlezingen" van prol. Diepenhorst toch, ken ik van buiten en in het „Leerboek" vindt men menigen zin daar uit terug. Ook de literatuuropgave maakt op het eerste gezicht den indruk uit de „Voorlezingen" te zijn overgenomen. Helaas, al mijn pogingen om, zonoer van vitzucht beticht te worden, den professor te kunnen voorhouden: dit of dat boek hadt u beslist moeten noemen, zijn vergeefs geweest en om in bokserstaai te spreken: in minder dan geen tijd ben in knock-out geslagen. In drie ronden knock-outl Eerste ronde: Als de schrijver het heeft tover de verschillende loonstelsels vergeet hij niet te noemen (blz. 136) het Bedaux- stelsel. Het is voor mij onbegrijpelijk hoe oen professor in de economie zóó op oe hoogte is van bedrijfs-economische proble men. Tweede ronde: Prof. Diepenhorst toont zich en dit is zijn goed recht erg in genomen met de rectorale oratie van prof. Kaaymakers over Economie en ethiek, doch hij verzuimt niet in een noot te wijzen op do uitvoerige bestrijding van deze rede door prof. mr F. de Vries. Derde ronde: Van de crisis, zoo dacht ih> heeft een professor geen last en dus ver heugde Ik er mij reeds op hier op een hiaat •to kunnen wijzen als niet genoemd zou woi den het Institut für Konjunkturforschung te Berlijn. Op blz. 636 noemt prof. D. zoowel 't instituut al3 de directeur. Ik zal den lezer niet verder vermoeien met een opsomming van feiten, waaruil blijkt, dat prof. Diepenhorst met dit boek „bij" is. Liever ga ik over tot den aanval van een anderen kant, en ik weet, dat als in anoere couranten een recensie op dit werk zal verschijnen, met grof geschut de stelling van prof. Diepenhorst zal worden aangetast en het mogelijk is hier en daar een bres te schieten. Wie evenwel zou wil len beweren de geheele economische waar de van dit werk tot een puinhoop te schie ten, overschat zich zelf en onderwaardeert de kracht van den te bestrijden vijand. De inhoud van het boek Tot den aanval cUs! Het werk van prof. Diepenhorst luidt: Theorie der economie. Titel en inhoud dekken elkaar niet vol komen. Er staat meer in dan de „reine" theorie en de theorie krijgt naar verhou ding niet die plaats, die haar tegenwoordig toekomt Achtereenvolgens in negen hoofdstukken behandelt de schrijver; Hoofdstuk Ir Inleiding. (Hierin wordi b.m gehandeld over 't object der economie. Hoofdstuk II: Voortbrenging en verbruik. ^Algemeen gedeelte. Hoofdstuk III: De arbeid. Hoofdstuk IV: De natuur. Het kapitaal Hoofdstuk V: De onderneming. Onderne mingsvormen. Hoofdstuk VI: De ruil. Waarde en prijs. Het geld. Hoofdstuk VII: De verdeeling. Het ar beidsloon. Hoofdstuk VIII. De grondrente. Kapitaal rente. Ondernemerswinst Hoofdstuk IX: Economische orde. Crisis en conjunctuur. Staat en economische orde. Handelspolitiek» Wanneer prof. Diepenhorst het mij niet euvel duidt, zou ik hem in overweging wil len geven bij een eventueelen herdruk eerst uitvoerig to behandelen de olgcraeene en theoretische economie, aan de hand (de volgorde is voor wijziging vatbaar) van de volgende onderwerpen: Methode en karak ter der economie, waarde- en prijsleer, index cijfers, vorming en verdeeling van 't maat schappelijk inkomen (onderverdeeld in: kapitaal en kapitaalrente, grondrente, ar beidsloon. ondernemereinkomen), crisis en conjunctuur, productie, consumptie. Vervolgens komen „Bijzondere onderwer pen uit de economie" aan de beurt, te weten: Bevolkingsleer, economische ont- wikkelings- en organisatievormen, geld-, crediet- en bankwezen, financiënwezcn van openbare lichamen, handels- en verkeers- politiek, sociale politiek, agrarische poli tiek, statistiek. Economische politiek en wetenschap Wie „Voorlezingen over de economie" houdt, hoeft zijn stof niet te wringen en te passen in een nauwsluitend harnas, hij heeft het recht sommige dingen uitvoerig en andere meer beknopt, aan zijn toehoor ders op te disschen. Een „Leerboek" eischt evenwichtige, systematische behandeling en moet goed onderscheiden tusschen economi sche wetenschap en economische politiek. In verschillende opzichten zien we bij prof. Diepenhorst een streven hiernaar. Onder scheidene lange citaten en gedichten, in de „Voorlezingen" op hun plaats, zijn in het „Leerboek" weggelaten. En opmerkelijk is, hoe prof. Diepenhorst rekening gehouden heeft met de nieuwere, zuiver theoretische stroomingen. Een paar bewijzen: Op bl.z. 429 wordt gesproken over de wet der grens- paren van Von Böhm Bawerk, op blz. 438 over de omloopssnelheid van het geld, de velocity en wordt de vermaarde bewegings formule MV PT genoemd om het verband tusschen geld en prijzen uit te drukken, en om niet meer te noemen, op bl.z. 489 behan delt prof. Diepenhorst de door J. B. Clark in zijn .Distribution of wealth" ingevoerde onderscheiding van functioneele en perso- neele verdeeling. Van harte hoop Ik. dat prof. Diepenhorst op den ingeslagen weg verder moge gaan en meer dan tot nu toe de waarde- en prijs leer en wat daarmee samenhangt in het centrum plaatse. Misschien kunnen dan en kele andere onderwerpen wat korter afge daan worden. Onder „economie" verstaat men tegen woordig vrij algemeen meer de theoreti sche economie, terwijl prof. Diepenhorst voor een groot deel zich nog plaatst op het ouoere standpunt en meer aandacht schenkt aan problemen van practisch belang en de stof veel uitgebreider neemt. Paedagogiek ln de praktijk Voor mijzelf heb ik in dit verband een vergelijking gemaakt tusschen de jeugd van vroeger en van nu. Vroeger, mijn ouders weten hiervan nog mee te praten, deed de jeugd niet aan sport en als er een feestje was en men kreeg chocolade-melk meest al nog aangebrand met een lang be schuitje, dan vond men dit al heel mooi. Kom oaar tegenwoordig eens mee aan! De jongelui tennissen, voetballen, kampeeren en er zijn zelfs „heeren" van 16 jaar, die zich pas prettig voelen in een 6moking- costuum. Er zijn vaders, die in zoo'n geval niet beter weten te doen dan telkens maar weer opnieuw te herhalen, dat in hun tijd do jeugd toch heel wat degelijker was. Er zijn er ook, die met hun tijd meegaan en hun kinderen andere ontspanningen toestaan dan ze zelf genoten hebben en ze trachten alleen maar de ontspanning ten opzichte van het werk in juiste proporties te krijgen. Zoo'n goede vader ten opzichte van zijn kinceren is prof. Diepenhorst bezig ook te worden ten opzichte van de nieuwere rich ting in de economie. In zijn „Voorlezingen' staat hij nog vrijwel afwijzend hier tegen over, ln zijn „Leerboek" toont hij al op ver schillende punten toenadering. Waar aan den eenen kant het gevaar dreigt en steeds dreigender wordt, dat de economie te theo retisch wordt en daardoor alleen te genie ten voor uitzonderlijk begaafoen, die niet alleen abstract kunnen denken, doch ook diepgaande studie moeten maken van thematische problemen, is het aan den an deren kant weer toe te juichen, dat mannen van autoriteit als prof. Diepenhorst er een is, niet zoover gaan en meer kijk op de wer kelijkheid hebben, zonder dat ze alle theo rie als ballast over boord werpen. Gezien het race-tempo, waarmee de schrij ver heeft gewerkt, staan er betrekkelijk weinig drukfouten en onjuistheden in. De naam van den Zweeoschen econoom Wick- sell wordt meer dan eens met één 1 geschre ven, op bl.z. 521 wordt gesproken over het werk van Burrit. Dit is niet geheel juist. Het boek, waarop gedoeld wordt „Profit sharing" is een „collaboration" geschreven door A. W. Burriti (met 2 t's) en nog vier andere heeren. Op bl.z. 55 wordt gespro ken (ook in de Voorlezingen) over de ar- beidsenquêtes in 1887 en 1892 ten onzent in gesteld; de desbetreffende jaartallen zijn 1886 en 1890. Maar waartoe zou ik verder gaan met nog meer kleinere „Schönheits- fehler" te vermeloen. De lezers zouden den ken, dat er nog al wat aan het boek man keerde. En dit is niet het geval. Het boek overtreft verre mijn verwachtingen en mijn wensch is, dat velen van dit „Leerboek" Zu]_ len kennisnemen en zelf zullen oordeelen over de phenomenale belezenheid van den hoog le er aar in de economie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. ps a juch De Kerk in de branding. Het con flict tusschen Kerk en Staat Toe gelicht naar aanleiding van actu- eele toestanden in verschillende landen. Met een inleiding van Dr. M. C. Slotemaker de Bruine. Voor „Kerkopbouw' uitgegeven door G. F. Callenbach te Nijkerk. De verschijning van ait boek zal haar nuttig effect wel iets verder verspreiden dan de naaste bedoeling, waartoe het volgens den inleider is samengesteld: „een dringende opwekking tot echt kerkelijk bewustziju". Al is dit laatste de schoonste vrucht, er zal van dezen bundel ook een niet geringe kracht uitgaan in zijn hoqge informatori- sche waarde. Van den strijd of het probleem, door de aanraking tusschen Kerk en Slaat ontstaan, weten we iets, naarmate in som mige landen die strijd een opzienbarend ka rakter kreeg, maar van de historische, kerkrechtelijke en geestelijke omlijsting, waarbinnen de conflicten zich afspelen, be zit de gemiddelde belangstellende een hoogst vlakken indruk. Aan dit gemis immers mag in dezen tijd ge^n trek van het we- relcbeeld buiten de belangstelling vallen komt deze bundel een heel eind tegemoet. En dat voornamelijk, omdat den schrijvers blijkbaar niet alleen de opdracht tot ver breiding van kennis, maar ook tot vorming van oordeel verstrekt is. Dit tweeledig ka rakter geeft aan de lezing van bet boek temeer aantrekkelijkheid. Behalve voor Duitschland, waarvan het Kerk-en-Staat-probleem door een Nederlan der, Mr. N. Stuf kens is belicht, zijn voor alle hier aan de orde komende landen, schrijvers van eigen bodem gevraagd. Zoo behandelt Prof. Sykes Engeland; Paul Conord Frank rijk; M. A. Sibille Italië; Prof. Scholten Ne derland; Dr. N. A. C. Slotemaker de Bruine Ned. Indië; Prof. Bohate Oostenrijk; Prof. Simon Frank Rusland en Dr. Spoërri Zwit serland. Het is uiteraard niet mogelijk, van dit boek een beoordeeling in den gewonen zin te geven; daartoe loopen oe betrokken volken, en ook de auteurs, te ver uiteen. Ware het eerste hoofdstuk, dat over Duitschland, maatgevend voor de andere, dan zouden we kunnen zeggen: een modelboek. Mr. Stuf- kens oriënteert niet slechts, maar hij geeft ook zijn oordeel over den kerkstrijd bij onze Oosterburen. En dit doet hij met een uitne mend onderscheidingsvermogen t.a.v. de absolute tegenstelling tusschen nationaal- socialisme en Christendom, derhalve ook van den ondergrond der Kerkelijke worsteling, die zich sedert 1933 afspeelt in het land van Hitier. Hoewel niet alle hoofdstukken op deze hoogte staan, bieden zij den lezer toch ma teriaal te over, om zich een beeld te vor men van den strijd meer of minaer fel welke de Kerk heeft te voeren gehad of nog te voeren heeft tegen de suprematie van den Staat Over Rusland en Frankrijk zijn ten deze de meest treffende hoofdstukken geschreven. Die over ons land en zijn koloniën zijn zeer ongelijk van afmeting; terecht, want van eigen land weet „men" aan toch wel ge- noeg(?) Daarentegen is het goed gezien, dat de positie der Kerken van Ned. Indië bree der besproken werd, wij weten daar te wei nig van, een euvel, dat geheel Indië geldt... 't is zoo ver! Dat aan Zwitserland en Italië een hoofd stuk gewijd is, al heeft de storm rona de Kerk daar zich gelegd? was niet minder noo- dig dan een behandeling van de verhoudin gen in Engeland en van de thans weer scherper gewordene in Oostenrijk. Zoo is een geheel ontstaan, dat door het ontbreken van de Scandinaafsche lanoen, België, Spanje en de Balkanlanden wel niet geheel Europa, maar dan toch de Kerkelijk gevoeligste" landen teekent in de verhou ding tusschen Kerk en Staat. „De Kerk in de branding", noemt de inleider bet boek. Maar dan moeten we haar nood kennen! Om te bidden, en te werken. Waartoe dit boek stuwt ZOTTEKE, door Jos Brusse-van Huizen. Tweede druk. Rotter dam, W. L. en J. Brusse, „Velen", zoo zegt mevr. Brusse-v. Huizen bij het verschijnen van den tweeden druk van bovengenoemd werk, „hebben dit boek beschouwd als een specifiek Vlaamsch en Katholiek boek. maar het is echter door mij noch als het een noch als het ander be doeld, en zou dit ook bezwaarlijk kunnen zijn, aangezien ik zelf noch het één noch •het ander ben." Maar juist deze mededeeling van de schrijfster, doet ons te meer bewondering hebben voor haar echt inleven in de sfeer van Zotteke, het Antwerpsche volkskind- In Zotteke's leven zijn van de prille jeugd tot aan den hoogen ouderdom maar weinig zonnige dagen geweest Maar steeds zag zij de donkerste wolken nog van een gouden lichtkrans omzoomd. Haar ziel ver stond diep, dat „willen dienen" het geheim van een gelukkig leven ia Hiervoor wist zij telkens oplaaiende hartstochten van onte vredenheid te bedwingen en vond ze na elk verlies van dierbaren weer terrein, waarop ze haar dienende roeping kon vervullen. Zotteke bleef bij alles het Vlaamscho volkskind, dat lang niet altijd zich wist te verheffen boven het dikwerf al te platvloer- sche van de sfeer, waarin ze was opgevoed. Maar ze ging toch niet geheel ten onder. Daarvoor was haar ziel te fijn besnaard. En met het klimmen der jaren komt haar leven op een steeds hooger niveau. Natuurlijk blijven we het als een gemis voelen, dat de kracht van een waar Chris telijk geloof niet tot zijn recht komt in Zot teke's leven. Vandaar ook het weinige schuldbesef over wat zondig en verkeerd was in haar leven. Maar dat neemt niet weg, dat ons hier een leven geteekend wordt, waarin het leed niet verhardt, doch loutert En literair staat dit werk op hoog peiL Drie faren tentleven, door Jo Roger- Tourte. Gorinchem, J. Noorduyn en Zoon N.V. De lust tot reizen en trekken, tot het zien van de wereld zit de meeste men=chcn |n Naar een houtsnede het bloed, maar ^Ifchts zeer weinigen rijn rnu Porc*hu K-xrzl in de gelegenheid deze lust bot te vieren. In de vacanties kan men langere of kortere reizen maken, maar slechts de rijk met aardsche goederen gezegenden kunnen zich de weelde van een wereldreis veroorloven. Zeker, er is een bepaald soort menschen, „globe-trotters" die met een zelfgetimmerd wagentje een tocht „rond de aardbol" aan vangen, maar veelal wordt dan reeds na ze.er korten tijd schipbreuk geleden. Maar er zijn tenslotte ook nog ondernemende tippe laars die zich voornemen de wereld te gaan bekijken en dat voornemen inderdaad ten uitvoer weten te brengen, dikwijls ten koste van groote opofferingen. Zoo ging eenigc jaren geleden een Fransch architect met zijn echtgenoote op stap, uitgerust met een tent, wat dek en s, practische, solide kleeding en een bijna leege beurs om een wereldreis te maken. Drie jaren deden zij er over, nu eens hier dan weer daar eenigen tijd blijvende. Om aan de benoodigde contanten te komen tec- kende Rémois Roger, de architect, aquarel len en verkocht deze in de grootere plaat sen voor goed geld. Bovendien bleef het echtpaar een enkele keer eenige maanden ergens wonen, als Rémois een opdracht kon krijgen en trok als hij klaar was weer ver der. Overigens werd de grootste soberheid betracht eu vaak leden zij groote ontberin gen. Men moet een groot doorzettingsvermo gen hebben om een tocht als deze tot een goed einde te brengen en het echtpaar Ro- ger-Tourte heeft bewezen dit te bezitten. Mevrouw Jo Roger-Tourte heeft nu in een boek, dat onder de titel „Drie jaar tentle ven" in het Hollandsch vertaald is, verteld over deze wereldreis. De heele wereld wordt in dit boek beschreven. Het logische gevolg is natuurlijk een groote mate van opper vlakkigheid. Men kan nu eenmaal niet alles wat men in drie jaar tijd meemaakt en ziel in driehonderd bladzijden uitvoerig weerge ven. „Drie jaren tentleven" is een reisbe schrijving met een massa interessante bij zonderheden over alle deelen der aarde. Wij meenen echter dat de schrijfster beter ge daan had hier en daar meer in details te treden en niet tot in het oneindige te ver tellen hoe nat zij en haar man wel geregend zijn, hoe bemodderd en vuil ze er soms uit zagen, hoe gevaarlijk hun tochten dikwijN waren. Dat zou het boek heel wat aantrek keiijker gemaakt hebban. Men verdrinkt als het ware in de geweldige feiten-hoe veel heden. Tusschen de tekst en achterin het boek vindt men een keur-collectie van prachtig: foto's en aquarellen van de kunstzinnige Rémois Roger. Deze illustraties zijn werke lijk heel mooi. Niet in het minst hierdoo- zal de jeugd dit boek ongetwijfeld met plei- zier lezen. Ellen Russe. LOFZANG DER AARDE. P. N. van Kampen. Amsterdam- Ellen Russe houdt van Italië, haar De Klokkenmaker van Venetië en De Heirbaan behandelen Italiaansche motieven. En Moederland gaat wel over Rhenen en de Betuwe, maar schr. kan toch haar boek niet ein digen. zonder nog even naar het Zuiden te zijn af gedwaald. Ook haar laat ste werk Lof zang der Aar- d e verplaatst ons naar het schoone land der Apenij- nen met zijn rijke kunstschatten, kunstgeschiede nis en weelderige natuur. Het thema ts het ontstaan van de beroem de „terra invetriata", de majolicakunst der Florentijnsche del la Robbia's. Deze niug op de materie werd door Luca verwor ven ten koste van levensgeluk: dieD werd hij getroffen, toen 't bleek, dat zij, aan hij zijn hart in stilte had verpand en voor wie hij werkte, de verloofde was geworden van zijn rijken broer Maar het leed bracht hem winst, het bracht hem tot edeler en geestelijker kunst Ellen Russe heeft in deze roman het leven en streven geheeld van lijdende worste lende en overwinnende kunstenaars, maar niet verzuimd dit persoonlijke te doen zien tegen de achtergrond van het oude Italië, waarin het opkomend individualisme der Renaissance het Middeleeuwsche gemeen- schapsbewustzijn trachtte te breken; hel oude Italië ook, wonderheerlijk door de na tuur en kunst gezegend, maar verscheurd door twist en oorlog en bedreigd door vree- selijke ziekten. Het proza, waarin dit boek geschreven is, is zuiver en welluidend. El len Russe heeft met „Lofzang der Aarde" haar naam als boeiend schrijfster bevestigd. De martelaren van Tolpnddle, door Owen Rattenburg, Hoorn. Drukkerij Edecea. In dit werk. dat als no. 12 van de bekende Edecea-editie verscheen, wordt ons het lij den geschetst van streng-geloovige Chris tenmannen, die inderdaad pioniers der vak beweging genoemd mogen worden. Ellen Russe Het was in 1934 honderd jaar geleden, dat George Loveless en zijn vrienden naar Aus tralië verbannen werden. Als ijverige go- loovige methodisten waren zij door hun eenvoudige, bezielende prediking tot groo- ten zegen geweest in hun omgeving. Maar de vrijheid in Christus kennende, kon het niet anders, of zij moesten door het zien en ervaren van den socialen nood dier dagen ook op de bres staan voor het recht van den arbeider Immers, de beide tafelen der wet moeten wel ondersche id en, maar mo gen niet gescheiden worden. Zij richtten daartoe een vakvereeniging op, en uit vrees, dat de spoedige bekend beid van oprichting aanleiding zou kunnen zijn tot het mislukken hunner pogingen legden zij hun leden de belofte van geheim houding op. Hierin vonden de rechters een formeelen grond, om deze eenvoudige, gcloovige en trouwe arbeiders de zwaarste straf op te leggen. t.w. zeven jaar verbanning. Het is ontroerend, te lezen, welk een on menschelijke behandeling deze mannen heb ben ondergaan. Maar het is niet minder aangrijpend te lezen van hun onwrikbaar Godsvertrouwen, waarin zij al dat leed hebben verdragen, totdat later de F.ngel- sche Regeering het gepleegde onrecht her stelde door de verklaring van invrijheid- steling. Gaarne bevelen we dit werk aan, dat voor zoo luttele prijs verkrijgbaar wordt gesteld. We vinden hier het begin van de Christe- lijk-sociale vakbeweging. We zijn den heer R. Hagoort dankbaar, dat hij ons door deze vertaling een belangrijko bijdrage geboden heeft voor de geschiedenis der Christelijke vakbeweging. Slagregens. Afrikaansch verhaal door L- Penning. Zwolle, La Ri- vière en Voorhoeve. Een boek over Zuid-Afrika en van Penning. Dat zegt genoeg! 't Is een leven dig verhaal ow de gebeurtenissen die in 1852 plaats grepen. Andries Pretorius had de Zandrivier ven tie geteekend zonder in deze ge wichtige aangele genheid de Volks raad te kennen. Deze conventie werd door Hen drik Potgieter in zijn aanvang een schande en een verraad genoemd, en *t scheelde maar weinig ol er was een burgeroorlog ontbrand. Door 't optreden van den bloeddorstigen kafferkapitein Sekwati sloegen echter de voormannen der Boeren de handen weer in een en werd een verbitterde strijd tusschen zonen van 't zelfde volk voorkomen. 't Was ook in deze bijv. dat de jonge Paul Kruger zijn grootste arbeid begon: hij vocht tegen de kaffers maar niet minder tegen den demon der verdeeldheid, die de kracht van zijn volk trachtte te breken. Penning hpeft meer over deze gebeurte nissen geschreven, maar dit boek. waarvan thans de tweede druk verscheen, schreef hij na zijn verblijf in Zuid-Afrika, waar hij in verschillende archieven een nader onder zoek instelde. De illustraties vinden wij leelijk. en wat de twee schetsjes van L. J. R. Kalmijn achterin het boek opgenomen met dit verhaal te maken hebben begrijpen wij niet Dit boek zal ook thans zijn weg wel weer vinden. Naar Penning luistert ons volk graag en hier is de echte Pennine aan het woord: de man. wiens hart brandde liefde voor het stamverwante volk der Boe- eerste treae te zetten op het pad, dat na* verbetering voert In plaats dat zulks ee bewijs zou zijn van het ondeugdelijke valT" dezen staatsvorm, pleit het juist zeer in voordeel. Raalte geschreven is over de politie, en waa- in op doelmatiger organisatie wordt aa: gedrongen. Na een historisch overzicht won het bestaande stelsel besproken en de ni deelen hiervan uiteengezet Aan wat M rapport-Welter over deze aangelegenheid zegt, wordt mime plaats geschonken. Aan negatieve critiek worden tenslotte eenin positieve reorganisatieplannen toegevoe^j, welke door schema's verdui 'eliikt word#* Het geheel getuigt van veel vakkennis. fo MUZIEK Tafereeltjes nlt de Poppenwereld Bij W. F. Liohtenauer's Algemeene Muzia handel te Rotterdam verscheen „Taferet tjes uit de Poppenwereld", vijf kinderlie; '<*s door M. Rinkel-de Vos. De Utrechtschc componiste heeft voor ik ze vijf liedjes een voortreffelijke keus g daan uit gedichtjes van Rie Cramer en t Sutorius. De woorden vroegen om muzitj op gezongen te worden en voor ei oer gedichtjes is de componiste er naar o: ze meening geheel in geslaagd de melodk tjes te vinden die de stemming van d oorden versterken door klank ern rythnj Zoo is hier een bundeltje ontstaan, dat s alle kanten bekeken mag worden en menig fijn momentje zoowel voor de oude,] als kinoeren kan brengen. De leuke tilej plaat is geteekend door Jeanne Bon. Leerboek Stenografie „Groot* door E. J. L o o n s t e i nA'daa H. A. van Bottenburg N. V. Wij ontvingen het tweede deel van hj leerboek voor Stenografie „Groote" doorl J. van Loonstein. In dit deel worden op voerige wijze de verkortingen behandt De verkortingen worden vaak herhaald, wijl de schrijver ook het ontstaan bespj waardoor ze gemakkelijker uit het geleerd kunnen worden. Men begrijpt op manier wat men leert. Voorts is betische lijst van de verkortingen opgei men, die het naslaan vergemakkelijkt. Penning Ontvangen Boeken E. R. MenkoJacobson, Her inneringenScheltema en Hol- keraa's Boekhandel en Uitg. Mij. N.V. te Amsterdam. Een twaalftal voorvallen uit de praktijk van een huisbezoekster der bekende Am sterdamsche Verg. .Liefdadigheid naar Ver mogen". Aan de nagedachtenis van den stichter dier Vereeniging: J. F. L. Blanken berg, is dit zonder eenige pretentie geschre ven bundeltje opgedragen. En voor elk ver kocht exemplaar ontvangt het kleeoing- cornité van L. n. V. een bijdrage. Naast onbeduidende vindt men er ook aan- grijpende verhalen bij. Alle tezamen vormen een treffend pleidooi voor de onmisbi h e i d van het werk, dat door Vereenigingen als deze wordt verricht. yfolitie-reorganisatié", door H. M. van der Vijver. Uitg. De erven J. J. Tijl N.V. Zwolle. Meer dan eenige andere staatsinstelling geeft de democratie gelegenheid, om op zwakke plekken te wijzen en zoodoende de Dit christelijk letterkundig tijdschrle,, staat momenteel onder redactie van H. ijni Bruin, Mr. Roel Houwink, H. van der L«%ec en P H Muller. pi ln het December- en Januarinummer frjj bliceeren Jan H. de Groot en Kees Klap vé|o< zen, die wijzen op een bewust aanstuw li naar het gedicht van Jangen adem". Cfin; lukkig, Jan de Groot was reeds op r.e goeion weg met zijn spreekkoren, zooals Jttn Spookschip". tor Hij heeft nu een Ballade der drie Konitno: gen. Dat hij soms moeite heeft met de maien. zal wel te overwinnen zijn. len M.i. liggen voor de jongere dichters diei onderwerpen voor het grijpen. Was het »ol ook maar zoo met de inspiratieItu! Kees Klap is in zijn breed opgezette v» zen lang niet vrij van rhetoriek. Dit is U ergste niet, mits deze bezield is. Ik las vé hem ook een uitvoerig gedicht in „De Stei£_ waar het „Christelijk slot" zelfs niet os- brak. Zijn poëzie vind lk heel wat sterker dl oie van Tom Meyneke. Diens „Keretfes van een verlorene" is al heel zwak. Mag ik een paar onderwerpen noena voor een ballade? Dan zijn de balladen dj stempelaars en der theologische candidal het eerst aan de beurtl Bij lezing van een Kerstnovelletje van H J. Strijt vroeg ik mij af: is het niet mogeli| dat de redactie zich voor een kerst» veile voorziet van beter werk? Ik weet, dl de redactie van „Opwaartsche Wegen" lai op het standpunt heeft gestaan mij af te wachten wat er aangeboden werd. I| lijkt mij bij overvloedige productie g» kwaad standpunt. Doch zooals de zaken tl nog staan Een der beste bijdragen uit de laatste t$ Is de novelle van Hein de Bruin: „Schaf en Scharnier". Na het lyrische proza in „Wat Blijf waarvoor we terecht als lyrisch proza vi waardeering kunnen hebben, bemerken dat de Bruin's proza zich thans ontwikkf ln epische richting. Vooral de dialogen snerpend. En zijn plastiek is voortreffelij Dat een. jong teekenaar als W. G. van i Hulst Jr. bij deze novelle houtsneden maal - is als verschijnsel gelukkig. Er is nog l|j weinig contact tusschen de werkers binol II de kring der reformatorische kunstenaal Inmiddels is nu ook „De Werkplaats" v« schenen. Jammer, deze scheiding! Voor U overige zullen we nu maar afwachten, W de beide christelijke letterkundige ti« i schriften zich ontwikkelen. Beiden zijn 4 moeite van het lezen zeker waard. I P. J. K

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8