Ons kort vetheid ZELFWERK ZAAMHEID m m m m m 61 a n i i S ,.M m m l m s 'm 8 ï-i iP^ f. iül m O fgf m W P ÜP m m WÉ w I '■Mb m JU 8 S L 8 m a m S§2 D m m - WA 8! m m S m M m H m 8 ■p B wf' s s g lï IP Wit ff! IP SS S3 46 49 Door Gerda Meijlink Eigenlijk heb ik die verloving van mijn broer Thijs met Wies de Valk altijd a! een beetje gevaarlijk gevonden. Waarom moest hij nou precies met een zuster van Hetty de Valk gaan verloven? Van Wies zal ik geen kwaad zoggen, maar HettyI Mijn broer Thijs is veel te goed om haar zwager te worden! Ja, en al wil ik dan van Wies geen kwaad zeg gen, omdat ze nu eenmaal Thijs z'n meisje is, een feit is toch, dat zij Thijs meegenomen heeft naur die cursus over opvoedkunde, cn dat dat het begin van de ellende was. Wat had Thijs nu in vredesnaam op een cursus over opvoedkunde te maken? Dat zal hij zelf ook wel niet geweten hebben, maar toon Wies wou, dat hij er heen ging, ging hij. En nu hij eenmaal die cursus gevolgd heeft, wil hij ook in de practijk gaan opvoeden. En wie moet daarvan hot slachtoffer zijn? Z'n jongste zusje Gerda natuurlijk! Alsof die nog niet genoeg op gevoed werd! Behalve een vader en moeder, wat normaal schijnt te zijn, werkten er toch al twee broers en twee zusters aan haar opvoeding. Met Thijs mee is het aantal opvoedende broers nu nog met één vermeerderd. Vroeger was Thijs heel anders. Als hij de fanta sieën van onzen oudsten broeder aanhoorde over diens jonge jaren in den geest van: „Toen ik zoo oud was als jij, deed ik alle boodschappen, poetste ik iedereen z'n schoenen, kwam ik altijd op tijd uit school, had ik altijd m'n huiswerk af," was Thijs eerlijk genoeg om enkele herinneringen uit Guus z'n jeugd op te halen, die heelemaal niet geschikt waren om als voorbeeld voor oen jongere zuster te dienen, maar waar dio jongere zuster toch mot groot genoegen naar luisterde. Natuur lijk kreeg hij dan van alle kanten te hooren, dat hot heel onverstandig en onpuedagogisch is, zoo iets te zeggen, waar zoo'n kind bij zit. Maar daar trok Thijs zich maar heel weinig van aan. En als dan de heele familie tevergeefs geprobeerd had, Thijs tot een goed opvoeder op te voeden, haalde Thijs z'n schouders op en zei, dat pacdago- gie z'n vak niet was. Dat zei Thijs vroegerNu niet meer! Een boer, die de paedagogie als „niet zijn vak" be schouwt, en zich niet verplicht gevoelt, z'n zuster op te voeden, is alleen daarom al heel veel waard. Maar ik weet nu, dat oen broer, die bovendien do wiskunde als „wel zijn vak" beschouwt, en daar om de sommen voor zijn zuster maakt, nooit ge noeg te waardeeren is. Want zoo was Thijs vroegerNu niet meer! Natuurlijk is wiskunde niet Thijs z'n eigenlijke vak (al heeft wiskunde met z'n eigenlijke vak wel wat te maken, ik begrijp nooit goed wdt). Dan zou hij leeraar in de wiskunde of zoo iets moeten zijn, en al veel eerder over opvoedkunde gezeurd hebben. Wiskunde Is het vak, waarin Thijs het beste was op school, en waarin hij nog steeds erg knap is. Er is tenminste niemand in mijn klas op school, die zoo goed meetkunde-sommen kan ma ken als mijn broer Thijs. Hij is erg trotsch, als ik hem dat zeg. En eigenlijk streelt het mijn fami lietrots ook wel, dat mijn broer Thij9 in een oogen- blik de sommen maakt, waar een heele klas geen raad mee weet. Thijs heeft het respect van de heele klas voor mijn familie gewonnen, want ik ben heusch niet zoo oneerlijk, om te zeggen, dat ik zelf m'n sommen maak. Bovendien ben ik edel moedig genoeg, om die sommen door iedereen, die dat wil, over te laten schrijven. Het is natuurlijk erg oneerlijk van hen om dat te doen, maar tenslotte zijn ze oud en wijs genoeg, om zelf te weten, wat zc te doen cn te laten heb ben. Ik zelf ben zoo niet, dat ik sommen over schrijf. Als ik m'n sommen door Thijs laat maken, Is dat niet, omdat ik 't zelf niet kan. rnaar omdat ik altijd zooveel andere dingen te doen heb. Na tuurlijk zou ik ze best zelf kunnen maken, als 't noodig was, want als mijn broer iets kan. kan ik dat vanzelf ook, omdat 't dan een familie-eigen schap Ls. Het feit, dat Guus, volgens Thijs, altijd éénen voor Wiskunde had, vergeet ik wel zoo lang. Bovendien al spaart Thijs me dan de moeite uit zelf z'n sommen te maken, dat wil nog niet zeggen, dat ik geen moeite hoef te doen voor die sommen. Ik moet er niet zoo goed al m'n verstand voor inspannen, al is 't dan op een andere veel inecr practische! manier, dan ze op school willen. De handigste manier om te beginnen is niet een teekening maken, cn wat gegeven cn te bewijzen is enz. opschrijven, zooals zc je op school wijs wil len maken. Ook niet de vraag: Thijs, maak asje blieft m'n sommen eens even. Want oan doet hij 't alleen maai-, als hij er toevallig erg veel zin in heeft, meetkunde sommen te maken. Je doet t beste met te vragen, hoe lang Thijs over een som zou doen, na de verzekering gegeven te heb ben, dat de knapste jongen in de klas er minstens een uur werk aan heeft. Dan werk je op z'n trots. Dan zegt hij direct: „Vijf minuten natuurlijk!" En als je hem dat wilt laten bewijzen, is hij er meestal wel in een kwartier mee klaar. En dan heeft hij er zelf zooveel plezier en handigheid in gekregen, dat hij er de reet in nog een kwartier bij maakt Dit halve uur is 't beste te besteden aan werk, dat toelaat zoo af en toe je oprechte bewondering voor je broer uit te sproken. De bewondering en ce dank na afloop cn het overschrijven vragen samen nog ongeveer een kwartier. Alles bij elkaar is dat dus een veel vlugger en practischpr municr om aan de uitwerking van jc sommen te komen, dan die op school voorgestaan wordt Deze manier leert je op de juiste wijze met je medemenschen om to gaan, en dat is nog veel belangrijker dan sommen op de juiste manier te maken. Ons onderwijs is tegenwoordig zoo weinig op de practijk van het leven ingesteld Zoo ging het vroegerNu niet meer! Het ligt niet aan mij, dat het niet meer zoo gaat. Ik ben nog steeds verstandig en practisch. Thijs is anders geworden. Thijs is verloofd. Zijn meisje heeft tegen hem gezegd: Thijs, je moest eens naar een cursus over opvoedkunde gaan. Thijs is go- gaan. En ik ben het slachtoffer Thijs z'n eerste bescheiden opvoed-pogingen heb ik gelaten ondergaan. Je moet tenslotte wat voor je broer over hebben. Maar toen hij voor de eerste keer weigerde een som voor me te maken, kon ik 't niet langer er bij laten zitten. „Je kan 'm niet", zei ik. En mijn familietrots zei, dat die beschuldiging niet waar was. Thijs keek even in 't boek. „Die som heb ik in drie minuten af en goed ook". „Hoe zou jij hem dan doen?" probecree ik nog. ,,'t Gaat er niet om, hoe ik hern doen zou. 't Gaat er om, hoe jij hem doen moet." Dat zei Thijsl En Guus zei: „Goed zool" En aan gemoedigd door dit aanvankelijk succes begon Thijs toen aan een soort pacciagogische toespraak, ongetwijfeld een herhaling van wat hij op die cur sus gehoord heeft. M'n heele familie, voor zoover in de huiskamer tegenwoordig, heeft er met veel genoegen en instemming naar geluisterd, alles voor m ij n bestwil natuurlijk. Ik zelf ben met 't meetkunde-boek onder mijn arm weggewandeld, zoodra ik het woord „zelfwerkzaamheid" opgevan gen had. Toen ik in *t kamertje boven gearriveerd was, waar ik mijn hTiiswerk hoor te mnken, heb ik eens ern stig over de zaak nagedacht. Over 't algemeen vind ik, dat er dingen zijn, die vóór huiswerk gaan, bijv. het lezen van een mooi boek. Dat is zoo goed voor je Nedcrlandsch. Maar nu was het een speciaal geval. Al zou ik ongetwijfeld voor mijn algemeene vorming mijn tijd nuttiger kunnen bo stenen met het lezen van het bock, dat ik pas ge haald had, 't gold hier een reputatie op te houden. Twee reputaties, die van mij en die van mijn broer! En die laatste was eigenlijk nog het belangrijkst, want die inoest voor een heele klas opgehouden worden, en niet alleen voor éAn man. Ik kon loch moeilijk voor de heele klas bekennen, dat de vol maakte broer, over wien ik altijd zoo opgeschept had, op commando van z'n meisje naar een op- voedkunde-cursus moest en nu over zelfwerk zaamheid redeneerde inplaats van meetkunde sommen te maken. Nee, ik wilde m'n broer niet te schande maken, al deed hij mij dat wel. Ik ben nu eenmaal niet zoo, dat ik kwaad met kwaad vergeld. Ik zou die sommen zelf maken, en dan niets zeggen, zoodat iedereen zou denken, dat zo door Thijs gemaakt waren. Na een uur wist ik uit bittere ervaring, dat do ma nier van sommen-maken, dio uien op school toege past wil zien, niet alleen zeer tijd-roovend is, maar ook alle zelfvertrouwon wegneemt. Do mcnschcn kunnen op cursussen mooi praten over zelfwerk zaamheid, maar wat moet er van het zelfvertrou wen van de jongeren terecht komen, als ze na een uur lang werken nog geen resultaat zien? Nee, dan m ij n manier! Met weemoed dacht ik daaraan terug. Als ik 't nu nog eens ging probeeren, als Als ik nu eens naar beneden ging, cn zei, dat i k een uur over een som gedaan had, zonder 'm klaar te krijgen? Zou dat niet meer indruk op Thijs maken, dan die legendarische „knappo jon gen?" (Er zit natuurlijk geen enkele knappe jon gen in onze klas). Zou hij niet liever zijn talen ten vergelijken met de mijne, dan met die van iemand tegen wien hij toch nooit kan zeggen, dat hij een ^tomme ezel" ls? Onder hoongelach werd ik beneden ontvangen, toen ik heel nederig weer terug kwam met m'n meetkunde-boek. „Thijs, ik heb al een uur over die som gedaan, kan jij die nou werkelijk in drie minuten?" „Natuurlijk. Ik ben gelukkig niet zoo'n eend als jij". „Doe 't dan eens". „Ik zal wel wijzer zijn. Doe jij 't zelf maai'. Je moet leeren zelfstandig je werk te maken". „Je kan 't niet". „Wel waar!" „Ook in een uur natuurlijk!!" „In drie minuten". „Doe 't dan". Volgde weer vermoedelijk dezelfde paedngogi- sfchc toespraak, waarnaar ik dit keer ootmoedig luisterde. De rest van do familie hoorde die nu voor de tweede keer en kon dus voor aanvullingen, zorgen. Toen Thijs eindelijk uitgesproken was, vond Ik gelegenheid om heel bescheiden op te meiken, dat hij die sommen niet voor mc hoefde te maken, maar ze alleen maar hoefde uit te leggen. Ik re kende namelijk vast op die wonderlijke hartstocht voor wiskunde-sommen, dio Thijs er op na schijnt té houden. Die zou wol maken, dat Thijs mijn sommen rnaaktel Als hij er alleen maar mee begon! „Dat zou ik' wel kunnen doen", overwoog Thijs, Er protesteerde niemand van de andere pa00ago gen. „Als 't bij uitleggen blijft", stond Bert genar dig toe. heb hem wel in drie minuten zelf gemaaktg Te Den Haag wordt thans een interessante tentoonstelling gchovden, die een Indruk wil geven van „Het costuum onzer voorouders". Onze foto laat een Friesck binnenhuisje tien; de dnmet dragen costuums uit de 17e en 18e eeutv. 28 KRUISWOORDRAADSEL 1 l f *4 \s O 4 9 10 ii i 11 13 1'" 1 WA m 15 1 1b 7 1 s 19 10 f/M VJYS LI LI OPLOSSING van het Kruiswoordraadsel uit het vorige nummer Horizontaal: 1. Iran; 3. Unie; 5. Chef; 7. Eer; 9. Bat; 11. Raat; 13. Leto; 15. Asen; 17. El; 18. Asem; 2a Cebe; 22. Etna; 24. Elan; 26. Ems; 28. Oir; 30. Adee; 32. Emir; 33. Item; 34. Op; 35. Edik; 3a Mi. Verticaal: 1. Ier; 2. Acte; 3. UFA; 4. Iets; 6. Eros; 8. Rund; 10. Alle; 12. Aamt; 14. Taël; 16. Edam; 17. Echo; 19. Eend; 21. Berm; 23. Neet; 25. Aard; 27. Semi; 29. Iep; 31. Eik. DAMRUBRiEK Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 8, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden Ingezonden uiterlijk 10 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN: No. 779. Auteur: Eekhoud, Wit: A 2. 1. 42—27 2. 32X12 3. 28-22 4. 15-20 5. 34—30 6. 40X18 7. 37—31 8. 41X5 Zwart: 18X27 8X17a 17X28 14X25 25X34 13X22 26X37 23X32 8X17 17X28 14X23 26X37 3. 38X27 4. 27-22 5. 2520 6. 37—31 7. 41X5! Een voorbeeld om in natuurlijke standen een zóó verborgen winstgang aan te brengen. No. 780. Auteur: Bi zot. Wit: Zwart: 1- 24-29 23X3-4 2. 38-32 27X29 3. 43-3,8 34X32 4. 37X17 12X21 5. 30-24 19X30 6. 25X11 Oplossingen ontvangen van H. van Kampen, Slompwijk, D. Links, F. Wymcnga, F. Janssen, P. Derkecn, Den Haag, B. C. Klyn, A. van Domme len, C C. Goedhart, Rotterdam. Correspondentie XL B. e.a. Dank voor gezonden gelukwensclien. Ook mijn beste wenschen voor 1936. H. van K. Indien het boekje bij u ter plaatse niet te verkrijgen is wil ik het u middels een boek handel wei doen toekomen na toezending van ja48. L. de R. Dank voor problemen. Zal ze nazien, B. L. Zal u per brief antwoorden, HORIZONTAAL: 2. noodig bij het schrijven. 6. naam van een maand. 8. voegwoord. 9. idem. 10. met de eerste letter van 6 horizontaal een stam in Nieuw-Zeeland. 12. omgekeerde meisjesnaam. 14. woest (Lat.). 15. Noorsche godheid. 16. Bijwoord. 18. Sport. 19. ziel (Fr.). 21. noodsignaal. 22. eerste vereischtc voor moderne automobielen. VERTICAAL: 1. doelpunt 2. pilaren. 3. grootc visch (trop.). 4. beer (lat.). 6. dieren uit de Noordel. landen. 7. machine. 9. dons-leverancier uit het N. 1L Z.-Fr. woord voor rots. 13. gevangenis. 17. kring om de maan. 18. uitdrukking. 20. Plaats in Banjocmas. 21. Slede. De oplossing die men ons niet behoeft toe te zenden geven wij in het nummer van volgende week. Boekbespreking De Nieuwste Domproblemen, door W. Hoekstra, Libcllen-Sorio No. 140, Bosch en Kcuning, Baam Prijs ƒ0.45. Een keurig verzorgde uitgave van een boekje met orig!'icclo opzet. Dit i9 de eerste maal dat in de dam literatuur een boekje verschijnt uilslui tend gewijd aan oe problematiek en waarin com posities en combinaties van de beste spelers en auteurs ter wereld zijn verzameld. Natuurlijk kan in zulk een klem bestek het go- heel niet op volledigheid aanspraak maken, toch is er veel fraais in te vinden. Al9 geheel oen boekje dat zijn weg zeker wel zal vinden. Hieromlor ecnigc fraaie stukjes aan dit boekje ontleend. Auteur: M. Raichenbach, Parijs Wereldkampioen 12 3 4 5 §fi V 5 15 6.. 6 25 35 f'-V 45 Wit: Zwart: t 2—7? (17—22 faalt door 37-32, 45—40, 32—28, 29—24). 2. 37—31 3. 45-40 4. 29—24 5. 40-35 6. 39-34 x 7. 17—21 x 8. 48-42 X 9. 44X2! Een fraaie cn origincelc afwikkeling. Auteur: M. Fabre, Parijs 20X29 gedwongen Wit wint door: 28—22, 26—21, 36—31, 47—41 44— 39, 48-42, 42-33, 45X1! Eveneens een zeer mooie combinatie. Vermoooelijk aan de partij ontleend, gezien de fraaie en natuurlijke aanvangsstelling. Auteur: R i c o u, Marseille 12 3 15 i m Ml m is P 25 35 45 46 47 1S au Wit wint door: 27—21, 31X22, 32X21, 21—17, 38, 33—29, 35—30, 40x7. Eveneens een originoele partijslag. Auteur: W. C. J. Polman, Voorburg 6 1 Éi 8 i» 11 16 6. 26 3 B 36 - 666 ;7., ÉËf m 46 47 48 50 47 41 49 50 Oplossing: Wit wint door: 28—23! (27X47), 39—34 (30X17), 16—11, 11X4! Andere varianten verliezen direct. Een zeer fraai cn economisch probleempje. De rest van de inhoud blijft hetzelfde hooge peil demonstrcoren. Wij kunnen dit werkje dan ook ten zeerste aan bevelen aan alle liefhebbers van problemen en mooie partij-combinaties. B. SPRINGER Wij danken den oud-wereldkampioen voor zijn bereidwilligheia dit werkje te willen beoorileclen. Van onze zijde vestigen wij nog de aandacht op do fraaie composities van den oud-wereldkam- pioen in dit boekje. (Red.) De eerlijke Ako „Hier, jog," riep een reiziger aan 't Centraal station tc Amsterdam een Ako aan: „Loop zoo hard als jc kunt cn breng mij een broodje met kaas aan den trein naar Zaandam." De jongen kreeg een kwartje, maar dc reiziger bedacht zich en zei: „Hier is nog een kwartje, dan kun jc d'r zelf ook een koopen." Do trein zette zich al in beweging, toen de jongen kwuni aanhollen, terwijl hij een hap van een broodje nam. Hij gaf den heer een kwartje én riep, op dc treeplank staande: „Hier is uw kwartje, meneer, ze hadden maar één broodjo moer." Niet zoo erg Op oen gezellig avondje heeft een jonge man per ongeluk een tafeltje omgestooten, waarop zich oen blauw porreleinen bord bevond, dat in dui zend stukken viel. Hij maakt zijn verontschuldigingen bij dc gast vrouw cn vraagt ten slotte, of liet gebrokene nog bizonderc waarde had. ,,'t Was oud Delftsch porcelein", antwoordt de gastvrouw op ccnigszins spijtigen toon. „O, dan is t niet zoo erg", antwoordt do jonge man. „Ik dacht, dat het een nieuw sierstuk was!" De onverschrokken korporaal Een Engclsc-hman had al uren op den trein staan Ie wachten, die zich in geen velden of wegen liet zien. Volgens het spoorboekje had hij al lang aan moeten wezen. Bevend van opwinding klampte hij den stationschef aan; „Waarom geeft u eigen'ijk spoorboekjes uit als u zich toch niet aan den tijd houdt?" informeel* de hij. „Glad genoeg!" zei de chef. „Hoe zouden we anders weten, hoeveel uur de treinen over tijd waren i" 33

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12