SOCIAAL-ECONOMISCHE VRAGEN VAN DEZEN TIJD a WOENSDAG 15 JANUARI 1936 DERDE BLAD PAG. P Conferentie Chr. Boeren- en Tuindersbond Niet alleen het stoffelijke, ook geestelijke overwegingen moeten ons denken beheerschen Ordening moef er zijn in ons maat schappelijk leven De plaats die de landbouw in de maat schappij inneemt Het voor- en tegen van devaluatie 13 3IT W. Bi® Voor de conferentie, die de Christe lijke Boeren- en Tuindersbond be legde op de Ernst Sillemhoeve te Lage Vuursche was veel belangstelling, meer dan waarop men had gerekend zelfs, moesten enkele nog laat komende deelnemers afgewezen worden. Het was gisteren tusschen 11 en 12 uur een groote drukte op de Ernst Sillemhoeve en een gezellig ontmoeten van vele bekenden uit alle deelen .van ons land. Een prettig geroezemoes van stemmen klonk door de vriende lijke conferentiezaal. kej. Te ruim twaalf uur opende de secretaris van de GB.T.B., mr W. Rip, daar de voor- litter, prof. dr P. Om' A. Diepenhorst, wegens verblijf in *t buitenland ver- tadi hlnderd was aan- 11.3 wezig te zijn, do conferentie. De leiding was verder in handen van den tweeden voorz^ den heer Chr. v. d. Heu- [vel. .1 Als onderwerp had de secretaris - gekozen: Tweeër- lei richting. x i Spr. ging eerst na, hoe deze con- ferentie tot stancl gekomen was, nL op initiatief van den heer D. Troost, te Hien-Doodewaard. In het bijzonder verheugde spr. zich over de aanwezigheid van de jongeren. De aard van de conferentie brengt mee, 'dat het aantal deelnemers niet al te groot h* mag zijn. Op zoovelen, als er zich opgaven, eda| is zelfs niet gerekend. -wi) Een conferentie als deze is zoo goed ge schikt om allerlei vraagstukken, die naar voren dringen, te behandelen. Spr. wijst er op, dat de bespreking moet anj gevoerd worden in het licht van onze ver- houding tegenover de schepping en tegen- be over God, den Schepper. Alles heeft zijn reel eigen beloop zooals God die heeft ingesteld. wat Prediker 3 zoo treffend tot uiting uuj brengt Wij verliezen zoo vaak het vcr- - G schil tusschen de materie, de stof, en de ooi' geest uit hot oog. Voor oppervlakkigheid =haf moet dringend gewaarschuwd. Opwaarts de adem van den mensch, nederwaarts die van het dier. Ook met het stoffelijke moet rekening gehouden worden. De mensdh moet eenmaal rekenschap geven over wat hij met het stof- ve.e felijke heeft gedaan. Ons doen en laten n,j5 moet echter niet door het stoffelijke be- lanj heerscht worden, doch door de geest toe- Wij moeten inzicht hebben in de stoffe lijke zaken, welke ons bedrijf beheerschen. heil Doch al moet er gesaneerd worden, gelijk- aar schakelen is niet altijd goed, want in het maatschappelijk leven moeten do geeste- lijk-zedeüjke normen overhöerschen. E deze worden geleid door de vraag hoe "w r" J tegenover God en de schepping staan. he Wij zien de leden allen als door God j..^ In aanverwante bedrijven geplaatst igd, Daarom hebben wij een ander stand tij!: punt dan zij, dio de schepping alléén als basis nemen. Daarom is onze rich- ten' ting anders. j Moge deze conferentie lelden totbree- dere uitbouw en verdieping van de or- nasi tie en verheldering van het denken J-J der leden en der leiders. Ons denken moet gericht zijn naar hooger beginselen. In dit teeken sta onze conferentie. Na een gemeenschappelijke maaltijd werd de conferentie voortgezet met de bespre king over het onderwerp: „Ordening in het maatschapeplijk leven", waarvoor als iniei der optrad de heer J. Bakker, lid van de Tweede Kamer. Van deze inleiding gaven we gister reeds verslag. Aan de bespreking, welke hierna volgde, ontleenen we de volgende bijzon derheden: Sommigen vroegen om enkele uitdruk kingen nader te willen preciseeren. Zoo vroeg de heer v. d. Kooii o.m. welke exces sen er bij de landbouw bestaan in verband met de ordeningsgedachte Gewezen werd door den heer Ubbens op het gevaar, dat de reactie-geest tegen allerlei maatregelen niet zal leiden tot te rugkeer tot de oude liberale gedachte. Ook de bedrijfsraden, waar men in Gro ningen b.v. reeds rijp voor is; en waarom moet men daar tegon adviseeren. Door den heer D i e 1 e m a n wordt er op gewezen dat er verschillende zaken be staan, waarbij ordening toch wel goed is Niet duidelijk was het den heer Biesheu vel, hoe wij als Christenen tegenover de ordening moeten staan. Is het iets blijvends of is het alleen een crisisverschijnsel? Ordening is alleen mogelijk langs organi satorische weg. Aan de ordening is volgens de heer B. niet te ontkomen. Ook bij de dis tributie is nog wel iets te ordenen. De heer Biemond wilde graag meer gehoord hebben over do richting waarin gestuurd moet worden. Moeten wé niet terug? De ordening zal volgens spr. leiden tot mindere maatschappelijke welvaart. Heeft de liberale economie wel afgedaan? De ordening in de beschutte bedrijven dringt ons deze weg te volgen. De heer. Zandbergen vroeg of de regeering niet de verkeerde weg opgaat Heeft de Mozaische wetgeving geen richt lijnen gegeven voor ordening? Over tucht bij de ordening sprak de heer Borst en vroeg daarover iets naders te mogen hoo- ren Straffen bij de daad, en niet later, is noodiig. Hoe moet het gaan met do huisin dustrie? Over de z.g. wrakke bedrijven vroeg de heer M i d de I v e 1 d nadere inlichtingen. Hoe moet het gaan met leden, die van ver schillende organisaties lid zijn en "dus als zoodanig meer invloed hebben? De heer Wind wijst ei op dat ordening vaak uit de nood geboren wordt. Dit geeft klassenstrijd en hpe moet hier de ordening opgevat worden? De regeering heeft hier, volgens 8pr., maar een kleine taak. De li berale vrijhandelsgedachte is volgens im- migen nog niet zoo verkeerd. Ook de coöpe ratie kan goed werken. De heer Wagenaar denkt aan de sa- neeriug in het bloembollenbedrijf. Hij wijst op het dualisme: gezag en vrijheid, orga nisme en mechanisme; beiden moeten el kaar steunen om tot normale toestanden te komen, geleid door de principieele opvat ting. De heer Vogelaar dacht dat de orde ning van korten duur zou zijn. De heer K amper verwondert zich er over, dat niet gewezen is op de socialisti sche opvattingen. De heer Bakker beantwoordt de ver schillende sprekers en vragers. Hij wijst er allereerst op. dat meerderen hem niet goed hebbon verstaan. Met de excessen bij de or dening van het landbouwbedrijf doelde spr. op allerlei nevenbedrijven, nevencoöperaties enz., waarvan een verkeerd voorbeeld ge geven wordt. De consequenties lelden tot ■grooter ellende. Verder moet Spr. opmerken, dat liberale economie is verward met het liberale indi vidualisme, dat afgedaan heeft. In de libe rale economie zit heel wat moois, mits op de massa en niet op de enkeling toegepast. Datmen met de ordening voorzichtig moet zijn Is waar, doch zc is uit do nood der tijden ontstaan. Het collectivisme bracht mee, dat men tot andere bedrijfsvormen kwam. L)e economische verdwazing der vol keren heeft wat groeide, o.a. het wereldver keer, teruggedrongen. Het egoïstisch natio nalisme viert weer hoogtij. Ieder gaat meer op zichzelf staan, met al de ellende, die we daarvan zien. Uit deze nood is de orde- ningsredachte opgekomen. Natuurlijk moet men bij van regeerings- wege gesanctioneerde ordening voorzichtig zijn. De overheid moet hier ook remmend optreden. Maar als men overal gaat ordenen dan moet de landbouw niét achterblijven, opdat de tegenstelling tusschen beschutte en onbeschutte bedrijven niet grooter wordt Als de landbouw zich meer moet richten op de nationale behoeften moet er door orde ning meer regelmaat in de productie ko men. Zoo ook in het distributie-apparaat- De regeringsmaatregelen kan men ook be zien als voorloopers voor wat straks parti culier gedaan dient te worden. Maar de re- geeringsmaatregelen zijn zoo uitgedijd, dat er haast geen weg in te vinden is. Alles ver- ambtenaart met alle narigheid daaraan verbonden. Het U zaak. dat de landbouw paraat blijft in elk opzicht. Spr. gelooft niet dat de or dening van korten duur zal zijn. Maar deze moet niet leiden tot te hooge productie kosten. wat concurrentie met het buiten land onmogelijk maakt. Ordening is eigen lijk een internationaal vraagstuk. Ook de verhouding tot de arbeiders, die recht hebben op een goe-d bestaan, dient goed geregeld. De socoialistische gedachte echter kan door ons niet aanvaard worden. De corporatieve staat leidt tot geheel verkeer de gevolgen Wat we daarvan /.ien doet ons huiveren. Alles gebonden, ook God en Zijn dienst. Daartegen ga vooral onze strijd. AVONDVERGADERING De avondvergadering was gewijd aan 't vraagstuk, welke beteekenis de landbouw heeft voor de maatschappij. Door den lieer Chr. v. d. Heuvel, lid van de Tweede Kamer, werd de bespreking over dit onderwerp ingeleid met een rede voering, welke neerkwam op de volgende stellingen; 1. Uit de omstandigheid, 'dat 'de maat schappij een or ganisme is vloeit voort, dat vaart of betrekke lijke welvaart, slechts mogelijk is wanneer aan den landbouw, in zijn ruimsten zin een behoorlijk -aandeel wordt verschaft in het gemeenschappe lijk volksinko- men. 2. In *t ver leden, is door de Physiocratische School en heóen wordt door de ge deeltelijke profe ten dezer school, de beteekenis van den landbouw overschat. 3. In veel sterker mate dan deze over schatting, bestond er echter gedurende den ganschen tijd van het Koninkrij"k der Ne derlanden, tot op 1930, een ernstige onder schatting van de agrarische bedrijven in hun beteekenis voor de volkswelvaart. •L Ofschoon de economische positie van de plattelandsbedrijven immer een veel zwakkere is geweest, zijn een groot getal maatregelen van bestuur en wetgeving ge nomen welke, onbewust en onbedoeld, maar niet minder zeker, déze reeds zwakke posi tie hebben geschaad. Hiertoe zij gewezen op: a. salarispolitiek; b. tariefwetgeving; c. ac: cijnswetgeving; d. spoorweg-politiek; e. waterstaats-wetgeving; f. belasting-wetge ving. -- 5. De felle economische crisis heeft de oogen er voor geopend, dat dit zwakste deel van het maatschappelijk lichaam voor al- geheele ineenschrompeling moest behoed worden. De getroffen maatregelen zijn ech ter niet zoo voldoende als redelijkerwijs mag verwacht worden. 6. Dc bekende indexcijfers 70149—175 (daargelaten enkele onnauwkeurigheden en schattingen) wijzen zonder twijfel op een relatief te geringe belooning van den veld arbeid, zoowel van ondernemers als arbei ders. Deze cijfers zijn echter misleidend voor zoover men op grond daarvan zoekt te suggereeren, dat de nTet-agrarische bevolking leeft op oen welvaartspeil, 100 of 150 pet. hooger dan de boeren- en tuindersbevolking. 7. In het belang zoowel van onze plat telandsbevolking als van de geheele maat schappij, moet gestreefd worden naar een redelijker aandeel dor plattelandsgemeen- chap in hPl totaal volksinkomen. 8. De weg voor het oefenen van invloed op bestuur en wetgeving teneinde hot in stelling 7 genoemde te bereiken is niet: a. nastreven van een staatsorde, waarin een agrarische invloed meer mogelijk is; b. een politieke boerenpartij; c. een groen eenheidsfront, dat druk oefent op de politieke partijen en voor den landbouw gunsten zoekt af te dwingen. De weg om tot behoorlijke agrari sche invloed te geraken is een goede maatschappelijke organisatie. Doel treffend kan deze organisatie slechts werken als' ze is opgebouwd op één van de drie hoofdbeginselen, welke als grondslag dienen voor het politiek- partijwezen (R.-K., Prot. Chr. of op een of anderen humanistischen grond- slag). 9. Bij het bepalen van de plaats van de plattelandsgemeenschap in het volksgeheel, behoort ook, dat helder wordt ingezien de functie welke het platteland steeds heeft vervuld en zal moeten blijven vervullen als conserveerster van voor onze volksgemeen schap onmisbare goede eigenschappen. 10 Het vervullen van de onder 9 ge noemde taak kan nog minder dan het in vloed oefenen op bestuur en wetgeving, ge schieden door organisaties die stoelen op een al dan niet wijsgeerig humanistischen grondslag. Slechts een Christelijke organisatie kan hier de noodige leiding geven aan het den ken en handelen onzer geloovige platte landsbevolking. Woensdagavond zal dit referaat in be spreking komen. De tweede dag Chr. vcL Keuvel -Hedenmorgen werd de conferentie voort gezet, De dag begon met een wijoings- sarnenkomst welke om 9 uur aanving eri welke geleid werd door ds. J. Bos van Rijs- sen. Daarna kwam van half tien tot elf uui 'het devaluatie-vraagstuk aan de orde. Dr. H. M. H. A. v. d Valk, vaa Rotter- d a m, secretaris van de „Economisch-Statis- tische berichten", behandelde het vraagstuk van de pro-zijde. Pro-devaluatie De volgende stellingen werden nader toe gelicht: 1. De beslissing over de vraag, welke monetaire politiek moet worden gevoerd, hangt af van het feit welk stelsel de volks huishouding van een land de meeste wel vaart brengt. 2. Indien gouden standaard goed functioneert en internationaal wordt toegepast, waarborgt hij het maximum aan welvaart vooi land met een le vendig internatio naal handels- en geldverkeer. 3. De gouden standaard heeft vooral na oorlog talrijke ge breken getoond, die eenerzijds lig gen in het stelsel zelf, anderzijds in de omstandighe den, waaronder het stelsel wordt toegepast. 4. Handhaving van de bestaande goud pariteit vereischt in do huidige omstandig heden meer dan nooit een volkomen elasti sche volkshuishouding, zoodat de prijsdaling zich snel en harmonisch over het geheele economische leven kan verspreiden. 5. De Nederlandsche volkshuishou ding bezit om economische en andere redenen niot die mate van elasticiteit, die noodig is om zich aan de enorme prijsdaling van de laatste jaren .vol doende aan te passen. 6: Om de goudpariteit te Handhaven wordt een economische- en belastingpolitiek gevoerd, die de economische weerbaarheid van ons land voortdurend verder verminde ren en op deze wijze ook de grondslagen van ons geldstelsel verzwakken. 7. Een gezond geldwezen op den duur kan alleen bestaan bij een gezonde volks huishouding. Zoolang het dualisme in onze politiek gehandhaafd wordt, kan de volks huishouding ook niet volledig herstellen. 5. Dit dualisme ppenbaart zich tusschen de economische en monetaire politiek eener zijds, tusschen de economische en bud- getaire politiek anderzijds. 9. De stijgende werkloosheid en de ver dere verarming (opteren van reserves) zijn naast internationale factoren, ook een ge- jDr v. cL ValJi 'olg van deze dualistische politiek, tLw.z. /an factoren, die dus voor eeh deel te be heerschen zijn. 10. De verschillende economische maat regelen, die in de laatste jaren zijn geno men, hebben slechts symptomatische beteekenis (het hoofdprobleem blijft onop- jlost). 11. Er zijn slechts twee middelen uit gaande van de tegenwoordige verhoudingen op de wereldmarkt die toegepast kunnen worden om den toestand te verbeteren, ml. consequente deflatie of devaluatie. 12. Voor de doorvoering van een conse quente deflatie-politiek gesteld dat men deze juist acht schijnt het thans te laat In elk geval is een dergelijke politiek onder de huidige omstandigheden uiterst riskant. De voordeelen van devaluatie 13. Devaluatie zal onmiddellijk on ze positie op de vrije wereldmarkt ver beteren. zal op korten termijn de eco nomische toestand in Ned.-Indië ver beteren, zal de inkomsten uit de bul- tenlandsche beleggingen van Neder land doen stijgen, het vraagstuk van de vaste lasten voor een belangrijk deel oplossen, de bedrijvigheid door de verbeterde of teruggekeerde ren dabiliteit van het bedrijfsleven, ln plaats van verder te verminderen, stimuleeren en zoodoende de werkloos heid doen dalen. 14. Devaluatie zal tevens een verbetering brengen in onze economische- en handels politieke constellatie. De onmiddellijke ge volgen zullen zijn een vrijer ruilverker en vermindering van de staatsbemoeiing op al lerlei gebied. De steunmaatregelen ten be hoeve van landbouw, industrie en scheep- aart zullen of afgeschaft, óf sterk beperkt kunnen worden. Uitvoer met verlies, die thans op groote schaal plaats vindt, zal plaats maken voor rendabele of minder ver liesgevende uitvoer. 15. De overheidsfinanciën, die thans een ondragelijken last leggen op ons bedrijfs leven, eh desóndanks sedert jaren niet meer in evenwicht zijn, kunnen alleen hersteld worden bij een expandeerend bedrijfsleven, waartoe devaluatie zal leiden. 16. De opvatting, dat devaluatie slechts een verschuiving teweeg brengt, is statisch. Het nationale inkomen daalt aanhoudend. De verdeeling van het nationale inkomen over de verschillende bedrijfstakken wordt voor een belangrijk deel door de Overheid bpaald. Devaluatie opent do mogelijkheid tot stijging van het nationale Inkomen en tot een vcrdeeling op economischer basis dan thans geschiedt 17. Het alternatief in het monetaire vraagstuk is op het oogenblik: stabiele munt met aantasting van het eigendomsrecht (de valuatie van de rechtszekerheid) of deva luatie van de munt met absolute rechts zekerheid. Indien men deze vraagstukken niet in grooter verhand ziet, kan men in beide gevallen het moreele argument ter sprake brengen. 18. Devaluatie biedt onzekerheden. De huidige politiek echter nog grooter onzeker heden, getuige de onrustbarende stijging van de werkloosheid, de voortdurende stij ging van onze staatsschuld, de verdringing van onze producten van de vrije wereld markt, enz. Devaluatie is een'middel-om de ver dere onhoodige en economisch en sociaal-on wenschel ij ke afbreuk van ons productie-apparaat te stuiten en dé voorwaarden te schaffen voor een rendabele productie, die de werkloos heid doet dalen. De heer C. S m e e n k, lid van de Tweede Kamer, van Arnhem, sprak over Contra-Devaluatie en wel aan de hand van de volgende stel lingen. 1. Opzettelijke devaluatie verdient voor Nederland geen aanbeveling. Het beroep op de economisch goede ge volgen der devalua tie in sommige an dere landen mist overtuigende kracht. De toestanden ver schillen dermate, dat vergelijkingen niet wel mogelijk zijn. Er is boven dien zelfs eenige grond voor de op vatting, dat de na- cieelen der devalua tie voor de breede volksmassa's ln Bel gië en elders groo ter zijn dan de voor deelen. Del/ledectandsche Jardfiasta 1 DOOS 20 CT.-TÜBE 40 EH 60 CT. 1 in belangrijke mate zagen verminde- Zij zou eveneens de koopkracht ver zwakken van gepensionneerden en van andere groepen, die niet of niet meer in directen zin bij het voort- brengingsproces zijn betrokken. 3. Het is waarschijnlijk, dat men bij de valuatie, ten einde de stijging der kosten, van hej levensonderhoud eenigermate te compenseeren, den z.g. „landbouwsteun" zou verminderen of afschaffen. In ciat geval moet ernstig betwijfeld worden, of de land bouwende bevolking den druk der zg. „vaste lasten" minder zwaar zou gevoelen. Ook dit deel der bevolking moet, bij devaluatie, hoogere prijzen betalen voor de van elders ingevoerde artikelen, die het mede voor de bedrijfsvoering behoeft. Tracht men de uit het monetaire ex periment voortvloeiende stijging der kosten van het levensonderhoud te be perken door verlaging of afschaffing van den landbouwsteun, dan blijft voor de landbouwende bevolking een nadeel over, dat grooter is dan het voordeel, hetwelk verkregen kan worden door de stijging, in guldens, van de prijzen der geëxporteerde producten. 4. Het moet vrijwel onmogelijk geacht worden, dat devaluatie gepaard zou kunnen gaan met volledig behoud van den thans aan den landbouw verleenden steun. De industrie, die bij devaluatie meer moet betalen (in guldens) voor haar grondstof fen etc. zou bij handharing daarnaast van; den landbouwsteun, allengs ook aan loons- verhoogingen niet kunnen ontkomen. Het is, zelfs afgezien van hetgeen inzake den landbouwsteun zou gebeuren, toch reeds waarschijnlijk, dat de sociale onrust zon toenemen. Men bedenke daarbij, dat deva luatie zou volgen op een reeds eenige jaren voortgezet aanpassingsproces. 5. Devaluatie zou, zooals de ervaring el ders leerde, ook den uitvoer van Nederland niet bevorderen. Zij zou aan deze landen aanleiding geven tot maatregelen die op onzen export een ongunstigen invloed zou den uitoefenen. 6. Voor Indië zou devaluatie thans, gelet op de mate, waarin het aanpas singsproces daar is gevorderd, wel zeer bedenkelijke gevolgen hebben. 7. Devaluatie in Nederland zou do inter nationale economische verhoudingen ernstig schaden en het streven naar stabilisatie be moeilijken. De toenemende onzekerheid en verwar ring zouden het zakenleven belemmeren, (Het moet in verband met dit alles betwij feld worden, of men de devaluatie zou kun nen „beheerschen") j S. Reëele aanpassing verdient verre de voorkeur boven devaluatie. Er is sedert 1930 reeds veel bereikt, ook zelfs voor wat de z.g. vaste las ten aangaat. Maar het is noodzakelijk, dat, mede door regeeringsmaatregelen, het in gang zijnde proces zooveel mo gelijk wordt gestimuleerd. Principieel bezwaar tegen het Ingrijpen in privaatrechtelijke verhoudingen kan on der de huidige ,zeer bijzondere omstandig heden niet aangevoerd worden. Wei past hier, om practische redenen, groote voor zichtigheid. Aantasting van de hoofdsom men van hypotheken moet ernstig worden ontraden. Discussie Na de koffie kwamen de beide referaten in bespreking. De discussie werd 's middags voortgezet Op de verdere besprekingen van heden hopen we nader terug te komen. C. Smeenk 2. Devaluatie zou leiden tot een niet onaanzienlijke stijging der kosten van het levensonderhoud en dus tot een reëele loonsdaling ook voor tal van arbeidersgroepen die hun loonen reeds CENTRAAL BUREAU VOOR DE VARKENSFOKKERIJ. Door het Centraal Bureau voor de VarkenS fokkerij te Arnhem werd de volgende motie gericht aan den minister van Landbouw en Visscherij „De vergadering van het Centraal Bureau voor de Varkensfokkerij in Nederland, met in totaal meer dan 10.000 aangesloten leden, dringt er by U ten sterkste op aan, de uitbe taling naar kwaliteit by de baconvarkéns in ieder geval ten volle te handhaven en vraagt U.Exc. om in de gelegenheid te worden ge steld, dit verzoek mondeling toe te lichten." HONIG'S BOUILLONBLOKJES óvoorlOct. Feuilleton hoo' |RENTE OP RENTE eefl üw De geschiedenis van een erfenis (U daj &oor K- Jonkheid O Katrijntje antwoordt schuchter, vertelt van het Weeshuis en dec van haar dienst, wijdt een woord aan haar vader en herinnert L rich moeders overlijden, maar ze zwijgt van den jongen heer Die zal ze nooit terug zien. Dat heeft zo zich op de reis goed ingeprent. Hij speurt schuchterheid in haar stem, bescheidenheid in de blik van haar oogen en taxeert sympathiek haar innerlijk op vaD gelijke waarde als haar physionomie. Maar de afstand is te 3 groot Ze voelt zich te nietig bij zoo 'n groot heer. Zijn deftigste gdt kleeding, opzettelijk aangedaan, voelt hij nu als een hindernis. iar. Daarom gaat hij vertellen van Middelburg. „Mijn vader heeft een bescheiden betrekking aan het Entrepot Van de Compagnie. Dat is een groot gebouw, waar een koperen I Oostinjevaarder met volle zeilen als windwijzer op de schoor steen staat Dat was een van de dingen, waar ik als jongen iris- altijd naar keek. En dan naar de schepen. Het Entrepot staat bij J' de Dam. Daar is een korte doodloopende gracht. Die wordt soms leeg gepompt, om de schepen te herstellen. Dan heb ik erj urenlang staan hangen over de lage muur langs de walkant, om uit de hoogte neer te kijken op de timmerlui en op de met d4 balken geschraagde schepen, die gekalefaterd werden. Soms moest ik naar de Lange Delft Je voornaamste straajt van de de Btad, met een boodschap voor een der heeren van de Compagnie, en Als de maerte me binnen liet. bonsde mijn hart in mijn keel. Ik durfde niet verroeren, als ik die gang zag, zoo breed als een huis, zoo lang als een heele straat van Batavia en de prachtige breede trap in het hooge trappenhuis, zoo hoog bijna als de Lange Jan." „De Lange Jan?" vraagt ze, meelevend in zijn verhaal. „Dat is de toren, die naast onze kerk staat, die noemen we Lange Jan." Ze lachen beiden. Bij Katrijntje blijft de glimlach even liggen, doordat ze zich deze kloeke Kapitein een oogenblik voorstelt als een klein bang jongetje op de deurmat van een groot huis in het stadje Middelburg. ,Jk heb je mijn naam nog niet genoemd. Tk heet Alexandèr de Bas. Mijn vader was als jonge man lid van het Middelburgsch Zanggezelschap. Hij had een zware zuivere basstem. Tenslotte kende heel Middelburg hem als „de bas." Zoo is het gebleven. In het Trouwboek staat hij ingeschreven als Do Bas. mijn drie broers en ik evenzoo in het Doopboek. Ik heet eigenlijk Sander maar laat me Alexander noemen Dat klinkt beter. Hoe is jouw naam?" „Katrijntje." Dan noem ik ie Catherina. Alexander en Catherina, wat klinkt dat mooi. Veel beter dan Sander en Katrijntje!" Weer lachen ze samen, 't Ts wonderlijk, 't Lijkt wel, dat ze elkaar al dagen kennen, inplaats van een half uur. Hij blijft stilstaan. „Catherina, nu moet ik je wat vragen. Jo zult wel weten, dat Compagniesvrouwen geen keus hebben. Za worden door den Gouverneur toegewezen aan een man. Als bijzondere gunst mag ik vandaag kiezen. Zoo dadelijk moet ik den Gouverneur mijn keus meedeelen. Ik heb jou gekozen. Zal dat gaan. Catherina? Wil je mijn vrouw worden?" Katrijntje is overrompeld. Ze kijkt, alsof ze niet hegrijpen kan, wat hij bedoelt Dat het vreemd gaan zou, wist ze, maar zóó heeft ze 't niet verwacht Ze kijkt onbeholpen en zegt: „Tk wéét het niet." Dat antwoord bevalt hem. Hij zou het afschuwelijk vinden, ais ze hem om de hals vloog, zooals sómmige vrouwen de haar toegewezen kerel om de hals vlogen, blij dat ze een man kregen. Hij heeft gewalgd, toen het hem verteld werd. „Ik begrijp het, Catherina, je kunt het niet weten, we kennen elkaar veel te kort" Ze loopen naar de Vrouwenhof. Hij reikt haar de hand. „Catherina, je weet nu, hoe het staat Blijf maar rustig en opgewekt. Alles komt in orde. We hebben niets te haasten. Ik heb de tijd." xxvn Licht en donker „Wat kijk je ernstig. Loopt het verkeerd?" De portierster zat lui te soezen in een kreupele leuningstoel De nieuwsgierigheid maakt haar wakker. Katrijntje staat, alsof ze iets onverklaarbaars ontmoet heeft Dan zegt ze bedeesd: „Hij heeft me ten huwelijk gevraagd." De portierster schatert „Gevradgd? Gecommandeerd, bedoel je. Vragen doen ze hier niet" Ze staat op. Ze ziet nu in Katrijntje eensklaps de aanstaande Kapiteinsvrouw. Ze grijpt haar hand en zegt: „Kind, ik wensch je Gods zegen. Wat een voorrecht, wat een gelukl" Katrijntje zegt niet: Dank u. „Ik vind het zoo vreemd", klaagt ze. „Het is niet zoo vreemd. Kom mee naar mijn kamertje." In het rustige vertrekje zegt de vrouw: „fk ben blij voor jou, ik zag dadelijk, dat je een goed meisje bent Nu word ie een dame. Je zult bij den Gouverneur aan huis komen. Zie daar niet tegen op, je zult een goed figuur maken. Er zijn hier dames, die nog minder zijn, dan een straatslet in Amsterdam. En er zijn hoeren, die zich iedere dag bedrinken én hun vrouwen ranselen met een zweep of een eind rotting. Maar Kapitein De Bas is een prarhtig heer. Kind, wat een geluk." Katrijntje komt in huis hij een Raad van Indië, dio reeds getrouwd was met een Hollandsche vrouw, toen hij ln Indië aankwam. Daar kan ze inburgeren, aanpassen en haar huwelijksuitzet in orde maken. Alexander heeft voor alles ge zorgd, hij zorgt ook voor het geld. Een half jaar later is de groote en plechtige dag gekomen, Alles Is gereed. De vrienden en zij, die het graag willen worden zonden prachtige geschenken. Waaiers, beeldjes, porceiein, ivoor, paarlmoer, kleurige zijden doeken, pakken Chineesehe zijde in wit en gekleurd met fantastische figuren, kisten vuurwerk voor het feest, sierlijke fleschjes met welriekende olie, ringen, spelden en oorsierselen met allerlei edelsteen, rood en zwart fluweel, kant, koper, zilver. 3 Het bruidspaar Is gekleed In zwart fluweel, de sleep van do bruid meet ruim een el. De poort van dc kerk is versierd met guirlandes van groen en bloemen. Achter bruid en bruidegom loopt een stoet van vrienden en vrouwen, feestelijk aangedaan In zijde en fluweel. Het kerkje is vol nieuwsgierig publiek De bruiloft wordt gevierd in de galerijen van het huis van den gastvrijen Raad van Indië. Schotels met gerechten en kommen \ol gekruide saus, schalen lekkers en snoeperij in zoet en zuur worden in groote verscheidenheid rondgediend. De kroezen worden voortdurend vol geschonken met Fransche en Spaansche wijnen. Toespraken worden gehouden en 's avonds wordt er gozongen bij guitaar en fluit De kisten vuurwerk worden ge opend. vuurpijler snorren, sterren vonken en knetteren Bengaalsch vuur toovert uitzichten te voorschijn, die door duis ternis bedekt waren, Chineesehe lampions lichten roerloos in de bladstille tropennacht, De jongeren dansen bij vioolmuziek, de ouderen drinken en praten, sommigen liggen snorkend van dronkenschap op de grond. Tegen de morgen gaan de feest gangers heen on sluipen de inlandsche toeschouwers nader even geluidloos als zij de geheele nacht gekeken en geluistenj hebben, om nu 'e zoeken, of r iets van hun gading achtorblee' (Wordt ve-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9