SOCIAAL-ECONOMISCHE VRAGEN
VAN DEZEN TIJD
a
WOENSDAG 15 JANUARI 1936
DERDE BLAD PAG. P
Conferentie Chr. Boeren- en Tuindersbond
Niet alleen het stoffelijke, ook geestelijke
overwegingen moeten ons denken beheerschen
Ordening moef er zijn in ons maat
schappelijk leven
De plaats die de landbouw in de maat
schappij inneemt
Het voor- en tegen van devaluatie
13
3IT W. Bi®
Voor de conferentie, die de Christe
lijke Boeren- en Tuindersbond be
legde op de Ernst Sillemhoeve te Lage
Vuursche was veel belangstelling, meer
dan waarop men had gerekend zelfs,
moesten enkele nog laat komende
deelnemers afgewezen worden.
Het was gisteren tusschen 11 en 12
uur een groote drukte op de Ernst
Sillemhoeve en een gezellig ontmoeten
van vele bekenden uit alle deelen
.van ons land. Een prettig geroezemoes
van stemmen klonk door de vriende
lijke conferentiezaal.
kej. Te ruim twaalf uur opende de secretaris
van de GB.T.B., mr W. Rip, daar de voor-
litter, prof. dr P.
Om' A. Diepenhorst,
wegens verblijf in
*t buitenland ver-
tadi hlnderd was aan-
11.3 wezig te zijn, do
conferentie.
De leiding was
verder in handen
van den tweeden
voorz^ den heer
Chr. v. d. Heu-
[vel.
.1 Als onderwerp
had de secretaris
- gekozen: Tweeër-
lei richting.
x i Spr. ging eerst
na, hoe deze con-
ferentie tot stancl
gekomen was, nL
op initiatief van
den heer D. Troost, te Hien-Doodewaard.
In het bijzonder verheugde spr. zich over
de aanwezigheid van de jongeren.
De aard van de conferentie brengt mee,
'dat het aantal deelnemers niet al te groot
h* mag zijn. Op zoovelen, als er zich opgaven,
eda| is zelfs niet gerekend.
-wi) Een conferentie als deze is zoo goed ge
schikt om allerlei vraagstukken, die naar
voren dringen, te behandelen.
Spr. wijst er op, dat de bespreking moet
anj gevoerd worden in het licht van onze ver-
houding tegenover de schepping en tegen-
be over God, den Schepper. Alles heeft zijn
reel eigen beloop zooals God die heeft ingesteld.
wat Prediker 3 zoo treffend tot uiting
uuj brengt Wij verliezen zoo vaak het vcr-
- G schil tusschen de materie, de stof, en de
ooi' geest uit hot oog. Voor oppervlakkigheid
=haf moet dringend gewaarschuwd. Opwaarts de
adem van den mensch, nederwaarts die van
het dier.
Ook met het stoffelijke moet rekening
gehouden worden. De mensdh moet eenmaal
rekenschap geven over wat hij met het stof-
ve.e felijke heeft gedaan. Ons doen en laten
n,j5 moet echter niet door het stoffelijke be-
lanj heerscht worden, doch door de geest
toe- Wij moeten inzicht hebben in de stoffe
lijke zaken, welke ons bedrijf beheerschen.
heil Doch al moet er gesaneerd worden, gelijk-
aar schakelen is niet altijd goed, want in het
maatschappelijk leven moeten do geeste-
lijk-zedeüjke normen overhöerschen. E
deze worden geleid door de vraag hoe "w
r" J tegenover God en de schepping staan.
he Wij zien de leden allen als door God
j..^ In aanverwante bedrijven geplaatst
igd, Daarom hebben wij een ander stand
tij!: punt dan zij, dio de schepping alléén
als basis nemen. Daarom is onze rich-
ten' ting anders.
j Moge deze conferentie lelden totbree-
dere uitbouw en verdieping van de or-
nasi tie en verheldering van het denken
J-J der leden en der leiders.
Ons denken moet gericht zijn naar
hooger beginselen.
In dit teeken sta onze conferentie.
Na een gemeenschappelijke maaltijd werd
de conferentie voortgezet met de bespre
king over het onderwerp: „Ordening in het
maatschapeplijk leven", waarvoor als iniei
der optrad de heer J. Bakker, lid van de
Tweede Kamer.
Van deze inleiding gaven we gister reeds
verslag. Aan de bespreking, welke hierna
volgde, ontleenen we de volgende bijzon
derheden:
Sommigen vroegen om enkele uitdruk
kingen nader te willen preciseeren. Zoo
vroeg de heer v. d. Kooii o.m. welke exces
sen er bij de landbouw bestaan in verband
met de ordeningsgedachte
Gewezen werd door den heer Ubbens
op het gevaar, dat de reactie-geest tegen
allerlei maatregelen niet zal leiden tot te
rugkeer tot de oude liberale gedachte.
Ook de bedrijfsraden, waar men in Gro
ningen b.v. reeds rijp voor is; en waarom
moet men daar tegon adviseeren.
Door den heer D i e 1 e m a n wordt er op
gewezen dat er verschillende zaken be
staan, waarbij ordening toch wel goed is
Niet duidelijk was het den heer Biesheu
vel, hoe wij als Christenen tegenover de
ordening moeten staan. Is het iets blijvends
of is het alleen een crisisverschijnsel?
Ordening is alleen mogelijk langs organi
satorische weg. Aan de ordening is volgens
de heer B. niet te ontkomen. Ook bij de dis
tributie is nog wel iets te ordenen.
De heer Biemond wilde graag meer
gehoord hebben over do richting waarin
gestuurd moet worden. Moeten wé niet
terug? De ordening zal volgens spr. leiden
tot mindere maatschappelijke welvaart.
Heeft de liberale economie wel afgedaan?
De ordening in de beschutte bedrijven
dringt ons deze weg te volgen.
De heer. Zandbergen vroeg of de
regeering niet de verkeerde weg opgaat
Heeft de Mozaische wetgeving geen richt
lijnen gegeven voor ordening? Over tucht
bij de ordening sprak de heer Borst en
vroeg daarover iets naders te mogen hoo-
ren Straffen bij de daad, en niet later, is
noodiig. Hoe moet het gaan met do huisin
dustrie?
Over de z.g. wrakke bedrijven vroeg de
heer M i d de I v e 1 d nadere inlichtingen.
Hoe moet het gaan met leden, die van ver
schillende organisaties lid zijn en "dus als
zoodanig meer invloed hebben?
De heer Wind wijst ei op dat ordening
vaak uit de nood geboren wordt. Dit geeft
klassenstrijd en hpe moet hier de ordening
opgevat worden? De regeering heeft hier,
volgens 8pr., maar een kleine taak. De li
berale vrijhandelsgedachte is volgens im-
migen nog niet zoo verkeerd. Ook de coöpe
ratie kan goed werken.
De heer Wagenaar denkt aan de sa-
neeriug in het bloembollenbedrijf. Hij wijst
op het dualisme: gezag en vrijheid, orga
nisme en mechanisme; beiden moeten el
kaar steunen om tot normale toestanden te
komen, geleid door de principieele opvat
ting.
De heer Vogelaar dacht dat de orde
ning van korten duur zou zijn.
De heer K amper verwondert zich er
over, dat niet gewezen is op de socialisti
sche opvattingen.
De heer Bakker beantwoordt de ver
schillende sprekers en vragers. Hij wijst er
allereerst op. dat meerderen hem niet goed
hebbon verstaan. Met de excessen bij de or
dening van het landbouwbedrijf doelde spr.
op allerlei nevenbedrijven, nevencoöperaties
enz., waarvan een verkeerd voorbeeld ge
geven wordt. De consequenties lelden tot
■grooter ellende.
Verder moet Spr. opmerken, dat liberale
economie is verward met het liberale indi
vidualisme, dat afgedaan heeft. In de libe
rale economie zit heel wat moois, mits op
de massa en niet op de enkeling toegepast.
Datmen met de ordening voorzichtig
moet zijn Is waar, doch zc is uit do nood
der tijden ontstaan. Het collectivisme bracht
mee, dat men tot andere bedrijfsvormen
kwam. L)e economische verdwazing der vol
keren heeft wat groeide, o.a. het wereldver
keer, teruggedrongen. Het egoïstisch natio
nalisme viert weer hoogtij. Ieder gaat meer
op zichzelf staan, met al de ellende, die
we daarvan zien. Uit deze nood is de orde-
ningsredachte opgekomen.
Natuurlijk moet men bij van regeerings-
wege gesanctioneerde ordening voorzichtig
zijn. De overheid moet hier ook remmend
optreden. Maar als men overal gaat ordenen
dan moet de landbouw niét achterblijven,
opdat de tegenstelling tusschen beschutte
en onbeschutte bedrijven niet grooter wordt
Als de landbouw zich meer moet richten op
de nationale behoeften moet er door orde
ning meer regelmaat in de productie ko
men. Zoo ook in het distributie-apparaat-
De regeringsmaatregelen kan men ook be
zien als voorloopers voor wat straks parti
culier gedaan dient te worden. Maar de re-
geeringsmaatregelen zijn zoo uitgedijd, dat
er haast geen weg in te vinden is. Alles ver-
ambtenaart met alle narigheid daaraan
verbonden.
Het U zaak. dat de landbouw paraat blijft
in elk opzicht. Spr. gelooft niet dat de or
dening van korten duur zal zijn. Maar deze
moet niet leiden tot te hooge productie
kosten. wat concurrentie met het buiten
land onmogelijk maakt. Ordening is eigen
lijk een internationaal vraagstuk.
Ook de verhouding tot de arbeiders, die
recht hebben op een goe-d bestaan, dient
goed geregeld. De socoialistische gedachte
echter kan door ons niet aanvaard worden.
De corporatieve staat leidt tot geheel verkeer
de gevolgen Wat we daarvan /.ien doet ons
huiveren. Alles gebonden, ook God en Zijn
dienst. Daartegen ga vooral onze strijd.
AVONDVERGADERING
De avondvergadering was gewijd aan 't
vraagstuk, welke beteekenis de landbouw
heeft voor de maatschappij.
Door den lieer Chr. v. d. Heuvel, lid
van de Tweede Kamer, werd de bespreking
over dit onderwerp ingeleid met een rede
voering, welke neerkwam op de volgende
stellingen;
1. Uit de omstandigheid, 'dat 'de maat
schappij een or
ganisme is vloeit
voort, dat
vaart of betrekke
lijke welvaart,
slechts mogelijk
is wanneer aan
den landbouw, in
zijn ruimsten zin
een behoorlijk
-aandeel wordt
verschaft in het
gemeenschappe
lijk volksinko-
men.
2. In *t ver
leden, is door de
Physiocratische
School en heóen
wordt door de ge
deeltelijke profe
ten dezer school, de beteekenis van den
landbouw overschat.
3. In veel sterker mate dan deze over
schatting, bestond er echter gedurende den
ganschen tijd van het Koninkrij"k der Ne
derlanden, tot op 1930, een ernstige onder
schatting van de agrarische bedrijven in
hun beteekenis voor de volkswelvaart.
•L Ofschoon de economische positie van
de plattelandsbedrijven immer een veel
zwakkere is geweest, zijn een groot getal
maatregelen van bestuur en wetgeving ge
nomen welke, onbewust en onbedoeld, maar
niet minder zeker, déze reeds zwakke posi
tie hebben geschaad. Hiertoe zij gewezen op:
a. salarispolitiek; b. tariefwetgeving; c. ac:
cijnswetgeving; d. spoorweg-politiek; e.
waterstaats-wetgeving; f. belasting-wetge
ving. --
5. De felle economische crisis heeft de
oogen er voor geopend, dat dit zwakste deel
van het maatschappelijk lichaam voor al-
geheele ineenschrompeling moest behoed
worden. De getroffen maatregelen zijn ech
ter niet zoo voldoende als redelijkerwijs
mag verwacht worden.
6. Dc bekende indexcijfers 70149—175
(daargelaten enkele onnauwkeurigheden en
schattingen) wijzen zonder twijfel op een
relatief te geringe belooning van den veld
arbeid, zoowel van ondernemers als arbei
ders. Deze cijfers zijn echter misleidend
voor zoover men op grond daarvan zoekt te
suggereeren, dat de nTet-agrarische bevolking
leeft op oen welvaartspeil, 100 of 150 pet.
hooger dan de boeren- en tuindersbevolking.
7. In het belang zoowel van onze plat
telandsbevolking als van de geheele maat
schappij, moet gestreefd worden naar een
redelijker aandeel dor plattelandsgemeen-
chap in hPl totaal volksinkomen.
8. De weg voor het oefenen van invloed
op bestuur en wetgeving teneinde hot in
stelling 7 genoemde te bereiken is niet:
a. nastreven van een staatsorde, waarin
een agrarische invloed meer mogelijk is;
b. een politieke boerenpartij;
c. een groen eenheidsfront, dat druk
oefent op de politieke partijen en voor den
landbouw gunsten zoekt af te dwingen.
De weg om tot behoorlijke agrari
sche invloed te geraken is een goede
maatschappelijke organisatie. Doel
treffend kan deze organisatie slechts
werken als' ze is opgebouwd op één
van de drie hoofdbeginselen, welke als
grondslag dienen voor het politiek-
partijwezen (R.-K., Prot. Chr. of op
een of anderen humanistischen grond-
slag).
9. Bij het bepalen van de plaats van de
plattelandsgemeenschap in het volksgeheel,
behoort ook, dat helder wordt ingezien de
functie welke het platteland steeds heeft
vervuld en zal moeten blijven vervullen als
conserveerster van voor onze volksgemeen
schap onmisbare goede eigenschappen.
10 Het vervullen van de onder 9 ge
noemde taak kan nog minder dan het in
vloed oefenen op bestuur en wetgeving, ge
schieden door organisaties die stoelen op
een al dan niet wijsgeerig humanistischen
grondslag.
Slechts een Christelijke organisatie kan
hier de noodige leiding geven aan het den
ken en handelen onzer geloovige platte
landsbevolking.
Woensdagavond zal dit referaat in be
spreking komen.
De tweede dag
Chr. vcL Keuvel
-Hedenmorgen werd de conferentie voort
gezet, De dag begon met een wijoings-
sarnenkomst welke om 9 uur aanving eri
welke geleid werd door ds. J. Bos van Rijs-
sen.
Daarna kwam van half tien tot elf uui
'het devaluatie-vraagstuk aan de orde.
Dr. H. M. H. A. v. d Valk, vaa Rotter-
d a m, secretaris van de „Economisch-Statis-
tische berichten", behandelde het vraagstuk
van de pro-zijde.
Pro-devaluatie
De volgende stellingen werden nader toe
gelicht:
1. De beslissing over de vraag, welke
monetaire politiek moet worden gevoerd,
hangt af van het feit welk stelsel de volks
huishouding van een land de meeste wel
vaart brengt.
2. Indien
gouden standaard
goed functioneert
en internationaal
wordt toegepast,
waarborgt hij het
maximum aan
welvaart vooi
land met een le
vendig internatio
naal handels- en
geldverkeer.
3. De gouden
standaard heeft
vooral na
oorlog talrijke ge
breken getoond,
die eenerzijds lig
gen in het stelsel
zelf, anderzijds in
de omstandighe
den, waaronder
het stelsel wordt toegepast.
4. Handhaving van de bestaande goud
pariteit vereischt in do huidige omstandig
heden meer dan nooit een volkomen elasti
sche volkshuishouding, zoodat de prijsdaling
zich snel en harmonisch over het geheele
economische leven kan verspreiden.
5. De Nederlandsche volkshuishou
ding bezit om economische en andere
redenen niot die mate van elasticiteit,
die noodig is om zich aan de enorme
prijsdaling van de laatste jaren .vol
doende aan te passen.
6: Om de goudpariteit te Handhaven
wordt een economische- en belastingpolitiek
gevoerd, die de economische weerbaarheid
van ons land voortdurend verder verminde
ren en op deze wijze ook de grondslagen
van ons geldstelsel verzwakken.
7. Een gezond geldwezen op den duur
kan alleen bestaan bij een gezonde volks
huishouding. Zoolang het dualisme in onze
politiek gehandhaafd wordt, kan de volks
huishouding ook niet volledig herstellen.
5. Dit dualisme ppenbaart zich tusschen
de economische en monetaire politiek eener
zijds, tusschen de economische en bud-
getaire politiek anderzijds.
9. De stijgende werkloosheid en de ver
dere verarming (opteren van reserves) zijn
naast internationale factoren, ook een ge-
jDr v. cL ValJi
'olg van deze dualistische politiek, tLw.z.
/an factoren, die dus voor eeh deel te be
heerschen zijn.
10. De verschillende economische maat
regelen, die in de laatste jaren zijn geno
men, hebben slechts symptomatische
beteekenis (het hoofdprobleem blijft onop-
jlost).
11. Er zijn slechts twee middelen uit
gaande van de tegenwoordige verhoudingen
op de wereldmarkt die toegepast kunnen
worden om den toestand te verbeteren, ml.
consequente deflatie of devaluatie.
12. Voor de doorvoering van een conse
quente deflatie-politiek gesteld dat men
deze juist acht schijnt het thans te laat
In elk geval is een dergelijke politiek onder
de huidige omstandigheden uiterst riskant.
De voordeelen van devaluatie
13. Devaluatie zal onmiddellijk on
ze positie op de vrije wereldmarkt ver
beteren. zal op korten termijn de eco
nomische toestand in Ned.-Indië ver
beteren, zal de inkomsten uit de bul-
tenlandsche beleggingen van Neder
land doen stijgen, het vraagstuk van
de vaste lasten voor een belangrijk
deel oplossen, de bedrijvigheid door
de verbeterde of teruggekeerde ren
dabiliteit van het bedrijfsleven, ln
plaats van verder te verminderen,
stimuleeren en zoodoende de werkloos
heid doen dalen.
14. Devaluatie zal tevens een verbetering
brengen in onze economische- en handels
politieke constellatie. De onmiddellijke ge
volgen zullen zijn een vrijer ruilverker en
vermindering van de staatsbemoeiing op al
lerlei gebied. De steunmaatregelen ten be
hoeve van landbouw, industrie en scheep-
aart zullen of afgeschaft, óf sterk beperkt
kunnen worden. Uitvoer met verlies, die
thans op groote schaal plaats vindt, zal
plaats maken voor rendabele of minder ver
liesgevende uitvoer.
15. De overheidsfinanciën, die thans een
ondragelijken last leggen op ons bedrijfs
leven, eh desóndanks sedert jaren niet meer
in evenwicht zijn, kunnen alleen hersteld
worden bij een expandeerend bedrijfsleven,
waartoe devaluatie zal leiden.
16. De opvatting, dat devaluatie slechts
een verschuiving teweeg brengt, is statisch.
Het nationale inkomen daalt aanhoudend.
De verdeeling van het nationale inkomen
over de verschillende bedrijfstakken wordt
voor een belangrijk deel door de Overheid
bpaald. Devaluatie opent do mogelijkheid
tot stijging van het nationale Inkomen en
tot een vcrdeeling op economischer basis dan
thans geschiedt
17. Het alternatief in het monetaire
vraagstuk is op het oogenblik: stabiele munt
met aantasting van het eigendomsrecht (de
valuatie van de rechtszekerheid) of deva
luatie van de munt met absolute rechts
zekerheid. Indien men deze vraagstukken
niet in grooter verhand ziet, kan men in
beide gevallen het moreele argument ter
sprake brengen.
18. Devaluatie biedt onzekerheden. De
huidige politiek echter nog grooter onzeker
heden, getuige de onrustbarende stijging
van de werkloosheid, de voortdurende stij
ging van onze staatsschuld, de verdringing
van onze producten van de vrije wereld
markt, enz.
Devaluatie is een'middel-om de ver
dere onhoodige en economisch en
sociaal-on wenschel ij ke afbreuk van
ons productie-apparaat te stuiten en
dé voorwaarden te schaffen voor een
rendabele productie, die de werkloos
heid doet dalen.
De heer C. S m e e n k, lid van de Tweede
Kamer, van Arnhem, sprak over
Contra-Devaluatie
en wel aan de hand van de volgende stel
lingen.
1. Opzettelijke devaluatie verdient voor
Nederland geen aanbeveling.
Het beroep op de economisch goede ge
volgen der devalua
tie in sommige an
dere landen mist
overtuigende kracht.
De toestanden ver
schillen dermate,
dat vergelijkingen
niet wel mogelijk
zijn. Er is boven
dien zelfs eenige
grond voor de op
vatting, dat de na-
cieelen der devalua
tie voor de breede
volksmassa's ln Bel
gië en elders groo
ter zijn dan de voor
deelen.
Del/ledectandsche Jardfiasta
1 DOOS 20 CT.-TÜBE 40 EH 60 CT. 1
in belangrijke mate zagen verminde-
Zij zou eveneens de koopkracht ver
zwakken van gepensionneerden en
van andere groepen, die niet of niet
meer in directen zin bij het voort-
brengingsproces zijn betrokken.
3. Het is waarschijnlijk, dat men bij de
valuatie, ten einde de stijging der kosten,
van hej levensonderhoud eenigermate te
compenseeren, den z.g. „landbouwsteun" zou
verminderen of afschaffen. In ciat geval
moet ernstig betwijfeld worden, of de land
bouwende bevolking den druk der zg. „vaste
lasten" minder zwaar zou gevoelen. Ook dit
deel der bevolking moet, bij devaluatie,
hoogere prijzen betalen voor de van elders
ingevoerde artikelen, die het mede voor de
bedrijfsvoering behoeft.
Tracht men de uit het monetaire ex
periment voortvloeiende stijging der
kosten van het levensonderhoud te be
perken door verlaging of afschaffing
van den landbouwsteun, dan blijft voor
de landbouwende bevolking een nadeel
over, dat grooter is dan het voordeel,
hetwelk verkregen kan worden door
de stijging, in guldens, van de prijzen
der geëxporteerde producten.
4. Het moet vrijwel onmogelijk geacht
worden, dat devaluatie gepaard zou kunnen
gaan met volledig behoud van den thans
aan den landbouw verleenden steun.
De industrie, die bij devaluatie meer moet
betalen (in guldens) voor haar grondstof
fen etc. zou bij handharing daarnaast van;
den landbouwsteun, allengs ook aan loons-
verhoogingen niet kunnen ontkomen.
Het is, zelfs afgezien van hetgeen inzake
den landbouwsteun zou gebeuren, toch reeds
waarschijnlijk, dat de sociale onrust zon
toenemen. Men bedenke daarbij, dat deva
luatie zou volgen op een reeds eenige
jaren voortgezet aanpassingsproces.
5. Devaluatie zou, zooals de ervaring el
ders leerde, ook den uitvoer van Nederland
niet bevorderen. Zij zou aan deze landen
aanleiding geven tot maatregelen die op
onzen export een ongunstigen invloed zou
den uitoefenen.
6. Voor Indië zou devaluatie thans,
gelet op de mate, waarin het aanpas
singsproces daar is gevorderd, wel
zeer bedenkelijke gevolgen hebben.
7. Devaluatie in Nederland zou do inter
nationale economische verhoudingen ernstig
schaden en het streven naar stabilisatie be
moeilijken.
De toenemende onzekerheid en verwar
ring zouden het zakenleven belemmeren,
(Het moet in verband met dit alles betwij
feld worden, of men de devaluatie zou kun
nen „beheerschen") j
S. Reëele aanpassing verdient verre
de voorkeur boven devaluatie.
Er is sedert 1930 reeds veel bereikt,
ook zelfs voor wat de z.g. vaste las
ten aangaat. Maar het is noodzakelijk,
dat, mede door regeeringsmaatregelen,
het in gang zijnde proces zooveel mo
gelijk wordt gestimuleerd.
Principieel bezwaar tegen het Ingrijpen
in privaatrechtelijke verhoudingen kan on
der de huidige ,zeer bijzondere omstandig
heden niet aangevoerd worden. Wei past
hier, om practische redenen, groote voor
zichtigheid. Aantasting van de hoofdsom
men van hypotheken moet ernstig worden
ontraden.
Discussie
Na de koffie kwamen de beide referaten
in bespreking. De discussie werd 's middags
voortgezet Op de verdere besprekingen van
heden hopen we nader terug te komen.
C. Smeenk
2. Devaluatie zou leiden tot een niet
onaanzienlijke stijging der kosten van
het levensonderhoud en dus tot een
reëele loonsdaling ook voor tal van
arbeidersgroepen die hun loonen reeds
CENTRAAL BUREAU VOOR DE
VARKENSFOKKERIJ.
Door het Centraal Bureau voor de VarkenS
fokkerij te Arnhem werd de volgende motie
gericht aan den minister van Landbouw en
Visscherij
„De vergadering van het Centraal Bureau
voor de Varkensfokkerij in Nederland, met in
totaal meer dan 10.000 aangesloten leden,
dringt er by U ten sterkste op aan, de uitbe
taling naar kwaliteit by de baconvarkéns in
ieder geval ten volle te handhaven en vraagt
U.Exc. om in de gelegenheid te worden ge
steld, dit verzoek mondeling toe te lichten."
HONIG'S BOUILLONBLOKJES óvoorlOct.
Feuilleton
hoo'
|RENTE OP RENTE
eefl
üw De geschiedenis van een erfenis
(U
daj &oor K- Jonkheid
O Katrijntje antwoordt schuchter, vertelt van het Weeshuis en
dec van haar dienst, wijdt een woord aan haar vader en herinnert
L rich moeders overlijden, maar ze zwijgt van den jongen heer
Die zal ze nooit terug zien. Dat heeft zo zich op de reis goed
ingeprent.
Hij speurt schuchterheid in haar stem, bescheidenheid in de
blik van haar oogen en taxeert sympathiek haar innerlijk op
vaD gelijke waarde als haar physionomie. Maar de afstand is te
3 groot Ze voelt zich te nietig bij zoo 'n groot heer. Zijn deftigste
gdt kleeding, opzettelijk aangedaan, voelt hij nu als een hindernis.
iar. Daarom gaat hij vertellen van Middelburg.
„Mijn vader heeft een bescheiden betrekking aan het Entrepot
Van de Compagnie. Dat is een groot gebouw, waar een koperen
I Oostinjevaarder met volle zeilen als windwijzer op de schoor
steen staat Dat was een van de dingen, waar ik als jongen
iris- altijd naar keek. En dan naar de schepen. Het Entrepot staat bij
J' de Dam. Daar is een korte doodloopende gracht. Die wordt
soms leeg gepompt, om de schepen te herstellen. Dan heb ik
erj urenlang staan hangen over de lage muur langs de walkant,
om uit de hoogte neer te kijken op de timmerlui en op de met
d4 balken geschraagde schepen, die gekalefaterd werden. Soms
moest ik naar de Lange Delft Je voornaamste straajt van de
de Btad, met een boodschap voor een der heeren van de Compagnie,
en Als de maerte me binnen liet. bonsde mijn hart in mijn keel.
Ik durfde niet verroeren, als ik die gang zag, zoo breed als een
huis, zoo lang als een heele straat van Batavia en de prachtige
breede trap in het hooge trappenhuis, zoo hoog bijna als de
Lange Jan."
„De Lange Jan?" vraagt ze, meelevend in zijn verhaal.
„Dat is de toren, die naast onze kerk staat, die noemen we
Lange Jan."
Ze lachen beiden. Bij Katrijntje blijft de glimlach even liggen,
doordat ze zich deze kloeke Kapitein een oogenblik voorstelt als
een klein bang jongetje op de deurmat van een groot huis in het
stadje Middelburg.
,Jk heb je mijn naam nog niet genoemd. Tk heet Alexandèr
de Bas. Mijn vader was als jonge man lid van het Middelburgsch
Zanggezelschap. Hij had een zware zuivere basstem. Tenslotte
kende heel Middelburg hem als „de bas." Zoo is het gebleven.
In het Trouwboek staat hij ingeschreven als Do Bas. mijn drie
broers en ik evenzoo in het Doopboek. Ik heet eigenlijk Sander
maar laat me Alexander noemen Dat klinkt beter. Hoe is jouw
naam?"
„Katrijntje."
Dan noem ik ie Catherina. Alexander en Catherina, wat klinkt
dat mooi. Veel beter dan Sander en Katrijntje!"
Weer lachen ze samen, 't Ts wonderlijk, 't Lijkt wel, dat ze
elkaar al dagen kennen, inplaats van een half uur.
Hij blijft stilstaan. „Catherina, nu moet ik je wat vragen. Jo
zult wel weten, dat Compagniesvrouwen geen keus hebben. Za
worden door den Gouverneur toegewezen aan een man. Als
bijzondere gunst mag ik vandaag kiezen. Zoo dadelijk moet ik
den Gouverneur mijn keus meedeelen. Ik heb jou gekozen. Zal
dat gaan. Catherina? Wil je mijn vrouw worden?"
Katrijntje is overrompeld. Ze kijkt, alsof ze niet hegrijpen
kan, wat hij bedoelt Dat het vreemd gaan zou, wist ze, maar
zóó heeft ze 't niet verwacht
Ze kijkt onbeholpen en zegt: „Tk wéét het niet."
Dat antwoord bevalt hem. Hij zou het afschuwelijk vinden, ais
ze hem om de hals vloog, zooals sómmige vrouwen de haar
toegewezen kerel om de hals vlogen, blij dat ze een man kregen.
Hij heeft gewalgd, toen het hem verteld werd.
„Ik begrijp het, Catherina, je kunt het niet weten, we kennen
elkaar veel te kort"
Ze loopen naar de Vrouwenhof. Hij reikt haar de hand.
„Catherina, je weet nu, hoe het staat Blijf maar rustig en
opgewekt. Alles komt in orde. We hebben niets te haasten. Ik
heb de tijd."
xxvn
Licht en donker
„Wat kijk je ernstig. Loopt het verkeerd?" De portierster zat
lui te soezen in een kreupele leuningstoel De nieuwsgierigheid
maakt haar wakker.
Katrijntje staat, alsof ze iets onverklaarbaars ontmoet heeft
Dan zegt ze bedeesd: „Hij heeft me ten huwelijk gevraagd."
De portierster schatert „Gevradgd? Gecommandeerd, bedoel je.
Vragen doen ze hier niet"
Ze staat op. Ze ziet nu in Katrijntje eensklaps de aanstaande
Kapiteinsvrouw. Ze grijpt haar hand en zegt: „Kind, ik wensch
je Gods zegen. Wat een voorrecht, wat een gelukl"
Katrijntje zegt niet: Dank u.
„Ik vind het zoo vreemd", klaagt ze.
„Het is niet zoo vreemd. Kom mee naar mijn kamertje."
In het rustige vertrekje zegt de vrouw: „fk ben blij voor
jou, ik zag dadelijk, dat je een goed meisje bent Nu word
ie een dame. Je zult bij den Gouverneur aan huis komen. Zie
daar niet tegen op, je zult een goed figuur maken. Er zijn hier
dames, die nog minder zijn, dan een straatslet in Amsterdam.
En er zijn hoeren, die zich iedere dag bedrinken én hun vrouwen
ranselen met een zweep of een eind rotting. Maar Kapitein De
Bas is een prarhtig heer. Kind, wat een geluk."
Katrijntje komt in huis hij een Raad van Indië, dio reeds
getrouwd was met een Hollandsche vrouw, toen hij ln Indië
aankwam. Daar kan ze inburgeren, aanpassen en haar
huwelijksuitzet in orde maken. Alexander heeft voor alles ge
zorgd, hij zorgt ook voor het geld.
Een half jaar later is de groote en plechtige dag gekomen,
Alles Is gereed. De vrienden en zij, die het graag willen worden
zonden prachtige geschenken. Waaiers, beeldjes, porceiein, ivoor,
paarlmoer, kleurige zijden doeken, pakken Chineesehe zijde in
wit en gekleurd met fantastische figuren, kisten vuurwerk voor
het feest, sierlijke fleschjes met welriekende olie, ringen, spelden
en oorsierselen met allerlei edelsteen, rood en zwart fluweel,
kant, koper, zilver. 3
Het bruidspaar Is gekleed In zwart fluweel, de sleep van do
bruid meet ruim een el. De poort van dc kerk is versierd met
guirlandes van groen en bloemen. Achter bruid en bruidegom
loopt een stoet van vrienden en vrouwen, feestelijk aangedaan
In zijde en fluweel. Het kerkje is vol nieuwsgierig publiek
De bruiloft wordt gevierd in de galerijen van het huis van den
gastvrijen Raad van Indië. Schotels met gerechten en kommen
\ol gekruide saus, schalen lekkers en snoeperij in zoet en zuur
worden in groote verscheidenheid rondgediend. De kroezen
worden voortdurend vol geschonken met Fransche en Spaansche
wijnen. Toespraken worden gehouden en 's avonds wordt er
gozongen bij guitaar en fluit De kisten vuurwerk worden ge
opend. vuurpijler snorren, sterren vonken en knetteren
Bengaalsch vuur toovert uitzichten te voorschijn, die door duis
ternis bedekt waren, Chineesehe lampions lichten roerloos in de
bladstille tropennacht, De jongeren dansen bij vioolmuziek, de
ouderen drinken en praten, sommigen liggen snorkend van
dronkenschap op de grond. Tegen de morgen gaan de feest
gangers heen on sluipen de inlandsche toeschouwers nader
even geluidloos als zij de geheele nacht gekeken en geluistenj
hebben, om nu 'e zoeken, of r iets van hun gading achtorblee'
(Wordt ve-