Johan Maurits van Nassau Een prachtboek over Abessynië Keizer Haile Selassie bij een troepen* schouw in 1935. [Anton E. Zischka, geboortig uit diplomatenkrin- gen, nauwelijks HO jaar oud, is een journalist van de bovenste plunk. Hij reisde viermaal de wereld rond, per vliegmachine, die hij zelf bestuurt, per pullman, per mailboot. Hij was redacteur van de js'eue Freie Prosse te Weenen, correspondent van Politiken te Ko]>cnhagen en van de World te New York. Hij reisde als cameraman voor de Pa ramount News, vertrok in l'J31 voor l'Intransi- geant te Parijs naar China. Hij pikte Lindbergh op van de stroom hij Ilankou en ontving de gouden medaille van het Amerikaansche Roode Kruis voor zijn werk onder de pestlijders van de ver woeste provinciën in China. Voor I'Intran was hij de eerste correspondent in Mantsjoekwo gedurende 3031'32. Voor de Paris Soir bezocht hij Zui«l- .Amerika, Brazilië en het oorlogsterrein van den Gran Cliako in 1932. Men zal toestemmen, iemand die zooveel heeft gezien in zijn korte leven is een persoonlijkheid, waarvan het de moeite loont kennis te nemen. We vestigden de aandacht onzer lezers reeds op hem, toen wij zijn boek W'ereldverdwazing, waarin Zischka ver-I van zijn reiservaringen meedeelt, hebben besproken. \Vcreldvcrdwazing deed ons Zischka kennen als een voortreffelijk opmerker, als een man, die •weet te zien achter de seliennen, als een goed stylist en boeiend vërtcller. AI deze eigenschappen toont hij in zijn jongste hoeken over Ethiopië en over Japan. Voor ditmual het eerste. Het rijk geïllustreerde verhaal Oorlog om Ethiopië*) heeft vooral bcteekenis, omdat het ons laat zien, hue die oorlog is ontstaan. Zischka begint met aan te geven, dat Abessinië, de laatste zelfstandige staat in het koloniale we relddeel, oen zéér belangrijk land is, al was bet alleen maar, omdat het de bronnen van de Nijl en daarmee het wel en wee van Egypte be-heerscht. In het Tsanameer ontspringt de Blauwe Nijl, de zegewbrenger van de Egyptische landen. Mochten de Abessinicrs de loop van deze rivier verleggen, .Oorlog om Ethiopië" lijk, dat 'Albessinië rich daarom mocht verheu- gen(?) in de ernstige belangstelling van de Euro- peesche staat, welke in de 19e eeuw daarbij het meest geïnteresseerd was: Engelandl Op levendige en overtuigende wijze schildert Zisch ka ons, hoe Ethiopië slachtoffer werd van het Kuropeesch imperialisme en de landhongcr der zoogenaamde beschaafde Europeesche Staten. Als roofvogels zijn deze op Afrika afgevlogen, om de beste stukken ervan in bezit te nemen. Maar helaas, er waren staten, die te laat kwamen, wier nationale eenheid te laat tot stand kwam, dan dat zij bij de verdeeling van het koloniale wereld deel tijdig konden arriveeren: Duitschland en Ita lië. Zoolang deze landen zwakke, door inwendige strijd verdeelde landen waren, leverde dat geen gevaar op, zoolang moesten zij zich bij de toe stand noodgedwongen neerleggen. Doch eens kwam de tijd, dat Duitschland, dat Itnlië groote naties waren geworden en ook kolo niën gingen begeeren, ja noodig hadden voor hun handel en overbevolking. En nu is dit het tragische, dat Engeland dat Zich opgeworpen heeft tot promotor en handhaver van de Volkenbond! in het laatst der 19e eeuw, toen het zelf zijn laffe aanslag op de Boeren republieken voorbereidde, Italië heeft opgehitst, Ethiopië aan te grijpen. Men weet met welk ge volg: het drama van Adua op 1 Maart 189G, waar in Menelik II de Italiaansche colonnes vernie tigde, maakte voorloopig een eind aan de Itac liaansche droom van een groot Afrikaanscli kolo niaal rijk met vruchtbare hoogvlakten, goud en ivoor. Boeiend is de beschrijving van de ontwikkeling 'Aan de oevers van de Blauwe Nijl in Abcssini van Abessinië na Adua.: Menelik II was een hoogst bekwaam keizer, behoedzaam en nauwkeu rig. Zijn Leitmotiv was: „Wat zijn deugdelijkheid heeft bewezen, moet men niet lichtvaardig vervan gen door een onbeproefde nieuwigheid". Toch ging hij er voorzichtig toe over zijn rijk te europeani- Zijn kleinzoon echter Lidj Yasu deed alles om hel Ie ontwrichten. Al wat macht en invloed had in Ethiopië, joeg dc jonge keizer tegen zich in het harnas. En toen bij eindelijk een Mohamme- daanscho trouwde en daarmee wel de grootste fout beging, die de vorst „over een sinds vijftien eeuwen Christelijk volk, «lat telkens weer bloedige oorlog had gevoerd om dit Christendom te bewa ren," maken kon, was het met zijn macht gedaan en werd hij door don togen woo rdi gen keizer Haile Selassie in Fitchc, ver van alle politiek, gevangen gezet (22 October jl. werd hij overgebracht naar het zuidwesten, nabij Kemja). Haile Selassie evenaart als regent en diplomaat Menelik II. Hij wist zijn land opgenomen te krij gen in dc Volkenbond, de moest onvergeeflijke blunder, welke deze vredesorganisatie ooit heeft begaan. Minder, om«lnt Ethiopië nog immer «lo slavernij niet hoeft afgeschaft de slaven zelf zouden «laardoor het ergst g«nlupeerd zijn! maar wijl dit rijk nog geheel staat op middelocuwsche trap van ontwikkeling. Haile Selassie zag do begeerlijke Europeesche blikken op zijn land gericht en trachtte de eene beluste tegen den anderen uit te spelen. Maar helaas, dc toestanden buiten zijn land had hij niet in de hand: de wraak der Italianen om Aduo, liet imperialisme vun den nieuwen hcensclier in Zuid-Europa, Enge lands bezorgdheid om do Egyp tische katoenplantages. De keizer bezocht Europa, bezocht Italië, waar hij vriendelijk werd ontvangen, maar te Londen weid hij behandeld als een ongowenschten vreemde ling: „Tijdens den goheelen duur van zijn verblijf was er niet één officicelc receptie, de audiëntie bij den koning duurde maar een paar minuten en er werden slechts de banaalste phrases uit gewisseld." Deze reis leerde Selassie de wereldpolitiek door zien, dc wereldpolitiek, die beheerseht wordt door hot verlangen naar bezit, l'elroleum, ijzer, goud, katoen, d&t zijn dingen bij welke millioenen men- êchenlcvcns als niets geacht worden... Het gaat jn „dc liooge politiek" niet om rechtvaaidigheid en recht, maar alleen om belangen, om macht. Amerika bewees het ook. Toen Washington meen de dat het dc omgeving van het Tsana-meer wel kon gebruiken voor dc katoonteelt, stijfde het Ethiopië in zijn anti europeesche politiek, maar Anton E. Zischka., schrijver van „Oorlog om Ethiopië biet coodra had de crisis dc nekslag gegeven aan het Ethiopisch-Amerikaansch syndicaat, of Ameri ka trok zijn hand terug en liet de baan vrij aan Japan. Zeer instructief en verhelderend is de uiteenzet ting van de factoren, die het Ethiopisch-Italiaansch conflict van 1935 hebben opgeroepen. Zischka plaatst zich niet aan de zijde van welke staat ook: zijn hoofddoel is niet aanklagen, noch ook verde digen, maar verklaren, doorgronden. En dan blijkt diit, dat het ten eenanimale onjuist is Frankrijk en met name Engeland voor te stel len als de blanke onschuld en Italië als de eenig Echuldigc aan het conflict. Men wordt vervuld met diepe walging voor hot huichelachtig en egoïstisch gemarchandeer mot koloniale gebieden en invloedssferen tusschen de Europeesche staten, welke elkaar het licht in de ©ogen niet gunnen en eiken concurrent een hak trachten te zetten en elkaar probeeren dood te drukken; walging ook voor dat egoïstisch en demonisch diplomatcnspel, waardoor wereldvrede in gevaar en volken tot slavernij worden gebracht. Italië, gedaagd voor het hoogsle internationale gerecht, moet worden gebrandmerkt als belager van een vrij volk, maar Engeland en Frankrijk hebben allesbehalve het recht om de rol van openbaar ministerie op zich te nemen. Zischka verklaart ook de zwenking van Engeland Lo.v. Italië. Engeland, dat eerst Italië de vnjo hand in Abessinië gegeven had in ruil voor Ita liaansche concessies, ontving 10 Mei 1935 van Abessinië een concessie voor het Tanameer: „Dank zij Itaiië's toerustingen, Italië's offers en uiterste krachtsinspanning had Engeland gekregen wat het wilde zonder één enkelen Keizerin Zaoditu' van Abessinië, dochter van Menelik II. soldaat, te rlskeercn, zonder onkosten en zonder verlies van prestige in zijn koloniën." Vanaf dat ©ogenblik heeft Engeland een daad- werkolijk, een levensbelang in Abessinië te be schermen, dus ook te verliezen. Van nu af begint Engeland de Italiaanechc aan- plag op Ethiopië te dwarsboomen. Menelik II, keizer van Abessinië van 1889—-1913t de overwinnaar van Adoea. gelijk in oude tijden is gebeurd, «le Egyptische kntoenvcldcn zouden versmachten. Het is duide- Het Nederl, Boekhuis, Tilburg. 6 DE HERTOG EN DE SCHILDWACHT Het volgend vermakelijk gesprek had eens plaats tussohen den Hertog Carel van Brunswijk en een Duitsch soldaat. Het was voor het pakhuis Wolfenbüttcl, waar de wacht was betrokken door een goedmoedig Duitsch soldaat, aan wien men, omdat hij niet tot de snug gerste monschen behoorde, slechts één order ge geven had, n.l. dat hij voor den Hertog, indien deze mocht voorbijkomen, liet geweer moest preeenteereir. Ons soldaatje, dat kort tc. voren nog achter de Loeien had goloopen, vond het baantje van schild wacht maar zoozoo, en al heel spoedig begon hem dat staan to verveion. Om zich wat afleiding te bezorgen, haalde hij een smakelijk hapje voor de dag, dat hij gretig ging verorberen, na eerst zijn geweer te hebben neergezet. Oinderwijl naderde een heer in een cenvoutlig jachtkostuum, die hem begroette met de woorden; „Smakelijk eten! Wat heb je daar voor lekkers?" „Raad eens," antwoordde de ander vreolijk. „Misschien wel een stuk bloedworst", zei de Her tog, want deze was het inderdaad. „O, iets veel beters, hoor!" „Dan leverworst?" „Nog beter!" „Dan is 't metworst!" „Juist. Maar vertel nu eens, wie «ijt ge eigenlijkt1* „Raad eens", zei de Hertog op zijn beurt. „Zeker een bediende uit 't palcis?" „Neen, iets beters!" „Een van de kamerhoeren dan?" „Nog iets beters!" „Zijt ge misschien de Hertog zelf?" „Juist," was het lachende antwoord. „O!" riep de soldaat, volstrekt niet uit het veld geslagen, .houd dan eens gauw dit stukje met worst vast, want ze hebben mij gezegd, dat ik voor u 't geweer moest prescntoeren." feesten," een deputatie naar Pernambuco af te vaardigen. De aandacht van onze regeering is op een en ander gevestigd en, naar wij uit Den Haag ver nemen heeft de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zich met liet hoofdbestuur van de Vereeniging „Nederland in den Vreemde" in verbinding gesteld, opdat dit zijn Excellentie ter zake voorloopig van advies zal «lioncn en tevens om, indien mogelijk, te bewerkstelligen, dat de kosten voor een en ander zullen worden bijeen gebracht door particuliere bijdragen. Uit dit alles blijkt dus wel, dat men den Ilolland- schen gouverneur nog niet vergoten is. Met weinig steun uit het moederland beeft Jolian Maunts bard gewerkt en zeer veel goed gedaan in Brazilië. Wij noemen bijvoorbeeld het feit, «lat hij een nieuwe hoofdstad liet bouwen op het eiland An tonio Vas Mauritsstad),. Volgens de plannen van de kunstenaars, die hij meegebracht had, verrees een schitterend nieuw paleis. Tul van expedities werden door den gouverneur persoonlijk geleid, heel veel strijd moest hij voeren, maar ondanks het sloopendc klimaat bleef hij onvermoeibaar. Tal van kunstschatten verzamelde hij o«xk tijdens zijn verblijf in Brazilië, die hij in zijn latere leven niet heel veel genoegen aan zijn liezoekers toonde. In 1645 keerde Jolian Maurits terug en kwam weer in dienst van liet leger. Ook als stadhouder van Kleef verrichtte bij zeer veel go«>ds. Mij streed nog onder Willem III als veldmaarschalk en kreeg in 1676 ontslag uit den krijgsdienst. Zijn laatste levensjaren bracht hij op rustige wijze door in Klee-f, dat hem lief geworden was en over leed daar op 20 December 1679. „Men zag op eens in, dat men een slecn aan het rollen had gebracht, die nu niet meer tegen te houden was, dat men terwille van een handelsvoorsrong, terwille van Lan cashire, een strijd had ontketend, dien men nu niet meer remmen kon. Wat zou er ge beuren, als Mussolini nu eens werkelijk een nieuw Romeinsch imperium vestigde?" sluit Zischka zijn opmerkelijk, door vele anecdo- ten en kostbare historische opmerkingen gekruide boek, is dit conflict „Zal Mussolini's voorspelling, dat Italië, het welk het dichtst bij Azië en Afrika ligt, heide werelddeelcn zal beheersohen en, vol gens een zestig-jaren plan, aan het begin der 21e eeuw de machtigste mogendheid der wereld zal zijn, in vervulling gaan?" Jammer, dat Zischka er op vergeet te wijzen, dat er Een is, die der tyrannen raad belaoht en do geest der vorsten, ook der dictatoren, afsnijdt als Op 23 Januari zal het 300 jaar geleden zijn, dat Prins Johan Maurits van Nassau te Brazilië in den Noordelijken staat Pernambuco arriveerde, welk feit d«x>r de regeering aldaar feestelijk lier- dacht zal worden. Deze weinig bekende telg uit het geslacht der N assails was een achterneef van Prins Man rits en werd geboren in 1604 Hij kwam reexls op vrij jongen leeftijd in dienst der Staatsolie troe pen, echter niet voordat hij een weten schappelijke opleiding aan een gymna sium en ver schillende Hoo- gescholen ge noten had. Hij Johan Maurits van Nassau wns een goed krijgsman en werd reeds op 25-jarigo leeftijd bevorderd tot kolonel. In 1637 kwam. zijn benoeming tot Gouver neur-Generaal van Brazilië. In verband hiermee is bet wel aardig eenigen- tijd in de geschiedenis terug te gaan. Toen in 1581 Portugal door Spanje geannexeerd iwas en dientengevolge de Portugeesehe havens voor de Hollandsehe schepen gesloten worden, gingen de Hollamlsohe zeelieden pogingen in het werk stellen zelf don weg naar Imliö en Zuid- 'Amerika te vinden. Inderdaad slaag don zij er in Zuid-Amerika te bereiken, maar zagen vooralsnog geen kans er een kolonie te stichten. In 1621 werd de West-Indische Compagnie opge richt en dank zij het streven van de>zo maat schappij vertrek in 1623 èen expeditie onder bevel ivai Willékens, waarbij Piet Hein vice-aduniraal iwi&s. In 1624 werd San Salvador vereverd, wat echter weer heel spoedig verloren ging. Een nieuwe expeditie werd uitgerust, die de aanval meer Noordelijk verrichtte, bij Olinda in Pernam buco. Vijf jaar lang werd een vermoeiende guerilla gevoerd, maar in 1635 kon toch eimlelijk heel Pernambuco Hollandseh bezit genoemd worden. Had de West-Indische Compagnie zi«b tot nu toe alleen maar bepaald tot. rooftochten, toen zij een maal vasten grond had, moest er oen handels- kolonie gevormd worden. Tot dit dool word het noodzakelijk geacht, dat een goede gouverneur de Jeiding van het bestuur kreeg. Jolian Maurits van Nassau werd hiervoor aangezocht en aarzelde niet leng. Hij wilde graag wat meer van de wereld Juni '35 ontstaat dan een felle pers-oorlog tusschen Engeland en Italië. Het eerste werpt zich op als handhaver van de Volkenbond. Het misbruikt dit instituut als een mantel voor eigen egoïstische bedoelingen en belangen. „Doch dit alles komt thans te laat. Engeland had Rome te lang terwille van het Tsana meer ondersteund en slechts verontwaardi ging gehuicheld. Nu hielpen alle conferenties en alle dreigementen niets meer. Italië leefde 'n een oorlogsroes Ach, die Geister, die ich ricf, Die werde ich nun nicht los! Van geweldige beteckenis voor de wereld zoo be- 'Op bovenstaand plaat jif siet men op den voor grond het Becief. met daarachter het later ge bouwde Mauritsstad. Negus Haile Selassie bij zijn vriendschapsbezoek aan Italië. Lidj Yasoe, keizer van Abessinië. tusschen 1913 en 1916, daarna gevangene van Haile Selassie. tien, had een levendige belangstelling voor kunst en -wetenschap, voor mooie dingen en hoopte «lie in Brazilië in overvloed te zien. Dus nam hij de benoeming aan en nam verscheidene kunstenaars in zijn gevolg mee. 23 Januari 1637 kwam hij te Pernambuco aan en locals wij aan het begin reeds schreven, zal dit feit dit jaar door de regeering van Pernambuco luisterrijk herdacht worden. Zoo bestaat bet voornemen in Januari 1937 een nationale tentoonstelling van landbouw, nijver heid en handel te houden, waarop de Braziliann- sche Staten bun economische ontwikkeling kun nen tooncn. Voorts ligt liet in de bedoeling een cultureel congres tc organiseeren ter nagedachte nis van de geleerden, die Johan Maurits van Nas sau bij diens landing vergezelden, benevens een expositie, ten doel hebbende den invloed te doen zien, dien dc Noderlandschc bezetting hoeft ge oefend op kleeding, versiering, architectuur, meu belen, gewoonten en zeden in Pernambuco. Verder zullen nog eenigc congressen worden ge houden voor vertegenwoordigers van Universitei ten, en trips worden georganiseerd naar verschil lende deelen van Brazilië. Van Nederland sche zijde is het denkbeeld opge worpen tijdens de historische feesten een stand beeld te doen onthullen van prins Johan Mauri Is van Nassau, alsmede om, ter gelegenheid der

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 16