NAZORG CHRISTELIJK LAND- EN TUINBOUW-ONDERWIJS RIETMATTEN COCOSMATTEN Onze Christelijke Land- en Tuinbouwscholen WOENSDAG 11 DECEMBER 1935 WOENSDAG 11 DECEMBER 19SS No. S17 Onze Christelijke Landbouw-winterschoien Het doe] van het onderwijs aan de Chris telijke Landbouwwinterecholen is, aan toe komstige landbouwers theoretische kennis van het landbouwbedrijf te verstrekken, als mede hen voor te lichten omtrent de maat schappelijke verschijnselen van onzen tijd. Het onderwijs draagt den stempel van mid delbaar vakonderwijs, en wordt gegeven door twee of meer vaste leeraren, die ieder bepaalde vakken voor hun rekening hebben; daarnaast worden sommige speciale vakken behandeld door leerkrachten, die hun hoofd taak elders vinden, bijv. door dierenartsen De cursus duurt twee winterhalfjaren. In den zomer wordt geen les gegeven, om in den druksten tijd de leerlingen niet aan het bedrijf te onttrekken. Gedurende den cursus gaan zij echter vijf dagen per week naar school en ontvangen dan 30 uren les. Aan het einde van het jaar, waarin de leerlingen tot de school worden toegelateh, moeten zij den leeftijd van 16 jaren hebben bereikt; men heeft terecht gemeend, dat op jongeren leeftijd het vakonderwijs niet met voldoende vrucht zou kunnen worden gevolgd., De school te Hoofddorp-Haarlemmermeer, direct Ir. P. A. den Engelsen, is in het 1 zonder ingesteld op de vraagstukken, welke zich op de bedrijven op kleigrond voordoen; de leerlingen zijn niet alleen uit de naaste omgeving afkom stig, maar ook tal van jongens uit Groningen en Zee land hebben Inrichting van on derwijs bezocht Te Heemse-Ambt- Ha rdenberg, dir. Ir J. Wind, wordt bijzondere t dacht besteed aan het gemengde be drijf op de zand gronden en aan1 het veenkoloniaal bedrij f, waar de cultuur van brieksaardappelen op den voorgrond treedt ChrLa,ndbonmivlnterschool te Heemset Ontwikkeling en Populariseering van de Landbouwwetenschap ',o; Chr, Landbouimointenchool te Haarlemmermeer, EISCH VAN ONS BEGINSEL Organisatie van Chr. Land- en Tuinbouw-onderwijzers De Christelijke Land- en Tuinbouw-Winterscholen in Woord en Beeld vooral op de aan plantenvoedsel arme gron den er zeker wel in de eerste plaats toe heb ben medegewerkt, om het bedrijf te hervor men. Is de wetenschappelijke verklaring van de plantenvoeding dus van zeer recenten datum, met de voeding der huisdieren is het niet anders. De kennis aangaande de bacteriën, die zoo'n groote rol spelen in het landbouwbe drijf ,en bij de verwerking zijner producten, dateert mede eerst van den laatsten tijd. Dit is voor een groot deel ook het geval met de belangrijkste vorderingen van de weten schappen, welke zich de bestrijding van vee- en plantenziekten ten doel stellen. Kortom, het bovenstaande is voldoende om te doen zien, dat voor 'betrekkelijk kor ten tijd de landbouw noodzakelijk een empi risch bedrijf moest zijn. Intusscher moet niet uit het oog worden verloren, dat, om daarin verandering te brengen, het niet voldoende was, dat de landbouwwetenschap zich ontwikkelde, maar ook, dat de ontdekkingen der weten schap werden gepopulariseerd. En in dat op zicht zijn hier te lande in de laatste 20 jaar reuzenschreden gedaan, waartoe niet weinig is medegewerkt door de in de tachtiger en negentiger jaren heerschende landbouwcrisis en de veranderde inzichten omtrent <ie Staats'bemoeing inzake het economische le- /^L, zorgen voor hun eigen aanbeveling Begin December verschijnt onze NIEUWE PRIJSCOURANT Vraagt U er een aan? TUIN-, BLOEM- en LANDBOUWZADEN (Heeft U al een proef genomen met onze hier rijpwordende MAIS? Zoo niet. dan raden we U aan dit alsnog te doen. EXTRA zware EERSTE soort tegen concurreerenden prijs DELFT v/m Kazerne - Tel. 1414 Op de lichtende naam Gods in de Natuur moet de blik gericht worden Dat men de begrippen landbouw (en als wij over landbouw in dit verband spreken, bedoelen we daarbij ook de tuinbouw zonder dit er telkens afzonderlijk bij te vermelden) en wetenschap in één adem kan noemen en deze twee woorden tot één woord kan samen stellen is nog niet zoo heel lang mogelijk ge weest. Zeer terecht werd in het „Overzicht van het Landbouwbedrijf in Nederland", een der vele omvangrijke deelen, die de Staatscommissie voor oien Landbouw van 1906, in het licht deed verschijnen, opgemerkt: Tot voor betrekkelijk weinig jaren was de landbouw een vrijwel geheel empirisch be drijf. Alles wat men wist, wist men door on dervinding. Verklaring van de zich voordoen de verschijnselen kon niet alleen de boer, maar ook de man der wetenschap niet geven. Het belangrijkste deel van het landbouw bedrijf is ongetwijfeld de voortbrenging van plantaardige stoffen. Teneinde die voortbren ging te bevorderen, is noodig kennis van de plantenvoeding. De eerste verklaring, die de beoefenaars der n tuurwetenschappen hier omtrent gaven, leerde, dat humus uitsluitend het plantenvoedende bestanddeel van den bodem was. Deze leer handhaafde zich tot plm. 1840, toen zij geheel werd losgelaten. De vorderingen der scheikunde inzake de sa menstelling der plant, leidden tot het inzicht, dat het plantenlichaam verschillende mine rale bestanddeelen bevatte, die uitsluitend uit den bodem moeten worden getrokken, maar dat de koolstof, bet belangrijkste be standdeel van' den humus, door de plan ten aan de lucht wordt ontleend. Deze theo rie was echter nog gebrekkig op het punt der stikstofvoeding. Eerst toen op grond van latere onderzoekingen vast stond, dat door de meeste planten de stikstof evenals oe minerale bestanddeelen ook aan den bodem moet worden ontleend en in de tachtiger ja ren werd uitgemaakt, dat alleen de legumi- nosen in samenleving met bepaalde bacterie- soorten de luchtstikstof aan haar voeaing konden dienstbaar maken, eerst toen was de kennis der plantenvoeding voldoende, om er een voor de practijk bruikbare bemestings leer op te bouwen en eerst toen was ae weg geëffend voor het doelmatig gebruik van kunstmeststoffen, die, dank zij de ontwikke ling der industrie en het transportwezen, den landbouwer weldra in groote hoeveelheden en tegen lage prijzen werden aangeboden en Ontwikkeling en Populariseering van de Landbouwwetenschap Kaart van het Land- en Tuinbouwonderwijs in Nederland Onze Christelijke Landbouwinterscholen Herinneringen uit mijn lestijd ven. Het is wel eens voorgesteld, alsof deze crisis de oorzaak is geweest van den zoo snellen omkeer in het landbouwbedrijf. Deze voorstelling is ongetwijfeld onjuist: de oor zaken van den omkeer lagen elders. Maar wel heeft de crisis bevorderd, dat de land bouwers ontvankelijker waren voor de nieu we denkbeelden en deze zoodoende eerder ingang vonden dan anders wel het geval zou zijn geweest. Ook hebben de moeilijkhe den, waarin de landbouw verkeerde, en del achterlijkheid in menig opzicht, welke dui* delijk bleek op de in 1884 te Amsterdam ge* houden tentoonstelling, buiten den kring dec landbouwers en inzonderheid bij de Regeei ring het besef gewekt, ('at de hand aan den: ploeg moest worden geslagen. De instelling der Staatscommissie van 1886 was daarvan het eerste gevolg en op aansporing van dezo commissie werd van Regeeringswege, nadat verschillende landbouwmaatschappijen reeds den eersten stoot hadden gegeven, omi streeks 1890 met kracht begonnen een orga nisatie in het leven te roepen, waardoor da ontdekkingen der landbouwwetenschappen gemeen goed werden ook van den breeden kring der land- en tuinbouwende bevolking. Deze ontwikkeling der landbouwweten* schap is, volgens genoemde Staatscommis- sie, wel een van de belangrijkste oorzaken van de moderniseering van het landbouwbon drijf. De laatste twintig jaren hebben op het gebied van het land- en tuinbouw onderwijs een geheele verandering, een groote verbetering doen zien. Deze tak van onderwijs heeft zich niet alleen buitengewoon ontwikkeld, doch ook heeft, na een soms vrij scherp gevoerde schoolstrijd, het Christelijk land- en tuinbouwonderwijs zich baan gebroken. Twintig jaar geleden werd nog zoo goed als niet over christelijk land- en tuinbouwonderwijs gesproken, noch ge schreven, al hebben wij toen reeds ter andere plaatse meermalen een lans ge broken voor christelijke land- en tuin bouwscholen en cursussen. Maar dat waren in die dagen vrij vreemde klanken. Het landbouwonder wijs, dat gegeven werd, was neutraal. Men beschouwde dit als een vanzelf sprekendheid. Wie sprak er nu van christelijk koeienmelken of van drui- venkrenten op christelijken grondslag. Dat was te dwaas om aan te denken. Maar dat was het niet. Zoo was niet de bedoeling om het christelijk land en tuinbouwonderwijs, dat wij en ande ren ons voorstelden. Net zoo min als het de bedoeling was van Mr. Bichon van IJsselmonde, toen deze in 1851 wees op de wenschelijkheid van een christelijk gymnasium, dat men daar een Griekseh werkwoord godsdienstig zou vervoegen, zooals de bekende schrijver, de oude heer Smits, hem sma lend toedacht, hem daarbij voor „een krankzinnig oud wijf" uitmakend. En toen midden 1919 door de Provin- ipale Staten van Overijssel besloten Urer-d-een subsidie te geven aan de op te richten Roomsch-Katholieke Land- bouwwinterschool te Raalte had „Het Volk" de gewilde onhebbelijkheid door spottend te spreken van christelijke be mestingsleer, calvinistische aardappel- ziektebestrijding en roomsch-katholieke veevoedering. Zoo is het niet. Dat weten de bestrij ders van de niet-neutrale land- en tuinbouwscholen wel heel goed. 't Gaat hier om hoogere en om die pere motieven. Bij het land- en tuinbouwonderwijs Wordt niet de praktijk geleerd, doch naar het „waarom" gevraagd om zoo het „daarom" te begrijpen, zoodat de leerling zich later rekenschap van zijn handelingen kan geven en foutieve kan Het Landbouwonderwijs in Nederland moge dan nog wel eens een napraten van anderen zijn en soms zoo blijven, bij de steeds zich meer en meer open barende drang naar onafhankelijkheid, naar zelfstandigheid in denken en doen bij de jeugd, komt het tot brute ont kenning van inwerking van hoogere machten bij groei en ontwikkeling, en dan ook bij het wereldgebeuren. En toch, zullen wij het meeste geluk hier op aarde smaken en het hoogste geluk na dit aardsch bestaan deelachtig worjlen, dan moeten we ook in de door ons bewerkte en geëxploiteerde aarde zien de hand van Hem, die werelden schiep en in stand hield en ze langs vaste banen leidt. Neen, die „Christelijkheid" behoeft er niet zoo dik op te liggen. Wat er op ligt dik of dun is meestal los en oppervlakkig. De geest van het onderwijs, de in houd als deze zich er toe leent, moet volgens de leer zijn, die wij als chris tenen aanhangen. Daarom heeft het Christelijk land en tuinbouwonderwijs niet alleen reden van bestaan, maar is het een eisch van het Christelijk beginsel. corrigeeren, omdat hij weet, waarom het foutief is. Opdat hij door zijn ken nis van wat hij beplant en bezaaid, de bodem, en van wat hij zaait of plant, de gewassen, van het vee en de eischen die dit vee stelt, zal het een goede pro ductie geven, van honderd andere za ken uit zijn bedrijf, de meeste voordee- len uit zijn bedrijf kan trekken. Maar daarbij moet men dieper dan gewoonlijk in de natuurgeheimenissen indringen. Daarvoor moet men het Boek der Natuur, een der wegen om God te leeren kennen, bestudeeren. In dat boek staat met fosforiseerende let ters de naam van God, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde, 't Is de vraag maar hoe onze oogen op die bladzijden gericht zijn. En daarvan hangt af, of we dien naam goed, ten deele of in het geheel niet zien. Ons christelijk land- en tuinbouw onderwijs bedoelt nu de oogen der leerlingen op die lichtende naam Gods te richten. De Natuur bezien als een schepping brengt andere consequenties dan deze te zien als een van nevelvlek tot aarde, zonder beroerende vingeren Gods zich ontwikkelende stof. En waar juist in de meest voor in drukken vatbare levensperiode onze jongens de land- en tuinbouwscholen bezoeken, dreigt gevaar, dat als dit onderwijs neutraal, gesteld al' dat dit zoo was, gegeven wordt, de leerlingen zich niet afhankelijk gevoelen van God, den Schepper, en niet inzien, dat Hij hun leven en werken bepaalt. Dat af hankelijkheidsgevoel verdwijnt. Het Si,IA 1111 lilHBI1IIIIlllillUTI' Christelijk Land- 'en Tuinbouw-Onderwijs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9