Iets uit het leven van Naar een bekend statisticus berekende werden op de 23ste Juni 1894 1734 kinderen geboren. 1734 moeders waren van meening, dat een wereldschok kende gebeurtenis in hun leven plaats vond. Toch zouden naar alle waarschijnlijkheid 1733 der jong- geboornen in de massa ondergaan en daaruit niet ineer opduiken. Slechts één kind zou in zijn. leven nóóit hoe gaarne hij dat misschien ook vaak gewenseht zal hebben in de massa kunnen ondergaan. Dat kind was Z.K.H. Edward, Prins van Wales. Reeds de ochtendbladen stonden vol van zijn ge lukkige aankomst, en ook in zijn verder leven zou bij nog veel stof tot copy opleveren. Koning George toen nog Duke of York wachtte bezorgd en nerveus als alle vaders bij zulke gelegenheden in de Bibliotheek van Wbite Lodge, een hoofdstuk lezend uit John Bunyans Pelgrims Reize, op het bericht van de gel>oorte. Koningin Mary stond er op, dat zoo spoedig mo gelijk een photo van haarzelf, Koning George en de Prins van Wales* zou genomen worden; deze photo moest dan zoo goedkoop als maar eenigiszins kon, uitgegeven worden oi>dat ook dc behoeftigste onderdaan er zich een zou kunnen, aanschaffen. Een grootc moeilijkheid was de kwestie van de naamgeving. Vier generaties van de koninklijke familie waren nog in leven, en de vertegenwoor digers daarvan wenschten gelijkelijk de Prins van Wales naar zich te noemen. Koningin Victoria, overgrootmoeder van de Prins, wenschte dat hij naar haar overleden echtgenoot, Prins-gemaal Albert, zou genoemd worden. Grootvader Edward daarentegen wenschte daar volgens hem Albert geen familienaam was dat het prinsje Edward zou genoemd worden, terwijl de latere koningin Alexandra weer meer voelde voor „Christiaan", do naam van haar eigen vader. De hertog en hertogin van York (later koning George en koningin Mary) stemden voor George, daar deze naam bovendien nog verband hield met Sint-Gcorge en zoo met Engeland. Tenslotte kwam men overeen dat het prinsje als Edward Albert Christian George Andrew Patrick David, zou gedoopt worden. Koningin Victoria noemde hem liefst .Albert", ter wijl zijn moedor hem met David placht aan te spraken. Eén naam heeft evenwel de grootste bekendheid gekregen: Prins Charming waarmee hij reeds op zeer jeugdige leeftijd betiteld werd. Hoezeer men ook probeerde dc prins als een go- won e jongen op te voeden, toch golden er altijd ten aanzien van hein bizonderc regelen, die ook zijn broers en ecnige zuster Mary in acht moes- ten nemen. Van jongsaf werd hun bijgebracht dat „David" „een bizonder iemand" was. Met zijn grootvader Edward was hij dikke vrin den. Met hem kon hij tenminste zijn toekomst be spreken, en dc pro's en contra's van het beroep van machinist voor een erfgenaam van de troon. Grootvader en kleinzoon verschilden evenwel van meening over de vraag of er meer toekomst lag in het „machinist-zijn" of het „politieman-zijn". Al \roeg werd hem bijgebiacht wat „plicht" in zijn leven moest bcteekenen en rnen moet erken nen, met het grootste succes, want het is zeldzaam zoo plichtsgetrouw als de prins is. Natuurlijk was dc lijst van wat „kleine prinsjes" De Prim van Wales houdt veel van kinderen tn blijkbaar houden die oolc veel van hem. den r rins van Wales niet mogen doen zeer uitgebreid. Reeds gewone jongens wordt bijgebracht dat „kleine heertjes" het waschproces ook tot achter de ooren behooren uit te strekken. „Klei'ne prinsjes" zijn ook gewone dingen als het spelen met de kinderen uit het dorp verboden, en mocht de prins dan ook wel eens listiglijk aan de nauwlettende waakzaamheid van zijn oppassers ontsnappen, dan bleek dat deze kinderen in 't ge heel niet zoo gesteld op zij'n deelneming aan bun spel waren, daar ook zij voelden dat hij „iets aparls" was. Naar Engelsche gewoonte werd,, toen de prins een jaar of acht was, een belangrijk deel van de dag aan sport gewijdL Zwemmen, cricket, en ten nis waren wel de voornaamste spelen die hij moest leeren. I'n de practijk bleek de prins maar een matig „sportsman". Zwemmen en cricket leer de hij vrij aardig al blonk hij nooit uit, maar van tennissen kreeg hij letterlijk nooit de slag beet. Prinses Mary, zijn jonger zusje, maakte hem ge regeld met glans in en daar zal dan ook wel de oorzaak van de weinige belangstelling van de Prins van Wales voor tennis gelegen zijn. Natuurlijk moest prins Edward als toekomstigo koning van de machtigste zeemogendheid, toen hij wat ouder was. bij dc marine komen. Op 13-jarige leeftijd deed hij toelatingsexamen voor „Osborne" en dank zij zijn goede opleiding, slaagde bij met vlag en wimpel. Bij zijn jaarge nootjes kreeg Prins Edward al spoe dig, dank zij zijn tengere gestalte, de bijnaam „Sardientje". Het was geen gemakkelijke tijd voor hem in Os borne. Zijn maatjes, bang verschil te zullen ma ken tusschen deze koningszoon en iedere andere jongen, sloegen daardoor juist naar de andere kant door, en bezorgden hem zoo vaak een moei lijke tijd. Na een verblijf van twee jaar te Osliorne verhuis de hij als „Cadet Edward van Wales" naar de Marineschool te Dartmouth. Een aardig beeld uit zijn verblijf te Dartmouth, een beeld dat tevens een duidelijke indruk geeft van zijn gelijke positie met de andere cadet ten aldaar is het volgende: „Een aantal cadetten waren bezig zich te veima- ken met het plagen van een konijntje. Zij zetten het arme beestje in eèn afgesloten kring en hiel den dan een wedstrijd wie het het eerst kon pakken. Toen de Prins dat zag, liep hij dadelijk op do grootste van de jongens toe en vroeg: „Wat voer je met dat konijntje uit „Kijk eens" antwoörde dc jongen „al ben je nu ook honderd maal dc Prins van Wales, je zult dit spelletje niet bederven. Je kunt je hqel goed met je eigen zaken bemoeien". De prins stapte op hem toe. „Of ik Prins van Wales ben, heeft er niets mee te maken. Of je laat dadelijk dat anno beestje loopen, óf ik zal mijn uiterste best doen je eens flink af te rassen." En het konijntje werd losgelaten. Na Dartmouth voer de prins geruimen tijd op H.M.s „Hindustan" en op zijn achttiende jaar ging hij naar Oxford, waar hij inzonderheid Geschiedenis, Franscli, Duitsch, Engelsche letterkunde en eco nomie studeerde. Veel bizonders gebeurde er gedurende zijn studio- tijd in Oxford niet. De Prins is nu eenmaal van nature schroomvallig en verlegen en geeft zelden geestige antwoorden of rake zetten. Trouwens, er zijn toch opvallend weinig anecdo tes omtrent de Prins in omloop, en zoo ze er al zijn, zijn ze er meestal „ondanks" hem. In 1910 bracht hij incognito als de „Earl of Ches ter" een bezoek aan Duitsch land. In Berlijn had de prins een ontmoeting me{ keizer Wilhelm en hier ook maakte hij voor het eerst de pronk en praal van een nog niet gedemocratiseerd hóf mee. De Duitsche keizer gaf het volgende .commentaar op de prins „een jonge adelaar die waarschijn lijk een grootc rol zal spelen in de Europeesche zaken daar hij er ver vandaan is pacifist te Toen in 1914 de wereldoorlog uiihrak wilde de Prins die van jongsaf er op gewezen Was dat een prins van het Brilsohe Rijk de plicht had zijn volk te leiden, waarheen ook de plicht, hem riep, vol enthousiasme als gewoon officier bij de marine dienst nomen. Toch werd hem dit verboden daar zijn dood, die weliswaar niet de conlinuiteit van de troon in gevaar zou brengen, een reusachtige uitwerking op het moreel van hét Britsche Rijk zou hebben. Wel werd hem toegestaan bij het leger dienst te nemen, maar ook hier werd hein streng verboden zich naar het front te begeven, daar zijn dood of nog erger zijn gevangenneming ook hier een ge vaarlijke uitwerking zou kunnen hebben. De taak voor 's prinsen veiligheid te waken rust te zwaar op de schouders van zijn (militaire) superieuren. Zoo bleek eens, dat na het middagmaal in het (hoofdkwartier de prins uit zijn kwarlier verdwenen was. Na vele uren gezocht le hebben vond men hem in een loopgraaf aan het pi'aten met zijn on geschoren en ongewasschen Fransche kameraden. Zij'n motor was te pletter geloopen in een gat in do weg, gevolg van de vele granaten die daar .vielen. De Prins van Wales als kolonel der Welsche garde Een andere keer reed de prins met zijn chauffeur dicht bij het front. Voor een oogenblik werd ge stopt en verliet de Prins de wagen. Toon hij terug kwam vond hij zijn wagen vergruizeid door een Duitsohe granaat en zijn chauffeur, die hem ook in zijn Oxford-dagen had gereden, dood. Na dc oorlog sprak de prins over deze tijd de vol- genec woorden, die wel de moeite waard zijn ge memoreerd te worden: „Dc rol, die ik speelde was, vrees ik, een onbelangrijke. Maar in één opzicht zal ik deze dienst over zee nooit vergeten. In deze vier jaren ging ik om met mannen. In deze vier jaar werd ik zelf man. En wanneer ik aan de toekomst denk en aan dc zware verantwoordelijk heid die mij ten deel zal vallen, voel ik dat de ervaring die ik verworven heb, mij slechts tea goede zal komen Toen bleek, dat de Prins niet van zins was een gezin te stichten, werd het duidelijk dat de 25- jarige toch een eigen „home" moest hebben. Derhalve verhuisde hij de le Juli 1919 naar York- House, gelegen in een park, vei* van alle storend straat lawaai. Het huis werd op typische „vrijgezellen-manier'* ingericht. Een bescheiden ingang met een vierkante ha! en een wit-gopaneeld trappenhuis versierd met tapijten. In de hal herinneringen aan 's prinsen actieve dienst, trommels en jachthorens van dc „Grcnaoier Guards". De twee zitkamers henoden geheel ingericht voor zijn secretariaat. Boven vijf kamers, waarvan do grootste ingericht als ontvangkamers. De derde zitkamer alleen draagt een particulier karakter. Het is een kleine kamer, overwegend in groen gehouden. Stoelen en tafels in de fraaie Chippendale stijl, een schrijftafel bedekt met pa pieren en brieven, die hoe keurig ook gerang schikt, een bewijs leveren van 's prinsen drukke bezigheden. De schilderijen zijn mees! jachttafereel en cn op de schoorsteenmantel staan een reeks folo's: een groot portret van dc Koningin, een kleiner van prinses Mary met hangend haar en haar hond „Happy" op haar schoot, aan de andere zijde van de kamer een portret van de Koning in marine-uniform. De prins is een zakenman. I-Iet meest vqelt hij zich aangetrokken tot „boeren". Ilij geeft zijn pachters geregeld aanwijzingen op welke wijze zij hun boerderijen zoo economisch mogelijk kunnen beheeren. Talrijk zijn de reizen geweest, die de prins moest maken om de banden met de Dominions en kolo niën zoo nauw mogelijk aan te balen. In 1919 bracht de Prins van Wales met Hr Ms „Renown" een bezoek aan Can au a. De prins reist bij zoo'n toer van de cene stad naar de andere, wordt door de menigte menschcn toege juicht en wat voor Z.K.1I. vermoeiender is: hij wordt bijna in iedere stad met „Shake hands" be groet, zoodat ieder, die de moed heeft, lang genoeg in de rij te blijven staan, Z.K.H.' een hand kan geven. Voorwaar uiterst democratisoh. In het jaar 1929 bezocht hij de wijken der armen in de kolendistricten waar de armste bevolking van Engeland woont. Hier leven de nienschen vaak nog in krotten en zijn zij ook aan honger en koude blootgesteld. Dc toestand hier is nog erger dan in de beruchte „Muras" van Londen. Aan deze streek bracht de prins, komende uit al de pracht en praal van St Jaancs Palace, een bezoek. Gedurende dit bezoek aan de mijnstreek zou de prins mogen gaan waar hij wilde, en zou hij mogen zien, niet alleen wat men passend voor (hem achtte, maar alles wat er werkelijk was te zien. Op een koude wintermorgen arriveerde de prins onverwachts te Newcastle-on-Tyne-, Hij stapte daar in een auto om zoo gemakkelijk de dorpen te kunnen bereiken. Onderweg viel hem een verval len huisje op. Ilij stapte uit en klopte op de deur. Een gerimpeld wit gezicht gluurde om de deur heen,, een hol geaicht nog nat van tranen. De vrouw heette hem gelaten welkom, zonder cenige opwinding over de eer, die haar te beurt viel. Een andere bezoeker had een paar uur vóór de prins dit huisje bezocht: de Dood. In zulk een huis, waar armoede, honger en dood geregelde bezoe kers zijn, kan zelfs een prins niets doen. Zoo ging de prins verder van dorp tot dorp. Over al de menigte in de straten, het gejuich, het ge drang rond zijn wagen, tegen dc armoedige ach tergrond van vervallen huisjes. Overal bracht de prins onverwacliitsche bezoeken en overal ont moette hij hetzelfde beeld van armoede en ellende. Er woïxit weinig geklaagd en zonder onderscheid wordt hij met warmte ontvangen ook in de dorpen die voor „Rood" doorgingen. De bewoners zijn zoo gewoon geraakt aan hun lot, dat het hun gewone loven is dat de huisjes ver rotten, bij gebrek aan onderhoud en dat hun kin deren mager en bleek zijn bij gebrek aan voodseL Dat alles is een deel van hun leven geworden. Na het bezoek aan deze streek verborg de prins liet hoofd in de handen en bleef zoo oen half uur bewegingsloos zitten. Ten slotte zei hij: „vrccselijk, vreeselijk, dit zal ik mij mijn leven herimieren; nog vreeselijker, dat ik er niets aan doen kan." Misschien is toen ook een flits van herinnering uit zijn jeugd boven gekomen. Een kleine prins op de knie van zijn grootvader, die hem vertelt van kindertjes die niet genoeg te eten krijgen. En dan het triomfantelijke antwoord van de kleine David: „Als ik koning ben, dan zullen er geen kinderen zonder eten zijn. Ik zal een wet maken, dat ze zooveel bróód en boter krijgen als ze maar willen ja en boonon ookl" Op deze wijze leerde de prins inzien, dat er an dere dingen zijn dan spel en amusement. Zoo kon hij ook gemakkelijk aan zijns vaders wcnscli ge volg geven om zijn paarden van de hand te doen. Zijn vader is ernstig ziek. Het gevaar was welis waar voorbij, maar de prins moot gedurende ge- ruimen tijd zijn vaders plaats innemen. De koning herstelde en de prins trok zich weer meer uit het openbare leven terug. Maar Engeland is vooreerst verzekerd van een vorstenhuis, dat hart heeft voor het volk. Niet als Marie Antoinette, die, toen haar verteld werd, dat het volk van Parijs geen brood had, antwoordde: „Geef ze dan De Prins van Wales als zakenman. koek te eten". En het buis Bourbon viel. Het leven van den prins is niet gemakkelijk en verre van benijdenswaardig. Van nature verlegen en schroomvallig, beeft hij In de grond een afkeer van alle openbare bijeenkom sten. Typcerend is daarvoor reeds een moment uit zijn jeugd. Als kind klaagde hij zeer, dat hij bij zekere plechtigheid aanwezig moest zijn. „Ik wil er niet heen om daar door alle mensehen aan gegaapt le worden. Ik wil thuis blijven en met Mary spelen". Plichit heeft hem in de loop der jaren veel geleerd, maar zeker is, dat men niet in oppea-vlakkig heen zien naar de lichtzijden van zijn bestaan het le ven van deze prins mag benijden! G. JACOBS Bezoek aan de V i esuvius en de Catacomben De heer Daan van der Steen, woonachtig te Delft, heeft dezen zomer een rei6 gemaakt, waarbij hij onder andere Italië bezocht. Hij zond ons een ver krater opstegen. Vol veiibazing bekeken we de geweldige rotsblokken, die de Vesuvius uitgespuwd heeft in perioden van verhoogde werkzaamheid. Samen waagden we het de 103 meter diepe krater- wand af te dalen in het fantastische schijnsel van maan en sterrenhemel. Het springen over de tal- looze spleten waar dampen uit opstegen, was wer kelijk een ongekende sensatie. De grond was ons hier letterlijk warm onder de voeten. Iedere stap die we deden, maakte een hol tjilpend geluid, weerkaatst door de kraterwand. M'n Duitsche kameraad waagde zich zelfs tot de vloeibare zachte lava, maar ik vond het veiliger op vaste bodem te blijven. Nadat we dc kraterwand weer opgeklauterd waren, gingen we naar beneden. Aangekomen bij het hotel, waar we den vorigen avond gegeten hadden, bleek het dat er geen slaapplaats voor ons was. Maar wat nood, van Banden Zondagsblad 1935 Vanat heden zijn banden voor het Zondagsblad jaargang 1935 te bestel len. Prijs per band met uitvoerig register 65 cents Op te geven aan de Administratie diverse tafelkleeden uit de gelagkamer warsc gauw kussens en dekens gemaakt en zoodoende hadden we toch slaapplaats en onderdak. Teruggekeerd in Napels was het in de haven een drukte van belang: er werden troepen naar Abes- sinië ingescheept. De bevolking toonde een gewel dig enthousiasme, kinderen lieoen rond met een klein model geweer, dat bij nauere beschouwing heuseh geen speelgoed bleek te zijn. Men schijnt daar niet in te zien wat het wil zeggen, z'n medc- menschen te gaan vermoorden om een gril van een despoot. Van Napels voerde de trein ons naar Rome, waar we alles nauwkeurig bekeken. Eon van onzo Duitsche reismakkers had de brutaliteit de lijf wacht van den paus, de Zwitscrsche garde, te lotograieeren. Het gevolg was, dat hij bij z'n kraag gepakt werd en niet eerder losgelaten voor de film vernietigd was. De onverstoorbare zoon van Michel trok het zich echter allerminst aan en lachte maar wat. Het mooiste wat we in Rome gezien hebben wa ren wel de catacomben van St. Sebastian. Onder geleide van een pater en allen voorzien van een. brandende kaars, daalden we af in de 15 Kilo meter lange en vier verdiepingen hooge gewelven. Grijnzend keken de geraamten van de 2000 jaar geleden gestorven Christenen ons aan. Telkens zag men op de muren het geheime Een van de vele ojischriflcn in dc catacomben. embleem' van de Christenen in de vorm van een visch. Bewonderenswaardig zijn de kunstvoor werpen en de huishoudelijke artikelen, die de vervolgden in liet schamele licht van een olielamp, in de onderaardsclic gangen wisten te fabrieeeren. In de muren waren nog inscripties te zien met de groeten van Petrus en Paul us. die volgens do legende hier begraven zijn geweest. Wat een contrast vormt het eigenlijk, dat de eer ste Christenen opgejaagd en in angst moesten leven, waar wij nu voor ons pleizier een kijkje gaan nemen. Een voorrecht, dat veel te weinig fewaardeerd wordt. We gaan weer terug naar et daglicht, naar dc frissche lucht, maar hebben een indruk ontvangen, die we uooit weer zullen' vergeten De heer Van der Steen bij zijn tocht over de Pyreneeën. haal over zijn bevindingen, waaraan, het vol gende is ontleend: Nadat we Napels bezichtigd badden, reisden we met den trein naar Pompei, de uit de lava opge graven stad. Wat een geweldig werk moet dat geweest zijn! Oude theaters en patriciërshuizen zijn blootgelegd, waarvan sommige nog tamelijk intact zijn. In de musea zijn prachtige kunst voorwerpen tentoongesteld. Men kon zelfs nog menschen zien, zooals ze door de lava overvallen waren. Op den achtergrond verrees massaal de verwoester van deze eertijds zoo welvarende stad; de Vesuvius. Er kwam een beklemmend ge voel over ons bij het zien van al die vergane grootheid, van die verwoeste stad, waar toch vroeger ook menschen woonden en werkten. Gesterkt door een stevig maal begonnen we 's avonds om 8 uur aan de bestijging van de 3540 voet hooge vulkaan, een tocht die volle vier uur iduurde. Toch verveelde het klimmen ons geen oogenblik, daarvoor was de tocht te geheimzinnig en te imposant. Om 12 uur, het spookuur, waren we op den top. En inderdaad, het w a s er spook achtig. De maan stond hoog en heldor aan het firmament, vreemde schaduwen werpend op de grillig gevormde, eens vloeibare lava. Om de twee h drie minuten teekende een helrose gloed zich af legen de rookwolken, die voortdurend uit den In het Pompei-museum: slachtoffers van de Vesuvius-uilbarstiny in de eerste eeuw na Christus. 395

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 20